Te veel verlangd.
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK
Naderen wij het
keerpunt
Welke datum is voor II?
IN DE HOEK.
Rattenbestrijding.
SOESTER COURANT
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag.
24e JAARGANG - No. 9.
Bureau: Van Weedestraal 35 Telcloon 2566 - Giro 126156
Abonn. p. kwart f 1.50 - Per post f 1.75
DINSDAG 3 FEBRUARI 1948.
Zware belastingen maken
kapitaalsvorming onmogelijk.
Prof. Brouwers heeft dezer dagen in een
lezing voor de Maatschappij voor Nijver
heid en Handel betoogd, dat kapitaalvor
ming op het ogenblik een eerste vereiste is.
Daarmee zal ieder het eens zijn verar
ming kan niet beter bestreden worden dan
door het bijeenbrengen van nieuw bezit, dat
aangewend kan worden voor vei hoging der
productie. Hogere inkomsten zijn op zich
zelf nooit een aanleiding voor -hogere pro
ductie, want wie al zijn geld opmaakt, komt
niet toe aan het aanschaffen van productie
middelen. In dit opzicht is een zinnetje leer
zaam, dat men in Amerika als reclame van
de banken ziet geadverteerd en dat luidt:
„It does not count what you earn, but what
you save" (het komt er niet op aan wat je
verdient, maar wat je spaart). De bespa
ringen vormen het kapitaal, waarmee be
drijven kunnen worden gesticht en waar
door dus de productie van allerlei goederen
kan worden vergroot. Nederland is thans
in een positie, waarin het niet alleen geen
kapitaal vormt, maar zelfs kapitaal kwijt
raakt. Wij bezaten grote kapitalen, o.a. be
legd in tal van Amerikaanse ondernemin
gen, doch deze beleggingen worden thans
in snel tempo te gelde gemaakt en de op
brengst dient grotendeels om het tekort op
de begroting te kunnen vullen. Wel krijgen
de beleggers er Nederlandse guldens voor
terug, doch iedereen weet ook, dat de offi
ciële koers van de gulden veel te hoog is
voor zijn werkelijke koopkracht.
Wij teren dus kapitaal in inplaats van het
te vormen, terwijl de reusachtige kapitalen,
die in Indië belegd zijn, nog steeds in een
volkomen onzekere positie verkeren, en ons
bedrijfsleven, dat zich gericht had op han
del met Duitsland .eveneens voorlopig meer
zal verliezen dan verdienen.
Over de noodzaak van nieuwe kapitaals
vorming kunnen we het dus gevoegelijk
eens zijn, doch wij verbazen ons er over
wanneer iemand ,die zo nauw met de re-
geringspolitiek is verbonden als prof. Brou
wers, die Directeur-Generaal van de Prijzen
is. zo losjes zegt, dat kapitaalsvorming een
eerste vereiste is, terwijl toch niemand
beter dan hij weet, dat het voor de bedrij
ven practisch onmogelijk is kapitaal te vor
men. Zijn eigen prijsregelingen zijn van zo
danige aard, dat slechts een zeer matig per
centage winst in de prijzen berekend mag
worden (exportprijzen vallen buiten zijn be
moeienis), doch als dit matige percentage
behaald is, komt de fiscus en sleept het
grootste deel van deze winst nog in de
wacht. Er zijn thans zoveel belastingen
in de eerste plaats sociale lasten, die voort
durend zwaarder worden en verder onder
nemersbelasting, winstbelasting, vereve
ningsheffing. enz. die met elkander van de
netto-resultaten der bedrijven weinig over
laten. Wij spraken laatst een groothande
laar, wiens bedrijf een winst had gemaakt
van 75.000.„Och", zeide hij ons, „die
winst zouden wij met betrekkelijk weinig
moeite tot 100.000.kunnen opvoeren,
maar van die extra winst zou in totaal
22.500.worden opgeslokt door de be
lasting en U begrijpt wel, dat wij voor de
2500.die over zou schieten, de moeite
en het risico liever niet nemen."
Soortgelijke klachten kan men van vrijwel
iedere onderneming horen. En daar het
juist de winsten uit de bedrijven zijn, die de
kapitalen leveren, waarmee nieuwe onder
nemingen worden gesticht, is prof. Brou
wers' aanmaning een leeg woord, zolang de
regering geen kans ziet haar belastingen te
verlagen. Wij weten wel, dat de staat enor
me geldbehoeften heeft, doch als de rege
ring werkelijk wil dat er nieuw kapitaal
wordt gevormd, dan moet zij in de eerste
plaats middelen ontwerpen om de belasting
druk op de bedrijven te verlichten.
„Beschaving is een toestand, waarbij
de generatie van heden de oorlogs
schulden van de vorige generatie be
taalt door leningen uit te geven, wel
ke door de volgende generatie afge
lost moeten worden."
Dit schone adagium was onlangs in een
Amerikaanse krant te vinden en het typeert
vrij aardig de toestand. Jammer, dat wij
echter niet alleen oorlogsschulden te beta
len hebben ,doch vooral leningen, die het
geld moeten leveren om de oorlogsschade
op te redderen, want over oorlogsleningen
valt nog wel eens met de schuldeiser te
praten, maar bij vredesleningen marcheert
alles veel stroever, getuige de behandeling
van het plan-Marshall. Wij weten nu lang
zamerhand wel, dat de aanvallers van
1940 na hun nederlaag de schade niet zul
len vergoeden. Zij kunnen die ook niet ver
goeden, want om de aanvallers te verslaan,
moesten zij eerst door de geallieerden ver
nietigd en, eenmaal vernietigd, hebben zij
niets meer om mee te betalen. Van een
kikker pluk je nu eenmaal geen veren en
indien wij enige illusies hebben gehad om
trent schadeloosstelling door annexatie,
weten wij nu wel, dat ook dit geen zoden
aan de dijk zal zetten.
Intussen zijn tal van economen ijverig aan
het naspeuren, hoe het toch komt, dat de
wereld zich zo moeizaam door de historie
sleept, - van crisis tot crisis en van oorlog
tot oorlog. Een der jongste resultaten van
dit onderzoek is, dat er een kringloop van
54 jaar is te onderkennen in de beweging
van prijzen en productie. Wij kennen reeds
lang theorieën over „lange" en „korte"
golven in de conjunctuur, d.w.z. in de stand
der algemene economische activiteit. Enige
jaren geleden is de vermaarde Amerikaan
se econoom Prof. Schumpeter aangekomen
met een nieuw berekende periode van 54
jaar. In zijn voetspoor hebben thans twee
eveneens Amerikaanse economen Davey en
Dakin een boek geschreven „The Science of
Prodiction" (De wetenschap der voorspel
ling), waarin zij menen te kunnen aanto
nen, dat deze periode van 54 jaar inderdaad
de conjunctuur beheerst. Zij wijzen er met
name op, dat in 1844 en 1898 dieptepunten
werden bereikt, waarna een halve eeuw van
aanvankelijke bloei en vervolgens van toe
nemende crisisverschijnselen volgde. Let
goed op, zeggen zij, dat deze periode steeds
inzet met de aanwending van nieuwe eco
nomische hulpmiddelen. In de veertiger ja
ren van de vorige eeuw betrof dat de spoor
wegen en de stoomschepen en in 1898 de
opkomst van de motor en van de electrici-
teit. Volgens deze theorie* is de periode,
waarin wij thans leven in 1952 voltooid
en zal van dat tijdstip af de wereldecono
mie snel opbloeien. Wellicht, zo voegen zij
er aan toe, zal de nieuwe energiebron, die
in dit nieuwe tijdperk zijn stempel op de
ontwikkeling zal drukken, de atoomsplit
sing zijn.
Zij staven hun beschouwingen met talrijke
productiegegevens, die aantonen, dat de
economische grafieken inderdaad hetzelfde
verloop laten zien als 54 of 108 jaar gele
den. En wel niemand zal ontkennen, dat
wij op het ogenblik inderdaad een laagte-
punt der productie hebben bereikt, terwijl
het zich laat aanzien, dat binnen afzien
bare tijd de wereld weer in staat zal zijn
tot een geweldige productievergroting. Het
is dus geenszins onwaarschijnlijk, dat deze
heren gelijk zullen krijgen met hun voor
spelling, dat we nog slechts enkele moei
lijke jaren door moeten worstelen om dan
tientallen jaren van nieuwe bloei voor de
boeg te hebben.
Wat zij intussen niet verklaren, is wat de
oorzaak is van die periode van 54 jaar.
Waardoor komt het, dat de productie zo
van hoog tot laag slingert gedurende deze
periode? Men zal zich misschien herinne
ren, dat een twintigtal jaren geleden de
Nederlandse econoom S. de Wolff soortge-
lije theorieën opstelde in zijn werk „Het
economisch Getij", waarin hij de diepste
oorzaak van de conjunctuurwisseling zocht
in het periodiek optreden van zonnevlek
ken. Volgens hem zijn deze tijdperken van
meerdere of mindere zonneactiviteit van
invloed op de grootte der oogsten en wordt
de stand van de conjunctuur uiteindelijk
bepaald door het aanbod van landbouw
producten. Vast staat in dit opzicht niets,
doch er is wel een treffende overeenkomst
tussen deze Amerikanen en de Wolff. Hoe
het ook zij: als de school-Schumpeter gelijk
krijgt duurt de misère nog „maar" 4 jaar.
Dan naderen wij het keerpunt!
Voetbal.
AMSVORDE—S.E.C 3—4.
S-E.C is er in geslaafd ook de return
wedstrijd te Amersfoort van Amsvojrde
te winnen, waardoor S.E.C. haar kaïns
voor een eventueel kampioenschap hoeft
behouden, terwijl Amsvorde door deze
nederlaag vrijwel zeker voor de titel is
uitgeschakeld.
Het heeft er anders wel om gespannen.
Beide ploegen hebben zich deze middag
ten volle gegeven, doordrongen van het
feit, dat gewonnen moest worden om in
de running te blij ven-
Tot tweemaal tóe nam S.E.C. in de eer
ste speel hel ff de leiding en beide keren
wisten de Amersfoorters de achterstand
te nivelleren, zodat de rust melt gelijke
stand (22) inging. Vrij spoedig na de
doelwisseling wist Amsvorde de stand
op 32 in haar voordeel te brengen,
maar het daarna geheel op de aanvat
spelende S.E.C. wist met twee fraaie
doelpunten de wedstrijd in haar voordeel
te beslissen.
Er is in deze ontmoeting hard e|n inten
sief gewerkt.
S-E.C., nog steeds zonder haar aanvoer
der, trapte af, tegen zon en wind in en
Amsvorde drong S.E.C reeds sjpoeidig
in de verdediging. De S.E.C achterhoe
de, uitstekend gesteund door haar mid
denlinie, gaf de zeer bewegelijke Ams
vorde-voorhoe de echter gieen kans ge
vaarlijk te worden. Met verre frappen
zette de terugge[trokkien S.E.C-midden-
linie haar voorhoede aan 't werk en
RESTITUTIE VERHOOGDE
KOLENPRIJS.
De uitbetaling der gelden tegen inleve
ring van bonnen van de kolenkaartein,
plaats hebbende aan het postkantoor van
9 uur v.m. tot 3 uur n.m. geschiedt voor
de letters:
He tot en met Ho op 4 Februari.
Hu tot en met Ka op 5 Februari.
Ke tot en met Ko op 6 Februari.
Het publiek' dient zich met de afgeknip
te kolenbonnen aan 't loket te vervoegen.
vooral de S.E.C--linksbuiten was bij die
aanvallen een steeds dreigend gevaar
voor de Amersfoorters.
Er waren ongeveer twintig minuten ge
speeld, toen de S.E.C-linksbuiten een
afgemeten voorzet gaf aan de ongedekt
staande S.E.C-midvoor, die met een
goed gericht schot S.E.C de leiding gaf.
Nog geen vijf minuten later was de
stand gelijk, toen, bij een onstuimige
Amsvorde aanval, de rechtsbinnen keurig
langs enige S-F.C-er's dribbelde enl de
S-E.C-doelman van dichtbij kansloos
passeerde 11.
Amsvorde bleef sterker, maar na enige
tijd was het weer de S.E.C-linksbuiten,
die snel naar binnen zwenkte en met ieqjn
strak schot S.E.C opnieuw de leiding
gaf. Wel werkte daarna de Amsvorde-
doelman de bal weg, maar arbiter Hui-
zinga had een doelpunt geconstateerd en
wees onverbiddelijk naar het midden.
Lang hadden de Soesters geen plezier
van deze voorsprong, want reeds enkele
minuten later veroorzaakte een der
SE.O-achterspelers, wegens ongeoor
loofd aanvallen, een strafschop, welke
zonder mankeren in een doelpunt werd
omgezet. 22. Met deze stand ging ook
de rust in.
De tweede helft begon direct met enige;
S-E.C-aanmallen, die echter werden af
geslagen, waarop een snelle aanval van
Amsvorde, over de rechter vleugel, volg
de. De S.E-C.-achterhoede werd gepas
seerd en met een hard schot gaf de
Amsvorde-rechtsbinnen zijln club de lei
ding. 32.
Niet ontmoedigd speelde S.E.C verder.
De middenlinie kwam nu meer naar vo
ren en dc Amsvorde-verdediging werd
op 'n zware proef gesteld.
Na 'n half uur in de tweede helft was 't
weer de S.E.C-linksbuiten, die zijn mid-
voor in staat stelde van dichtbij de par
tijen weer op gelijke voet te brengien. 3-3.
S.E.C. behield het beste van het spel
en vijf minuten later loste de S.E.C-
aanvoerder Rommers een hard schot; de
Amsv.-doelman stompte mis en de bal
bal ketste van de bovenlat voor de voe
ten van de toestormende S.E.C-midvoor
en met een hard schot passeerde hij de
gevallen Amsvorde-doelman. 34.
Met nog een minuut of tie|n te spelen
versterkte S.E.C haar verdediging en de
Amersfoorters, die tekenen van ver
moeidheid gaven, kregen geen kans meer
de achterstand in te lopen. Eqnige hoek
schoppen op beide doelen leverden getfn
resultaat meer op en onder grote span
ning kondigde ten slotte de goed leiden
de scheidsrechter het einde van deze
emotionele wedstrijd aan.
Circa 5000 belangstellenden woonde de
ze wedstrijd bij.
SOESTERBERG—B.D.C 0-3.
Wij zijn blij, dat B.D.C onze raad
ter harte genomen heeft en tevens mejt
de traditie gebroken heeft» om niat vap
Soesterberg te kunnen winnen. Op
sportieve wijze heeft B.D.C Zondag re
vanche genomen voor de indertijd op
eigen terrein geleden 12 nederlaag.
Door deze overwinning zijln de papieren
van B.D.C. er heel water voor komen
te staan. Doordat H.D.S. tegen Fortis
simo een steek liet vallen is B.D.C. zelfs
nog een plaats geklommen op de rang
lijst en met de 5 nog te spelen wedstrij
den voor de boeg is er geen kou meer
aan de lucht.
De eerste helft van de ontmoeting Soes
terbergB.D.C. verliqp met wisselende
kansen. Het spel ging sjnel van doel tof
doel, waarbij B.D.C. enkele opgeiegde
kansen kreeg, die echter niet bqnut wier
den. Het was A. v. d. Berg, die een goed
van rechts aangegeven bal keurig wist
in te schieten en daarmede B.D.C. de
leiding kon geven.
Met deze stand kwam ook de rust.
Het eerste gedeelte van de 2e helft was
voor Soesterberg en B.D.C kroop enige
malen door het oog van de naald toep
de Soesterberg-voorhoede een drietal
niet te missen kansejn om zeep bracht.
Door deze tegenslag trachtte die thuis
club door geforceerd spel, de achter
stand in te lopen, maar de scheidsrech
ter hield de teugels strak. De verhou
ding werd er in 't veld niet beteir op en
wegens ruw spel kreeg B.D.C- een vrije
trap toegewezen, waaruit J. Heeremans
de voorsprong tot 20 verhoogde. Even
Een poosje geleden hebt u in de dagbla
den kunnen lezen, dat het gehate per
soonsbewijs voorlopig niet meer terugke
ren zou, omdat het ons teveel aan de
Duitse bezetting doe(t denken. Eejn lof
felijk en fijn aangevoelde geste vajn de
Regering. Zij had er bij kunnep zeggen»
dat het toch vrij nutöeloze dingen zijn»
wanneer het volk niet wil. En wie 'liep
er nu eigenlijk nog met eeln of lievier mpf
een goed persoonsbewijs rond?
De in bezettingstijd vervalste* exempla
ren waren legio en op het eerste seijmtjie,,
dat er weer een vuiltje aan de lucht
komt, zou er weer op grote schaal wor
den vervalst.
Dat vervalsen hebben we goed geleerd
Het werd trouwens vanuit Londen aan
gemoedigd- Er werden vanuit Londen nog
meer dingen aangemoedigd. Wij moesten
ons b.v. vooral niet opgeven bij vakgroe
pen, omdat iedere registratie uit den bo
ze was.
Nu zou het voor de hand liggen, dat
de regering, wanneer ze de persoonsbe
wijzen niet meer wil uitgeven, omdat ze
ons teveel aan de moffen herinneren,
ook die vakgroepen, ondervakgroepen en
wat er nog meer voor groepen'mogen zijn.
aan de kant zou doen. Maar niets is min
der waar. De vakgroepen groeien en
bloeien. Het lidmaatschap is verplicht,
gesteld. Zij halen, als een van de voor
naamste funsfies, contributie op e|n. zo
als uit een jaarverslag van een der vak
groepen blijkt, gaan 'ze gelden reserve
ren voor de aankoop van een eigen huis.
Rekent u er dus maar niet op, "dat deze
uitvinding ooit nog verdwijnt. Zij zitten
goed. Saiaris best, goed pensioen, plus
over een jaartje of zo een eigen huis.
Zo zit ons arme landje'nog vól met door
de Duitsers begonnen instellingen en
verordeningen, om maar miet te spreken
van de Duitse manieren, waarmee som
migen zijn geïnfecteerd.
Ik ben benieuwd, of we ooit weer he
lemaal „schoon" zullen worden.
H. OEKMAN.
later stelde Huurdeman de overwinning
geheel veilig, door er 0—3 van te ma
ken.
Met B.D.C. in de aanval kwam tenslotte
het einde van deze na de rust minder
prettige ontmoeting.
Verdere uitslagen:
S.E.C 2-D.O.S. 4 0—3
H.V.C. 6—B.D.C. 2 1-4
S.E.C 3-BAARN 3 2—2
B.D.C. 3—AMSVORDE 4 1—2
Amersf. Boys 4—S.E.C. 4 afgek.
Zij hebben allemaal hun eigen rat: Het pas
geboren wichtde zuigeling in de wieghet
jongetje en meisje op kleuterschool of grote
school de man en de vrouw in de kracht
van hun leven of de grijsaard en het mum
melende besje noemt u maar op wat
ze misseneen rat hebben ze allemaal.
Er zijn in Nederland net zoveel ratten als
er mensen wonen en nu heeft u wel ge
merkt, dat tegen dit gure ontuig de rat
ten bedoel ik de strijd is aangebonden.
De Plantenziektekundige Dienst heeft die
bestrijding zó krachtig ter hand genomen,
dat het rattenleger wel in zak en as zou
moeten zitten, als het kon weten, welke uit-
roeiïngsplannen er door de mensen zijn uit
gebroed. De mens kan zich in deze dure
na-oorlogse tijd nog niet veroorloven, dat
voor millioenen aan eetwaren verloren gaan
door het knagende ongedierte. En dan laten
wij de verspreiding van vele gevaarlijke
ziekten nog buiten beschouwing. Met een
variatie op een oorlogsspreuk kunnen wij
dus zeggen: „Die fatten moeten eruit
neem de flitspuit." De Plantenziektekundi
ge Dienst heeft nog betere middelen dan de
flitspuit. In woord en geschrift wordt de
burgerij geadviseerd, hoe zij van de ratten-
plaag bevrijd kan worden V
Helaas nauwelijks was hij begonnen, of
het rattenleger kreeg versterking. En dat
van een kant, die het rattenheir zeker niet
zal hebben verwachtDe Vakgroep
„Reinigingsbedrijven" protesteerde tegen
de „oneerlijke concurrentie van overheids
wege."
Laten ze van onze ratten afblijven zegt
die vakgroep. Dat is werk voor óns. Ja, ja
daarom zijn er zeker nog zo gruwelijk
veel. Je begrijpt gewoon niet, hoe die Plan
tenziektekundige Dienst op het idee is ge
komen
Wij zien de rptten al. In hun kamp dan
sen ze poot aan poot. En een heel dikke
snorrebaard houdt een rede, waarin hij de
mensheid hulde brengt. „Het zag er eerst
somber uit, mannen-broeders," aldus de
ratten-koning. „Het gevaar is echter van
ons afgewendde mensen zijn het gelukkig
weer eens niet eens ze kunnen ook be
ter elkaar te lijf gaan!"