De grens bereikt.
Koopkracht van de gulden
lager dan ooit.
SOEST.
IN DE HOEK.
Esperanto-nieuws.
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK
SOESTER COURANT
Abonn. per kwart, f 1.30 - p- post f 1.75.
DINSDAG 17 TANUARI 1930-
Boreaal Van Weeöestroal SS Teleloon 2566 Giro 126156
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag-
26e JAARGANG No- 5-
Terwijl de actie voor de algemene loonsverho
ging nog in volle gang is, wordt reeds één ding
duidelijk: de grens van de draagkracht der
bedrijven is bereikt. Terwijl bijna alle vorige
verzwaringen der lasten gedragen konden
worden zonder de prijzen van betekenis te
verhogen, is dit thans niet meer mogelijk; de
grens van de uitholling is bereikt. Reeds wer
den de bedrijven fijngemalen tussen de fiscus
enerzijds en de eisen der sociale voorzieningen
anderzijds. Nog steeds was het niet mogelijk
behoorlijk te reserveren of voldoende af te
schrijven, terwijl de vorming van nieuw ka
pitaal zelfs totaal achterwege moest blijven.
In brede kringen meent men veelal, dat dit
sociaal niet onwenselijk is, want dat het billij
ker zou zijn, wanneer de winst der bedrijven
niet in handen van een betrekkelijk kleine
groep der bevolking komt. Maar dan vergeet
men, dat op het ogenblik die winst niet in
handen van de gemeenschap komt, doch een
voudig verteerd wordt. Doordat wij niet ge
noeg afschrijven, staan bovendien de onder
nemingen veel te zwak, als straks moeilijke
tijden aanbreken. (Met „niet afschrijven" be
doelen wij hier niet snel genoeg afschrijven,
hetgeen thans in onvoldoende mate kan ge
schieden, daar de fiscus hiervoor grenzen stelt,
die het risico van de hoge aanschaffingskosten
niet dekken). Deze positie wordt nog ver
slechterd door het gebrek aan kapitaal. Door
dat zich n.1. geen nieuw kapitaal vormt, ter
wijl wij wel moeten investeren, worden we
steeds meer afhankelijk van het buitenland,
d.w.z. van Amerika. Dit land moet ons thans
de materialen en de kapitalen leveren, die
voor de bevordering van het bedrijfsleven in
ons land onmisbaar zijn. Men kan nu eenmaal
zonder geld geen bedrijven opbouwen en als
we ons eigen nieuwe kapitaal opeten, moeten
we in 't buitenland lenen. Vandaar Marshall
hulp, buitenlandse leningen en toenemende
staatsschulden.
Onder de druk van de heersende economische
politiek heeft het bedrijfsleven, zij het met
grote tegenzin, daaraan moeten meedoen. De
bedrijfsleiders zijn zich voor het merendeel
volledig bewust van de gevaren, die de uit
holling van onze financiële zelfstandigheid
met zich meebrengt. En terwijl zij nog met
dit probleem worstelen, wordt verlangd, dat
de bedrijven de lonen met 5% verhogen. Nu
kan aan deze eis op verschillende wijzen wor
den voldaan.
Ten eerste door langer te werken en ten
tweede door harder te werken. Iedere an
dere regeling leidt alleen tot een schijnverbe-
tering. Wanneer men immers de gemakke
lijkste uitweg zoekt door eenvoudig de prijzen
te verhogen, is in minder dan geen tijd de
loonsverhoging ontoereikend. Daarop volgen
dan weer nieuwe looneisen, die opnieuw tot
stijging van de prijzen aanleiding geven. Deze
wisselwerking is thans begonnen en wij kun
nen daarin geen gunstig verschijnsel zien.
Heeft men van dergelijke inflatiemaatregelen
in andere landen nog niet genoeg ellende be
leefd?
Er is slechts één omstandigheid, die een stij
ging van prijzen en lonen onder de gegeven
verhoudingen kan billijken en dat is het om
hoog trekken tot het Belgische niveau. Daar
aan is zelfs een zeker voordeel verbonden,
doordat op dat peil de interne handel tussen
België, Luxemburg en Nederland volkomen
vrij gegeven kan worden. Smokkelarij van
geld of goederen heeft dan geen zin meer, en
aan het verkeer tussen de landen, zowel wat
personen als goederen betreft, behoeven dan
geen belemmeringen meer in de weg te wor
den gelegd.
Maar dan doemen twee andere gevaren op.
De eerste is, dat bij een dergelijk prijsniveau
de koopkracht van de gulden nog belangrijk
verder daalt (zie ons afzonderlijk bericht
daarover hieronder) en het andere gevaar is,
dat werkeloosheid op de voet van de hoge
prijzen zal volgen. België heeft reeds grote
moeilijkheden met de afzet van zijn producten
en wanneer wij onze kosten even hoog opvoe
ren als in België reeds het geval is, zal ook
onze uitvoerpositie veel en veel zwakker wor
den. Deze consequenties worden op het ogen
blijk vrijwel totaal genegeerd met het gevaar,
dat de tijdelijke ontspanning, die door loons
verhoging wórdt verkregen, reeds in de naaste
toekomst zal worden achterhaald door een
veel snellere stijging van de kosten van le
vensonderhoud bij afnemende arbeidsgelegen
heid. Daaraan is alleen te ontkomen, wanneer
de productie van nuttige goederen wordt ver
groot en wanneer het verbruik van overbo
dige goederen sterk wordt ingekrompen. Men
bedenke, dat het thans niet slechts gaat om
de verdeling van de koek, maar om vergro
ting van de koek, die verdeeld kan worden.
Voor een gulden kan men thans minder ko
pen dan ooit tevoren het geval is geweest.
Reeds voor de devaluatie was een laagte-re
cord bereikt, waarbij de gulden in koopkracht
was gedaald tot 40%. Men meet de koopkracht
op grond van de kosten van levensonderhoud
in de hoeveelheid goederen, die men voor het
zelfde bedrag aan geld kon kopen in verschil
lende jaren. Daarbij heeft men als uitgangs
punt genomen het jaar 1914 en dus de koop
kracht van het geld in dat jaar op 100 gesteld.
In de eerste wereldoorlog daalde de koop
kracht vrij snel en bereikte zijn dieptepunt
in 1920 met 46%. Binnen twee jaar na het
eind van de vijandelijkheden werd de toestand
alweer beter en steeg de waarde van onze
munt. Toch is nooit meer de oude koopkracht
hersteld, want het hoogste punt, dat bereikt
werd bedroeg ongeveer 90% in het jaar 1936.
Bij de bevrijding stond de koopkracht op 50%
en langzamerhand is dit afgebrokkeld, totdat
in 1949 vlak voor de devaluatie het cijfer niet
meer dan 40 bedroeg. Dat betekent, dat men
meer dan tweemaal zoveel geld nodig had in
1949 als in 1939 om zijn lopende uitgaven te
betalen. Sinds de devaluatie zijn de prijzen
in versneld tempo gaan stijgen, wat betekent,
dat de waarde van de gulden in even snel
tempo is gedaald.
Nu is het merkwaardig, dat ondanks de ge
ringere waarde van de gulden de laatste jaren
opvallend meer geld wordt uitgegeven voor
artikelen, die men best kan missen inplaats
van voor werkelijk waardevolle producten.
Zo ontlenen we aan gegevens van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, dat in 1948 het ver
bruik aan koek en gebak over het gehele land
en alle bevolkingsgroepen 30% hoger was
dan voor de oorlog. Bekijkt men alleen de
inkomensgroep van 40.tot 50.per
week, dan gaf men in die groep hiervoor 95%
meer uit. In de inkomensgroep van 60.
tot 70.per week was de stijging „slechts"
70%. Soortgelijke cijfers vinden we ook bij
gedistilleerd en bij snoep. De algemene index
voor gedistilleerd is 200% van voor de oorlog,
maar voor de inkomensgroep van 40.tot
50.niet minder dan 473% en voor de
60.tot 70.groep 282%. Voor snoep,
algemene index 136%, voor de eerstgenoemde
groep 231% en voor de tweede groep 212%.
De algemene uitgaven voor bioscoopbezoek
e.d. stegen tot 160%. Dit zijn vrij bedenkelijke
cijfers, die op een averechtse besteding van
het inkomen duiden. Als men zijn toch al
sterk verzwakte gulden bovendien uitgeeft
aan overbodige dingen, kan het moeilijk an
ders dan dat de welvaart verder wordt aan
getast.
DE RUSSISCHE MENS
Vrijdagavond- sprak Dr- B- Raptschins-
ky voor de Volksuniversiteit over de
Russsïsche mens- De V.U. heeft hierme
de haar leden en belangstellenden 'n
dienst bewezen, want terwijl tegen
woordig haast ieder over Rusland
spreekt en Rusland's' handelen poogt
te begrijpen, weet men weinig of niets
over het karakter en de psyche van
de Russische mens. Is in het dagelijks
leven bekendheid met de levensomstan
digheden en het milieu van een be
paald persoon vaak nodig om het doen
en laten van die persoon te begrijpen,
dit geldt evenzeer voor de bevolking
van een bepaald land.
Dr. Raptschinsky ging bij zijn voor
dracht uit van het grootste verschil
tussen de Russische en de Westerse
mens- Dit is wel. dat de Westerling
individualistisch en de Rus een ge
meenschapsmens is- Dit uit zich op al
lerlei wijzen. Als enkeling gevoelt de
Rus zich ongelukkig en het is on
denkbaar, dat men in Rusland boer
derijen verspreid zou zien liggen. Ook
de Russische boeren wonen in het
dorp, dicht op elkaar en het land
ligt er om heen.
In de „mir'\ de Russische boerenge
meenschap, wordt de grond verdeeld
naar rato van de beschikbare arbeids
krachten. Hierin spreekt het sterk ont
wikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Door
een artelj, een soort coöperatie, wordt
een en ander naar rechtvaardigheid
verdeeld.
Bh' de Rus geldt onverkort het, „één
voor allen, allen voor één". Het pri-
Veldmaarschalk Montgomerv bezoekt
ons land. Tijdens een lunch in Am
sterdam werd hij toegesproken door
de Amsterdamse Burgemeester Mr- A-
d'Ailly. Geheel links de Minister van
Sociale Zaken Mr. A- M. J. Joekes.
vaatbezit is in Rusland nooit sterk
ontwikkeld geweest- Veeleer bestond ér
een gebruiksrecht Dat juist hierdoor
het verschil tussen mijn en dijn niet
zo goed werd geacht, spreekt haast
vanzelf. De Czaar, in de ogen van
de Rus inderdaad vadertje Czaar",
was veel minder keizer dan een so
ciale functie.
Het vrijheidsbegrip is nooit erg ont
wikkeld geweest. De Rus heeft in het
algemeen weinig belangstelling voor
abstracte dingen- Hij acht grond
veel belangrijker dan vrijheid. Het ont
breken van een vrije pers werd in
een land met veel analphabeten niet
als iets erg gevoeld. De Rus is een
mens van tegenstellingen. Diepe droef
heid en uitbundige blijdschap volgen
elkaar vaak direct op- Grote hulp
vaardigheid en vreselijke wreedheid;
eveneens-
De Rus is gezellig. Een Hollandse
trein met mensen, die geen woord te
gen elkaar zeggen, is in Rusland on
denkbaar.
Dit alles en nog veel meer kwam bij
de lezing naar voren. Met grote be
langstelling werd zij aangehoord en het
publiek bracht met een hartelijk ap
plaus de soreker dank-
OUDSTE INWONER VAN SOEST
OVERLEDEN.
Zaterdagavond, tegen het middernach
telijk uur, is de oudste inwoner de
zer gemeente, de heer H. Ebing, over
leden. Hij bereikte de leeftijd van 99
iaar en 3 maanden-
RIES STALENHOEF IN DE FINALE.
Van 26 tot en met 29 Januari a-s-
organiseert de bilajrtvereniging „Wil-
helmina" te Amsterdam het kampioen
schap van Nederland, 2e klasse klein
biljart cadre 38 2-
Uit de voorwedstrijden hebben zich
voor dit kampioenschap in de finale
geplaatst:
D. J- Brink te Apeldoorn. W. F. Bronk-
horst te Rijswijk, M- A- Broossens te
Breda- M- A. van Deventer te Den
Haag, C- Goos te Breda, H. Heyt-
brïnk te Leeuwarden, H- T- Jungeling
te Voorburg en R. J- Stalenhoef te
Soest.
NACHTRIT MOTOR- EN
AUTOMOBIELCLUB „SOEST".
Onder bijzondere gunstige weersomstan
digheden vond Zaterdagnacht de door
de Motor- en Autobielclub „Soest" ge
organiseerde nachtrit plaats-
Het parcours; groot 203 km-, liep van
Soest over Baarn Laren, Bussum. 's Gra-
veland, Hilversum, Soest. Amersfoort,
Leusden, Woudenberg, Scherpenzeel,
Renswoude, Veenendaal, Ederveen, Lun-
teren naar Soest-
De gemiddelde snelheid bedroeg 36 km-
per uur.
10 Motorrijders en 27 automobilisten ver
schenen aan de start en er heerste bij 't
clublokaal „Zonneheuvel" van de M- en
A-C- „Soest1' in de Torenstraat een ge
zellige drukte, toen Zaterdagavond om 8
uur het startsein voor de eerste rijder
werd gegeven- Met de tussenruimte van
een minuut vertrokken de volgende deel
nemers-
Van de 37 deelnemers volbrachten 35
deze interessante rit-
De prijzen vielen ten deel aan:
Afdeling motoren: 1- Van Dolderen,
Veenendaal, met 3 strafp- 2- Burggraaf,
Veenendaal, met 4 strafpunten. 3- Jan
sen, Veenendaal met 9 strafpunten.
Afdeling Automobielen: 1- Behnken, 's
Graveland met 3 strafp- 2. Houders,
Veenendaal, met 4 strafp- 3- Stam,
Soest, met 7 strafp. 4- Mevr. Scho-
rel, Soesterberg, met 11 strafp. 5- v.
d. Wetering, Doorn. 11 strafp- 6. Koud-
ijs. Doorn, met 12 strafp.
Direct na afloop reikte de voorzitter
van de organiserende vereniging, dé
heer P- Olyslager, de prijzen met
enige toepasselijke woorden aan de
winnaars uit, terwijl hij de H-H- con
troleurs en tijdopnemers dank bracht
voor hun medewerking-
WEINIG PLEZIER.
Van alle dingen kan je de plezieri
ge kant vinden. Als er iets is, dat
werkelijk heel onplezierig is, dan is
het plezierig, als zulk een onding de
nek wordt ongedraaïd- Bij dit laatste
denk ik niet aan onze bijzondere
rechtspleging, die immers geen nek
had, maar waarvan het toch wel ple
zierig is, dat ze verdwenen is, juist,
omdat ze vaak zo heel bijzonder was-
Plezierig, dat dit bijzondere gedoe is
verdwenen en dat ie nu weer zo
langzamerhand kan nagaan, ook als
leek hoe een bepaalde euveldaad gé-
straft wordt. O, die bijzondere rechts
pleging- Puls, die joodse goederen ver
voerde. kreeg de doodstraf en Aus
den Fünten, die de mensen zelf ex-
pedieerde, kreeg 20 jaar.
En was de beroemde perszuivering
niet een waardig onderdeel van dat
bijzondere gedoe? Men strooide daar
met 15 en 20 jaar uitsluiting en het
grappige van de geschiedenis was, dat
de heren met zo'n uitspraak dik te
vreden waren en al heel blij, dat er
geen gevangenisstraf aan werd vastge
koppeld.
Het meeste plezier heb ik echter gé-
had van die meneer, die met een ple
zierig gezicht als getuige-deskundige
in een aantal processen optrad en
vreselijk kon uitpakken en vele jaren
van uitsluiting kon eisen tegen men
sen, die in de oorlog fout waren ge
weest. Wat kon die man het er dik
opleggen en hoe fel en heftig kon
hij een delinquent de huid volschel-
den. Het was, voor de toehoorders
dan, vaak een plezier naar hem te
luisteren.
En nu - nu blijkt, dat die plezierige
meneer anders heette en dat hij hoe
bestaat het! onder een valse naam
als openbaar ministerie optrad en straf
fen eiste. Nee, dat is niet plezier^
meer. Te moet er maar niet meer
aan denken, hoe deze man, die een
plezierige naam had aangenomen, z*n
stem durfde verheffen tegenj vaak
hoogstaande mannen, die zich, zoveel
als in hun vermogen lag, bij het Han
delsblad b-v., de illegale werkers ter
zijde stonden en hielpen.
Nu is het masker afgetrokken. Me
neer was betrokken bij een zaak, die
het gewone O-M. voor ons land zo
weinig netjes vond, dat de ambtenaar
tegen z'n vroegere collega gevangenis
straf eiste.
Het gewone O-M- tegen het bijzon
dere O-M- Het is niet plezierig. Het
is evenmin plezierig voor meerdere
mensen, die zo bijzonder werden ver
oordeeld.
H- OEKMAN.
Ofliciële mededelingen.
Het Hoofd van het gemeentebestuur van
Soest brengt ter openbare kennis, dat
de Raad dier gemeente in zijn ver
gadering van 11 Tanuari 1950 heeft
bepaald, dat de vaststeling van een
uitbreidingsplan zal worden voorbereid
voor de hieronder aangegeven gedeeltén
der gemeente:
1. voor de gronden, welke op de
kaart behorende bii het op 3 Decem
ber 1948 vastgestelde plan van uitbrei
ding in hoofdzaak, geldende voor het
gedeelte van de gemeente gelé-
gen ten noorden van de spoorlijn Utr--
Amersfoort, in zóne K met een zwarte
arcering zijn aangegeven.
2. voor het terrein tussen Schoolstraat,
het Eerste Heeserlaantje en de Wiekslo-
terweg O.Z- op het onder 1 genoemde
plan aangeduid als zóne I.
Soest, 12 Januari 1950.
Het Hoofd van het
Gemeentebestuur voornoemd,
S. P- BENTINCK.
De Algemene Vergadering van Leraren
bij het Middelbaar Onderwijs heeft in
haar algemene vergadering, in Augus
tus gehouden, met een grote meerder
heid van stemmen het bestuursvoorstel
aangenomen om de invoering van Es
peranto als facultatief leervak bij het
Middelbaar Onderwijs te ondersteunen-
De jaarvergadering van de Engelse
Bond van Spoorwegpersoneel heeft 'n
resolutie aangenomen om de verbrei
ding van Esperanto te bevorderen.
Verder heeft men in een resolutie dé
regering verzocht op alle lagere scho
len Esperanto-onderricht te doen ge
ven.
In Tapan is het volgen van Esperan-
to-lessen aan een aantal scholen ver
plicht gesteld. Aan de medische scho
len t& Tokio en Jikei moeten de stu
denten Esperanto leren als voorberei
ding tot de studie van Duits.