De Republiek der ZuicUMolukken
Eenzijdige afweer.
Brandpunten der
Internationale Politiek.
Schilderen.
Hetzelfde lied
op andere wijs.
IN DE HOEK.
SOEST.
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK
VRIJDAG 13 OCTOBER 195Ö.
26e JAARGANG No. 76.
SOESTER COURANT
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag.
BattMi Vu We«öe*tr»»« M Telefoon 2866 Giro 1261S6
Ahonn. per kwart, 1.50 - per post 1.75.
Sedert de proclamatie van de Republiek der
Zuid-Molukken door de bewoners van Am-
bon en omliggende eilanden, heeft iedereen
met belangstelling en sympathie de maat
regelen van deze kleine republiek gevolgd om
zijn souvereiniteit zo hardnekkig mogelijk te
verdedigen tegen aanvallen van buiten. Voor
al de aanval van het R.I. leger en de R.I.
vloot in de laatste dagen op het dappere Am-
bon, stellen deze republiek opnieuw in het
middelpunt der belangstelling.
Onder invloed van de huidige politieke situa
tie zijn er velen onder ons, die vragen, welke
eilanden worden toch de Molukken genoemd
en welke vormen de Republiek der Zuid-
Molukken?
Oorspronkelijk was de naam beperkt tot de
vijf eilanden uit de rij bewesten Halmahera:
Ternate, Motir, Tidore, Makian en Bat jan, be
kend om de kruidnagelen. Vandaar breidde
de naam zich uit over Halmaheira naar de
zuidelijke specerij-eilanden Amboina en Ban-
danaira en later over de eilanden tussen Ce
lebes en Nieuw-Guinea, tot ver in het Zuiden
toe. De Republiek der Zuid-Molukken omvat
de volgende eilanden: Ambon, de Oeliassers,
Ceram, Boeroe, Banda-eilanden, Kei-eilan
den, Aroe-eilanden en de Tanimber-eilanden.
Vele eeuwen voordat de specerij-eilanden in
Europa bekend waren, genoten de producten
van deze eilanden hier al een grote vermaard
heid. Door een keten van Indische, Arabische
en Venetiaanse kooplieden werden ze naar
Europa overgebracht.
Voor het eerst in 1511 kwamen de Portu
gezen op Bandanaira, het eiland van de mus
kaatnoot. Het jaar daarop bracht Francisco
Serrao een bezoek aan Ambon en Ternate.
De vorst van het laatstgenoemde eiland had
de Portugezen daartoe uitgenodigd. Aan een
blijvende vestiging werd nog geen behoefte
gevoeld. Men voer er uitsluitend heen om de
kostbare producten op te kopen. In 1522 kre
gen de Portugezen toestemming van de sul
tan van Ternate om daar een fort te bouwen,
voornamelijk om zich te beveiligen tegen de
Spanjaarden. Dezen hadden zich gevestigd op
de Philippijnen. Ernstige hinder hebben zij
de Portugezen nooit aangebracht.
De Portugezen wisten zich tevens te verzeke
ren van het kruidnagelmonopolie, dat zij zo
fel rnoglijk probeerden te verdedigen tegen
Javanen, Ambonezen en Bandanezen.
Door de onderlinge twisten dezer vijanden
bleek Portugal in staat zijn positie hierdoor
aanmerkelijk te verbeteren. Dit had nog
beter gekund; zijn onnodige wreedheid, zijn
trots optreden, zijn minachting voor de be
volking en niet in het minst de tweedracht
in eigen boezem, brachten het op de duur in
ernstige moeilijkheden. Vooral de minachting
van het volksgeloof was de oorzaak, dat zij
in conflict kwamen met de Mohammedanen.
In 1574 joeg de Islamitische sultan Baboelah
hen van Ternate af. Met behulp van Batjan,
Tidore en de Spanjaarden, wisten de Portu
gezen zich nog maar met zeer veel moeite
staande te houden.
Bij de komst der Nederlanders in 1599 kon
den ze zodoende maar weinig weerstand bie
den.
De Ambonse bevolking leefde verre van
eensgezind. De oorzaak van hun verbitterde
strijd lag in hoofdzaak in de aloude, zelfs tot
op de huidige dag nog heel vaag te onderken
nen partij groepering van de Oelisiwa, de
negenbond en de Oelilima, de vijfbond. Deze
partijgroeperingen treft men aan door heel
de Molukken. De Ambonse oelisiwa nu telde
onder haar leden slechts Mohammedanen, de
gehele Hitoese bevolking (Noordelijk schier
eiland). Het heidense Leitimor (het Zuide
lijke schiereiland) behoorde tot de Oelilima,
en zag in de Portugezen welkome bondgeno
ten tegen hun aartsvijanden op Hitoe.
Een tijdlang bleef de verhouding tussen Lei-
timorezen en Portugezen dan ook goed en
een van de gevolgen daarvan was, dat op
Leitimor de kerstening een aanvang nam.
In 1599 gingen de eerste Hollandse schepen
onder Wybrand van Waerwijck voor de
noordkust van Hitoe ten anker. Zij werden
vriendelijk ontvangen, vooral toen zij merk
ten, dat zij vijanden van de Portugezen wa
ren.
In 1600 kwam de tweede vloot, onder Steven
van der Hagen, een man, met voor zijn tijd
bijzonder humane beginselen. Zij traden
agressief op tegen de Portugezen en kregen
als beloning van de Ambonezen het kruid
nagelmonopolie en de vergunning om op
Ambon een fort te bouwen. De Portugezen
wisten zich echter te handhaven, totdat bij
terugkomst van Steven van der Hagen in
1605 zij voorgoed uit de Molukken zijn ver
dreven. Tevens sloot hij met de hoofden van
Hitoe een contract, waarbij deze „belooven
Vereenichde Nederlanden, zijn Princelijke
Excellentie ende Gouverneur van Amboyna
gehouw en getrouw te zijn zoolang als wij
leven."
Hiermee kreeg de Compagnie haar eerste
souvereine rechten in de Archipel.
Geleidelijk aan wist de Compagnie haar mo
nopolierechten over al de Molukse eilanden
uit te breiden. De grootste toer was het om
die rechten te handhaven. De sluikhandel in
specerijen tierde welig. Om dit tegen te gaan
werden er soms premiën uitgereikt aan
vorsten, om de aanplant te controleren. Zeer
hard trad de Compagnie op, door middel van
de hongitochten, die bedoeld waren om de
ongeoorloofde aanplantingen te vernietigen.
Sinds 1647 heerste er rust in de Molukken.
De V.O.C. handhaafde het monopoliestelsel.
Dit heeft haar echter decenniën lang moei
lijkheden met de Engelsen bezorgd. Een be
langrijke episode hierbij was de veel gerucht
makende „Ambonse moord" in 1623, waarbij
enige Engelse en Japanse samenzweerders ge
rechtelijk ter dood waren veroordeeld. Dit
bleef tot in de 19de eeuw voor de Engelsen
een propagandagriefhet was zelfs een der
oorzaken van de eerste en tweede Engelse
oorlog.
Helaas daalde in de 18de eeuw de handels
waarde van de Molukse producten zeer, om
dat de specerijen ook elders werden ge
kweekt.
In 1796 maakten de Engelsen zich meester
van onze bezittingen. Zij voerden het bewind
er tot 1802, om er later van 1810 tot 1817
terug te keren. Zij pasten mildere bepalin
gen toe ten aanzien van de specerijhandel,
hetgeen na hun vertrek in 1817, toen men
weer tot het oude stelsel terugkeerde, te Sa-
paroea een opstand ten gevolge had.
Uit de geschiedenis blijkt, dat reeds sinds het
eerste verdrag van Steven v. d. Hagen met
de Ambonezen in 1600, tot nu toe een voort
durende samenwerking is geweest tussen Ne
derland en Ambon.
De Ambonezen en de bewoners van de om
liggende eilanden zijn ondernemende en
treklustige lieden. Hun betrouwbaarheid en
doorzettingsvermogen waren al vroeg door de
Gouverneurs-generaal ontdekt. Reeds in 1666
trok Speelman op tegen het sterke Makassar
met een grote macht Ambonese hulptroepen.
Bijzonder veel Ambonezen vulden in gouver
nementsdienst de posities van ambtenaren,
terwijl de compagnieën Ajnbonezen in het
leger en bij de veldpolitie bekend stonden als
de beruchtste, maar tevens als de betrouw
baarste in het gehele leger.
Als gevolg van hun reeds van eeuwen her
bijzondere positie, t.a.v, godsdienst en
wijs, is er op Ambon een eigen cultuur ge
groeid, een zuivere menging van de Indone
sische en de Nederlandse. Hierdoor neemt
Ambon een aparte plaats in binnen het In
donesische gemenebest. Deze plaats is moei
lijk, omdat de Ambonse Christelijke cultuur
zo verschilt van het algemene Indonesische
cultuurbeeld en daarbij komt dat de Ambo
nees voelt, dat hij een eigen cultuur heeft.
Juist nu biedt dit grote moeilijkheden, daar
de vroegere steun van Nederland is weg
gevallen. C. G. F. EVERAARS.
plaats gericht op de verbindingslijnen,
die Europa moet ravitailleren. Een proces,
dat gepaard gaat met veel materiaalver-
lies, handelsschepen en hun ladingen,
verlies van de convoiërende eenheden.
De traditie wil nu eenmaal dat de duik
boot, aanvankelijk althans, in het voor
deel is en we hebben niet de indruk, dat
de westelijke mogendheden het een derde
keer anders zullen verwachten dan de
beide eerste keren.
Maar materiaalverlies brengt de conse
quenties mee het verlies aan te vullen.
Welnu we zien nog niet een rustig door
werken op onze scheepswerven als het
front ergens langs de Elbe loopt om van
dichtbij maar niet te spreken.
De arbeiders met hun uitrusting in de
fabrieken zijn in een rhoderne oorlog even
belangrijk als een soldaat met zijn wapens
in het veld. Het is daarom logisch, dat de
veel kapitaaal kostende vloten in handen
zijn van landen, die dat kapitaal weer
kunnen aanvullen.
De tegenstelling.
Maar geldt deze kapitaalsfactor niet voor
de landmacht? Ja zeker, maar in mindere
mate. Per hoofd is de kapitaalsfactor daar
veel minder dan bij de vloot. Men sla de
kosten van een kruiser maar eens om per
kop van zijn bemanning. We kunnen het
zo zeggen, dat de zee-oorlog een oorlog
is met technische middelen met behulp
van mannen; de oorlog ter land een strijd
tussen mensen met behulp van techniek.
En het is alleen maar rationeel, dat een
land datgene verzorgt, wat het het goed
koopste voortbrengt. De offers aan men
sen, die b.v. Amerika bovendien bracht,
zullen we nog wel niet vergeten zijn,
evenmin, dat Amerikaanse burgers de
spits afbeten bij de Koreaanse agressie.
Revolutionnair?
Voor de Nederlandse defensie betekent
een en ander wel een beetje revolutie.
Gelukkig is sinds de eerste wereldoorlog
een andere, we zouden haast zeggen meer
een geest van vakmanschap in het kader
van de landmacht gevaren; we denken
hierbij aan namen als Baay en Calmeijer.
Negentienhonderdveertig heeft bovendien
aangetoond, dat een goed uitgerust en
van goede steunpunten voorziene land
macht de verbetenste weerstand kan le
veren. Getuige de Afsluitdijk. Als onder
deel van een totale Europese verdediging
zal het leger toch in de eerste plaats
doordrongen moeten worden van de ge
dachte, dat het in het totaal van die ver
dediging niet een nevengeschikte functie
"onder- i zal hebben maar wel een ondergeschikte.
En negentienveertig heeft ook geleerd,
dat dèt voor sommige bevelhebbers een
juiste positie kan zijn.
Dadelijk daarna trokken de eerste Ame
rikaanse divisies over de grens, de vaak
besproken 38ste breedtegraad, waardoor
de algehele bezetting van het Noorden
nog maar een kwestie van tijd is.
Als grens heeft die breedtegraad nu af
gedaan, want de Assemblée der U.N.O.
aanvaardde inmiddels het Engelse voor
stel ingediend met nog zeven andere
landen, onder wie ook Nederland
waarvan de voornaamste bepalingen zijn,
dat men in heel Korea een stabiele toe
stand zal verzekeren, dat men verkiezin
gen zal houden onder toezicht der U.N.O.
en dat de troepen in Korea zullen blij
ven tot er een nieuwe regering is ge
vormd.
Te hopen is, dat men de troepen er spoe
dig kan terugnemen. Die zouden dan ech
ter weer in West-Europa dienst moeten
doen, want ons Westen ziet al z'n heil in
een razend-snelle en heel stevige bewa
pening.
Hebben bij de stakingen en bij binnen
landse moeilijkheden veeal de volgelin
gen van Rusland een vinger in de pap,
bij de bewapening treedt Amerika op de
voorgrond. West-Duitsland zal meer
Amerikanen krijgen en de verschillende
zones worden afgeschaft.
Geleidelijk aan wordt bovendien het le
ger der Verenigde Naties uitgebreid. Om
maar een enkel voorbeeld te noemen:
Egypte bood de Ver. Naties een leger aan
van 1 of 2 millioen man, doch stelde
daarbij de voorwaarde, dat de Britse
troepen uit Egypte zouden worden terug
genomen en dat de wapens en de uitrus
ting der Egyptische troepen door andere
leden der Ver. Naties zouden worden be
taald.
Ook Frankrijk wenst hulp voor zijn her
bewapening. De helft van de bewape-
ningskosten zou Amerika voor z'n reke
ning moeten nemen.
Over de herbewapening van West-Duits
land zit Frankrijk eveneens nog steeds
met de V.S. te harrewarren. Frankrijk
wil geen Duitse divisies in een Europees
leger, alvorens dit leger goed is georga
niseerd en geoefend. Ook Canada zal
troepen zenden voor het Atlantische de-
fensieleger. Bewapenen, bewapenen!
Paul Hoffman, die als leider van de Mar
shall-hulp heenging, betoonde zich niet
temin optimist. Er is reeds een wonder
van herstel in Europa verricht en het to
tale inkomen van Europa zou kunnen
worden vergroot, dat wij zowel het le
venspeil als de bewapening zouden kun
nen opvoeren, aldus Hoffman.
Gelooft U, dat slechts het tweede deel
van deze uitspraak waarheid bevat?
Wederom klinkt het Merdeka
Aan de gordel van smaragd,
Wederom wordt ware vrijheid
Door een grote groep verwacht.
'k Kan me heel goed nog herin'ren,
Hoe ik eens in kranten las,
Dat die Nederlandse vechtjas
Eig'lijk een agressor was.
Nederland werd toen beschuldigd
Van koloniale moord,
Want het had de roep der vrijheid
Volgens 't buitenland gesmoord.
Wéér greep men daar naar de wapens
En ook nu weer laait de strijd,
Maar nu is het, volgens ieder,
Een eigen aangelegenheid.
't Zal wel heel iets anders wezen
Wat op Ambon nu geschiedt,
Maar ik zou haast durven zeggen:
't Lijkt er toch op - waar of niet?
Nederland is van ouds een zeevarende mo
gendheid geweest. Onze Gouden Eeuw,
onze koloniale bezittingen, onze kans om
uit het verval van de 19e eeuw te komen,
ze zijn grotendeels het gevolg geweest
van het feit, dat we in onze tijden van
opgang door onze zeevaart grondslagen
legden voor de welvaart. Daardoor aaci-
wij in tijden van neergang nog altijd iets
om op te teren. Onze handelsmarine hielp
mee de wereld ontdekken; onze oorlogs
marine vormde mede de politieke kaart
van Europa. Beiden waren ze de grond
leggers van een stuk Nederlandse cultuur
over een gebied, dat in geen verhouding
staat tot de geringe geografische positie
van het land van herkomst. En hoe ook
deze gebieden hun eigen weg zijn ge
gaan Zuid-Afrika, Indonesië, misschien
straks West-Indië een printum van
Nederland blijft op die landen. Welke be
tekenis dat hebben kan, zien we aan het
Engelse Gemenebest. We danken het aan
onze scheepvaart!
Het is daarom geen wonder, dat de vloot
steeds meer sympathie bij het Nederland
se volk heeft gehad dan de landmacht.
Te begrijpen valt het ook, dat het leger
wordt verwaarloosd. In het rampjaar 1672
stond tegenover het voor die tijd hyper
moderne leger van Frankrijk 'n verbrok
kelde macht, zij het onder sublieme lei
ding. Na dien is het leger gebleven waar
het zich van oudsher bevond; in het hoek
je waar de slagen vielen. Dat dat niet be
vorderlijk was voor de lust van het kader
om „wat van hun vak te maken" lag
voor de hand.
Geruchten
Mogen we afgaan op de geruchten, die de
laatste dagen in de pers circuleren, dan
zouden de verhoudingen tussen leger en
vloot nu radicaal worden omgedraaid. Ne
derland zou verzocht worden om zijn
vloot te beperken. De jongste begroting
laat trouwens leger en luchtmacht reeds
de voorrang. Waarom?
Er zal wel niemand zijn, die zich een ko
mende oorlog voorstelt tussen twee zee
machten. De eventuële oorlog ter zee zal
wel een herhaling opleveren van de eer
ste en tweede wereldoorlog: aanvallen
met het duikbootwapen, in de eerste
Waren ze vroeger vrienden?. De
rode streep van leiders en lijders.
Mac Arthur sprak krachtige taal.
De graad is geen grens meer. Het
U.N.O.-leger groeit. Wonder van
herstel".
In een vergadering te Katwijk, waarin
de heer K. Vorrink debat verleende aan
een politieke tegenstander, heeft hij din
gen beweerd, die de moeite van een na
dere beschouwing meer dan waard zijn.
Nu blijkbaar de zaken in Indonesië niet
gaan zoals onwezenlijke optimisten dach
ten dat zij zouden gaan en waarvoor dag
in dag uit is gewaarschuwd door mensen
die het beter wisten, neemt de heer Vor
rink plotseling afstand van het droeve
verloop der Indische geschiedenis.
Nu de zaak hopeloos in de soep zit en be
volkingsgroepen worden bedreigd met 'n
bezetting, waarbij de Duitse nog maar
kinderspel was, zegt de heer Vorrink op
die vergadering te Katwijk ineens, dat
ook hij altijd een tegenstander is geweest
van een te vlugge souvereiniteitsover-
dracht.
Hoe hebben we het nu? Zijn we dan al
lemaal gek geweest?
Hebben de heer Vorrink en zijn mede
standers ons niet dagelijks in de krant en
voor de radio voorgehouden, dat wij ko
loniale wellustelingen waren, die geen
steek van de politieke ontwikkeling snap
ten en dat de oplossing, die de progessi-
viteit aangaf, de enige was? Wanneer we
niet voort maakten met de overdracht,
zou de zaak voor eeuwig verloren zijn.
Niet morgen moest de overdracht plaats
vinden, maar, wanneer het kon, nog van
daag.
Met geen enkel woord heb ik in die dagen
van de heer Vorrink of andere voorstan
ders gehoord, dat het ook hun beter
leek de overdracht in gedeelten of op
langere termijn te doen.
Waarom dan nu ineens die verklaring in
Katwijk? Was de heer Vorrink in het
nauw gedreven en wist hij niet precies
meer wat hij zei? Gelooft U dat maar
niet. De heer Vorrink is er de man niet
naar om niet te weten wat hij zegt, maar
hij schijnt nu pas duidelijk voor ogen te
hebben, welke gevolgen een en ander
voor ons land zal hebben en dat de el
lende die dit meebrengt, juist die klasse
van ons volk het ergste en eerste zal tref
fen, waarvoor hij eigenlijk op de bres
staat.
Neen. Wanneer het straks tot de grote
massa doordringt wat de te grote proges-
siviteit op haar geweten heeft, mag de
heer Vorrink niet zeggen, dat hij dit niet
heeft gewild. De heer Vorrink vergisse
zich niet. Achterlijk is ons volk niet en
het kan ook nog wel iets onthouden.
H. OEKMAN.
Wie tegenwoordig de buitenlandse poli
tiek van week tot week volgt, kan zich
niet begrijpen, dat het nog maar zo kort
is geleden, dat Amerika en de andere ge
allieerden in de tijd dat de Duitsers West-
Europa en de Jappen een groot deel van
Azië bezet hielden, het zó goed met de
Russen konden vinden, dat zij gezamen
lijk optrokken om de Nazi-dictatuur te
bestrijden.
Wij, die in de oorlogstijd afhankelijk wa
ren van de tendentieuze berichtgeving
der Nazi-pers, kunnen ons eigenlijk niet
voorstellen, dat de verhouding Amerika-
Rusland ooit goed is geweest.
Reeds vrij kort na de bevrijding zagen
wij, dat de tegenstellingen tussen Ameri
ka en Rusland groter werden en tegen
woordig is het zo, dat bij elke zet, die
Amerika op het schaakbord der interna
tionale politiek doet, een tegezet van Rus
land wordt verwacht. Rusland zien we
steeds weer als de figuur op de achter
grond.
Een lijder aan bloedvergiftiging krijgt,
om de angstwekkende rode streep te doen
verdwijnen, pennicilline-injecties en in
tal van Europese landen neemt men
maatregelen om de Russische invloed
de politieke rode streep tegen te gaan.
Zo werd een tiental leiders van de sta
kingen aan de Londense gasfabrieken tot
een maand gevangenisstraf veroordeeld,
omdat de staking was uitgebroken voor
dat het geschil aan arbitrage was onder
worpen. Wel werden die leiders daarna
onder borgtocht in vrijheid gesteld, maar
met de staking was het gedaan. De poli
tieke penicilline-injectie had geholpen.
Ook de staking in Oostenrijk werd afge
last omdat, volgens de rode heren, 't doel
was bereikt en de solidariteit der massa
was bewezen. Als men zo iets leest, dan
weet men het wel.
Een dergelijke mededeling leest men nel
als de vroegere „Wehrmachtsberichten".
Generaal Mac Arthur spreekt een andere
taal. „En nu de wapens neerleggen", al
dus richtte hij zich tot de Noord-Korea-
nen, „of ik zal tot militaire acties dienen
over te gaan om de uitvoering der be
sluiten van de Verenigde Naties te ver
zekeren."
In het land der grote schilders, het land,
dat sedert Rembrandt, Vermeer en ande
re grootheden deze mooie naam kreeg,
zijn verf en schilderen, ook in het begrip
huisschilderen, gemeengoed geworden.
Wij Nederlenders zijn meer vertrouwd
dan welk volk ook met het feit, dat wij
het gehele jaar door op alle punten van
stad of dorp zien schilderen en de man in
de witte overall is een zo bekende figuur
in onze samenleving als de groenteman
of de postbode.
Ook heeft iedereen, die de resultaten de
zer werkers ziet, ongetwijfeld respect
voor hun prestaties, want de door hen
onderhanden genomen huizen worden
weer een sieraad voor straat en gemeente.
In Nederland houden zich 40.000 mensen
met dit werk bezig en het is van groot
belang, dat deze vele werkers zowel zo
mer als winter over werk beschikken.
In de laatste jaren wordt daarom van
overheidswege gestreefd naar verdeling
van het werk in deze bedrijfstak en wel
zodanig, dat men des winters het binnen
werk en des zomers het buitenwerk laat
verrichten.
De schilderswereld in Nederland heeft bij
een spreiding van het werk groot belang,
omdat in de winter het verrichten van
buitenwerk vaak onmogelijk is, terwijl in
de zomer voor binnenschilderwerk vaak
de tijd ontbreekt.
In verband met de grote achterstand is
het onderhoud van veel huizen, zowel bui
ten als binnen, menen de gezamenlijke
patroons van Soest hun plaatsgenoten
hierop nog eens te moeten wijzen.
De gezamenlijke Soester patroons hebben
daarom besloten het schilderen van bin
nenwerk in de winter te stimuleren door
het houden van een prijsvraag, welke op
21 October, samen vallende met de grote
Schilderssterrit in Nederland, zal worden
gehouden.
Op 21 October zal er n.1. door Soest een
auto rijden met een groot reclamebord,
waarop voorkomen de slagzinnen.
Winters binnen, 's Zomers buiten" en
„Schilderwerk beschermt Uw bezit".
De vraag is nu: Maakt U er nog één slag
zin bij en zendt die ter beoordeling aan de
jury. U dingt dan mee naar de volgende
prijzen.
Ie Prijs: Schilderen, behangen en even
tueel witten van één kamer;
2e Prijs: Behangen en eventueel witten
van één kamer;
3e Prijs: Behangen en eventueel witten
van een slaapkamer;
een en ander met bijlevering van mate
rialen en behang in de prijs van 1.per
rol. De prijswinnaars mogen zelf hun
schilder kiezen.
De reclame-auto rijdt Zaterdag 21 Octo
ber door onze gemeente.
Zoek dus naast de twee hierboven ge
noemde slagzinnen nog een derde, welke
doet uitkomen, dat schilderen binnen een
zaak is voor de Winter.
Uwe inzendingen worden vóór 1 Novem
ber per post ingewacht. Deze moet worden
geadresseerd aan: Soester Schilderspa
troons, Postbus 10, Soest.
50-JARIG BESTAAN
HERVORMDE ZONDAGSSCHOLEN.
De Hervormde Zondagsscholen bestaan
dezer dagen 50 jaar, ter gelegenheid van
welk feit verschillende conferenties en
samenkomsten zullen worden gehouden.
In de eerste bijeenkomst, welke zal wor
den gehouden met het personeel uit om
liggende plaatsen op morgenmiddag, in
de zaal achter de Emmakerk, zal de
Eerwaarde Heer Hofmeester uit Hilver
sum spreken over: „Vertellen op de Zon
dagsschool".
Zondagmorgen wordt in de Oude Kerk
een dankdienst gehouden, waarin zal
voorgaan ds. Spruyt te Amsterdam, waar
na Dinsdagavond, eveneens in de Oude
kerk, een herdenkingssamenkomst wordt
gehouden. In deze samenkomst zullen
spreken Ds. E. Groeneveld en Ds. D. van
Krugten.
Verder zal op Donderdagavond, in de sa
menkomst in het kerkgebouw Hees, het
50-jarig bestaan worden herdacht, het
geen ook Zaterdag 21 October het geval
zal zijn in de kindermiddag in Eltheto.
50-JARIG ZAKENJUBILEUM.
Morgen, Zaterdag 14 October, herdenkt
de heer C. Kraayenhagen het feit, dat
50 jaar geleden het bloemenmagazijn en
de bloemisterij werden geopend in het
pand Steenhoffstraat 1.
Dit jubileum betekent niet alleen een
mijlpaal in het bestaan van deze firma,
doch ook het begin van een nieuwe pe
riode. In de afgelopen zes maanden zijn
de kassen op de kwekerij en de etalages
van de winkel vernieuwd, vergroot en
verbeterd, om aan de eisen van de mo
derne tijd tegemoet te komen.
In Februari 1898 begon grootvader C.
Kraayenhagen het bedrijf in de Molen
straat, om 2 jaar later het pand Steen-
hoffstraat 1 te betrekken. De zoon J.
Kraayenhagen vergrootte in 1930 de win
kel en thans in de kleinzoon C. Kraayen
hagen, die, na een 3-jarig verblijf in de
tropen, in recordtijd zijn vakdiploma's
behaalde en de zaak nogmaals vergrootte
en moderniseerde.
Het zal de jubilerende firma morgen niet
aan belangstelling ontbreken.