Soest voorheen |en nu.
SOEST
IN DE HOEK.
DINSDAG 15 JANUARI 1952.
28e JAARGANG No. 4.
SOESTER
OURANT
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag.
Abonn. per kwart, 1.75 - per post 1.98
UITGAVE DRUKKERIJ SMIT SOESTDIJK
BUREAU: VAN WEEDESTRAAT 35
TELEFOON 2566 (KENGETAL K 2955) POSTGIRO 126158
HET AGRARISCH BEDRIJF.
Soest is een agrarisch dorp geweest en
het is lang geleden, dat de Soester bevol
king in hoofdzaak bestond uit landbou
wers, tuinders, tabaksbouwers en boom
kwekers. Zoals wij reeds publiceerden
wees een volkstelling op 4 Juli 1786 uit,
dat van de 1124 Soester inwoners er 825
tot de boerenstand behoorden, oftewel
ruim 73 procent.
Soest groeide en vergroeide en verloor
zijn karakter als boerendorp. De Soester
gemeenschap werd verburgelijkt en de
in de landbouw werkzame bevolking
groeide niet mee.
Deze omvorming en verdringing ging niet
geleidelijk. Het werd 'n tamelijk abrupt
proces, dat zich na 1910 snel heeft vol
trokken.
Deze ontwikkeling heeft uiteraard psy
chische reacties gewekt. Er heeft in Soest
een gefundeerde controverse bestaan tus
sen boeren en burgers, terwijl bovendien
de boeren in eigen kring ernstig verdeeld
waren.
Van oudsher was de situatie van de grond
eigendommen zo, dat de boeren in de ou
de kem van de bebouwing langs de Lan
ge Brinkweg en de Birkstraat, behalve
hun gronden in de Eempolder en op de
Eng, een stuk bos en een stuk veen be
zaten, verkregen door verdeling van vroe
ger gemeenschapsbezit.
In later jaren zijn vooral de gronden in 't
Soester Veen weer verkocht aan landar
beiders, die zich hadden opgewerkt en
zich als kleine boeren vestigden.
Historisch is verklaarbaar, dat de voor
cultuur ongeschikte gronden niet zijn
verdeeld en dat de zand- en heidegronden
gemeente-eigendom werden.
Het voornaamste landbouwgebied werd
de Eng en de gronden ten Zuiden van de
Birkstraat tot de bosrand, terwijl de vee
teelt, het hoofdmiddel van bestaan,-uitge
oefend werd op de gronden ten Noorden
van de rijksweg tot de Eem en het Soes
ter Veen. Deze terreinen waren geheel
aan het boerenbedrijf gebonden, dat ech
ter ook tot die gronden was beperkt.
De eerstelingen van de emigrantenstroom
richtten zich niet naar de als cultuur
grond waardeloze gebieden, maar naar 't
huidige Soestdijk en omgeving en gedeel
telijk naar de Eng. Zoals vaak het ge
val is, overzag men de situatie te laat en
onderkende men het gevaar toen 't kwaad
reeds gedeeltelijk was geschied.
Toen eenmaal de boerenstand zich door de
burgerij in haar bestaan bedreigd achtte,
was een verdere verdringing niet meer te
keren en bleef slechts voor het gemeen
tebestuur de taak de waardevolle land
bouw en veeteeltgronden te beschermen.
Thans kan men aannemen, dat de weide
gronden geen gevaar meer lopen doch
anders staat het met de Eng, een gebied,
waarover intern de meningen van de boe
renstand ernstig verdeeld waren.
Enerzijds wenste men de Eng als land
bouwgebied tot elke prijs te behouden,
waarbij zich een groep vooraanstaande
burgers, die de Eng om zijn natuurschoon
wilde sparen, aansloot. Anderzijds waren
er boeren, die de waarde van de Eng
aanzienlijk gedaald achtten door de om
knelling van de burgerlijke bebouwing.
Zij oordeelden, dat het bezoek van Soes
ter burgers en toeristen niet alleen het
nadeel van de schillen en de dozen op
leverde, doch bovendien oorzaak was van
vele vernielingen aan de te velde staande
gewassen, terwijl het de jonge boeren de
moraliseerde.
Deze laatste groep wees ook op het feit,
dat de bestemming van de Eng als land
bouwgebied hen financieel nadeel bracht,
daar een bestemming van deze gronden
als bouwgrond de grondprijs aanzienlijk
zou doen stijgen en zij dus voor hun Eng-
gronden een goede prijs zouden maken.
Tegenover de minnaars van natuurschoon
stelde men, dat, indien uit overwegingen
van natuurbescherming de Eng ongerept
moest blijven, de gemeenschap de gronden
dan maar diende aan te kopen, tegen be-
bouwingswaarde en daarna als landbouw
gebied verhuren aan de boeren.
Dit standpunt vond de goedkeuring van
de bouwers, die alleen oog hadden voor
de goede eigenschappen van de Eng voor
woningbouw, zowel wat ligging als bo
dem betrof.
In de loop der jaren is de Eng een fel
omstreden onderwerp geweest bij alle uit
breidingsplannen, die ter tafel zijn ge
weest. Ook bij het uitbreidingsplan, dat
nu is bewerking is, speelde de Engkwestie
een belangrijke rol.
Met een K.L.M.-toestel is Mimster-Presi-j!
dent dr W. Drees, in gezelschap van zijn
secretaresse mej. drs B. T. de Jong, van
Schiphol naar Amerika vertrokken.
Een laatste groet op de valreep.
Uit een oogpunt van het agrarisch be
drijf zou een verlies van de Eng als land
bouwgrond echter slechts betreurd kun
nen worden, daar dit practisch het einde
zou betekenen van het gemengde boeren
bedrijf.
Met het oog op het algemeen belang mag
daarom, volgens dr Vlak, slechts als het
onvermijdelijk is, cultuurgrond worden
onttrokken aan zijn bestemming.
De oppervlakte van Soest.
In 1930 had Soest een totale oppervlakte
van 4691 H.A. Bij de grenswijziging in
1940 werd aan Amersfoort 115 H.A. afge
staan, zodat de oppervlakte thans 4576
H.A. bedraagt.
Volgens de gegevens van Staatsbosbeheer
was de Soester grond alsvolgt onder
verdeeld:
Bouwgrond 486 H.A.
Grasland 1452 H.A.
Boomgaarden 38 H.A.
Bos 948 H.A.
Woeste gronden 1040 H.A.
Wegen en
bouwde kommen 738 H.A.
Totaal 4722 H.A.
Staatsbosbeheer telde volgens deze ge
gevens 146 H.A. meer, doch dit komt, om
dat zij de gegevens ontleende aan de op
gaven van de boeren, die ook grond bui
ten Soest bezitten en deze bij een land-
bouw-inventarisatie opgaven.
Speciaal de akkergronden zijn met 486
H.A. te hoog in oppervlakte opgegeven.
Geraamd wordt, dat ca. 300 H.A. akker
land in de gemeente liggen.
Wat wordt hier verbouwd
Op deze akkergronden worden verschil
lende gewassen verbouwd en wel ge
middeld met:
Rogge 37 procent, Haver 26 procent, Aard
appelen 17 procent, Voederbieten 14 pro
cent, Koolzaad e.a. 7 procent, Kunstweide
5 procent.
Dit gebruik van de grond past geheel in
het gemengde bedrijf, hetwelk in Soest
en in het gehele omringende gebied de
overheersende vorm is. De veeteelt is
daardoor de grote bron van inkomsten
voor de Soester boer.
De achteruitgang van de veestapel gedu
rende de oorlogsjaren is intussen weer
ingelopen.
Hoeveel vee wordt geweid
Het navolgende overzicht geeft een over
zicht van het vee, hetwelk door de Soes
ter boerenstand wordt geweid.
1940 1947
Paarden 144 297
Schapen 81 92
Varkens 1563 923
Rundvee 2407 2477
Tussen 1938 en 1951 is de jongveestapel
weinig gewijzigd. Van 944 stuks in 1938
werd het in 1950 1094 stuks.
De melk- en kalfkoeien liepen in aantal
terug van 1851 stuks in 1938 tot 1621 in
1950.
De totale rundveestapel bedroeg in 1938
2983 stuks en in 1950 2740 stuks.
De melk-productie.
De veehouders zijn industrie-melkers.
Slechts één bedrijf verwerkte van zijn
totale productie van 59000 liter, 3600 liter
tot kaas. De gemiddelde productie per koe
bedraagt 3600 k.g. melk per jaar.
In 1948 werd aan de C.M.C. alhier bijna
vier millioen liter melk geleverd, om pre
cies te zijn 3.855.000 liter, terwijl de leve
rantie aan de Galak Melk Mij. te Rotter
dam onbekend is.
Geen gronden meer voor boeren.
Het agrarisch bedrijf moet zich helaas tot
de thans gebruikte cultuurgronden be
perken, speciaal wat de veeteelt betreft.
Er bestaan geen uitbreidingsmogelijkhe
den binnen de gemeentegrenzen, evenmin
als in de omgeving. Dit brengt grote moei
lijkheden voor de Soester boeren mee.
Het is n.1. zeer moeilijk voor een jonge
boer een eigen bedrijf te verkrijgen. Men
is al tot het uiterste gegaan met het ver
delen van bestaande boerderijen. Een en
keling is naar de Noordoostpolder vertrok
ken, tewijl de emigratie niet veel belang
stelling geniet.
Jaren en jaren moet de jonge boer
wachten vóór hij soms nog een eigen be
drijf kan bemachtigen en opvallend is het
feit hoeveel boerenzoons pas op oudere
leeftijd huwen. Meerderen hebben in an
dere beroepen, o.a. als melkslijter, een be
staan gevonden.
In hoeverre bedrijven nog gesplitst kun
nen worden leren ons de volgende cij
fers:
Van de 378 boerenbedrijven zijn er 266,
die een grootte hebben van 0 tot 5 H.A.
Deze zeventig procent is klein wat de vee
teelt, doch niet wat landbouw betreft. Zij
vormen het leeuwenaandeel van de tuin-
bouwgrond en een betrekkelijk groot
percentage van het bouwland.
In de groep 5 tot 10 H.A. zijn er 51 be
drijven. Een grootte van 10 tot 15 hebben
22 bedrijven en van 15 tot 20 zijn er 21.
10 Bedrijven hebben een grootte van 20
tot 25 H.A. en 8 bedrijven zijn groter dan
25 H.A.
Een groot percentage van de gronden
wordt gevormd door grasland, n.1. 1365
van de 1757 H.A. De bouwgronden omvat
ten 303 H.A., de tuingronden 21 H.A. en
de woeste gronden 68 H.A.
Rond 200 rundveehouders houden ook var
kens, evenals de kleine boeren.
De varkensstapel, welke in 1945 440 stuks
groot was, was in 1949 aangegroeid tot 2221
stuks.
Alle landbouwbedrijven houden ook pluim
vee. Voor de oorlog had Soest een van de
grootste kippenstapels van de gehele pro
vincie. In 1940 100267 stuks. De oorlog trof
dit deel van het bedrijf zeer zwaar. In 1949
was nog geen derde deel van voor de oor
log bereikt, n.1. 33000 stuks.
De 45 pluimvee-ondernemingen, welke
hier zijn gevestigd, zullen naai verwacht
wordt, in de toekomst weer een grote
vlucht nemen.
De tuinbouw is in Soest vrijwel niet ont
wikkeld. De Soester boeren voelen weinig
voor de tuinbouw, mede op grond van de
zeer slechte bedrijfsresultaten van de tuin
bouw in het gehele land.
DE BURGEMEESTER REIKTE
ERE-TEKENEN UIT.
Vrijdagavond had in raadszaal van het ge
meentehuis een korte plechtigheid plaats.
Onze Burgemeester reikte wederom aan
een aantal inwoners ere-tekenen uit, wel
ke door de Minister van Oorlog zijn ver
leend.
Toen een 35-tal oud-militairen met hun
familieleden bijeen waren, sprak de Bur
gemeester hen toe.
Hij wees er op hoe deze ere-tekenen herin
neringen waren aan de destijds verrichtte
diensten, diensten waaraan gevaren waren
verbonden, opgedragen diensten, welke
vervuld waren, met grote plichtsbetrach
ting.
De regering kon op U vertrouwen zeide
spr. en U zult een voorbeeld zijn voor ko
mende generaties.
Het oorlogsherinnering-kruis werd hier
na uitgereikt aan J. Verwoerd, J. v. d.
Burg en C. de Jong.
Het ereteken „Orde en Vrede", mgesteld
voor hen, die in Indonesië dienst deden,
werd uitgereikt aan M. Borg (1946, '47,
'48, '49). H. A. Pol (1946, '471. J. Pothoven
(1946, '47, '48, '49). Th. Tammer, T. P.
Vergeer, G. A. v. d. Berg (1947, '48, '49). J.
M. v. d. Borg, G. Jansen (1947, '48, '49). W.
Kerkhof (1947, '48). J. Meeuwisse, K. den
Er zullen wel heel weinig mensen in ons
land zijn, die vorige week niet tot in al
hun vezels hebben meegeleefd met de
grote en bovenmenselijke strijd, die ka
pitein Carlsen van de „Flying Enterprise",
bijgestaan door Dancy, le Officier der
„Turmoil", op de Atlantische Oceaan heb
ben gevoerd met de overmachtige ele
menten. Allemaal hebben we het vrese
lijk gevonden, dat de poging om het schip
behouden de haven van Faimouth binnen
te brengen, met de veilige kust nagenoeg
in zicht, mislukte en allen voelden we
hoe beide kerels zich moeten hebben ge
voeld. Zo dicht bij huis en, na zo'n vre
selijke strijd, het schip toch nog als
prooi te moeten afgeven. We waren dank
baar, dat ze veilig aan boord van de
Turmoil zaten, maar we hadden het deze
helden zo graag gegund, dat ze de Enter
prise binnen hadden gebracht.
Het is daarom jammer, dat enkele dag
bladen, nog vóór Carlsen en Dancy voet
aan wal hadden gezet in Faimouth, reeds
meenden te moeten zeggen, dat, wanneer
Nederlandse slepers dit klusje hadden be
handeld, de Enterprise niet verloren zou
zijn gegaan.
Ik vind dat zachtjes gezegd misselijk en
een zeer misplaatste uiting van nationale
trots op onze Nederlandse zeeslepers.
Misplaatst, omdat de strijd op dat mo
ment nog niet eens uitgestreden was en
eigenlijk een beetje unfair tegenover de
mannen van de „Turmoil".
Er is geen enkele reden om vast te stel
len, dat onze mensen het wrak wél had
den binnen gehaald, ook al weet ik, dat de
Nederlandse zeeslepers nagenoeg voor
niets staan.
Ook onze slepers verloren wel eens een
schip, dat ze reeds vast hadden. Ook bij
ons ging wel eens een baggermolen ver
loren en ik geloof, dat we met te hoog
van de toren te schetteren onze sle
pers geen dienst bewijzen.
Ik vind het begrijpelijk, dat the man in
the street in de eerste opwelling van spijt
en medelijden zegt: als de Nederlanders
dat sleepje maar hadden vast gehad,
maar van onze gerenommeerde dagbla
den had ik wat anders verwacht.
H. OEKMAN.
Ouden, A. L. Roelof, M. Schaafsma, T. J.
Simons ((1946, '47, '48, '49). C. G. M. Sloot
haak (1948, '49). W. Uyland, J. J. C. v. Brie-
nen (1947). G. v. Ekris, H. H. v. Velzen,
A. J. Appelhof, A. J. v. Breukelen (1947,
'48, '49). H. Epskamp (1947, '48, '49). H. J.
Hilhorst (1947, '48, '49). C. J. Kraayenha-
gen (1919). H. A. Kruyff (1947, '48, '49). J.
Lagemaat, M. Mes, A. L Mol (1947, '48,
'49). A. Oudenes (1947, '48, '49). J. Pijpers
('47, '48, '49). W Spijker.
De Burgemeester spelde de mannen de on
derscheidingstekens op en wenste hen per
soonlijk geluk. Een ongedwongen samen
zijn volgde hierna.
DE HOVENIERS KOMEN WEER.
Na de sprankelende lustrumopvoering in
November brengen „De Hoveniers" uit
Bilthoven deze maand een genrestuk, dat
wij eigenlijk niet van hen gewend zijn. Wie
op de 23e in de toneelzaal van „Eemland"
komt, kan zich op de tribune van 'n recht
zaal wanen en getuige zijn van de behan
deling van een zaak, waarin het probleem
van de na-oorlogse jeugd schrijnend naar
voren komt.
Om na de pauze de zinnen wat te verzet
ten wordt dit interessante, Nederlandse
stuk gevolgd door de aller-charmantste
één-acter van Alfred de Musset „Een deur
moet open zijn of dicht", waarin, in de ver
taling van Jan Prins, toch de Franse es
prit doortintelt en zeker een half uurtje
van kunstgenot zal schenken.
„TEMPO OP DE BOSBAAN.
De Tempo-renner H. v. Dorresteijn start
op 27 Januari in de cycle-cross, welke te
Amsterdam, nabij de Bosbaan, wordt ge
houden.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Omtrent de navolgende gevonden voor
werpen zijn inlichtingen te bekomen aan
het politiebureau, op Woensdag en Zater
dagmiddag, van 14 tot 16 uur.
Deksel van naaimachine, kolenzak, En
gelse sleutel, grijze want, rode bal, brui
ne kinderportemonnaie met inhoud, rode
damesportefeuille m. inhoud, glacé rech
ter handschoen, damesrijwiel, paar glacé
handschoenen, dames want, linker glacé
handschoen, padvindersriem, bruine acte-
tas, hoofddoek, stalen meetstaafjes, groe
ne want, zilv. armbandje, blauwe sjaal,
Canadese handschoen en bruine ceintuur.