Een nieuwe figuur in
het nieuwe jaar.
Wij spraken met onze
Burgemeester.
IN DE HOEK.
DINSDAG 9 JANUARI 1951.
27e JAARGANG No. 2.
SOESTER OURANT
SOESTDIJK BUREAU: VAN WEEDESTRAAT 35 TELEFOON 2566 (KENGETAL K 2955)
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag.
UITGAVE DRUKKERIJ SMIT
De betekenis van de Sociaal-
Economische Raad
Toen in 1945 onmiddellijk na de bevrijding
de Stichting van de Arbeid zich aandiende,
trad daarmee een nieuw element in het Ne
derlandse volksleven op: de georganiseerde
samenwerking tussen werkgevers en werkne
mers, zoals deze groepen vertegenwoordigd
waren in de reeds lang bestaande organisaties.
Het tot stand komen van de Stichting was een
rechtstreeks gevolg van het reeds tijdens de
bezetting gelegde contact; de gedachte, die aan
dat contact ten grondslag lag, was dat de
klassestrijd vervangen diende te worden door
onafgebroken overleg. Vijf jaar lang is op
deze gedachte gebouwd en in die vijf jaar is
gebleken, dat zij niet alleen levensvatbaar,
maar gezond en sterk was. Het bewijs van
haar gezondheid werd geleverd in de vorm
van het feit, dat in geen enkel ander demo
cratisch land na afloop van de oorlog zo wei
nig stakingen en andere sociale conflicten zijn
opgetreden als in Nederland. Mede daardoor
heeft ons land zich zo snel kunnen herstel
len van de geweldige oorlogsschade en is ons
levenspeil op dit moment zo hoog. Wij Neder
landers klagen nog wel eens, maar eerlijk
heidshalve zal men moeten toegeven, dat wij
in ons land goed en in verhouding tot andere
landen goedkoop leven.
Het werk van de Stichting werd destijds inge
luid met een manifest, waarin de grondslagen
van de samenwerking waren neergelegd.
Thans is een tweede manifest verschenen om
dat een nieuw tijdperk is aangebroken. Dit
tijdperk is begonnen met het instellen van de
„Sociaal-Economische Raad" (S.E.R.), waar
over men in de bladen reeds een en ander
gelezen zal hebben. De meeste mensen weten
echter niet wat dit nu weer voor een instel
ling is.
Welnu, de S.E.R. is een bij de wet ingesteld
lichaam, dat bestemd is het hoogste orgaan te
worden bij de opbouw van een evenwichtige
samenleving. De wet, waarbij deze raad werd
gesticht, is de Wet op de Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie (P.B.O.), waarvan de
strekking is de maatschappelijke ontwikkeling
te doen verlopen langs weloverwogen lijnen
van geleidelijkheid. Men kan dus zonder enig
bezwaar zeggen, dat met het in werking tre
den van deze raad een volkomen nieuw tijd
perk aanbreekt, een tijdperk, waarvan de
aanvang samenvalt met het begin van 1951.
Overeenkomstig zijn naam zal de S.E.R. zich
bezighouden met alle grote sociaal-economi
sche vraagstukken. Een van de belangrijkste
taken is de regeling van de betrekkingen tus
sen werkgevers en werknemers, wat de taak
wordt van de Sociale Commissie van de raad.
Daarnaast bestaat een Commissie Onderne
mingsraden, die de Wet op de P.B.O. haar
practische uitvoering moet geven en onder
nemingsraden moet stichten ten dienste van
de bedrijven en het bedrijfsleven. Dan bestaat
er nog een Benelux-commissie, die noodzake
lijk is om bij dit werk het contact niet te
verliezen met hetgeen zich in België en
Luxemburg afspeelt. Verder zal belangrijk
werk worden gedaan door de commissie voor
Lonen en Prijzen, voor Gezinsinkomsten, voor
de Vestigingswet, enz. Alles bij elkaar dus een
zeer uitgebreide taak, waarbij een groot
deel van het werk, dat tot nu toe door de
Stichting van de Arbeid werd verricht, wordt
overgenomen. Tengevolge hiervan wordt het
apparaat van de Stichting belangrijk inge
krompen, aangezien zij voortaan nog slechts
dienst zal doen als centraal punt van overleg
tussen de organisaties van werkgevers- en
werknemerszijde.
Velen zullen dit beschouwen als weer een
nieuw administratief lichaam en een verdere
vergroting van de ambtelijke en half-ambte-
lijke papierwinkel. Ten dele is dit bezwaar
juist, maar daar staat tegenover, dat andere
ambtelijke bemoeiingen hierdoor kunnen ver
vallen, terwijl op deze wijze ook een einde
komt aan de Organisatie Woltersom. Niette
min zullen wij in toenemende mate een volk
blijven, dat in ieder opzicht wordt geadmini
streerd en gereglementeerd. Bij alle bezwa
ren, die daaraan zijn verbonden, mogen wij
toch nooit uit het oog verliezen, dat dit werk
noodzakelijk is, willen wij in ons dichtbe
volkte land rechtvaardige maatschappelijke
toestanden opbouwen en in de maatschappe
lijke noden beter kunnen voorzien.
Wel zal het bedrijfsleven er op moeten toe
zien, dat de hieraan verbonden onvermijde
lijke bureaucratie tot een minimum beperkt
blijft. Juist daarom hadden wij liever gezien,
dat deze maatschappelijke ordening van on
derop was ontstaan en niet was voortgekomen
uit het brein van enkele hervormers. Men
kan niet zeggen, dat de gedachte aan de
P.B.O. werkelijk in het volk leeft, men neemt
er kennis van, men laat het zich voltrekken,
maar er is hoegenaamd geen enthousiasme
voor. Dit is een gevaar, dat niet moet worden
onderschat. Doch laten wij hopen, dat, wan
neer er eenmaal ondernemingsraden zijn
hierin tot uiting komt hetgeen werkelijk in
ons volk leeft ten aanzien van deze allerbe
langrijkste sociale en economische vraagstuk
ken.
Het jaar 1951 is voorbij. Het oude jaar met
zijn moeilijkheden ligt achter ons en we
zijn het nieuwe jaar ingestapt alsof we 'n
nieuw leven zijn begonnen, ondanks de
wetenschap, dat er niets nieuws is geko
men.
Wij meenden ter gelegenheid van de jaar
wisseling goed te doen onze Burgemeester
eens te vragen naar datgene, wat in 1951
in onze Soester Gemeenschap zal gaan ge
beuren en naar die zaken, welke het be
leid van het gemeentebestuur raken.
„Voorzichtigheid en voortvarendheid" is
de geestelijke basis van het beleid van ons
gemeentebestuur, aldus de eerste burger
van onze gemeente, toen hij ons vragen
lijstje met zijn beminnelijke bereidwillig
heid aanhoorde.
De woningnood is groot zei de Burge
meester, doch concrete en statistische cij
fers zijn hierover moeilijk te geven, daar
b.v. bij een vrijwillige samenwoning bei
de partijen zich opgeven als woningzoe
kende, indien deze samenwoning een
debacle blijkt te zijn.
Ondanks de oudere bevolkingsopbouw
van onze gemeente en ondanks het feit,
dat er diverse inwoners emigreren, is het
aantal woningen dat vrij komt, uiterst ge
ring. De nieuwouw is bovendien te gering
om een merkbare verlichting in deze si
tuatie te brengen, terwijl daar nog. bij
komt, dat vele gerepatrieerden in Soest
bij familieleden en in pensions worden on
dergebracht en de bestemming van het
vliegveld Soesterberg een 350-tal militai
ren met hun gezinnen thans reeds naai
onze gemeente doet verhuizen.
De woningnood, aldus onze Burgemeester,
zal alleen verminderen door massale wo
ningbouw. Dit laatste punt bracht ons na
tuurlijk op deze materie.
Het plan Hart no. 1 bracht in 1950 een
36-tal nieuwe woningen, terwijl 50 stuks
montage-woningen thans in aanbouw zijn.
Behalve de acht duplex-woningen, waar
van de bouw thans is gegund, zullen in dit
jaar 60 woningen worden gebouwd in het
kader van dit plan. Daarnaast bestaat nog
het plan Hart no. 2, doch het bouwvolume
voor dit jaar is nog niet afgekomen.
Ten behoeve van de 350 gezinnen van mi
litairen hopen wij, aldus de burgemeester,
een woning te vinden en de nieuwbouw
in Soesterberg wacht alleen op het toe
gestane volume. De terreinen zijn door de
raad reeds aangekocht.
Vier scholen.
Inderdaad bestaan er plannen voor de
bouw van vier scholen en de uitbreiding
van een bestaande school. Op 't Hart ver
rijst een Christelijke school, terwijl op de
Paulus Potterlaan de Humanitaire school
zal worden gebouwd. Daarnaast bestaat
het plan om in Soest-Zuid een R.K. school
te stichten. De Van der Huchtschool zal
worden omgebouwd in een ambachtschool
en als de toestemming hiervoor van het
Ministerie afkomt, zal op de Pieter de
Hooghlaan een Huishoudschool worden
gesticht, de „Koningin Emma Huishoud
school".
Het Natuurbad.
Niet ontevreden was de burgemeester
over de exploitatie van het Natuurbad.
Op onze vraag omtrent verbeteringen en
veranderingen van het bad, verwees hij
ons echter naar de eerstkomende raads
vergadering, op de agenda waarvan hij
niet vooruit kon lopen.
De riolering.
Betreffende de plannen tot riolering van
onze gemeente wees de Burgemeester ons
op de gelden, welke de raad heeft gevo
teerd voor de aanleg van de riolering in
de Koninginnelaan en verder naar de
Noorderweg. Het begin van de riolering
is er en, zoals wij reeds eerder hebben ge
meld, bestaat het voornemen bij de
aanleg van nieuwe wegen of wegverbete-
ring de rioleringsbuizen gelijktijdig in de
weg op te nemen.
De zuiverings-installatie, welke aan de
Maatweg zal verrijzen, is nog in
plan, daar de levering van de hiervoor be
nodigde machines eerst over enige jaren
kan worden uitgevoerd. Het enige licht
punt voor de inwoners, die van de beer
putten, -zinkputten, overstortputten en di
verse andere putten genoeg en meer dan
genoeg hebben, is, dat vermoedelijk over
5 jaar de riolering in een groot gedeelte
der gemeente een feit zal zijn geworden.
De Burgemeester merkte hierbij op, dat
de kosten, welke men nu maakt voor het
bouwen van diverse putten, in de toe
komst toch zouden moeten iworden ge
maakt.
De Rijwielpaden.
Met betrekking tot de wandel- en rijwiel
paden langs de hoofdweg zeide de Burge
meester, dat er gegronde hoop is, dat de
wandel- en rijwielpaden langs de Steen-
hoffstraat in dit jaar gereed zullen ko
men.
De medewerking van Rijks-Waterstaat is
hierbij onontbeerlijk, aldus de Burge
meester en de gelden, die dit lichaam mag
besteden, zijn niet onuitputtelijk.
Van de rijwielpaden naar de
Soester verlichting
was een kleine stap.
Onze Burgemeester was hierin zeer beslist
in zijn mening. „Men wil buiten wonen,
en dat betekent ook, dat men buiten niet
de verlichting van een grote stad kan ver
langen, waar de mensen dicht opeen wo
nen. Inderdaad zijn „grote-stads-mensen
op lanen in Soest gaan wonen, waar in het
geheel geen verlichting aanwezig was. Dit
hinderde hen niet en zij namen dit onge
mak gaarne op de koop toe.
Thans wil men overal en in alle gedeelten
een uitgebreide verlichting, welke finan-
tieel niet mogelijk is. Wil men buiten wo
nen, laat men dan ook de inconveniënten
aanvaarden, welke aan dit buitenwonen
vastzitten.
Onze vrees, dat de verlichting nog slech
ter zou worden, werd echter niet bezwaar-
heid, want de Burgemeester vertelde, dat
in het centrum van het dorp en waar 'n
weg moet worden verbeterd of aangelegd,
de bovengrondse lichtleiding in de grond
verdwijnt en moderne booglampen wor
den geplaatst.
Op het Hart en de Beetzlaan kan men dit
trouwens reeds constateren. De conse
quentie van dit systeem is dus, dat eerst
het wegdek dringend verbetering behoeft,
alvorens een weg in aanmerking komt
voor een moderner verlichting.
Het Gasbedrijf.
Wij vroegen, naar aanleiding van de gas-
afsluiting van 23 December, of het Gasbe
drijf uitgebreid of verbeterd moest wor
den.
„Absoluut niet" zeide de Burgemeester.
Deze afsluiting is te wijten aan een abnor
maal gasverbruik op die dag en die avond.
De tanks in Soest voldoen ruimschoots
aan de behoefte en zou men 'n derde tank
moeten bouwen, dan zou de gasprijs om
hoog moeten. Wij zijn voor gaslevering af
hankelijk van de gasbedrijven te Baart;
en Amersfoort, doch dit systeem werkt
uitnemend, mede dank zij de goede mede
werking van deze bedrijven. Het Soester
bedrijf functioneert goed, evenals Ge
meente-Werken, welke dienst een groot
aantal opdrachten in snel tempo-; uit
voerde.
De Brandweer.
Over de Soester Brandweer was de bur
gemeester zee'r tevreden. Hij wees op de
goede geest en de paraatheid van dit corps,
benevens het uitstekende materiaal, het
welk deze goed geoefende manschappen
ter beschikking staat. Ook de
Brandweer te Soesterberg.
krijgt binnenkort een nieuwe autospuit,
zodat ook daar dan het materiaal op peil
is.
De Vreemdelingen-Industrie.
De Vreemdelingen-industrie zal zeer wor
den bevorderd door het gemeentebestuur,
aldus de Burgemeester, daar dit een bron
van inkomsten is voor onze gemeente, die
niet te onderschatten is.
Dit geluid doet ons goed als men weet,
dat de V.V.V. „Baarns Bloei" te Baam
haar leden tegen Maandag 29 Januari a.s.
Abonn. per kwart, 1.75 - per post 1.95
POSTGIRO 126156
Van de plotselinge flinke houding van on
ze regering in het geschil om Nieuw-
Guinea zijn de meesten erg geschrokken.
Nadat we in de laatste jaren gewend wa
ren steeds ja en amen te horen, klonk het
„neen" erg onwezenlijk, het was net of
we een vreemde hoorden spreken.
Onze Indische partners wisten ook niet
wat ze nu aan hun kar hadden hangen,
want van die zijde was er helemaal op ge
rekend, dat wij, misschien na een beetje
tegenstribbelen, toch de koek wel zouden
laten schieten.
Mohammed Yamin had van te voren ver
kondigd, dat hij „Irian" in zijn zak mee
terug zou brengen. Het brok is misschien
te groot geweest, maar hoe ook: hij is
nog niet r.aar Indonesië teruggekeerd.
Mogelijk dat hij nog wacht.
Hier en daar in ons land is bovendien een
optimistische stemming, omdat van de
aangekondigde maatregelen tegen de Ne
derlanders in Indonesië nog niets is te
bespeuren.
Laten we voorzichtig zijn en niet te vroeg
juichen, al is het ook een rede tot vreug
de. Gelukkig zijn er nog meer redenen tot
vreugde in onze verhouding met Indone
sië, omdat uit particuliere corresponden
tie en dagbladen blijkt, dat er ginds ook
nog grote groepen zijn, die inzien, dat de
houding die sommige leiders tegenover
Nederland en haar belangen innemen,
niet de juiste en op de lange afstand zeker
niet de meest voordelige is.
Die groepen zijn gelukkig gaan inzien,
dat het waanzin is de Nieuw-Guinea-
kwestie te laten uitgroeien tot 'n conflict-
punt en nog wel op een tijdstip, dat er in
hun eigen gebied op ieder terrein 'n chaos
heerst, die zijn weerga niet heeft.
Zij zien zeer goed, dat eerst orde op eigen
zaken moet worden gesteld en zeker juist
nu, nu de hele wereld zit te springen om
de producten, die Indonesië kan voort
brengen, voortbrengen echter alleen met
de hulp der Nederlanders, die in de ach
ter ons liggende chaos-jaren hebben ge
toond, veel, zo niet alles over te hebben
voor het land, dat hun lief is geworden,,
ondanks de bejegeningen, die zover bene
den ieder pijl liggen, dat er geen woorden
voor te vinden zijn.
Jammer was het, dat onze regering, on
middellijk nadat zij merkte, dat haar
„neen" niet in goede aarde viel bij de In
dische delegatie, weer water in de toch al
dunne wijn ging doen, door voor te stel
len Nieuw-Guinea onder te brengen in de
Unie.
Niet alleen blijkt hier voor de zoveelste
maal uit, dat zij haar partner nog steeds
niet kent, doch daarmee ging ons ministe
rie buiten haar boekje, omdat zij dit voor
stel niet kon doen zonder toestemming
van de Staten Generaal.
Het voorstel van de Partij van de Arbeid
is al even verwerpelijk, omdat het van de
idee uitgaat, dat door toegeven iets ver
beterd zou worden in de verhouding.
Niets is meer bezijden de verwachting,
want zolang de huidige machthebbers in
Indonesië aan het roer zitten, zulen we
steeds weer voor verrassingen en dreige
menten komen te staan bij het minste of
geringste geschil. Dat kan iedereen weten,
die niet met een bord voor zijn hoofd
loopt.
Met volledige onderkenning van de positie
der Nederlanders in Indonesië geloof ik,
dat de meest veilige weg in dit geschil is:
een zelfverzekerde houding van onze re
gering en het zich niet laten verdringen
van een eens ingenomen stanpunt.
Ik ben bang, dat dit echter 'n vrome wens
zal blijven, want de splijtzwam heeft zich
reeds getoond.
H. OEKMAN.
heeft bijeengeroepen, om, als gevolg van
de slechte financiële toestand der vereni
ging, over de ontbinding der vereniging te
beraadslagen.
Het moest de burgemeester echter van het
hart, dat de Soester bevolking meer
vreemdeling-minded moest worden. Men
krijgt als vreemdeling hier de indruk, dat
men alleen geëxploiteerd wordt. Men moet
in Soest meer dienstbaarheid en meer ser
vice gaan bieden.
Over de activiteit van de V.V.V. had de
Burgemeester woorden van lof, in het bij
zonder over de werkzaamheid van de di
recteur, de heer Surink.
De Burgemeester heeft echter moeten
constateren, dat de neringdoenden te wei
nig waardering tonen voor het werk der
V.V.V., terwijl deze categorie der bevol
king juist het leeuwendeel der gelden
verkrijgt, welke hier door de vreemdeling
worden besteed. (Vervolg op blz. 2.)