Vluchtelingenhulp. Oud Soest. Serviezen BAZAR DE LUXE SOEST EV DE HOEK. „CONTRIMIJ" N.Y. nette naaisters en leerling-naaisters. DINSDAG 18 OCTOBER 1955. 33e JAARGANG No. 79. SOESTER OURANT Verschijnt iedere Dinsdag en Vrijdag. Abonn. per kwart, 1.95 - per post 2.10 UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT SOESTDIJK BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 35, SOESTDIJK TELEFOON 2566 POSTGIRO 126156 De Vluchteling wacht op Uw sleutel UIT RUSLAND GEVLUCHTE AARTS BISSCHOP WIL NAAR NEDERLAND. Aan de rand van het schilderachtige Oostenrijkse stadje Salzburg, in het dal tussen de Kapuzinerberg en de Gaisberg woont in een barakkenkamp, temidden van duizend vluchtelingen uit allerlei landen achter het ijzeren gor dijn, de Russische aartsbisschop Ste phan. 84 jaar oud is deze Russisch- orthodoxe kerkvorst, een grote man met een lange baard en een bijzondere waardigheid in uiterlijk en houding. Weinig vorstelijk is echter de omge ving waarin hij woont en werkt: een smalle kamer met wat armoedig meu bilair en aan het oog onttrokken door een versleten kamerscherm, wat ketels en pannen en serviesgoed. De houten wanden van zijn kamer zijn beplakt met een goedkoop soort behang en de wandversiering bestaat uit wat platen en een kaart van Europa. In deze eenvoudige kamer heeft de aartsbisschop de vorige week Neder landse bezoekers ontvangen: dr. V. A. M. Beerman, de vertegenwoordiger in Oostenrijk van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluch telingen en een groepje Nederlandse journalisten. Een gesprek met de aarts bisschop, die geen Duits kent, werd mogelijk door een zuster, die als tolk fungeerde. Mgr. Stephan, zélf uit zijn vaderland en later uit Polen verdreven, is de geestelijke leider van een 1500-tal Rus sische vluchtelingen, die, verspreid in kleinere of grotere groepen, in Oosten rijkse kampen leven. Zij lijden er geen gebrek, al laat de huisvesting in ba rakken veel te wensen over. Voor de jongeren is er werk in overvloed en voor de ouderen wordt door de Oos tenrijkse staat gezorgd. Maar toch voelen zij zich niet geluk kig, niet veilig zelfs. Liever zouden zij naar een ander land verhuizen, verder weg van het ijzeren gordijn. Want ach ter dat gordijn heerst het bolsjewisme, dat hun uit hun land verdreef en dat hun doodsvijand gebleven is. Stuur een Hollands schip. „Stuur een schip, dan komen wij alle maal naar Holland", zo zei de aarts bisschop. Hij zei dit niet om zijn be zoekers te vleien. De vluchtelingen in Oostenrijk weten al te goed, dat het kleine Nederland heel veel doet om hun leed te verzachten. De grote inza meling van het vorige jaar in ons land, die met de bijdrage van onze regering een bedrag van 5 miljoen gulden op leverde voor het fonds van de Hoge Commissaris, heeft in de Oostenrijkse vluchtelingenkampen een diepe indruk gemaakt. Het geld wordt voor allerlei doeleinden gebruikt en wel zodanig, dat zoveel mogelijk vluchtelingen zo doel treffend mogelijk kunnen worden ge holpen, hetzij aan een woning, hetzij aan een eigen zelfstandig bestaan, het zij aan het herstèl van gezondheid. Aartsbisschop Stephan weet dat ook een aantal van zijn vluchtelingen zal profiteren van de Nederlandse bijdra gen. Bijvoorbeeld de ruim honderd Russische ouden van dagen, die in het Altersheim (bejaardentehuis) Hellbronn aan een andere kant van Salzburg hun laatste levensjaren doorbrengen. Kazerne wordt omgebouwd. Dit Altersheim is ondergebracht in een vroegere kazerne, die enigszins ver timmerd werd voor de nieuwe bestem ming. Want de grote en grauwe solda- tenverblijven in het troosteloze mas sief stenen gebouw lenen zich nu niet bepaald voor de huisvesten van bejaar den, zelfs niet als die bejaarden voor een groot deel oud-officieren zijn. Met houtboard en andere hulpmiddelen werden sommige grote vertrekken pro visorisch onderverdeeld in kleinere ka mers. Maar nog laat de huisvesting veel te wensen over. In de vertrekken en op stenen gangen is het 's winters verschikkelijk koud. Een centrale ver warmingsinstallatie is beslist noodzake lijk. De zieken-afdeling moet uitgebreid en gemoderniseerd worden. En voor de bejaarden die op de bovenste ver dieping wonen en slecht ter been zijn is een lift nodig. Welnu, deze verbeteringen zullen bin nenkort kunnen worden aangebracht, gedeeltelijk dank zij Nederlands geld. Een bedrag van 80.000.uit de Ne derlandse opbrengst zal ten goede ko men aan een beter onderdak voor in totaal 230 ouden van dagen onder de vluchtelingen, die er goed verzorgd worden. Behalve de ruim honderd Russen wo nen er in dit bejaardentehuis op het ogenblik nog 70 andere oudere vluchte lingen van allerlei nationaliteiten. Zo als gezegd: het merendeel bestaat uit oud-officieren van het Russische leger in de eerste wereldoorlog. Een kleine, keurig verzorgde 76-jarige bewoner van het tehuis blijkt generaal te zijn ge weest - „keizerlijke generaal" zegt hij met nadruk - in de staf van een cava- lerie-divisie. Na de eerste wereldoorlog werd hij leraar in wiskunde en ge schiedenis aan een gymnasium in Joe- go-Slavië, totdat ook daar het commu nisme doordrong en hij vluchten moest om zich het leven te redden. Generaal Gontarew maakt zich nu in het tehuis verdienstelijk door de belangen van zijn landgenoten te behartigen en le zingen en muziek-avonden te organi seren. Dank zij Nederlands geld. Dank zij Nederlands geld kan aan en kele honderden andere vluchtelingen die eigenlijk hun hele leven al vluchte lingen zijn geweest, in een passende omgeving een rustige levensavond wor den geboden. Aan de wens van Mgr. Stephan, om hem met zijn 1500 land genoten naar Nederland te laten ko men, kan moeilijk worden voldaan. Maar Nederland kan wèl met daad werkelijke hulp, in de vorm van geld, naar Oostenrijk komen om daar het leed van uit hun eigen land verjaagde vluchtelingen te verzachten en de jon geren onder hen aan een nieuwe toe komst te helpen. De nieuwe inzame lingsactie, die eind october zal worden gehouden, stelt ons allen daartoe in staat. Een geheel complete collectie van alle bekende merken. o.a. ESCHENBACH. HEINRICH PAS AAN SERVIEZEN SPHINX - MOSA - HUIZEN v. WEEDESTRAAT 31 - TEL. 2239 SOESTDIJK HET SINT AEGTEN SCHUTTERS GILDE VAN SOEST. III. Betekenis van het gilde voor de ge meenschap. Omstreeks 1861 wordt het batig saldo ten behoeve van kerk en armen in ontvangst genomen door W. Steenhoff, pastoor. Het is de eerste keer in de boekhouding, dat hiervan melding wordt gemaakt. Nadien wordt het een gewoon te, dat de pastoor bij de afdracht, naast de ouderman en de raden, die over de rekening staan, zijn handteke ning zet. De handtekeningen van de pastoors Steenhoff, Peer en Reimer komen regelmatig voor en kenmerkend voor die tijd, duidelijk leesbaar. Uit bovenstaande blijkt, dat het Sint A.egten Schuttersgilde ook een soci aal doel nastreefde door het verstrek ken van gelden aan de arme ingeze tenen van de gemeente. Het was niet bepaald nodig, dat men lid van het gild moest zijn. Ook niet gildeleden konden hiervan profiteren. De ouderman heeft, met goedvinden van zijn raden, nog heden ten dage het recht een bepaalde som uit te trekken voor de armen, zonder onderscheid in geloof. Herhaaldelijk leest men: nogh gegeven aan den Noitarme de somme van 9 gulden, of „aan de armen gildt leden uitbetaalt 210. Er waren ook gildeleden, die hun aan deel aan de armen schonken. De navol gende aantekening maakt hiervan mel ding: „Nogh betaalt aan Klaartje Koesz, die door ongelegenheijt in 't gilt niet heeft kunne kome en belooft heeft haar inkomste van 't gilt aan de armen te geven". 1 gulden, 4 stuijvers, 12 penningen. Hoe groot de plaats was, die het Groot Gaasbeker of St. Aegten Schuttersgilde innam in het gemeenschapsleven in die tijden, blijkt wel uit het vooraf gaande, toen de samenhorigheid en ge meenschapszin als de voornaamste deug den van de mens golden. De mens was nauw verbonden aan de kerk, doch ook aan dit gild en dit op zijn beurt weer aan de maatschappij of samenleving. Stellig werd men niet zo maar op losse gronden lid van het Gilde, ook in Soest niet. Al hebben de Soestenaren vroeger de reputatie gehad, dat zij gauw klaar stonden met het mes, waartegen door de overheid allerlei bepalingen zijn ge maakt die in de reglementen van het gilde zijn opgenomen, toch zullen zij die wensten toe te treden tot het gilde „ter goede naam en faam" bekend heb ben moeten staan, daar zij niet als lid werden aangenomen of bij herhaald wangedrag daaruit werden verwijderd of, zoals toen meer gebruikelijk was, „werden gestoten". De gemeenschap oordeelde streng en er was vrijwel niemand, die zich tegen deze regel drufde te verzetten. Het plaatselijk bewustzijn was vroeger krachtig ontwikkeld en men wachtte zich wel de bestaande voorschriften te overtreden of door niet toelaatbare handelingen zich het misgenoegen van zijn buurt- en dorpsgenoten op de hals te halen, die hierin aanleiding zagen hem die zich misdroeg buiten de gemeen schap te stellen. Het ergste wat een mens in die dagen kon overkomen. Een Soester met een minder goede reputatie zal zeker niet in het gild zijn opgenomen, al voldeed hij ook aan de eisen, die het ^echt van opneming in zich hielden en waardoor men hem het lidmaatschap niet kon onthouden. Zijn persoonlijk gedrag was mede door slaggevend bij toetreding als lid van het gild. Het oordeel van niet ter zake deskun digen, die de „broeders en zusters van het Gild" als ruziemakers en messen trekkers beschouwden en die voor niets anders tijd hadden dan feestvieren en dronken zijn, laat ik buiten beschou wing. De zeden waren ruwer, het mes zat los in de schede en men sloeg er wel eens met de vuist op in, maar dat de gildeleden een stelletje onverlaten waren is absoluut onjuist. Er werd wel eens gevochten, als er een „mof" in het gild was terecht geko men, d.w.z. een persoon niet gildelid, die zich tijdens het feestmaal tussen de gildeleden mengde en hieruit werd verwijderd op een minder zachtzinnige wijze dari gebruikelijk was. Vergeet echter niet, dat bij een der gelijk feest als de „teerdagen" anderen, niet-leden van het gild, als natuurlijke vijanden werden beschouwd en daar naar werden behandeld. De dorpsveldwachter, die zich destijds onder de feestvierende mengde en door de gildebroeders werd getrakteerd op een pak slaag, overtrad, in de ogen van de gildebroeders, bewust dit ge woonterecht. De rechtbank te Utrecht vonniste de verdachten, allen leden van het Grote Gild, terzake van mishandeling tesa- men en in vereniging gepleegd, met opzijzetting van het gewoonterecht, als verschoningsmiddel, dat de toegevoegde advocaat in zijn pleidooi voor verdach ten aanhaalde. Verbondenheid met kerk, kerkelijke in stellingen, gewoonterecht en sociale in stelling (het geven aan de armen) wij zen er op, dat het St. Aegten Schutters gilde op een hoge ouderdom kan bogen en het voortbestaan van het gilde met zijn eigenaardige gebruiken mede te danken is aan Jonker van Gaasbeek, die zijn landerijen afstond aan het gild, waardoor zijn naam voor altijd aan het gild werd verbonden. (Wordt vervolgd.) E. HEUPERS. BRANDWEER TEL. 3 3 3 3 DE VOORZITTER VAN DE BROMFIETSCLUB GEREHABILITEERD. De heer A. H. Smit, de scheidende voorzitter van de bromfietsclub, is op de laatste vergadering die hij leidde volledig gerehabiliteerd, nadat sinds de rit van 2 october j.1. verschillende aan vallen op hem gedaan waren, in ver band met zijn beslissing aan het eind van die rit. waardoor 31 van de 34 rijders gediskwalificeerd werden. Alle bestuursleden en leden op één na gaven schriftelijk te kennen, dat zij het roe rend eens waren met het optreden van de voorzitter, die tijdens dit rit wed strijdleider was, maar de aandrang van de 15 aanwezigen, die hevig genoeg was, kon de heer Smit toch niet be wegen als voorzitter aan te blijven. Met een kort woord van welkom open de de voorzitter de vergadering en al vrij spoedig kwam de bestuursver kiezing aan de orde. Op de vergadering van 8 october had het bestuur besloten en bloc af te treden, daar samenwer king niet meer mogelijk bleek. De heer Smit memoreerde de gebeur tenissen van 2 october, die geleid had den tot de moeilijkheden in de vere niging. Er werd een zware rit gere den, die uitgezet was door de heer v. d. Bank. Er zat een fout in die rit, die tijdig hersteld werd en er was geen controlepost te vroeg weggegaan, zo als gezegd werd, dus het parcours was in orde. Omdat de rit echter moeilijk was hadden maar 6 rijders de finish bereikt en de wedstrijdleider voelde veel voor overrijden, mits deze hiermee accoord gingen. De heer Nijhuis, die de minste straf- punten had, voelde hier terecht niets voor en het was reglementair ook juist, dat hij er op stond zijn prijs te ontvangen. Er werd een korte bestuursvergadering gehouden en de heren Harskamp en Roedelof, die deelnamen en bij de eerste 6 behoorden, waren zeer ge belgd, toen ze vernamen dat ze gedis kwalificeerd zouden worden, omdat ze controleposten met meer dan 30 minu ten achterstand gepasseerd hadden. Op voorstel van de heer W. Peters, een bestuurslid die eveneens meegereden had, werden de prijzen uitgereikt, en tijdens deze prijsuitreiking liet de voor zitter, de heer Smit, duidelijk merken, dat hij maar heel matig te spreken was over het gedrag van zijn mede bestuursleden, die niet instemden met de diskwalificatie. Tevens liet hij door schemeren, dat hij verwachtte, dat de ze heren wel als bestuurslid zouden bedanken, terwijl hij het bestaan van de bromfietsclub bedreigd achtte. Op de bestuursvergadering van 8 oc tober zijn de voorzitter verschillende verwijten gemaakt, die hij in 7 punten naar voren zou willen brengen, verge zeld van zijn verweer, waarna hij van de vergadering schriftelijk uitspraak zou willen hebben over zijn beleid in deze kwestie. Men had het in de eerste plaats niet juist gevonden, dat één man te beslis sen had over het diskwalificeren van deelnemers, maar daar het sinds lang gewoonte was, dat de heer Smit alleen de leiding van de wedstrijden had, mocht niemand hem kwalijk nemen, dat hij ook alleen beslissingen nam. Graag had hij de wedstrijd over willen laten rijden, maar dat ging niet. In de tweede plaats vond men het onjuist, dat thans het reglement toegepast was en vroeger nooit, maar de voorzitter maakte duidelijk, dat je het reglement pas toepast als dit nodig is en dat was het in dit geval geweest. Dat hij bepaalde groeperingen de hand boven het hoofd gehouden zou hebben ontkende hij categorisch en uit de ver gadering werden bewijzen geleverd, die konden aantonen, dat dit een onjuiste beschuldiging was. In de vierde plaats kwam de beschuldiging„U bent de S.B.C. zat en wilt hem torpederen". Dit zou ieder lid wel beter weten, als hij dacht aan het vele werk, dat door de voorzitter verricht was vanaf het begin. Er was ook een lid, dat beweerd had, dat de voorzitter de bekers voor een volgende wedstrijd had willen bewaren, maar dit zou alleen steekhoudend zijn, als de voorzitter de inschrijfgelden in z'n zak stak. Dan had er een verslag van de gebeurtenissen op die mislukte Zondag in de kranten gestaan en de heren die zich op die dag een medaille ontgaan zagen, eisten, dat de voorzitter door een ingezonden stuk zijn woorden, in die verslagen opgenomen, zou her roepen, maar de heer Smit liet dui delijk blijken, dat dit wel heel lang zou duren, omdat er niets in stond wat onjuist was. In de laatste plaats werden hem dic tatoriale neigingen toegedicht, maar als dit zo mocht zijn, dan was dat de schuld van de medebestuursleden, die te veel overlieten aan de voorzitter. De heer Roedelof was afwezig, maar de heer Harskamp nam de wapens op tegen de voorzitter, die op waardige wijze de gesprekssfeer op peil hield, maar geen duimbreed van zijn stand punt afweek en rehabiliatie eiste na al het geklets in en buiten de vere niging. Alle argumenten van de heer Harskamp wist hij te ontzenuwen en zonder moeite kwam de schriftelijke toezegging van de aanwezigen, dat hij juist gehandeld had en daarbij het verzoek aan te willen blijven als voor zitter. Dit was echter geheel vruchte loos en er werden candidaten gezocht voor het nieuwe bestuur. De heer v. d. Bank wilde wel, de heren Harskamp en Roedelof ook, maar dan moest de heer Smit zich niet herkiesbaar stellen. Daar hij dit niet deed kwamen ze op de lijst. Mevr. Harskamp en de heren v. d. Bank en v. d. Wansem kwamen het eerst voor de stemming aan de beurt, daar zij het voorzitterschap ambieerden. Toen wij in 1945 door de geallieerde legers bevrijd werden van een vrese lijke tyrannie, was ons volk er licha melijk beroerd aan toe, enkele zwarte pieten met kasten vol van alles daar gelaten. Met de geallieerde legers kwam de hulp, die wij zo nodig hadden en zij, die uitgeweken waren en de onderdui kers konden weer op hun plaatsen te rugkomen. We hoorden wel eens van mensen, die niet zo fortuinlijk waren en we voelden dan even medelijden, maar ons eigen herstel ging ons het meest aan en we dachten er niet meer aan, misschien ook wel een beetje omdat het niet prettig was te worden herinnerd aan ellende. Tot we vorig jaar door de radio en pers, ineens weer met onze neuzen werden gedrukt op de ellende van de duizenden, die door politieke verschui vingen en ziekten, haast 10 jaar na de oorlog, nog in omstandigheden in kam pen leefden, welke wij voor een hond te slechts zouden achten. In een grootscheepse actie bracht het Nederlandse volk toen ruim 4 millioen bijeen en gaf daarmee blijk te weten wat een beschaafd volk verplicht is te doen tegenover zijn medemensen. Er waren er, en ze zijn er nog, die op het standpunt staan, dat de Ver enigde Naties, die over milliarden kan beschikken, deze ellende met een veeg uit de wereld kan helpen. Dat is misschien wel zo, maar daar hebben we het vandaag niet over, want het gebeurde tot nu toe niet en de toestand waarin de vluchtelingen ver keren, is mensonterend. Onder het motto „Een vluchteling wacht op uw sleutel", gaat de volgende week een inzameling beginnen. Men vraagt om uw oude, niet meer gebruik te sleutels en (of) een geldelijke bij drage. Ik geloof niet de plannen van het co mité te doorkruisen wanneer ik zeg, dat een flinke geldelijke bijdrage meer zoden aan de dijk zet dan een oude sleutel, hoe symbolisch ook. Ik zou zeggengeef Uw oude sleu tel, maar denk bij het bepalen van Uw geldelijke toegift, aan de winter 1944. Aan wat wij in die donkere da gen verwachtten van de vrije wereld. Laten wij er met z'n allen voor zorgen, dat er velen zullen zijn als die oude Roemeense boer, waarvan ik in een weekblad las, dat hij met tranen in zijn ogen zei„Ich danke den liebe Herr Gott im Himmel und Ich danke das Hollandische Volk". H. OEKMAN. v.h. KANN CO. vraagt voor haar atelier Prettige werkkring. Hoog loon. Aanmelden Beckeringhstraat 20. De heer v. d. Bank kreeg 7 stemmen, de heer v. d. Wansem 4, Mevr. Hars kamp 1 en 2 stemmen waren ongeldig. Van de zes bestuurscandidaten Mevr. Harskamp, J. Harskamp, L. Roedelof, B. Jurriens, D. v. d. Broek en P. v. d. Wansem werden gekozen Mevr. Hars kamp (6), B. Jurriens (14), D. v. d. Broek (11) en P. v. d. Wansem (13). De heer Smit wenste de nieuwe voor zitter en het nieuwe bestuur geluk met de benoeming en liet zijn tevreden heid blijken over deze gang van za ken, waardoor het voortbestaan van de bromfietsclub verzekerd is. De heer v. d. Bank dankte voor het vertrouwen en op voorstel van de heer A. Stalenhoef werd dank gebracht aan de heren Smit en Peters voor het vele werk, dat zij voor de vereniging ge daan hadden. De heer Smit gaf de verzekering, dat het bestuur altijd op zijn medewerking kan rekenen en hij wees er op, dat er nog maar 5 in schrijvingen uit Soest zijn voor de na tionale bromfietskampioenschappen, ge organiseerd door de Nederlandse Brom- fietsbond, welke op 30 October in Soest gehouden zullen worden. Alle leden werden verzocht zich zo spoedig mo gelijk op te geven bij de heer Peters, daar het bestuur dan tijdig de juiste teams kan samenstellen. Na de rondvraag sloot de heer v. cL Bank de vergadering. r

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1955 | | pagina 1