Eén op de acht Nederlanders zal een ongeluk krijgen. Nieuwbouw De Lichtenberg-Ziekenhuis. SOËSJ. Het lied der Deense griep. Ooievaar en Vredesduif* Daling inkomen door BELASTINGEN Verhoogt Uw inkomen door een lijfrente en verzekert U een vast inkomen. Advies van FISCALE DESKUNDIGE om Uw belangen te behartigen. J. LENSS EN, MAKELAAR Vredehotstraat 10 - Telefoon 2169 - Soestdijk Op elke acht Nederlanders is er één, die bij een verkeersongeval gedood of gewond zal worden. En als we de lijn der onge- lukkenstatistiek niet naar beneden kunnen buigen, kunnen we straks zeggen, dat er in elk Nederlands gezin een zeker slacht offer van het verkeer is. Overdreven? Zie hier: in 1949 werden in Nederland 17.622 personen gedood of gewond. Dat betekent dat in een mensenleeftijd globaal op 65 jaar gesteld, 65 X 17.622 1.145.430 slachtoffers vallen op een bevol king van ruim 10.000.000. Dat resulteert in één op acht. Maar eigenlijk is de toestand nóg somber der. Want al mag men gevoeglijk aanne men, dat over 65 jaar de Nederlandse be volking uit heel wat meer zielen dan 10.000.000 bestaat, de ongelukkencijfers hebben de neiging sneller en sterker te stijgen. In 1946 waren er 12.700 doden en gewonden, in 1947 14.366, in 1948 15.787 en in 1949 17.622. Laten we aannemen, dat het verschil tussen 1946 en 1947 ster ker was, doordat in die jaren het aantal auto's en fietsen weer op peil kwam, dan blijft de stijging met ruim 3000 van 1947 tot 1949. En hierin zit het verontrustende. Onze ongelukkenstatistiek blijft steeds ho ger cijfers tonen. Want ook de lijn van het totale aantal ongelukken (dus met in begrip van die, waarbij geen gewonden waren) stijgt. Al bleef 1948 met 45.738 nog even onder het cijfer van 1939, de oplopende tendenz valt niet te ontkennen. (1946: 26.501; 1947: 39.219). Wil men terecht niet geloven aan een consequente stijging met 1500 doden en gewonden per jaar, de toeneming is he laas niet zo gering, dat het fantastisch is te spreken van een te verwachten verdub beling in de komende zestig jaren. Met het getal van 17.000 nu is helaas geenszins de top bereikt en waar dit reeds leidt tot de conclusie, dat er op elke acht Nederlanders één is, die voorbestemd is gedood of gewond te worden, kan men slechts zelfs bij bevolkings-accres nóg somberder voorspellingen met zeker heid uitspreken. Kunnen de cijfers ons nog iets over de oorzaken vertellen? "Van de 17.622 slachtoffers, waren er 851 doden, 9336 ernstig en 7435 licht gewon den. Nemen we de dodenlijst: van de 851 doden waren er 244 kinderen beneden 13 jaar; 40 tussen 13 en 16; 84 personen tus sen 17 en 25; 135 tussen 26 en 40; 81 tus sen 41 en 50; 91 tussen 51 en 60 en 176 ouder dan 60. De lijst van de zwaar ge wonden vertoont globaal gesproken de zelfde curve. Het grote aantal kinderen, dat gedood werd, springt direct in het oog: bijna der tig procent. En men is gauw geneigd hier in een onmiddellijk aangrijpingspunt te zoeken om het totale cijfer omlaag te druk ken. Maar wanneer men bedenkt, dat de bevolking van Nederland eveneens voor bijna dertig procent bestaat uit kinderen tot 13 jaar, dan is het zwarte getal van 244 op de 851 volkomen normaal. En de overige fluctuaties in de doden-statistiek geven onvoldoende aanleiding tot andere conclusies, dan die van te veel speculatieve aard, dat men er een actie of een program ma op kan baseren. Slechts het feit, dat 20% der doden boven de zestig is, terwijl slechts rond 8% onzer bevolking uit per sonen boven de zestig bestaat, geeft aan leiding tot de conclusie, dat de bejaarde Nederlanders minder verkeersminded zijn, zich sneller aanpassen of eerder overlijden aan de gevolgen van een verkeersongeluk dan jongere mensen. Dat men in de groep 26-40 jaar eveneens een aantal doden aantreft boven de hon derd, lijkt ons iets dat vanzelf spreekt. Deze groep zal ongetwijfeld de eerste plaats bezetten, indien men een statistiek zou kunnen maken van verkeers-intensi- viteit, gerangschikt naar leeftijdsgroepen. Tot nu toe geven de cijfers van het Cen traal Bureau voor de statistiek weinig aan wijzingen om een exact gerichte actie te ontwerpen. In de leeftijdsgroepen vindt men (behalve dan bij de oudsten) vol doende gegevens om houdbare conclusies te trekken, anders dan dat het totaal aan tal ongelukken voortdurend stijgt. Zien we nu eens naar de geconstateerde, althans in de statistiek geregistreerde fou ten, voorzover het ongelukken betreft waarbij doden en gewonden betrokken waren. In 1946 waren er 12.700 gevallen. 822 hadden onbekende oorzaak, 777 waren het gevolg van de toestand van de weg en slip pen en 378 kwamen door gebreken aan vervoermiddelen. Resteert 10.723. Van deze 10.723 gevallen, kwamen er 3.733 op rekening van de schuld van voetgangers en 6.990 waren het gevolg van fouten van „bestuurders van vervoermiddelen". Nu kunnen we met geen mogelijkheid uit maken of landelijk of stedelijk bezien, dat verkeers-intensiviteit overeenkomt met een verdeling van 35% schuld aan de voet gangers en 65% „overige weggebruikers". Op het eerste gezicht lijkt het, dat men hier een aanwijzing vindt, die betrouw baarder is dan de conclusie, die men ge neigd is te trekken uit de statistiek naar leeftijdsgroepen. Want 35% fouten bij één groep weggebruikers, geeft te denken, af gezien van de vragen welke voetgangers (stad, land) vooral bijdragen tot de fou- tenreeks, welke soort fouten er in het bij zonder wordt gemaakt en... of die „foute" voetgangers soms merendeels heden zijn, die maar incidenteel wandelen en eigen lijk meer thuis zijn op de fiets of achter het autostuur. Al kan men dan zeggen, dat er in Neder land stellig vooral meer gedaan moet wor den aan de categorie voetgangers, het zou waardevol zijn de groep „bestuurders van vervoermiddelen" in de statistiek te split sen naar fietsers, bestuurders van perso nenauto's, vrachtwagens en eigenlijk ook nu: fietsers met hulpmotor. Want het zou te gemakkelijk zijn nu te beweren, dat de voetgangers in hoofdzaak „de schuldigen" zijn, hoezeer de statistieken dit ook sugge reren. Laten we eens naar de Belgische statistie ken kijken, waar men al is de verdeling niet gelijk aan die bij ons tot de con clusie komt, dat slechts... 5% schuld bij de voetgangers ligt! Voor de Belgen is dit koren op de molen van hen, die voor automobilisten de in voering van het rijbewijs eisen, want bij onze Zuiderburen mag men zonder examen, zonder welke formaliteit ook, een auto besturen. Wij zullen de laatsten zijn, die beweren dat zulks een toestand is, waarop geen critiek past, maar evenmin wil het er bij ons in, dat het enorme ver schil tussen 35% bij ons en 5% daar zou liggen aan het feit, dat hier wel en daar geen rijbewijs voor automobilisten vereist is. Want het totale ongelukkencijfer, dat in België 46.901 bedroeg in 1949, komt met het onze vrijwel overeen en de verschil len, die liggen in de categorieën doden, zwaar en licht gewonden is ten dele he$ gevolg van het feit, dat in onze doden-* cijfers ook worden opgenomen diegenen,, die binnen 30 dagen na een ongeluk over lijden. terwijl de interpretatie „zwaar" en „licht" ook kan verschillen. Maar waar het totale getal met het onze overeenkomt en er toch zulk een groot verschil bestaat, tussen het aan, Belgische voetgangers toegeschreven aantal fouten HOEST, GRIEP... De weldadige warmte van Ther- mogène stilt de ptjn in keel en. borst en verjaagt de aanval. en hier, kan het vrijwel niet anders of de voetgangers verkeren in België in betere omstandigheden dan in Nederland. En dit versterkt onze opvatting dat op dit punt in Nederland nog meer moet worden gedaan. Dit impliceert echter geenszins, dat wij de mening huldigen de schuld bij de een of andere categorie weggebruikers te zoeken. Hoogstens kan men uit het bovenstaande vaststellen, dat het zich steeds verande rende verkeersbeeld voor de wandelaar ge vaarlijker is geworden, zonder dat hij hem adequate aanpassing wordt aangetroffen. Dat behoeft niet de schuld des voetgangers te zijn, aangezien het zeer wel denkbaar is, dat onze wegen, welke steeds meer op geëist worden door en aangepast worden aan het snelverkeer, de voetgangers geen plaats meer laten, waardoor hij onvenmj- delijkerwijs eerder genoodzaakt wordt fou ten te maken dan het rijverkeer, dat het straatbeeld beheerst. Want fouten, verkeersfouten, gemaakt door onoplettendheid, onwellevendheid, onkunde en onverstand, zijn niet het pri vilege van de een of andere groep. Het is dwaasheid te spreken van „de" voetgan gers, „de" fietsers, „de" autobestuurders. Wij hebben slechts te maken met de weg gebruikers. En onder hen vindt men goede en slechte. Want in de eerste plaats eist Veilig Verkeer normaal verstand, kennis der regels en begrip voor verhoudingen. Dit geldt m gelijke mate voor elke groep weggebruikers en een goed weggebruiker is iemand, die zich aanpast in de positie waarin hij verkeert. Hetgeen zeggen wil, dat hij zich op de fiets als een fietser ge draagt, achter het stuur als een chauffeur en te voet als een wandelaar. Faalt hij in een dier groepen, dan is hij fout: niet de hele groep. Als we, met in achtneming van de stelling, dat het om de mens als weggebruiker gaat en niet om een groep, desondanks zien, dat er alle reden is om de ongelukkenfactor in de voetgangerssector stevig aan te pakken, dan moet dat gebeuren in de gedachte dat onze verkeersevolutie zich blijkbaar heeft voltrokken ten koste van de groep, die zich het langzaamst voortbeweegt, zonder dat deze zich aan het tempo kon aanpassen. We zijn er daarom des te meer van over tuigd dat verdere splitsing der cijfers in de groep der „overige vervoersmiddelen" tot belangrijke conclusies zou leiden, over de zich veranderende constructie van het wegverkeer. En dit is voor een zo efficiënt mogelijk gerichte actie om de lijn der ongelukken- statistiek naar beneden te dwingen, bij zonder wenselijk. Men verzoekt ons plaatsing van het vol gende: De Lichtenberg-Ziekenhuis heeft thans van het Ministerie van Sociale Zaken de definitieve toestemming ontvangen voor de bouw van een nieuw ziekenhuis van 250 bedden, met de mogelijkheid voor uit breiding tot 300 bedden. Hierdoor zal een einde komen aan het nij pend gebrek aan ziekenhuisbedden en zul len patiënten, die verpleging in een zie kenhuis behoeven, niet langer soms maan den, op 'n wachtlijst geplaatst behoeven te worden, alvorens te kunnen worden opge nomen. Het bestuur van De Lichtenberg stelt al les in het werk om zo snel mogelijk tot de uitvoering van de plannen te komen en hoopt in staat te zijn nog in 1951 tot de aanbesteding te kunnen overgaan. Voor de uitvoering van deze pannen is een zeer groot kapitaal nodig, en voor een ge deelte daarvan doet het bestuur van De Lichtenberg een beroep op U, in de hoop, dat U allen een steentje zult willen bij dragen. De voorlopige begroting voor bouw en inrichting bedraagt 7.000.000. Het rijk neemt hiervan 3/7 deel voor haar rekening, maar De Lichtenberg zal zelf voor het overige deel moeten zorgen. Dit bedrag zal verkregen moeten worden uit een lening en uit vrijwillige bijdragen. Hoe meer uit vrijwillige bijdragen bijeen kan komen, zoveel minder behoeft er ge leend te worden en zal dit de exploitatie rekeningen blijvend ten goede komen en zijn invloed hebben op de verpleegprij- zen. Hieraan kunt U meewerken, door al- ren de acties, die De Lichtenberg in het le ven gaat roepen, om vrijwillige bijdragen te verkrijgen, te steunen. Van de Minister van Justitie, 2e Afd. A Nb. 2201, ontving het bestuur van De Lichtenberg, d.d. 20 November 1950, reeds de goedkeuring voor de eerste actie, die de naam zal dragen van ,,Nieuwbouwactie De Lichtenberg-Ziekenhuis", en die een eigen gironummer heeft onder No. 310583. In het kort komt deze artie hier op neer, cTat door een doorgeef-systeem van door De Lichtenberg verstrekte billetten, zo veel mogelijk personen in aanraking wor den gebracht met deze actie. Indien ie dereen hieraan medewerkt, kan in korte tijd een zeer groot aantal personen be reikt worden, want deze actie behoeft zich niet te beperken tot Amersfoort en Om geving maar mag zich uitstrekken over geheel Nederland. Er wordt slechts een klein offer (/"J.varr U gevraagd, ter wijl, indien aan zekere voorwaarden is voldaan, een grote premie (nieuw rijwiel) daaraan voor U" verbonden is. Op de billetten staan alle inlichtingen om trent de deelname vermeld. Laat iedereen hieraan medewerken, niet in de eerste plaats om de daaraan ver bonden premie, maar tot steun van het gestelde doel. U' dient daarmede een alge meen belang. SHA W-HERDENKING. In het kader van de Shaw-herdenkmg, die sinds het overlijden van de bekende Engelse auteur in vrijwel de gehele be schaafde wereld plaats vinden, brengt de voor ons zo bekend geworden Bilthoven- se Toneelgroep „De Hoveniers", op 23 Ja nuari a.s., in de toneelzaal van Eemland, de comedie „Candida", waarvan de regie opnieuw toevertrouwd is aan Vera Bon dam. Het behoeft vrijwel geen betoog, dat deze opvoering, die tevens een première is, in het Soester culturele leven een hoogtepunt betekent en met een. gerust hart kunnen wij het toneel- en literatuur- minnend publiek warm aanbevelen deze kans op „toneel-van-formaat" niet te la ten voorbijgaan. Ditmaal wordt deze toneelavond georga niseerd ten bate van de kleuterschool te Soest-Zuid en zowel De Hoveniers als de directie van Eemland werken mede, om 't batig saldo zo groot mogelijk te doen zijn. CURSUS OVER NEDERLANDSE LITERATUUR. Op 18 en 25 Januari houdt de heer P. Oomes in het Oranje-Hotel een cursus over Nederlandse literatuur. Zijn onder werp draagt tot titel: „De antithesen in de nieuwe literatuur". Op de eerste avond behandelt de heer Wij kregen, voor ruim dertig jaar, Een kwaaie griep. De Spaanse. En, minder kwaad, zonder gevaar, Kwam onlangs dTtaliaanse. Dat is nu alweer twee jaar oud, Die griep was kwiek en vaardig, Maar volgens knusse dokters-kout Was hij bepaald goedaardig. En thansWat dreigt in stad en wei? Een nieuw soort griep: de Deense. Hij dreigt op asfalt en op klei, Van 't Laag-tot-Hogeveense. Maar Nederland, dat staat paraat. Zelfs Marken kreeg injecties, En Dene-Marken-Marken praat In innige connecties Als trouwe vrienden zijn altijd De Denen hier verschenen, Bijvoorbeeld voor een voetbalstrijd Op stoere, sterke benen. Maar nu verschijnen zij met griep, (Wat ik niet als urgent zie), Terwijl zo lang reeds zorgen schiep Hun Boter-Concurrentie. Europa zoekt naar meer contact, Tot heil van élke natie. En hier, concreet en niet abstract, Ligt fraaie compensatie. Wij voeren onze boter tdt, (Waarbij nog steeds verlies is), Terwijl zo'n Deense boterkluit Van zoete winst niet vies is. 'k Kreeg het idee, waarom men riep! Dat maakt de Vriendschap groter: Gij Denen, exporteert de griep, En wij (met winst) de boter. Wij geven dan een Voorbeeld, flink. Van Compenseer-Transactie. En Gij, Minister Van den Brink, Grijpt gretig zo'rr attractie! Oomes werken van J. van Looy, Arthur waai Schendel, Herman Gorter en Dr. P. C. Boutens, terwijl op de tweede avond werken van Bertus Aafjes, A. Roland Holst, Mr. F. Bordewijk en A. den Doo- laart worden behandeld. Deze avonden worden georganiseerd door de Volksuniversiteit. R.EL GEM. TONEELVER. „HOGEROP". Deze. bekende toneelvereniging, die reeds vele opvoeringen voor het voetlicht ge bracht heeft, geeft Zondag 21 Jan. a.s., in het „St. Josephgebouw", een opvoering van. het alom bekende en beroemde to neelspel in drie bedrijven van Frans Drost en Kaspes Dierekx: „Maria Goretti". Om de vele liefhebbers van toneelspel m de gelegenheid te stellen dit mooie stuk te zierr, heeft het bestuur gemeend een op voering te moeten geven op Zondagmid dag te 2.30 uur en voor hen, die liever 's avonds willen gaan, op Zondagavond 8 u. Hierdoor heeft een ieder de gelgenheid dit machtige toneelstuk bij te wonen. De regie en het kapwerk is wederom m handen van de heer Max Engberink. Aan geraden wordt zich tijdig van kaarten te voorzien en plaatsen te bespreken aan de adressen, genoemd in de advertentie, wel ke Vrijdag in ons blad werd opgenomen. AANRIJDING TUSSEN TRAILERS. Twee trucks met trailers reden Vrijdag middag achter elkaar op de Van. Weede- straat in de richting Amersfoort. Bij de overweg nabij dë halte Soestdijk, remde de voorste trailer-bestuurder af, maar zijn achterrijdër had dit niet tijdig be merkt. De- achterste trailer reed daardoor op de eerste, waardoor beide auto's be schadigd werden. OPENBARE DRONKENSCHAP; In de rtacht van Zondag op Maandag werd door de politie een Soestenaar aangehou den, die, in staat van dronkenschap, de openbare orde verstoorde. Zijn overbren ging naar het politiebureau leverde de no dige moei'ijkheden op, daar hij zich hier tegen verzette. TONEEL-UITVOERING „ONS GENOEGEN". „Ons Genoegen" gaf Zaterdagavond een uitvoering in Eemland, waarvoor zeer grote belangstelling bestond. Na het ope ningswoord van de heer J. G. Kamer beek werd opgevoerd het drama in drie bedrijven van Edm. Lauwaet en Waltec Hageveld: „Gerard's Wraak". Dit moeilijke stuk werd op sublieme wijze vertolkt en behalve aan regisseur Kamer beek is een groot deel van het succes van deze avond te danken aan het spel van Mej. F. Roelofs, waarmee wij niet willen zeggen, dat de andere medespelenden minder goed waren. De voorzitter, de heer G. van Dijk, dankte de regisseur, speelsters en spelers, nadat het publiek dit reeds op ovationele wijze had gedaan. Het optreden van de „Drie Zingende Broertjes" o.l.v. de heer W. H. Daselaar, werd, evenals de muziek van de „Melody Makers", eveneens een succes. Een klein deel van het publiek vermocht tegen het einde van de voorstelling helaas niet die stilte op te brengen, welke van bezoekers aan een dergelijke avond mag worden verwacht. De naam Maltus heeft bij veel mensen een verdachte klank. Ten rechte of ten on rechte? We willen het in het midden la ten. Heel in het kort komt zijn theorie hierop neer, dat de mensheid de neiging heeft vlugger toe te nemen dan de moge lijkheden om die mensen te voeden, te kleden, van onderdak en van enige gerie felijkheden te voorzien. Malthus gaf zelfs een formule. Wanneer de wereldbevolking tijdens een bepaalde periode verdubbelt, dus volgens de reeks 1-2-4-8 enz., dan neem de verzorgingsmogelijkheid toe vol gens de reeks 1-2-3-4 enz. Nadat de we reldbevolking dus twee keer verdubbeld zou zijn, zouden er al moeilijkheden ko men want die vier mensen zouden maar drie keer de portie van de man hebben die leefde toen de reeks begon. Weliswaar zorgden epidemieën, oorlogen en hongers nood er wel voor dat de toeneming niet ongestoord voortgang kon vinden, maar Malthus meende dat dit slechts uitstel van executie was. Malthus leefde een 150 jaar geleden, de bevolking over de hele wereld is toegenomen, maar leeft die bevolking nu slechter dan die 150 jaar geleden? Ze leeft stukken en stukken beter! We hoeven niet eens 150 jaar terug te gaan. Sedert 1880 is de bevolking van W.- Europa verdrievoudigd maar zou iemand de levensstandaard terug wensen die in 1880 de heersende was? Malthus zijn theorieën horen dus op de rommelzolder thuis. Had Malthus gelijk? Zo is het toch niet helemaal. Veel men sen menen tegenwoordig dat de strekking van Malthus' betoog toch wel een juiste was. Dat zijn verhaal niet klopte, kwam doordat in de eerste plaats de mensen steeds meer landbouwgronden vonden om er voedsel op te verbouwen; de techniek schreed steeds verder voort, waardoor steeds meer mineralen konden worden ont gonnen, omdat op deze capaciteiten van Moeder Aarde een niets ontziende roof bouw werd toegepast en ten slotte omdat de blanke bevolking de gekleurde rassen op een levensniveau heeft laten staan dat de eersten ten koste van de laatsten liet leven. Maar dat houdt eens op, menen deze lieden en dan welnu dan zijn er meer mensen op aarde dan er gevoed kun nen worden en is een belangrijk gedeelte gedoemd te verkommeren. Roofbouw Amerika, de grote leverancier van granen, heeft op een niets ontziende wijze zijn bodem geëxploiteerd. Het rooien van bo men en bossen verstoorde de natuurlijke samenhang van de grond zon en wind hadden vrij spel en deden de humuslaag, waar de boer zijn kapitaal in zit, de lucht ingaan. En zo gaat het niet alleen in de V.S.. maar eveneens in Zuid-Amerika. in Azië en Australië; dit terwijl voedseldes kundigen hebben uitgerekend dat per mens 144 ha. cultuurgrond nodig is om hem een voldoende dieet te verschaffen. Het aantal bewoners der aarde wordt ge schat op 244 milliard, de totale opper vlakte cultuurgrond op 2 millioen ha. Wat die 2 millioen ha. niet genoeg opleveren, voelen hoofdzakelijk de gekleurde rassen in hun maag. Minder en meer Wat de aarde nog aan mineralen herbergt, weet niemand. Wel is het een feit dat ieder gebruik hier een vermindering bete kent. Er komt immers niet meer bij er gaat alleen af. En intussen neemt de bevolking der aarde toe met een 20 millioen per jaar. Maar niet alleen de afneming van de voor zieningsmogelijkheden en de toeneming van de bevolking. Wanneer we Nederland uitzonderen is het geboortecijfer in West- Europa en Noord-Amerika snel naar be neden gegaan. Weliswaar is het sterfte cijfer nog sneller gedaald maar dit brengt mee dat de gemiddelde leeftijd hoger Wordt. De ooievaar geeft nu eenmaal de voorkeur aan jonge mensen. Statistici heb ben uitgerekend dat West-Europa daarom over 20 jaar ongeveer 9 millioen zielen minder zal tellen. Azië daarentegen, waar de gemiddelde leeftijd lager is, zal in die tijd een toeneming vertonen van 50 mil lioen. Waar de ooievaar zijn pakketjes zo onge lijk distribueert kan de vredesduif niet aarden. Wanneer men niet tot een ver standige regeling komt omtrent de be schikbaarstelling van de toch al te geringe capaciteit van de productiegebieden zullen de ondervoede volkeren de „verzadigde" landen overstromen met alle gevolgen van dien en zou Malthus gelijk krijgen dat o.a. oorlogen het surplus wegnemen. Maar misschien worden we allemaal nog wel eens zo wijs dat die oude theoreticus niet alleen tot nu toe ongelijk heeft gehad met zijn formules, maar ook nooit gelijk zal krijgen. Hoewel het er tegenwoordig nog niet veel od lijkt.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1951 | | pagina 2