Soester fabrikanten richten
zich tot de Gemeenteraad.
IN DE HOEK,
DINSDAG 9 NOVEMBER 1954.
ÖESTËR®C
32e JAARGANG No.
Abonn. per kwart, 1-85 - per post 2.00
Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag.
UITGAVE DRUKKERIJ SMIT
SOESTDIJK
BUREAU VAN WEEDESTRAAT 35
TELEFOON 2566
POSTGIRO 126156
Met een uitvoerig schrijven heeft de
Soester Fabrikantenkring zich tot de
gemeenteraad gewend, omtrent de oplos
sing van diverse problemen, welke ver
band houden met de industrialisatie.
De ongeveer 20 Soester fabrikanten (am-
bachtsbedrijven zijn in deze Kring niet
opgenomenverzoeken aan Soester organi
saties en verenigingen zich omtrent de in
hun brief gestelde problemen te beraden
en hun mening kenbaar te maken aan de
Werkcommissie van deze Fabrikanten
kring, Van Weedestraat 53.
Het schrijven van de Fabrikantenkring
laten wij hieronder volgen.
Geruime tijd geleden heeft Uw college
van B. en W. een verzoek gericht tot on
ze Kring, waarin gevraagd wordt om me
dewerking bij de ontsluiting van terrei
nen, teneinde de vestiging van nieuwe in
dustrieën in Soest mogelijk te maken. Dit
verzoek is op de eerste na binnenkomst
plaats gehad hebbende vergadering ter
kennis van onzen leden gebracht en nog
enige volgende vergaderingen zijn voor
een belangrijk gedeelte gewijd geweest
aan discussies over de aan de industriali
satie van Soest verbonden problemen.
Tijdens deze besprekingen kwam de wens
naar voren de mogelijkheden waarmede
vooral ook het bedrijfsleven in Soest te
kampen heeft, aan Uw aandacht te onder
werpen en daarbij tevens de quintessens
uit de in deze besprekingen naar voren6
gekomen ideeën, die mogelijkerwijs tot
opheffing of vermindering dezer moeilijk
heden zouden kunnen leiden, aan U door
te geven. Een door ons bestuur onder de
leden ingestelde enquete leerde ons, dat
als voornaamste moeilijkheden naar voren
komen:
a. Het huisvestingsprobleem der bij de
thans in onze gemeente gevestigd zijnde
bedrijven reeds in dienst zijnde werkne
mers.
b. Het grote tekort aan ongeschoolde en
geschoolde arbeidskrachten, gezien het ka
rakter van verschillende onzer onderne
mingen, het ontstellend tekort aan jeug
dige arbeidskrachten van beiderlei kunne.
Vanzelfsprekend waren er incidenteel nog
verschillende andere problemen, doch de
ze hebben met het algemeen karakter van
onze brief niets te doen.
Wat betreft het onder A. gestelde, menen
wij er Uw aandacht op te moeten vesti
gen, dat de hierboven genoemde enquête
o.a. heeft geleid tot de conclusie, dat in
14 bedrijven 298 werknemers buiten de
gemeente woonachtig zijn. Verder bleek,
dat, om in de allernoodzakelijkste be
hoefte te voorzien, tenminste 26 woningen
nodig zijn voor de huisvesting van lei
dinggevend personeel en 83 woningen
voor de huisvesting van meer of minder
belangrijke andere werknemers. Wij her
halen dat deze cijfers slechts betrekking
hebben op de thans in onze bedrijven
werkzaam zijnde personeelsleden.
Afgezien van de grote wenselijkheid om
het personeel in de directe omgeving
van het bedrijf woonachtig te doen zijn
- zulks o.m. in verband met het verlies
van arbeidsuren - zouden wij gaarne
willen opmerken, dat voor de dagelijkse
reis naar en van andere plaatsen belang
rijke uitgaven ten laste van onze bedrij
ven komen. Bovendien is een groot na
deel van deze reizen het ontstaan van
een tegenzin om in Soest te werken c.q.
op den duur te blijven werken. Deze te
genzin heeft een voortdurende perso
neelswisseling tengevolge, omdat de
meeste dezer werknemers altijd blijven
zoeken naar een betrekking in hun eigen
woonplaats.
Wanneer omringende gemeenten in de
toekomst meer mogelijkheden blijven bie
den voor de huisvesting van werknemers,
zal het steeds moeilijker worden de aan
wezige werkkrachten aan onze bedrijven
te blijven binden en het zal U niet on
bekend zijn, dat een onderneming voor
vele zijner, dikwijls ongeschoolde en voor
het werk in kwestie ongeoefende, ar
beidskrachten belangrijke bedragen aan
opleiding en scholing Investeert.
Naast de behoefte aan woningen voor de
huidige personeelsbezettingen onzer Soes
ter bedrijven, hebben wij de moeite ge
nomen na te gaan hoe in het algemeen
de woningsituatie zich in de laatste jaren
heeft ontwikkeld.
Uit de resultaten van dit onderzoek
noemen wij de volgende gegevens (ver
strekt door de Afd. I van het Gemeen
tehuis)
In de jaren 1947 tot en met 1953 werden
gebauwd 560 woningen. Gesplitst wer
den 3 woningen, gesloopt 10 en onbe
woonbaar verklaard 11. De totale wo-
ningvermeerdering bedroeg in bedoelde
jaren dus 536.
Het aantal inwoners bedroeg eind 1950
23.173 (gemiddeld per woning 4.59 inwo
ners), eind 1951 23.585 (4.58), eind 1952
23.714 (4.54) en eind 1953 24.355 (4.55).
Gezien de heersende vraag op de ar
beidsmarkt is het verloop onder de werk
nemers onzer bedrijven, die buiten Soest
wonen, groter geworden. Zouden wij nog
verdere vertraging ondervinden in de op
heffing van het woningtekort, dan zal het
hierboven onder punt B gestelde een des
te klemmender probleem worden.
Wij zijn er ons terdege van bewust, dat
het formuleren van een moeilijkheid nog
niet betekent, dat de oplossing ervan na
bij is. Het feit echter, dat wij in 4 jaren
tijds er slechts in geslaagd zijn het gemid
delde aantal inwoners per woning terug
te brengen van 4.59 tot 4.55, achten wij
hoogst ernstig, vooral wanneer wij be
denken, dat ook 4.55 nog een ontstellend
hoog cijfer is. Helaas ontbreekt ons ver
gelijkingsmateriaal, doch wij vernamen
wel, dat Soest behoort tot die gemeenten
waar het woningprobleem het grootst is.
Voor wat het punt B betreft menen wij
allereerst Uw opmerkzaamheid te mogen
vragen voor het volgende:
Vele inwoners onzer gemeente werken in
een andere gemeente. Vanzelf sprekend
heeft een gedeelte dezer werknemers
eveneens de boven reeds geuite wens in
de eigen gemeente te werken, doch het op
korte termijn „terughalen" dezer inwo
ners voor onze bestaande, regelmatig om
personeel vragende, bedrijven lijkt ons
uiterst moeilijk.
Wel zouden wij gaarne de nodige maatre
gelen willen zien genomen om een verdere
uittocht te voorkomen. M.a.w., de op
groeiende jeugd zouden wij zeer gaarne
voor onze Soester ondernemingen willen
behouden.
Een der hiervoor zeer belangrijke oplos
singen is naar onze mening de zo spoedig
mogelijke totstandkoming van een Soes
ter technische school.
In de eerste plaats is deze school belang
rijk voor de opheffing van het grote te
kort aan geschoolde arbeidskrachten,
vooropgesteld, dat de te onderwijzen vak
ken met zorg worden gekozen. Alhoewel
wij de vorming van bouwvakarbeiders
zeer toejuichen, dient in onze technische
school ook grote aandacht te worden ge
schonken aan de opleiding tot goede vak
arbeiders voor de metaalverwerkende in
dustrieën.
In de tweede plaats zal er een eind ko
men aan het afvloeien der geslaagde jon
geren naar industrieën in de omliggende
gemeenten, waar wel een technische
school gevestigd is. Het is n.1. zo, dat het
practisch gesproken onmogelijk is voor
onze Soester bedrijven in Soest woonach
tige jongemannen aan te trekken, wan
neer deze de ambachtsschool elders heb
ben doorlopen, want de daar gevestigde
industrieën hebben al beslag gelegd op
de leerlingen enige maanden voor deze
de school verlaten.
Naast de stichting van een technische
school achten wij het van het grootste
belang, dat er een goede school voor
middelbaar onderwijs in onze gemeente
komt, hetzij een hogere burgerschool, het
zij een lyceum.
De steeds voortschrijdende techniek en de
nog immer groter wordende specialisatie
der in onze industrieën te verrichten
werkzaamheden, brengen meer en meer
de noodzaak met zich mede academisch
of middelbaar technisch geschoolde ar
beidskrachten aan te trekken. Deze per
soneelscategorie onderzoekt bij het kie
zen van haar plaats van vestiging o.a. of
er voldoende onderwijsgelegenheid is
voor haar kinderen. Wanneer Soest een
goede middelbare school bezit dienen wij
ook een ander doel. Wij behoeven dan n.1.
jongemannen en jongevrouwen met eind
diploma middelbaar onderwijs niet meer
aan te trekken van middelbare scholen
uit onze omgeving. Hiervoor geldt n.1.
thans het hierboven gestelde ten aanzien
van de leerlingen van de technische scho->
len evenzeer. De vraag van de onderne
mingen in de omliggende gemeenten is
zo groot en het contact van deze onder
nemingen met de middelbare scholen ter
plaatse is vanzelfsprekend zoveel inniger,
dat Soest practisch niet aan bod komt.
Om een definitieve oplossing te vinden
voor het onder B gestelde probleem is
echter nog veel meer nodig. Wij zijn
er ons van bewust, dat het onmogelijk is
op korte termijn een grote verandering
ten goede te bereiken. Wij zouden even
wel gaarne naar voren willen brengen,
dat het de hoogste tijd is geworden een
programma samen te stellen, eventueel
de uitvoering, waarvan uitgestrekt over
meerdere jaren, van verschillende maat
regelen, die o.i. genomen moeten worden
om onze gemeente aantrekkelijk te maken
voor blijvende vestiging.
Nadat wij hierboven aandacht hebben ge
vraagd voor de stichting van o.i. noodza
kelijke opleidingscentra, verdienen nog
enige andere punten onze belangstelling.
Een goede geest en saamhorigheidsgevoel
in een gemeente, demonstreren zich steeds
door het bestaan van verenigingen op al
lerlei gebied.
Zo zijn ook voor een goede geest in de
bedrijven personeelsverenigingen onont
beerlijk. Een verenigingsleven kan alleen
dan opbloeien, wanneer lokaliteiten be
schikbaar zijn voor het houden van bij
eenkomsten, zowel met het doel de ver
dere ontwikkeling der leden te bevor
deren, alsook met het oog op gezonde
vormen van ontspanning van lichaam en
geest. De Soester ondernemingen zijn he
laas nog geen van alle voldoende groot
en kapitaalkrachtig om uit eigen midde
len de hiervoor benodigde gebouwen te
stichten. Wij verwachten ook niet, dat in
de toekomst een of meer der bestaande
bedrijven dit zal of zullen worden, dan
wel dat dergelijke grote ondernemingen
in Soest zullen ontstaan.
Gezien het arbeidspotentieel en de eigen
aardige ligging der bevolkingscentra in
onze gemeente menen wij te mogen zeg
gen, dat de politiek van onze gemeente
bestuur om uitsluitend kleinere industrie
ën aan te trekken juist is. Men moet dan
evenwel bereid zijn de consequenties van
deze opvattingen te aanvaarden. M.a.w.
de Gemeente als zodanig dient te voorzien
in de behoeften, die een meer en meer
op industrie en 't werken daarin ingestelde
bevolking heeft. Wij vragen U daarom de
stichting van enige wijkgebouwen te wil
len bevorderen. Een groot verenigingsge&-
bouw met verschillende ruimten komt ons
minder gewenst voor, gezien de moeilijk
heid, dat in onze gemeente nu eenmaal
de bevolkingscentra zeer verspreid liggen.
Wij achten voor een ideale toestand min
stens drie gebouwen noodzakelijk en wel
één voor Soestdijk, één voor Soest/Soest-
Zuid en één voor Soesterberg.
Het zou uiterste aanbeveling verdienen
deze wijkgebouwen te voorzien van een
grotere ruimte voor turndoeleinden en an
dere zaalsporten, terwijl daarnaast enige
kleinere ruimtes zouden gebruikt moeten
kunnen worden voor vergaderingen, bij
eenkomsten van zangverenigingen, lezin
gen e.d. Prachtig zou het zijn wanneer
bij ieder gebouw tenminste een behoorlijk
sportveld aanwezig is. Wij vragen ons in
dit verband af, of het dan beslist onmo
gelijk is één dezer wijkgebouwen dusda
nig uit te breiden, dat hier een gemeen
telijk sportpark van gemaakt kan worden?
Wij geloven U er op te mogen wijzen,
dat de prettige centrale ligging van onze
woonplaats in ons Vaderland dienstbaar
gemaakt kan worden aan een waarschijn
lijk zelfs rendabele exploitatie van dit
sportpark.
Het moet toch mogelijk zijn hier bijvoor
beeld verschillende manifestaties van lan
delijke organisaties op sportgebied te doen
plaats vinden. Ook denken wij aan land
dagen van omroepverenigingen, politieke
partijen en welke organisaties verder hun
leden regelmatig bij elkaar roepen in ge
meenten, die beschikken over de hiervoor
noodzakelijke accomodatie.
Van tijd tot tijd zouden hier zelfs grotere
wedstrijden, zoals speedway-races kunnen
worden georganiseerd.
Wanneer een dergelijk project goed wordt
opgezet en uitgevoerd zou dit niet al
leen voor de Soester bevolking een regel
matige mogelijkheid zijn tot gezonde ont
spanning, doch de gehele Soester midden
stand en ons bedrijfsleven zouden hiervan
in grote mate kunnen profiteren.
Het Soester wijkgebouw, d.w.z. het meest
centraal gelegene, zou tevens ingericht
kunnen zijn als gemeentelijke badinrich
ting, een instelling, waaraan wij menen,
dat dringende behoefte bestaat. En zou
het dan niet goed zijn, om. door een kleine
uitbreiding hieraan te geven, er een over
dekte zweminrichting van te maken. Hier
aan bestaat niet alleen grote behoefte bij
de bevolking, doch zeer zeker ook bij het
grote militaire garnizoen, dat in onze
gemeente gelegerd is en welk garnizoen,
naar ons bekend werd, nog belangrijk zal
worden uitgebreid. Mocht het niet mo
gelijk zijn op korte termijn tot een over
dekte zweminrichting te komen, dan zou
toch bij de uitvoering der overige plan
nen reeds nu met de uiteindelijke stichting
hiervan rekening kunnen worden gehou
den.
Men klaagt zo dikwijls, dat in Soest toch
zo weinig werkelijk verenigingsleven be
staat. Wij zijn er van overtuigd, dat vele
thans een zieltogend bestaan leidende
verenigingen, bloeiende organisaties zul
len worden en vele nieuwe verenigingen
In ons land zijn, volgens de kranten
berichten, momenteel 106.000 Rijksamb
tenaren. Hierbij zijn niet gerekend Le
ger en Vloot en evenmin de Gemeente^
ambtenaren.
Ik geloof niet ver mis te zijn, wanneer
we het aantal in Overheidsdienst zijnde
personen stellen op ca. 200.000. Dat is
op ca. 50 Nederlanders, vrouwen, kin
deren en ouden van dagen meegerekend,
één ambtenaar..
Doorrekenend zal het ongeveer zó zijn,
dat op iedere 8 a 10 aan het arbeidspro
ces deelnemende Nederlanders, één over
heidsdienaar staat.
Ik weet niet wat U daar van denkt,
maar ik vind het knap. En het knapste
van alles is, dat het hele geval nog
draait obk en volgens de gegevens van
de Nederlandse Bank, in zoverre die al
thans voor een leek te beoordelen zijn,
bovendien nog goed ook.
U kunt natuurlijk vragen hoe het dan
wel zou zijn, wanneer de verhouding
productief werker-ambtenaar een wei
nig anders lag.
Kijk eens. Wanneer de welvaart gelijke
tred houdt met het aantal ambtenaren,
dan zullen we net zo lang moeten wur
men tot de verhouding 1 op 1 is.
Gelukkig ziet het er wat dit betreft
goed uit, want er worden bijna iedere
dag commissies, instellingen en socia
le zus en zo uitgevonden, die steeds
méér ambtenaren eisen.
Jammer, dat het met de artsen mislukt
is. Die kregen daar even de kans van
hun leven om Rijksarts nummer zoveel
te worden met een gegarandeerd aantal
patiënten. En daar zeggen ze neen tegen.
Een mooie inleiding zou dit geweest
zijn om eens met de advocaten te gaan
praten. Allemaal Rijksadvocaat. Wat
willen ze nog mooier
De andere groepen, van apotheker tot
reeds gesaneerde melkboer, hadden dan
uit zichzelf wel komen vragen of ze
ook voor de bijl mochten.
Maar laten we de moed niet opgeven.
We krijgen nog wel eens de kans. We
komen wel op de ideale verhouding van
1 op 1. Tenzij de zaak economisch in el
kaar ploft, maar dan zien we wel weer.
Doctorandi in de economie hebben we
genoeg.
H. OEKMAN.
zullen ontstaan, mits de hierboven ge
noemde aangelegenheden verzorgd zijn.
Onze Soester bedrijven zijn reeds nu bereid
zich te verplichten meerdere avonden
de door U te stichten ruimten te huren
voor hun personeel. Wij zijn er evenwel
wederom van overtuigt, dat b.v. alleen in
onze Soester sportverenigingen enorme
uitbreiding zullen ondervinden, wanneer
zij de beschikking krijgen over terreinen
en gebouwen.
Concluderend menen wij te mogen stel
len, dat in onze gemeente het aantrekken
van nieuwe industrieën voorshands niet
behoeft te worden nagestreefd. De reeds
aanwezige industrieën ondergaan nog
steeds uitbreiding en kunnen reeds nu
niet voldoende personeel aan zich verbin
den. Wij vragen U beleefd Uw aandacht
aan de bovengenoemde punten te willen
wijden aan de totstandkoming van het bo
vengenoemde met alle middelen te wil
len bevorderen.
Onze Kring acht zich niet van haar
plicht ontslagen door U deze brief ge
schreven te hebben, integendeel, wij ver
klaren ons gaarne bereid tot nauwe sa
menwerking om de genoemde doelstel
lingen te helpen verwezenlijken.
Wij zijn ervan overtuigd, dat ook ver
schillende andere organisaties in onze ge
meente het belang van het hierboven ge
stelde voor een verdere bloei onzer ge
meente zullen inzien en wij achten hét
wenselijk ook in uitgebreide kring onze
gedachten kenbaar te maken, reden
waarom wij U mededelen, dat wij menen
de vrijheid te mogen nemen een afschrift
van deze brief te zenden aan het College
van Gedeputeerde Staten der Provincie
Utrecht alsook aan het Econ. Technolo
gisch Instituut voor onze provincie.
Tenslotte geloven wij er goed aan te
doen de inhoud van deze brief ter publi
catie voor te leggen aan de redactie van
de Soester Courant.
Het Bestuur van onze Kring ziet Uw
reacties met grote belangstelling tege
moet en verblijft met de meeste hoog
achting,
Namens het Bestuur der
Soester Fabrikantenkring,
J. N. A. KOCHHEIM,
Voorzitter.
J. K. VOGT, Secretaris.