Eén op de acht Nederlanders
zal een ongeluk krijgen.
Nieuwbouw
De Lichtenberg-Ziekenhuis.
SOËSJ.
Het lied der Deense griep.
Ooievaar en
Vredesduif*
Daling inkomen door BELASTINGEN
Verhoogt Uw inkomen door een lijfrente
en verzekert U een vast inkomen.
Advies van FISCALE DESKUNDIGE
om Uw belangen te behartigen.
J. LENSS EN, MAKELAAR
Vredehotstraat 10 - Telefoon 2169 - Soestdijk
Op elke acht Nederlanders is er één, die
bij een verkeersongeval gedood of gewond
zal worden. En als we de lijn der onge-
lukkenstatistiek niet naar beneden kunnen
buigen, kunnen we straks zeggen, dat er
in elk Nederlands gezin een zeker slacht
offer van het verkeer is.
Overdreven?
Zie hier: in 1949 werden in Nederland
17.622 personen gedood of gewond. Dat
betekent dat in een mensenleeftijd globaal
op 65 jaar gesteld, 65 X 17.622
1.145.430 slachtoffers vallen op een bevol
king van ruim 10.000.000. Dat resulteert
in één op acht.
Maar eigenlijk is de toestand nóg somber
der. Want al mag men gevoeglijk aanne
men, dat over 65 jaar de Nederlandse be
volking uit heel wat meer zielen dan
10.000.000 bestaat, de ongelukkencijfers
hebben de neiging sneller en sterker te
stijgen. In 1946 waren er 12.700 doden en
gewonden, in 1947 14.366, in 1948 15.787
en in 1949 17.622. Laten we aannemen,
dat het verschil tussen 1946 en 1947 ster
ker was, doordat in die jaren het aantal
auto's en fietsen weer op peil kwam, dan
blijft de stijging met ruim 3000 van 1947
tot 1949. En hierin zit het verontrustende.
Onze ongelukkenstatistiek blijft steeds ho
ger cijfers tonen. Want ook de lijn van
het totale aantal ongelukken (dus met in
begrip van die, waarbij geen gewonden
waren) stijgt. Al bleef 1948 met 45.738
nog even onder het cijfer van 1939, de
oplopende tendenz valt niet te ontkennen.
(1946: 26.501; 1947: 39.219).
Wil men terecht niet geloven aan
een consequente stijging met 1500 doden
en gewonden per jaar, de toeneming is he
laas niet zo gering, dat het fantastisch is
te spreken van een te verwachten verdub
beling in de komende zestig jaren.
Met het getal van 17.000 nu is helaas
geenszins de top bereikt en waar dit reeds
leidt tot de conclusie, dat er op elke acht
Nederlanders één is, die voorbestemd is
gedood of gewond te worden, kan men
slechts zelfs bij bevolkings-accres
nóg somberder voorspellingen met zeker
heid uitspreken.
Kunnen de cijfers ons nog iets over de
oorzaken vertellen?
"Van de 17.622 slachtoffers, waren er 851
doden, 9336 ernstig en 7435 licht gewon
den.
Nemen we de dodenlijst: van de 851
doden waren er 244 kinderen beneden 13
jaar; 40 tussen 13 en 16; 84 personen tus
sen 17 en 25; 135 tussen 26 en 40; 81 tus
sen 41 en 50; 91 tussen 51 en 60 en 176
ouder dan 60. De lijst van de zwaar ge
wonden vertoont globaal gesproken de
zelfde curve.
Het grote aantal kinderen, dat gedood
werd, springt direct in het oog: bijna der
tig procent. En men is gauw geneigd hier
in een onmiddellijk aangrijpingspunt te
zoeken om het totale cijfer omlaag te druk
ken. Maar wanneer men bedenkt, dat de
bevolking van Nederland eveneens voor
bijna dertig procent bestaat uit kinderen
tot 13 jaar, dan is het zwarte getal van
244 op de 851 volkomen normaal. En de
overige fluctuaties in de doden-statistiek
geven onvoldoende aanleiding tot andere
conclusies, dan die van te veel speculatieve
aard, dat men er een actie of een program
ma op kan baseren. Slechts het feit, dat
20% der doden boven de zestig is, terwijl
slechts rond 8% onzer bevolking uit per
sonen boven de zestig bestaat, geeft aan
leiding tot de conclusie, dat de bejaarde
Nederlanders minder verkeersminded zijn,
zich sneller aanpassen of eerder overlijden
aan de gevolgen van een verkeersongeluk
dan jongere mensen.
Dat men in de groep 26-40 jaar eveneens
een aantal doden aantreft boven de hon
derd, lijkt ons iets dat vanzelf spreekt.
Deze groep zal ongetwijfeld de eerste
plaats bezetten, indien men een statistiek
zou kunnen maken van verkeers-intensi-
viteit, gerangschikt naar leeftijdsgroepen.
Tot nu toe geven de cijfers van het Cen
traal Bureau voor de statistiek weinig aan
wijzingen om een exact gerichte actie te
ontwerpen. In de leeftijdsgroepen vindt
men (behalve dan bij de oudsten) vol
doende gegevens om houdbare conclusies
te trekken, anders dan dat het totaal aan
tal ongelukken voortdurend stijgt.
Zien we nu eens naar de geconstateerde,
althans in de statistiek geregistreerde fou
ten, voorzover het ongelukken betreft
waarbij doden en gewonden betrokken
waren.
In 1946 waren er 12.700 gevallen. 822
hadden onbekende oorzaak, 777 waren het
gevolg van de toestand van de weg en slip
pen en 378 kwamen door gebreken aan
vervoermiddelen. Resteert 10.723. Van
deze 10.723 gevallen, kwamen er 3.733 op
rekening van de schuld van voetgangers
en 6.990 waren het gevolg van fouten van
„bestuurders van vervoermiddelen".
Nu kunnen we met geen mogelijkheid uit
maken of landelijk of stedelijk bezien, dat
verkeers-intensiviteit overeenkomt met een
verdeling van 35% schuld aan de voet
gangers en 65% „overige weggebruikers".
Op het eerste gezicht lijkt het, dat men
hier een aanwijzing vindt, die betrouw
baarder is dan de conclusie, die men ge
neigd is te trekken uit de statistiek naar
leeftijdsgroepen. Want 35% fouten bij één
groep weggebruikers, geeft te denken, af
gezien van de vragen welke voetgangers
(stad, land) vooral bijdragen tot de fou-
tenreeks, welke soort fouten er in het bij
zonder wordt gemaakt en... of die „foute"
voetgangers soms merendeels heden zijn,
die maar incidenteel wandelen en eigen
lijk meer thuis zijn op de fiets of achter
het autostuur.
Al kan men dan zeggen, dat er in Neder
land stellig vooral meer gedaan moet wor
den aan de categorie voetgangers, het zou
waardevol zijn de groep „bestuurders van
vervoermiddelen" in de statistiek te split
sen naar fietsers, bestuurders van perso
nenauto's, vrachtwagens en eigenlijk ook
nu: fietsers met hulpmotor. Want het zou
te gemakkelijk zijn nu te beweren, dat de
voetgangers in hoofdzaak „de schuldigen"
zijn, hoezeer de statistieken dit ook sugge
reren.
Laten we eens naar de Belgische statistie
ken kijken, waar men al is de verdeling
niet gelijk aan die bij ons tot de con
clusie komt, dat slechts... 5% schuld bij
de voetgangers ligt!
Voor de Belgen is dit koren op de molen
van hen, die voor automobilisten de in
voering van het rijbewijs eisen, want bij
onze Zuiderburen mag men zonder
examen, zonder welke formaliteit ook, een
auto besturen. Wij zullen de laatsten zijn,
die beweren dat zulks een toestand is,
waarop geen critiek past, maar evenmin
wil het er bij ons in, dat het enorme ver
schil tussen 35% bij ons en 5% daar zou
liggen aan het feit, dat hier wel en daar
geen rijbewijs voor automobilisten vereist
is.
Want het totale ongelukkencijfer, dat in
België 46.901 bedroeg in 1949, komt met
het onze vrijwel overeen en de verschil
len, die liggen in de categorieën doden,
zwaar en licht gewonden is ten dele he$
gevolg van het feit, dat in onze doden-*
cijfers ook worden opgenomen diegenen,,
die binnen 30 dagen na een ongeluk over
lijden. terwijl de interpretatie „zwaar" en
„licht" ook kan verschillen.
Maar waar het totale getal met het onze
overeenkomt en er toch zulk een groot
verschil bestaat, tussen het aan, Belgische
voetgangers toegeschreven aantal fouten
HOEST, GRIEP...
De weldadige warmte van Ther-
mogène stilt de ptjn in keel en.
borst en verjaagt de aanval.
en hier, kan het vrijwel niet anders of de
voetgangers verkeren in België in betere
omstandigheden dan in Nederland.
En dit versterkt onze opvatting dat op dit
punt in Nederland nog meer moet worden
gedaan.
Dit impliceert echter geenszins, dat wij de
mening huldigen de schuld bij de een of
andere categorie weggebruikers te zoeken.
Hoogstens kan men uit het bovenstaande
vaststellen, dat het zich steeds verande
rende verkeersbeeld voor de wandelaar ge
vaarlijker is geworden, zonder dat hij hem
adequate aanpassing wordt aangetroffen.
Dat behoeft niet de schuld des voetgangers
te zijn, aangezien het zeer wel denkbaar
is, dat onze wegen, welke steeds meer op
geëist worden door en aangepast worden
aan het snelverkeer, de voetgangers geen
plaats meer laten, waardoor hij onvenmj-
delijkerwijs eerder genoodzaakt wordt fou
ten te maken dan het rijverkeer, dat het
straatbeeld beheerst.
Want fouten, verkeersfouten, gemaakt
door onoplettendheid, onwellevendheid,
onkunde en onverstand, zijn niet het pri
vilege van de een of andere groep. Het is
dwaasheid te spreken van „de" voetgan
gers, „de" fietsers, „de" autobestuurders.
Wij hebben slechts te maken met de weg
gebruikers. En onder hen vindt men goede
en slechte. Want in de eerste plaats eist
Veilig Verkeer normaal verstand, kennis
der regels en begrip voor verhoudingen.
Dit geldt m gelijke mate voor elke groep
weggebruikers en een goed weggebruiker
is iemand, die zich aanpast in de positie
waarin hij verkeert. Hetgeen zeggen wil,
dat hij zich op de fiets als een fietser ge
draagt, achter het stuur als een chauffeur
en te voet als een wandelaar.
Faalt hij in een dier groepen, dan is hij
fout: niet de hele groep. Als we, met in
achtneming van de stelling, dat het om de
mens als weggebruiker gaat en niet om
een groep, desondanks zien, dat er alle
reden is om de ongelukkenfactor in de
voetgangerssector stevig aan te pakken,
dan moet dat gebeuren in de gedachte dat
onze verkeersevolutie zich blijkbaar heeft
voltrokken ten koste van de groep, die zich
het langzaamst voortbeweegt, zonder dat
deze zich aan het tempo kon aanpassen.
We zijn er daarom des te meer van over
tuigd dat verdere splitsing der cijfers in
de groep der „overige vervoersmiddelen"
tot belangrijke conclusies zou leiden, over
de zich veranderende constructie van het
wegverkeer.
En dit is voor een zo efficiënt mogelijk
gerichte actie om de lijn der ongelukken-
statistiek naar beneden te dwingen, bij
zonder wenselijk.
Men verzoekt ons plaatsing van het vol
gende:
De Lichtenberg-Ziekenhuis heeft thans
van het Ministerie van Sociale Zaken de
definitieve toestemming ontvangen voor
de bouw van een nieuw ziekenhuis van
250 bedden, met de mogelijkheid voor uit
breiding tot 300 bedden.
Hierdoor zal een einde komen aan het nij
pend gebrek aan ziekenhuisbedden en zul
len patiënten, die verpleging in een zie
kenhuis behoeven, niet langer soms maan
den, op 'n wachtlijst geplaatst behoeven te
worden, alvorens te kunnen worden opge
nomen.
Het bestuur van De Lichtenberg stelt al
les in het werk om zo snel mogelijk tot de
uitvoering van de plannen te komen en
hoopt in staat te zijn nog in 1951 tot de
aanbesteding te kunnen overgaan.
Voor de uitvoering van deze pannen is een
zeer groot kapitaal nodig, en voor een ge
deelte daarvan doet het bestuur van De
Lichtenberg een beroep op U, in de hoop,
dat U allen een steentje zult willen bij
dragen.
De voorlopige begroting voor bouw en
inrichting bedraagt 7.000.000.
Het rijk neemt hiervan 3/7 deel voor haar
rekening, maar De Lichtenberg zal zelf
voor het overige deel moeten zorgen.
Dit bedrag zal verkregen moeten worden
uit een lening en uit vrijwillige bijdragen.
Hoe meer uit vrijwillige bijdragen bijeen
kan komen, zoveel minder behoeft er ge
leend te worden en zal dit de exploitatie
rekeningen blijvend ten goede komen en
zijn invloed hebben op de verpleegprij-
zen. Hieraan kunt U meewerken, door al-
ren de acties, die De Lichtenberg in het le
ven gaat roepen, om vrijwillige bijdragen
te verkrijgen, te steunen.
Van de Minister van Justitie, 2e Afd. A
Nb. 2201, ontving het bestuur van De
Lichtenberg, d.d. 20 November 1950, reeds
de goedkeuring voor de eerste actie, die de
naam zal dragen van ,,Nieuwbouwactie
De Lichtenberg-Ziekenhuis", en die een
eigen gironummer heeft onder No. 310583.
In het kort komt deze artie hier op neer,
cTat door een doorgeef-systeem van door
De Lichtenberg verstrekte billetten, zo
veel mogelijk personen in aanraking wor
den gebracht met deze actie. Indien ie
dereen hieraan medewerkt, kan in korte
tijd een zeer groot aantal personen be
reikt worden, want deze actie behoeft zich
niet te beperken tot Amersfoort en Om
geving maar mag zich uitstrekken over
geheel Nederland. Er wordt slechts een
klein offer (/"J.varr U gevraagd, ter
wijl, indien aan zekere voorwaarden is
voldaan, een grote premie (nieuw rijwiel)
daaraan voor U" verbonden is.
Op de billetten staan alle inlichtingen om
trent de deelname vermeld.
Laat iedereen hieraan medewerken, niet
in de eerste plaats om de daaraan ver
bonden premie, maar tot steun van het
gestelde doel. U' dient daarmede een alge
meen belang.
SHA W-HERDENKING.
In het kader van de Shaw-herdenkmg,
die sinds het overlijden van de bekende
Engelse auteur in vrijwel de gehele be
schaafde wereld plaats vinden, brengt de
voor ons zo bekend geworden Bilthoven-
se Toneelgroep „De Hoveniers", op 23 Ja
nuari a.s., in de toneelzaal van Eemland,
de comedie „Candida", waarvan de regie
opnieuw toevertrouwd is aan Vera Bon
dam. Het behoeft vrijwel geen betoog, dat
deze opvoering, die tevens een première
is, in het Soester culturele leven een
hoogtepunt betekent en met een. gerust
hart kunnen wij het toneel- en literatuur-
minnend publiek warm aanbevelen deze
kans op „toneel-van-formaat" niet te la
ten voorbijgaan.
Ditmaal wordt deze toneelavond georga
niseerd ten bate van de kleuterschool te
Soest-Zuid en zowel De Hoveniers als de
directie van Eemland werken mede, om 't
batig saldo zo groot mogelijk te doen zijn.
CURSUS OVER NEDERLANDSE
LITERATUUR.
Op 18 en 25 Januari houdt de heer P.
Oomes in het Oranje-Hotel een cursus
over Nederlandse literatuur. Zijn onder
werp draagt tot titel: „De antithesen in
de nieuwe literatuur".
Op de eerste avond behandelt de heer
Wij kregen, voor ruim dertig jaar,
Een kwaaie griep. De Spaanse.
En, minder kwaad, zonder gevaar,
Kwam onlangs dTtaliaanse.
Dat is nu alweer twee jaar oud,
Die griep was kwiek en vaardig,
Maar volgens knusse dokters-kout
Was hij bepaald goedaardig.
En thansWat dreigt in stad en wei?
Een nieuw soort griep: de Deense.
Hij dreigt op asfalt en op klei,
Van 't Laag-tot-Hogeveense.
Maar Nederland, dat staat paraat.
Zelfs Marken kreeg injecties,
En Dene-Marken-Marken praat
In innige connecties
Als trouwe vrienden zijn altijd
De Denen hier verschenen,
Bijvoorbeeld voor een voetbalstrijd
Op stoere, sterke benen.
Maar nu verschijnen zij met griep,
(Wat ik niet als urgent zie),
Terwijl zo lang reeds zorgen schiep
Hun Boter-Concurrentie.
Europa zoekt naar meer contact,
Tot heil van élke natie.
En hier, concreet en niet abstract,
Ligt fraaie compensatie.
Wij voeren onze boter tdt,
(Waarbij nog steeds verlies is),
Terwijl zo'n Deense boterkluit
Van zoete winst niet vies is.
'k Kreeg het idee, waarom men riep!
Dat maakt de Vriendschap groter:
Gij Denen, exporteert de griep,
En wij (met winst) de boter.
Wij geven dan een Voorbeeld, flink.
Van Compenseer-Transactie.
En Gij, Minister Van den Brink,
Grijpt gretig zo'rr attractie!
Oomes werken van J. van Looy, Arthur
waai Schendel, Herman Gorter en Dr. P.
C. Boutens, terwijl op de tweede avond
werken van Bertus Aafjes, A. Roland
Holst, Mr. F. Bordewijk en A. den Doo-
laart worden behandeld.
Deze avonden worden georganiseerd
door de Volksuniversiteit.
R.EL GEM. TONEELVER. „HOGEROP".
Deze. bekende toneelvereniging, die reeds
vele opvoeringen voor het voetlicht ge
bracht heeft, geeft Zondag 21 Jan. a.s., in
het „St. Josephgebouw", een opvoering
van. het alom bekende en beroemde to
neelspel in drie bedrijven van Frans Drost
en Kaspes Dierekx: „Maria Goretti".
Om de vele liefhebbers van toneelspel m
de gelegenheid te stellen dit mooie stuk te
zierr, heeft het bestuur gemeend een op
voering te moeten geven op Zondagmid
dag te 2.30 uur en voor hen, die liever 's
avonds willen gaan, op Zondagavond 8 u.
Hierdoor heeft een ieder de gelgenheid
dit machtige toneelstuk bij te wonen.
De regie en het kapwerk is wederom m
handen van de heer Max Engberink. Aan
geraden wordt zich tijdig van kaarten te
voorzien en plaatsen te bespreken aan de
adressen, genoemd in de advertentie, wel
ke Vrijdag in ons blad werd opgenomen.
AANRIJDING TUSSEN TRAILERS.
Twee trucks met trailers reden Vrijdag
middag achter elkaar op de Van. Weede-
straat in de richting Amersfoort. Bij de
overweg nabij dë halte Soestdijk, remde
de voorste trailer-bestuurder af, maar
zijn achterrijdër had dit niet tijdig be
merkt. De- achterste trailer reed daardoor
op de eerste, waardoor beide auto's be
schadigd werden.
OPENBARE DRONKENSCHAP;
In de rtacht van Zondag op Maandag werd
door de politie een Soestenaar aangehou
den, die, in staat van dronkenschap, de
openbare orde verstoorde. Zijn overbren
ging naar het politiebureau leverde de no
dige moei'ijkheden op, daar hij zich hier
tegen verzette.
TONEEL-UITVOERING
„ONS GENOEGEN".
„Ons Genoegen" gaf Zaterdagavond een
uitvoering in Eemland, waarvoor zeer
grote belangstelling bestond. Na het ope
ningswoord van de heer J. G. Kamer
beek werd opgevoerd het drama in drie
bedrijven van Edm. Lauwaet en Waltec
Hageveld: „Gerard's Wraak".
Dit moeilijke stuk werd op sublieme wijze
vertolkt en behalve aan regisseur Kamer
beek is een groot deel van het succes van
deze avond te danken aan het spel van
Mej. F. Roelofs, waarmee wij niet willen
zeggen, dat de andere medespelenden
minder goed waren.
De voorzitter, de heer G. van Dijk, dankte
de regisseur, speelsters en spelers, nadat
het publiek dit reeds op ovationele wijze
had gedaan.
Het optreden van de „Drie Zingende
Broertjes" o.l.v. de heer W. H. Daselaar,
werd, evenals de muziek van de „Melody
Makers", eveneens een succes.
Een klein deel van het publiek vermocht
tegen het einde van de voorstelling helaas
niet die stilte op te brengen, welke van
bezoekers aan een dergelijke avond mag
worden verwacht.
De naam Maltus heeft bij veel mensen een
verdachte klank. Ten rechte of ten on
rechte? We willen het in het midden la
ten. Heel in het kort komt zijn theorie
hierop neer, dat de mensheid de neiging
heeft vlugger toe te nemen dan de moge
lijkheden om die mensen te voeden, te
kleden, van onderdak en van enige gerie
felijkheden te voorzien. Malthus gaf zelfs
een formule. Wanneer de wereldbevolking
tijdens een bepaalde periode verdubbelt,
dus volgens de reeks 1-2-4-8 enz., dan
neem de verzorgingsmogelijkheid toe vol
gens de reeks 1-2-3-4 enz. Nadat de we
reldbevolking dus twee keer verdubbeld
zou zijn, zouden er al moeilijkheden ko
men want die vier mensen zouden maar
drie keer de portie van de man hebben
die leefde toen de reeks begon. Weliswaar
zorgden epidemieën, oorlogen en hongers
nood er wel voor dat de toeneming niet
ongestoord voortgang kon vinden, maar
Malthus meende dat dit slechts uitstel van
executie was. Malthus leefde een 150 jaar
geleden, de bevolking over de hele wereld
is toegenomen, maar leeft die bevolking
nu slechter dan die 150 jaar geleden? Ze
leeft stukken en stukken beter!
We hoeven niet eens 150 jaar terug te
gaan. Sedert 1880 is de bevolking van W.-
Europa verdrievoudigd maar zou iemand
de levensstandaard terug wensen die in
1880 de heersende was? Malthus zijn
theorieën horen dus op de rommelzolder
thuis.
Had Malthus gelijk?
Zo is het toch niet helemaal. Veel men
sen menen tegenwoordig dat de strekking
van Malthus' betoog toch wel een juiste
was. Dat zijn verhaal niet klopte, kwam
doordat in de eerste plaats de mensen
steeds meer landbouwgronden vonden om
er voedsel op te verbouwen; de techniek
schreed steeds verder voort, waardoor
steeds meer mineralen konden worden ont
gonnen, omdat op deze capaciteiten van
Moeder Aarde een niets ontziende roof
bouw werd toegepast en ten slotte omdat
de blanke bevolking de gekleurde rassen
op een levensniveau heeft laten staan dat
de eersten ten koste van de laatsten liet
leven. Maar dat houdt eens op, menen
deze lieden en dan welnu dan zijn er
meer mensen op aarde dan er gevoed kun
nen worden en is een belangrijk gedeelte
gedoemd te verkommeren.
Roofbouw
Amerika, de grote leverancier van granen,
heeft op een niets ontziende wijze zijn
bodem geëxploiteerd. Het rooien van bo
men en bossen verstoorde de natuurlijke
samenhang van de grond zon en wind
hadden vrij spel en deden de humuslaag,
waar de boer zijn kapitaal in zit, de lucht
ingaan. En zo gaat het niet alleen in de
V.S.. maar eveneens in Zuid-Amerika. in
Azië en Australië; dit terwijl voedseldes
kundigen hebben uitgerekend dat per
mens 144 ha. cultuurgrond nodig is om
hem een voldoende dieet te verschaffen.
Het aantal bewoners der aarde wordt ge
schat op 244 milliard, de totale opper
vlakte cultuurgrond op 2 millioen ha. Wat
die 2 millioen ha. niet genoeg opleveren,
voelen hoofdzakelijk de gekleurde rassen
in hun maag.
Minder en meer
Wat de aarde nog aan mineralen herbergt,
weet niemand. Wel is het een feit dat
ieder gebruik hier een vermindering bete
kent. Er komt immers niet meer bij
er gaat alleen af. En intussen neemt de
bevolking der aarde toe met een 20
millioen per jaar.
Maar niet alleen de afneming van de voor
zieningsmogelijkheden en de toeneming
van de bevolking. Wanneer we Nederland
uitzonderen is het geboortecijfer in West-
Europa en Noord-Amerika snel naar be
neden gegaan. Weliswaar is het sterfte
cijfer nog sneller gedaald maar dit brengt
mee dat de gemiddelde leeftijd hoger
Wordt. De ooievaar geeft nu eenmaal de
voorkeur aan jonge mensen. Statistici heb
ben uitgerekend dat West-Europa daarom
over 20 jaar ongeveer 9 millioen zielen
minder zal tellen. Azië daarentegen, waar
de gemiddelde leeftijd lager is, zal in die
tijd een toeneming vertonen van 50 mil
lioen.
Waar de ooievaar zijn pakketjes zo onge
lijk distribueert kan de vredesduif niet
aarden. Wanneer men niet tot een ver
standige regeling komt omtrent de be
schikbaarstelling van de toch al te geringe
capaciteit van de productiegebieden zullen
de ondervoede volkeren de „verzadigde"
landen overstromen met alle gevolgen van
dien en zou Malthus gelijk krijgen dat o.a.
oorlogen het surplus wegnemen. Maar
misschien worden we allemaal nog wel
eens zo wijs dat die oude theoreticus niet
alleen tot nu toe ongelijk heeft gehad met
zijn formules, maar ook nooit gelijk zal
krijgen. Hoewel het er tegenwoordig nog
niet veel od lijkt.