De Republiek der ZuicUMolukken Eenzijdige afweer. Brandpunten der Internationale Politiek. Schilderen. Hetzelfde lied op andere wijs. IN DE HOEK. SOEST. UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK VRIJDAG 13 OCTOBER 195Ö. 26e JAARGANG No. 76. SOESTER COURANT Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag. BattMi Vu We«öe*tr»»« M Telefoon 2866 Giro 1261S6 Ahonn. per kwart, 1.50 - per post 1.75. Sedert de proclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken door de bewoners van Am- bon en omliggende eilanden, heeft iedereen met belangstelling en sympathie de maat regelen van deze kleine republiek gevolgd om zijn souvereiniteit zo hardnekkig mogelijk te verdedigen tegen aanvallen van buiten. Voor al de aanval van het R.I. leger en de R.I. vloot in de laatste dagen op het dappere Am- bon, stellen deze republiek opnieuw in het middelpunt der belangstelling. Onder invloed van de huidige politieke situa tie zijn er velen onder ons, die vragen, welke eilanden worden toch de Molukken genoemd en welke vormen de Republiek der Zuid- Molukken? Oorspronkelijk was de naam beperkt tot de vijf eilanden uit de rij bewesten Halmahera: Ternate, Motir, Tidore, Makian en Bat jan, be kend om de kruidnagelen. Vandaar breidde de naam zich uit over Halmaheira naar de zuidelijke specerij-eilanden Amboina en Ban- danaira en later over de eilanden tussen Ce lebes en Nieuw-Guinea, tot ver in het Zuiden toe. De Republiek der Zuid-Molukken omvat de volgende eilanden: Ambon, de Oeliassers, Ceram, Boeroe, Banda-eilanden, Kei-eilan den, Aroe-eilanden en de Tanimber-eilanden. Vele eeuwen voordat de specerij-eilanden in Europa bekend waren, genoten de producten van deze eilanden hier al een grote vermaard heid. Door een keten van Indische, Arabische en Venetiaanse kooplieden werden ze naar Europa overgebracht. Voor het eerst in 1511 kwamen de Portu gezen op Bandanaira, het eiland van de mus kaatnoot. Het jaar daarop bracht Francisco Serrao een bezoek aan Ambon en Ternate. De vorst van het laatstgenoemde eiland had de Portugezen daartoe uitgenodigd. Aan een blijvende vestiging werd nog geen behoefte gevoeld. Men voer er uitsluitend heen om de kostbare producten op te kopen. In 1522 kre gen de Portugezen toestemming van de sul tan van Ternate om daar een fort te bouwen, voornamelijk om zich te beveiligen tegen de Spanjaarden. Dezen hadden zich gevestigd op de Philippijnen. Ernstige hinder hebben zij de Portugezen nooit aangebracht. De Portugezen wisten zich tevens te verzeke ren van het kruidnagelmonopolie, dat zij zo fel rnoglijk probeerden te verdedigen tegen Javanen, Ambonezen en Bandanezen. Door de onderlinge twisten dezer vijanden bleek Portugal in staat zijn positie hierdoor aanmerkelijk te verbeteren. Dit had nog beter gekund; zijn onnodige wreedheid, zijn trots optreden, zijn minachting voor de be volking en niet in het minst de tweedracht in eigen boezem, brachten het op de duur in ernstige moeilijkheden. Vooral de minachting van het volksgeloof was de oorzaak, dat zij in conflict kwamen met de Mohammedanen. In 1574 joeg de Islamitische sultan Baboelah hen van Ternate af. Met behulp van Batjan, Tidore en de Spanjaarden, wisten de Portu gezen zich nog maar met zeer veel moeite staande te houden. Bij de komst der Nederlanders in 1599 kon den ze zodoende maar weinig weerstand bie den. De Ambonse bevolking leefde verre van eensgezind. De oorzaak van hun verbitterde strijd lag in hoofdzaak in de aloude, zelfs tot op de huidige dag nog heel vaag te onderken nen partij groepering van de Oelisiwa, de negenbond en de Oelilima, de vijfbond. Deze partijgroeperingen treft men aan door heel de Molukken. De Ambonse oelisiwa nu telde onder haar leden slechts Mohammedanen, de gehele Hitoese bevolking (Noordelijk schier eiland). Het heidense Leitimor (het Zuide lijke schiereiland) behoorde tot de Oelilima, en zag in de Portugezen welkome bondgeno ten tegen hun aartsvijanden op Hitoe. Een tijdlang bleef de verhouding tussen Lei- timorezen en Portugezen dan ook goed en een van de gevolgen daarvan was, dat op Leitimor de kerstening een aanvang nam. In 1599 gingen de eerste Hollandse schepen onder Wybrand van Waerwijck voor de noordkust van Hitoe ten anker. Zij werden vriendelijk ontvangen, vooral toen zij merk ten, dat zij vijanden van de Portugezen wa ren. In 1600 kwam de tweede vloot, onder Steven van der Hagen, een man, met voor zijn tijd bijzonder humane beginselen. Zij traden agressief op tegen de Portugezen en kregen als beloning van de Ambonezen het kruid nagelmonopolie en de vergunning om op Ambon een fort te bouwen. De Portugezen wisten zich echter te handhaven, totdat bij terugkomst van Steven van der Hagen in 1605 zij voorgoed uit de Molukken zijn ver dreven. Tevens sloot hij met de hoofden van Hitoe een contract, waarbij deze „belooven Vereenichde Nederlanden, zijn Princelijke Excellentie ende Gouverneur van Amboyna gehouw en getrouw te zijn zoolang als wij leven." Hiermee kreeg de Compagnie haar eerste souvereine rechten in de Archipel. Geleidelijk aan wist de Compagnie haar mo nopolierechten over al de Molukse eilanden uit te breiden. De grootste toer was het om die rechten te handhaven. De sluikhandel in specerijen tierde welig. Om dit tegen te gaan werden er soms premiën uitgereikt aan vorsten, om de aanplant te controleren. Zeer hard trad de Compagnie op, door middel van de hongitochten, die bedoeld waren om de ongeoorloofde aanplantingen te vernietigen. Sinds 1647 heerste er rust in de Molukken. De V.O.C. handhaafde het monopoliestelsel. Dit heeft haar echter decenniën lang moei lijkheden met de Engelsen bezorgd. Een be langrijke episode hierbij was de veel gerucht makende „Ambonse moord" in 1623, waarbij enige Engelse en Japanse samenzweerders ge rechtelijk ter dood waren veroordeeld. Dit bleef tot in de 19de eeuw voor de Engelsen een propagandagriefhet was zelfs een der oorzaken van de eerste en tweede Engelse oorlog. Helaas daalde in de 18de eeuw de handels waarde van de Molukse producten zeer, om dat de specerijen ook elders werden ge kweekt. In 1796 maakten de Engelsen zich meester van onze bezittingen. Zij voerden het bewind er tot 1802, om er later van 1810 tot 1817 terug te keren. Zij pasten mildere bepalin gen toe ten aanzien van de specerijhandel, hetgeen na hun vertrek in 1817, toen men weer tot het oude stelsel terugkeerde, te Sa- paroea een opstand ten gevolge had. Uit de geschiedenis blijkt, dat reeds sinds het eerste verdrag van Steven v. d. Hagen met de Ambonezen in 1600, tot nu toe een voort durende samenwerking is geweest tussen Ne derland en Ambon. De Ambonezen en de bewoners van de om liggende eilanden zijn ondernemende en treklustige lieden. Hun betrouwbaarheid en doorzettingsvermogen waren al vroeg door de Gouverneurs-generaal ontdekt. Reeds in 1666 trok Speelman op tegen het sterke Makassar met een grote macht Ambonese hulptroepen. Bijzonder veel Ambonezen vulden in gouver nementsdienst de posities van ambtenaren, terwijl de compagnieën Ajnbonezen in het leger en bij de veldpolitie bekend stonden als de beruchtste, maar tevens als de betrouw baarste in het gehele leger. Als gevolg van hun reeds van eeuwen her bijzondere positie, t.a.v, godsdienst en wijs, is er op Ambon een eigen cultuur ge groeid, een zuivere menging van de Indone sische en de Nederlandse. Hierdoor neemt Ambon een aparte plaats in binnen het In donesische gemenebest. Deze plaats is moei lijk, omdat de Ambonse Christelijke cultuur zo verschilt van het algemene Indonesische cultuurbeeld en daarbij komt dat de Ambo nees voelt, dat hij een eigen cultuur heeft. Juist nu biedt dit grote moeilijkheden, daar de vroegere steun van Nederland is weg gevallen. C. G. F. EVERAARS. plaats gericht op de verbindingslijnen, die Europa moet ravitailleren. Een proces, dat gepaard gaat met veel materiaalver- lies, handelsschepen en hun ladingen, verlies van de convoiërende eenheden. De traditie wil nu eenmaal dat de duik boot, aanvankelijk althans, in het voor deel is en we hebben niet de indruk, dat de westelijke mogendheden het een derde keer anders zullen verwachten dan de beide eerste keren. Maar materiaalverlies brengt de conse quenties mee het verlies aan te vullen. Welnu we zien nog niet een rustig door werken op onze scheepswerven als het front ergens langs de Elbe loopt om van dichtbij maar niet te spreken. De arbeiders met hun uitrusting in de fabrieken zijn in een rhoderne oorlog even belangrijk als een soldaat met zijn wapens in het veld. Het is daarom logisch, dat de veel kapitaaal kostende vloten in handen zijn van landen, die dat kapitaal weer kunnen aanvullen. De tegenstelling. Maar geldt deze kapitaalsfactor niet voor de landmacht? Ja zeker, maar in mindere mate. Per hoofd is de kapitaalsfactor daar veel minder dan bij de vloot. Men sla de kosten van een kruiser maar eens om per kop van zijn bemanning. We kunnen het zo zeggen, dat de zee-oorlog een oorlog is met technische middelen met behulp van mannen; de oorlog ter land een strijd tussen mensen met behulp van techniek. En het is alleen maar rationeel, dat een land datgene verzorgt, wat het het goed koopste voortbrengt. De offers aan men sen, die b.v. Amerika bovendien bracht, zullen we nog wel niet vergeten zijn, evenmin, dat Amerikaanse burgers de spits afbeten bij de Koreaanse agressie. Revolutionnair? Voor de Nederlandse defensie betekent een en ander wel een beetje revolutie. Gelukkig is sinds de eerste wereldoorlog een andere, we zouden haast zeggen meer een geest van vakmanschap in het kader van de landmacht gevaren; we denken hierbij aan namen als Baay en Calmeijer. Negentienhonderdveertig heeft bovendien aangetoond, dat een goed uitgerust en van goede steunpunten voorziene land macht de verbetenste weerstand kan le veren. Getuige de Afsluitdijk. Als onder deel van een totale Europese verdediging zal het leger toch in de eerste plaats doordrongen moeten worden van de ge dachte, dat het in het totaal van die ver dediging niet een nevengeschikte functie "onder- i zal hebben maar wel een ondergeschikte. En negentienveertig heeft ook geleerd, dat dèt voor sommige bevelhebbers een juiste positie kan zijn. Dadelijk daarna trokken de eerste Ame rikaanse divisies over de grens, de vaak besproken 38ste breedtegraad, waardoor de algehele bezetting van het Noorden nog maar een kwestie van tijd is. Als grens heeft die breedtegraad nu af gedaan, want de Assemblée der U.N.O. aanvaardde inmiddels het Engelse voor stel ingediend met nog zeven andere landen, onder wie ook Nederland waarvan de voornaamste bepalingen zijn, dat men in heel Korea een stabiele toe stand zal verzekeren, dat men verkiezin gen zal houden onder toezicht der U.N.O. en dat de troepen in Korea zullen blij ven tot er een nieuwe regering is ge vormd. Te hopen is, dat men de troepen er spoe dig kan terugnemen. Die zouden dan ech ter weer in West-Europa dienst moeten doen, want ons Westen ziet al z'n heil in een razend-snelle en heel stevige bewa pening. Hebben bij de stakingen en bij binnen landse moeilijkheden veeal de volgelin gen van Rusland een vinger in de pap, bij de bewapening treedt Amerika op de voorgrond. West-Duitsland zal meer Amerikanen krijgen en de verschillende zones worden afgeschaft. Geleidelijk aan wordt bovendien het le ger der Verenigde Naties uitgebreid. Om maar een enkel voorbeeld te noemen: Egypte bood de Ver. Naties een leger aan van 1 of 2 millioen man, doch stelde daarbij de voorwaarde, dat de Britse troepen uit Egypte zouden worden terug genomen en dat de wapens en de uitrus ting der Egyptische troepen door andere leden der Ver. Naties zouden worden be taald. Ook Frankrijk wenst hulp voor zijn her bewapening. De helft van de bewape- ningskosten zou Amerika voor z'n reke ning moeten nemen. Over de herbewapening van West-Duits land zit Frankrijk eveneens nog steeds met de V.S. te harrewarren. Frankrijk wil geen Duitse divisies in een Europees leger, alvorens dit leger goed is georga niseerd en geoefend. Ook Canada zal troepen zenden voor het Atlantische de- fensieleger. Bewapenen, bewapenen! Paul Hoffman, die als leider van de Mar shall-hulp heenging, betoonde zich niet temin optimist. Er is reeds een wonder van herstel in Europa verricht en het to tale inkomen van Europa zou kunnen worden vergroot, dat wij zowel het le venspeil als de bewapening zouden kun nen opvoeren, aldus Hoffman. Gelooft U, dat slechts het tweede deel van deze uitspraak waarheid bevat? Wederom klinkt het Merdeka Aan de gordel van smaragd, Wederom wordt ware vrijheid Door een grote groep verwacht. 'k Kan me heel goed nog herin'ren, Hoe ik eens in kranten las, Dat die Nederlandse vechtjas Eig'lijk een agressor was. Nederland werd toen beschuldigd Van koloniale moord, Want het had de roep der vrijheid Volgens 't buitenland gesmoord. Wéér greep men daar naar de wapens En ook nu weer laait de strijd, Maar nu is het, volgens ieder, Een eigen aangelegenheid. 't Zal wel heel iets anders wezen Wat op Ambon nu geschiedt, Maar ik zou haast durven zeggen: 't Lijkt er toch op - waar of niet? Nederland is van ouds een zeevarende mo gendheid geweest. Onze Gouden Eeuw, onze koloniale bezittingen, onze kans om uit het verval van de 19e eeuw te komen, ze zijn grotendeels het gevolg geweest van het feit, dat we in onze tijden van opgang door onze zeevaart grondslagen legden voor de welvaart. Daardoor aaci- wij in tijden van neergang nog altijd iets om op te teren. Onze handelsmarine hielp mee de wereld ontdekken; onze oorlogs marine vormde mede de politieke kaart van Europa. Beiden waren ze de grond leggers van een stuk Nederlandse cultuur over een gebied, dat in geen verhouding staat tot de geringe geografische positie van het land van herkomst. En hoe ook deze gebieden hun eigen weg zijn ge gaan Zuid-Afrika, Indonesië, misschien straks West-Indië een printum van Nederland blijft op die landen. Welke be tekenis dat hebben kan, zien we aan het Engelse Gemenebest. We danken het aan onze scheepvaart! Het is daarom geen wonder, dat de vloot steeds meer sympathie bij het Nederland se volk heeft gehad dan de landmacht. Te begrijpen valt het ook, dat het leger wordt verwaarloosd. In het rampjaar 1672 stond tegenover het voor die tijd hyper moderne leger van Frankrijk 'n verbrok kelde macht, zij het onder sublieme lei ding. Na dien is het leger gebleven waar het zich van oudsher bevond; in het hoek je waar de slagen vielen. Dat dat niet be vorderlijk was voor de lust van het kader om „wat van hun vak te maken" lag voor de hand. Geruchten Mogen we afgaan op de geruchten, die de laatste dagen in de pers circuleren, dan zouden de verhoudingen tussen leger en vloot nu radicaal worden omgedraaid. Ne derland zou verzocht worden om zijn vloot te beperken. De jongste begroting laat trouwens leger en luchtmacht reeds de voorrang. Waarom? Er zal wel niemand zijn, die zich een ko mende oorlog voorstelt tussen twee zee machten. De eventuële oorlog ter zee zal wel een herhaling opleveren van de eer ste en tweede wereldoorlog: aanvallen met het duikbootwapen, in de eerste Waren ze vroeger vrienden?. De rode streep van leiders en lijders. Mac Arthur sprak krachtige taal. De graad is geen grens meer. Het U.N.O.-leger groeit. Wonder van herstel". In een vergadering te Katwijk, waarin de heer K. Vorrink debat verleende aan een politieke tegenstander, heeft hij din gen beweerd, die de moeite van een na dere beschouwing meer dan waard zijn. Nu blijkbaar de zaken in Indonesië niet gaan zoals onwezenlijke optimisten dach ten dat zij zouden gaan en waarvoor dag in dag uit is gewaarschuwd door mensen die het beter wisten, neemt de heer Vor rink plotseling afstand van het droeve verloop der Indische geschiedenis. Nu de zaak hopeloos in de soep zit en be volkingsgroepen worden bedreigd met 'n bezetting, waarbij de Duitse nog maar kinderspel was, zegt de heer Vorrink op die vergadering te Katwijk ineens, dat ook hij altijd een tegenstander is geweest van een te vlugge souvereiniteitsover- dracht. Hoe hebben we het nu? Zijn we dan al lemaal gek geweest? Hebben de heer Vorrink en zijn mede standers ons niet dagelijks in de krant en voor de radio voorgehouden, dat wij ko loniale wellustelingen waren, die geen steek van de politieke ontwikkeling snap ten en dat de oplossing, die de progessi- viteit aangaf, de enige was? Wanneer we niet voort maakten met de overdracht, zou de zaak voor eeuwig verloren zijn. Niet morgen moest de overdracht plaats vinden, maar, wanneer het kon, nog van daag. Met geen enkel woord heb ik in die dagen van de heer Vorrink of andere voorstan ders gehoord, dat het ook hun beter leek de overdracht in gedeelten of op langere termijn te doen. Waarom dan nu ineens die verklaring in Katwijk? Was de heer Vorrink in het nauw gedreven en wist hij niet precies meer wat hij zei? Gelooft U dat maar niet. De heer Vorrink is er de man niet naar om niet te weten wat hij zegt, maar hij schijnt nu pas duidelijk voor ogen te hebben, welke gevolgen een en ander voor ons land zal hebben en dat de el lende die dit meebrengt, juist die klasse van ons volk het ergste en eerste zal tref fen, waarvoor hij eigenlijk op de bres staat. Neen. Wanneer het straks tot de grote massa doordringt wat de te grote proges- siviteit op haar geweten heeft, mag de heer Vorrink niet zeggen, dat hij dit niet heeft gewild. De heer Vorrink vergisse zich niet. Achterlijk is ons volk niet en het kan ook nog wel iets onthouden. H. OEKMAN. Wie tegenwoordig de buitenlandse poli tiek van week tot week volgt, kan zich niet begrijpen, dat het nog maar zo kort is geleden, dat Amerika en de andere ge allieerden in de tijd dat de Duitsers West- Europa en de Jappen een groot deel van Azië bezet hielden, het zó goed met de Russen konden vinden, dat zij gezamen lijk optrokken om de Nazi-dictatuur te bestrijden. Wij, die in de oorlogstijd afhankelijk wa ren van de tendentieuze berichtgeving der Nazi-pers, kunnen ons eigenlijk niet voorstellen, dat de verhouding Amerika- Rusland ooit goed is geweest. Reeds vrij kort na de bevrijding zagen wij, dat de tegenstellingen tussen Ameri ka en Rusland groter werden en tegen woordig is het zo, dat bij elke zet, die Amerika op het schaakbord der interna tionale politiek doet, een tegezet van Rus land wordt verwacht. Rusland zien we steeds weer als de figuur op de achter grond. Een lijder aan bloedvergiftiging krijgt, om de angstwekkende rode streep te doen verdwijnen, pennicilline-injecties en in tal van Europese landen neemt men maatregelen om de Russische invloed de politieke rode streep tegen te gaan. Zo werd een tiental leiders van de sta kingen aan de Londense gasfabrieken tot een maand gevangenisstraf veroordeeld, omdat de staking was uitgebroken voor dat het geschil aan arbitrage was onder worpen. Wel werden die leiders daarna onder borgtocht in vrijheid gesteld, maar met de staking was het gedaan. De poli tieke penicilline-injectie had geholpen. Ook de staking in Oostenrijk werd afge last omdat, volgens de rode heren, 't doel was bereikt en de solidariteit der massa was bewezen. Als men zo iets leest, dan weet men het wel. Een dergelijke mededeling leest men nel als de vroegere „Wehrmachtsberichten". Generaal Mac Arthur spreekt een andere taal. „En nu de wapens neerleggen", al dus richtte hij zich tot de Noord-Korea- nen, „of ik zal tot militaire acties dienen over te gaan om de uitvoering der be sluiten van de Verenigde Naties te ver zekeren." In het land der grote schilders, het land, dat sedert Rembrandt, Vermeer en ande re grootheden deze mooie naam kreeg, zijn verf en schilderen, ook in het begrip huisschilderen, gemeengoed geworden. Wij Nederlenders zijn meer vertrouwd dan welk volk ook met het feit, dat wij het gehele jaar door op alle punten van stad of dorp zien schilderen en de man in de witte overall is een zo bekende figuur in onze samenleving als de groenteman of de postbode. Ook heeft iedereen, die de resultaten de zer werkers ziet, ongetwijfeld respect voor hun prestaties, want de door hen onderhanden genomen huizen worden weer een sieraad voor straat en gemeente. In Nederland houden zich 40.000 mensen met dit werk bezig en het is van groot belang, dat deze vele werkers zowel zo mer als winter over werk beschikken. In de laatste jaren wordt daarom van overheidswege gestreefd naar verdeling van het werk in deze bedrijfstak en wel zodanig, dat men des winters het binnen werk en des zomers het buitenwerk laat verrichten. De schilderswereld in Nederland heeft bij een spreiding van het werk groot belang, omdat in de winter het verrichten van buitenwerk vaak onmogelijk is, terwijl in de zomer voor binnenschilderwerk vaak de tijd ontbreekt. In verband met de grote achterstand is het onderhoud van veel huizen, zowel bui ten als binnen, menen de gezamenlijke patroons van Soest hun plaatsgenoten hierop nog eens te moeten wijzen. De gezamenlijke Soester patroons hebben daarom besloten het schilderen van bin nenwerk in de winter te stimuleren door het houden van een prijsvraag, welke op 21 October, samen vallende met de grote Schilderssterrit in Nederland, zal worden gehouden. Op 21 October zal er n.1. door Soest een auto rijden met een groot reclamebord, waarop voorkomen de slagzinnen. Winters binnen, 's Zomers buiten" en „Schilderwerk beschermt Uw bezit". De vraag is nu: Maakt U er nog één slag zin bij en zendt die ter beoordeling aan de jury. U dingt dan mee naar de volgende prijzen. Ie Prijs: Schilderen, behangen en even tueel witten van één kamer; 2e Prijs: Behangen en eventueel witten van één kamer; 3e Prijs: Behangen en eventueel witten van een slaapkamer; een en ander met bijlevering van mate rialen en behang in de prijs van 1.per rol. De prijswinnaars mogen zelf hun schilder kiezen. De reclame-auto rijdt Zaterdag 21 Octo ber door onze gemeente. Zoek dus naast de twee hierboven ge noemde slagzinnen nog een derde, welke doet uitkomen, dat schilderen binnen een zaak is voor de Winter. Uwe inzendingen worden vóór 1 Novem ber per post ingewacht. Deze moet worden geadresseerd aan: Soester Schilderspa troons, Postbus 10, Soest. 50-JARIG BESTAAN HERVORMDE ZONDAGSSCHOLEN. De Hervormde Zondagsscholen bestaan dezer dagen 50 jaar, ter gelegenheid van welk feit verschillende conferenties en samenkomsten zullen worden gehouden. In de eerste bijeenkomst, welke zal wor den gehouden met het personeel uit om liggende plaatsen op morgenmiddag, in de zaal achter de Emmakerk, zal de Eerwaarde Heer Hofmeester uit Hilver sum spreken over: „Vertellen op de Zon dagsschool". Zondagmorgen wordt in de Oude Kerk een dankdienst gehouden, waarin zal voorgaan ds. Spruyt te Amsterdam, waar na Dinsdagavond, eveneens in de Oude kerk, een herdenkingssamenkomst wordt gehouden. In deze samenkomst zullen spreken Ds. E. Groeneveld en Ds. D. van Krugten. Verder zal op Donderdagavond, in de sa menkomst in het kerkgebouw Hees, het 50-jarig bestaan worden herdacht, het geen ook Zaterdag 21 October het geval zal zijn in de kindermiddag in Eltheto. 50-JARIG ZAKENJUBILEUM. Morgen, Zaterdag 14 October, herdenkt de heer C. Kraayenhagen het feit, dat 50 jaar geleden het bloemenmagazijn en de bloemisterij werden geopend in het pand Steenhoffstraat 1. Dit jubileum betekent niet alleen een mijlpaal in het bestaan van deze firma, doch ook het begin van een nieuwe pe riode. In de afgelopen zes maanden zijn de kassen op de kwekerij en de etalages van de winkel vernieuwd, vergroot en verbeterd, om aan de eisen van de mo derne tijd tegemoet te komen. In Februari 1898 begon grootvader C. Kraayenhagen het bedrijf in de Molen straat, om 2 jaar later het pand Steen- hoffstraat 1 te betrekken. De zoon J. Kraayenhagen vergrootte in 1930 de win kel en thans in de kleinzoon C. Kraayen hagen, die, na een 3-jarig verblijf in de tropen, in recordtijd zijn vakdiploma's behaalde en de zaak nogmaals vergrootte en moderniseerde. Het zal de jubilerende firma morgen niet aan belangstelling ontbreken.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1950 | | pagina 1