Aandeel in de winst
Het uitbreidingsplan
van Soest*
IN DE HOEK.
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK
Officiële mededelingen.
Ingezonden stukken.
Plaatselijk nieuws.
SOESTER COURANT
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag.
24e JAARGANG No. 59.
Bureau: Van Weedestraat 35 - Telefoon 2566 - Giro 126156
Abonn. p. kwart, f 1.50 - p. post f 1-75
DINSDAG 17 AUGUSTUS 1948.
De vraag of het personeel van ondernemin
gen een aandeel in de winst moet hebben,
is sinds tientallen jaren een twistpunt. Van
arbeiderszijde wordt betoogd, dat een deel
van de winst billijkheidshalve aan het per
soneel toekomt, omdat men anders alleen
maar werkt voor de bezitters, de „kapitalis
ten". Van de zijde der aandeelhouders wordl
dan dadelijk de tegenvraag gesteld of het
personeel ook bereid zou zijn eveneens mee
te delen in een eventueel verlies, wanneer
de zaken slecht zouden gaan. Het antwoord
van de arbeiders daarop is, dat dit laatste
toch geschiedt in de vorm van loonsverla
ging of van ontslag. Ook dit argument vindt
een wederwoord in deze zin, dat loonsver
lagingen doorgaans een algemeen verschijn
sel zijn, dat samenhangt met de hoogte van
de prijzen op de wereldmarkt en dus met
de wisselende waarde van het geld. Hier ko
men we echter in zulke zware economische
vraagstukken terecht, dat wij het debat
beter niet verder in deze richting kunnen
voortzetten.
Constateren we liever, dat vrij algemeen het
gevoelen leeft, dat hier iets goed te maken
valt jegens de werknemers. Net zo goed als
aan het hogere personeel doorgaans tantiè
mes worden betaald, is het billijk, dat alle
werknemers van een bedrijf een aandeel
hebben in de gunstige resultaten. Dat is niet
alleen billijk, maar ook verstandig. Want
wanneer het personeel aan het eind van het
jaar een winstaandeel ontvangt, zal het met
meer voldoening werken en niet het besef
krijgen uitsluitend te worden beschouwd als
„gekochte arbeidskracht". Meer en meer
gaat men alle werknemers beschouwen als
medewerkers en dit is een groot verschil
met de oude opvatting, waarbij men de post
lonen" boekt als onkosten. Het is echter
niet eenvoudig een billijke regeling voor
winstuitkering voor het personeel te vinden.
Een merkwaardige oplossing van het vraag
stuk heeft, blijkens een verslag in De Finan
ciële Koerier, een Amsterdamse corsetten-
fabriek geformuleerd. Het is een betrekke
lijk klein bedrijf, dat hoofdzakelijk werkt
met jonge meisjes, die na enige jaren trou
wen en dan het bedrijf verlaten. Bij dit be
drijf wordt bijv. op een totaal van 50.000.
aan loon een winstaandeel van 10.000.
beschikbaar gesteld. De verdeling geschiedt
naar diensttijd en naar verdiend loon. Is een
meisje bijv. 10 maanden in dienst en telt het
gehele personeel gezamenlijk 1000 dienst-
maanden, dan heeft dit meisje tien duizend
sten aandeel in het gedeelte van de winst,
dat volgens diensttijd wordt verdeeld. Dit ge
deelte is 60 pet. van het totaal, dus 6000.
Haar winstaandeel uit hoofde van diensttijd
bedraagt dus 60.De resterende 4000.
worden verdeeld volgens het bedrag aan
loon, dat ieder heeft ontvangen. Gesteld, dat
het bovengenoemde meisje in die 10 maan
den ƒ1000.heeft verdiend, dan is dat een
vijftigste varf het totale loonbedrag en dus
ontvangt zij ook' nog een vijftigste van
ƒ4000.— of ƒ80.—. In totaal dus 140.
winstaandeel. Dit geld wordt echter niet uit
betaald, doch in een personeelsfonds gestort,
waarop 5 pet. rente wordt betaald. Het geld
wordt beschouwd als een lening aan de zaak.
Verlaat de betrokkene na minstens vijf jaar
dienstverband de onderneming met een goed
getuigschrift, dan wordt haar aandeel over
vijf jaren plus rente in contanten uitbetaald.
De meisjes kweken op die wijze een flink
spaarfonds aan voor hun uitzet.
Zonder twijfel is dit een aantrekkelijk
systeem, dat niettemin in de praktijk tot
vele moeilijkheden aanleiding kan geven.
Ten eerste rijst de vraag in welke verhou
ding het personeels-winstaandeel staat tot
de totale winst, ten tweede wat er gebeurt,
wanneer de zaak in moeilijkheden komt en
de directie van het fonds gebruik zou maken
voor bedrijfsuitgaven, ten derde welke de
rechten zijn van de meisjes, wanneer zij bin
nen vijf jaar vertrekken en tenslotte wat er
geschiedt in geval van conflict met de di
rectie. Het is duidelijk, dat het, bij het heer
sendeverbod van loonsverhoging, niet moge
lijk is, het winstaandeel rechtstreeks in con
tanten uit te keren. Maar het wil ons toch
voorkomen, dat dit systeem meer gericht is
op het binden van personeel, dan op een
streven naar sociale rechtvaardigheid. Wij
geven echter toe, dat het buitengewoon
moeilijk is een regeling te ontwerpen, waar
in alle bezwaren ondervangen zijn.
Niettemin is het vraagstuk van genoegzaam
belang om het onder de aandacht van het
publiek te brengen.
UITBREIDINGEN DER GECONCEN
TREERDE BEBOUWINGSCOMPLEXEN
IN HET ALGEMEEN.
Het plan in hoofdzaak wijst in 'grote
trekken de gebieden aan, waarop zich in
de toekomst de uitbreiding der bebouwde
kommen zal hebben te voltrekken. Door
middel van nader vast te stellen uitbrei-
idingsplannen in onderdelen zal de juiste
tvorm en indeling dezer uitbreidingen
worden bepaald.
De thans „in hoofdzaak" voor deze na
dere detaillering aangewezen gebieden
zijn in geen geval bestemd om geheel met
aaneengesloten bebouwingscompliexen te
worden overdekt; hier zal de nodige
ruimte moeten worden gereserveerd voor
groen en recreatie-terreinen enz. Het
plan in Hoofdzaak doet dienaangaande
nog geen uitspraken.
De bestaande bebouwingscomplexen lig
gen tamelijk verspreid door de gemeen
te en vormen geen afgerond geheet.
De oudste bebouwing van Soest is te
vinden nabij de oude Herv. Kerk en
verder in de vorm van een reeks boer
derijen langs de Brinkweg. Ook de buurt
schap Hees is reeds zeer oud. Dit buurt
je is betrekkelijk gëisoleerd blijven lig
gen, doch het oude agrarische Soest
heeft aanleiding gegeven tot het ont
staan van een omvangrijk, langgerekt be
bouwingscomplex tussen Eng en Eem-
gronden, gestimuleerd door de aanwe
zigheid van de Rijksstraatweg.
Bij de uiteinden van dit complex heb
ben zich twee nieuwe, omvangrijke agglo
meraties ontwikkeld; in het Noordwesten,
vrijwel tegen de gemeente Baarn de wijk
„het Hart" en in het Zuiden het zeier
uitgestrekte „Soest-Zuid".
Het karakter van deze drie bebouwings
complexen loopt enigszins uiteen. „Het
Hart" bestaat in hoofdzaak uit arbeiders
woningen in vrij ruime bebouwing; Soest-
Zuid omvat een vrij compacte kern van
middenstands- en arbeiderswoningen, als
mede len vrij omvangrijk gebied dat be
trekkelijk ruim bebouwd is met- kleine
re en grotere landhuizen.
Het langgestrekte complex tussen „het
Hart" en „Soest-Zuid" is zeer hetero
geen van samenstelling; boerderijen langs
de Brinkweg, kleine middenstandsbouw
langs het Kerkpad, landhuizen, midden
standswoningen, winkels, 'bedrijven en
openbare gebouwen langs de Rijksweg.
Behalve de reeds genoemde complexen
moeten nog worden vermeld de lintbe
bouwing langs de Zuid-Westzijde van de
Eng, langs Beukenlaan en Nieuweweg,
met enige loodrecht daarop staande, in
het Soester Veien uitlopende, bebouwde
straatjes (Dorresteinweg, Klaarwaterwieg,
Smitsweg, Eigendomweg). Ook vragen om
vermelding de oude buurtschap Hees in
het Verin met aansluitende bebouwing
van gemengd karakter iangs de Wïeksloo-
terweg, alsmede de nieuwe woningcom
plexen langs Dien Blieklaan.
Geheel op zichzelf staat hef compkx
landhuizen met enkele industrieterreinen
in Soestduinen.
Tenslotte moeten nog worden vermeld de
min of meer gei soleerde woningcomplex
en midden op die Eng, langs Verlengde
Talmalaan en Molenstraat, alsmede in de
Eemvallei, n.1. langs Stadhouderslaan en
Noorderweg.
De eerste taak van het Uitbreidingsplan
zal het moeten zijn deze ordeloze ver
spreiding van de bebouwing zo spoedig
mogelijk te beëindigen en te vervangen
door een duidelijke, op een afgerondien
eindvorm gerichte ontwikkeling.
Daartoe worden enerzijds goed begrens
de gebieden aangewezen, waarbinnen de
bebouwingsuitbreiding zich in meer of
minder geconcentreerde vorm zal kunnen
voltrekken, anderzijds worden de daar
buiten vallende gebieden positief vrij ge
houden van alle bebouwing, welke daar
krachtens haar bijzondere aard niet uit
drukkelijk thuis behoort.
Uit de aard der zaak is bij hef uitstippe
len van richtlijnen voor dte toekomst aan
gesloten bij de tot dusverre reeds plaats
gehad hebbende ontwikkeling. De nieu
we bebouwingen zijn bij voorkeur ge
projecteerd in aansluiting aan reeds be
staande kernen, welke haar levensvat
baarheid en levenskracht reeds hebben
bewezen.
Dit betekent inmiddels niet, dat de in
het verleden getrokken lijnen voor Soest
eenvoudig zouden zijn verlengd, daarme
de zouden zeer essc.ntiele ontwikkelings
fouten worden bestendigd en zelfs ver
ergerd.
Vorenstaande overwegingen hebben er
toe geleid om de voornaamste 3 reeds
bestaande kernen verdere uitbreiding aan
te wijzen, n.1.:
Ie. de langs die Rijksweg gegroeide agglo
meratie met Soest aan het Zuidellijke
einde;
2e. de onmiddellijk daarbij aansluitende
arbeiderswijk „bet Hart";
3e. Soest-Zuid.
De overige kernen van bebouwingsgroe-
pen behouden óf ongeveer haar tegen-
woordigen omvang, óf zij zullen op ds
duur worden ingekrompen, resp. zelfs
geheel verdwijnen.
Het fraaiste zou natuurlijk zijn, wanneer
tenslotte leen toestand zou worden ver
kregen, waarbij de genoemde drie ver
der uit te breiden agglomeraties als wer
kelijk afgeronde en rondom goed be
ëindigde bebouwingscomplexen zouden
komen te liggen temidden van ,een onge
rept landschap van weiden en akkers en
bossen.
Niet slechts uit een algemeen cultureel
oogpunt zou een dergelijke toestand zijn
toe te juichen, doch ook' de meer materi
ele gemeentelijke belangen zouden daar
door ten zeerste worden gediend.
Het omringende landschapsschoon im
mers vormt één van de bestaansbronnen
voor de Soestier bevolking; aantasting
daarvan betekent vermindering van de
aantrekkingskracht van de gemeente, het
geen voor ieen zo typisch als woon-oord
ontwikkelde plaats 'n rechtstreekse aan
slag betekent op haar levensvatbaarheid.
Niettemin zal voorshands miet de sane
ring van de bestaande toestanden niet
verder kunnien worden gegaan dan eco
nomisch draagbaar moet worden geacht
voor de gemeentelijke huishouding.
Inmiddels zijn vorenstaande overwegin
gen wel bepalend gewieest voor die plaats
waar de nieuwie uitbreidingen zijn ge
projecteerd. (Wordt vervolgd.)
Burgemeester en 'Wethouders van Soiest
maken bekend, dat het verzoiek van P.
J. G. Smits, alhier, om in peroeiel Van
Weedestraat 53-57, kadastraal bekend in
sectie H no. 6189, teen bestaande potten
bakkerij te mogie.n uitbreiden, door hen
voorwaardelijk is ingewilligd op 10 Aug.
Mijnheer de Redacteur.
In uw blad, dat bijna door iedere Soes
ter gelezen wordt, zag ik graag het vol
gende geplaatst.
Zo aanstonds hopen we gezamenlijk de
Jubileum-feesten te vieren ter Ofic van
Haar, die ons 50 jaar trouw en tmet
liefde geregeerd heeft.
In deze feesten is ook een zang-hulde
ingelast» waaraan door alle zangvereni
gingen en schoolkinderen wordt meege
daan. Maar onder die zangers zijn en
kele voormalige politieke delinquenten.
Kan dat? Volgens mij niet!
Ik ben een heel gewone huismoeder en
5 jaar lang moesten wij aan horen, in
de rijen voor de winkels, hoe ze Haar
beschimpten en hoonden.
Mochten deze zangers het dan individu
eel niet gedaan hebben, hun lijfblad deed
daarin voor hen allen de mond open.
En hoe?! Deze mensien kunnen en mo
gen niet meedoen! Niet omdat wij niet
vergeven of vergeten willen, (tussen 2
haakjes: ik las nog nooit in de Soester
Courant van één van hen een oproep
om vergeving of een schuld-belijdenis)»
maar omdat» als men werkelijk berouw
heeft, over de politieke dwaling en le
lijke houding tegenover Volk en Vader
land en Vorstenhuis, men zich deemoedig
van deze feesten afzijdig houdt.
Doet men mee» dan is dit brutaliteit en
moet de f eest-commissie ingrijpen, om
ongeregeldheden te voorkomen, want
dit gaat te ver.
EEN HUISMOEDER.
Wij kunnen de mening van inzeirSdster
niet geheel delen. Wanneer iemand een
misstap heeft begaan en daarvoor heeft
geboet, dan heeft de gemeenschap die
plicht deze persoon wederom in haar
midden op te nemen.
Dat dit aan velen moeilijk valt, is ver
klaarbaar, omdat het leed, door meerde
re van de door inzendster bedoelde per
sonen aangericht, zeer groot is geweest
en de hiervoor opgelegde straf o.i. vaak
te gering.
Juist is het, dat velen van de door inzend
ster bedoelden personen zich op schan
delijke wijze over onze Vorstin en de le
den van het Koninklijk Huis hebben uit
gelaten, maar onder laatstbedoelde^ wa
ren er| ook velen, die zich hieraan nimmler
hebben schuldig gemaakt.
Het zal daarom nimmer mogelijk zijn
voor allen eenzelfde kam te gebruiken.
Wij hebben geen behoefte personen in
bescherming te nemen, maar het wil ons
wel voorkomen, dat persoonlijke gevoe
lens niet mogen meespreken, wanneer het
gaat over deelneming aan de grote alge
mene feesten ter ere van onzte Grotie
Vorstin. Red.
„JOSEPH IN DOTHAN"
Door net Zuid-Nederlandse Toneel o.i.v.
Pierre Balledux, werd Zondagmiddag in
het Openluchttheater aan de Soesterberg-
sestraat het toneelspel van Joost van den
Vondel, „Joseph in DothaiT' opgevoerd,
jammer, dat de belangstelling niet gro
ter was. Mogelijk vindt dit ook zijn oor
zaak in het feit, dat dit stuk reeds vorig
jaar door deze speiers werd opgevoerd.
Joseph in Dothan moet Vondel zeer lief
zijn geweest en het is ook hier weier in
tens jammer, dat w;e zo weinig weten van
wat onze grote dichter over zijn geestes
kinderen dacht. Het drama speelt op
verschillende plaatsen rondom Dothan.
Wij zien Joseph ontwaken bij de put.
Eens heb ik het volgende verhaal ho
ren vertellen.
In een familie was één van de leden dol
op occarino-spelten. Niet zo maar een
beetje, maar op zo'n vreselijke manier,
dat de andere familieleden ©r ietwaf gek
van werden.
Hij speelde van Ouwe Taaie tot Tsjai-
köwsky en begon 's morgens nog voor hij
zich had gewassen en hield het vol tof
hij 's avonds afgemat in z'n bed rolde.
Z'n medegezinsleden waren, zoals gezegd,
rijp voor een inrichting en in ©en vlaag
van totale verbijstering heeft een van
de familie de occarino-maniak een klap
in z'n nek gegeven. De man slikte de
occarino in en heeft geen tuufje meier g|&-
speeld.
Vreemd verhaal hè?
Ja, vreemd is bef wel en of het inder
daad gebeurd is?
Maar ik moest toch aan dit verhaal den
ken, toen ik een brief van een lezer
onder m'n ogen kreeg, die zó'n felle aan
klacht inhield tegen een bepaald soort
radio-Tuistcraars, dat ik mij voornam1
er eens een „hoekje" voor in te ruimen.
De radio is een niet genoeg te prijzen
uitvinding. We halen er de wereld meie
in ons huis, zoals hef heef. We worden
voorgelicht over onderwerpen waar wie
vroeger niet de flauwste noti.i van had
den, we krijgen kookles en wie kunnen
er ook de Olympiade door volgen.
Ik persoonlijk zou niet graag terug wil
len naar hef radioloze tijdperk van onze
voorvaderen.
Maar heeft u er wel eens aan .gedacht,
radiobespeter zonder maat, wat het voor
uw buren moet zijn, om, of ze het wil
len of niet, naar uw programma te moe
ten luisteren? Mee moieten luistereh, om
dat u het ding zó hard laat brullen, dat
hef een straat ver is te horen?
Bedenk foch, dat gr mensen zijn, diie
niet over zulke ijzersterke zenuwen be
schikken als u; die ier naar snakken,
dat u Idat ding eens wat minder hard laaf
blèren en bijna gen gebed doen om een
storing in het lichtnet, om eens even uit
die lawaai-elliende van u te geraken.
Luister naar de verzoeken, die ook de
radioverenigingen zo dikwijls tot u rich
ten. Stel uw radio zó af, dat u alléén
de hoorder kunt zijn en lap geen vrien
delijke verzoeken van die miedeluisteraars
aan uw laars.
Heeft u wel eens een „berstende hoofd
pijn" gehad en bovendien een zoon of
dochter, die juist dan graag wil' proberen
of er punaises in uw hoofd kunnen wor
den 'bevestigd?
Nou, kijk, zo'n gevoel beeft nu die ge
martelde buur van u.
De man of vrouw komt op de 'duutl
in een stemming om u een klap in uw
nek te geven. Maar een radio is geen
occarino.
H. OEKMAN.
die zijn noodlot en zijn eigenlijke redding
zal zijn; dan zien we de broers luierend
in de oase, dan wieer de Arabische kara
vaanleider uitrustend van zijn tocht. Jo
seph heieft zijn broers verbitterd met zijn
dromen van wereldse grootheid en dte
broers grijpen de gelegenheid aan, ais
Joseph hen in het eenzame oord komt
bezoeken, hun wraak op hem te koelen.
Ruben en Judas, twiee van de broiers,
grijpen onafhankelijk van elkander in en
de jongen wordt aus slaaf aan een kara
vaanleider verkocht, wat zijn ondergang
schijnt, maar in wezen die vervulling
wordt van zijn dromen, want de karavaan
brengt hem naar Egypte, waar hij ten
slotte onderkoning zal worden, die door
verstandige leconomie met die zeven vette
jaren de zeven magere weet te overwin
nen.
Scherp zijn de figuren getekend, vooral
die van Joseph in zijn zachtheid. Ruben
in zijn strijd ais oudste broer, die weet
van plicht en naastenliefde. Levi in zijn
farufaie sluwheid; Simeon in zijn wraak
zucht en Judas in zijn lafheid. Die ka
ravaanleider zorgde voor een meer lugtig
moment en de Engelen rijen voor lyrische
intermezzi.
Joseph (Nina Bergsma), een der draglers
van het stuk en Ruben (Pierre Balledux)
vertolkte hun rol op eminente wijze, ter
wijl Simeon (Peter v. d. Linden) en Le
vi (Berftard Droog) uitstekend spel te
te zien gaven evenals Judas (Just Chau-
let).
Er is volop van dit mooie spel genoten
en het geweldige applaus aan het slot
was een welverdiende beloning.
OPENLUCHTTHEATER.
Wij herinneren nog even aan de voor
stellingen in het Openluchttheater a.s.
Donderdag 19 Augustus.
Het Marionettentheater van B. Brugman
brengt 's middags half drie voor die kin
deren „Die avonturen van Buffalo Billi"
en 's avonds voor volwassenen „Dr.
Faust".
Men zie de aanplakbiljetten en
de advertentie in dit nummer.