Nederland altijd de dupe* Rentespaarbrief Lening 1957. SOEST. IN DE HOEK. DINSDAG 7 JANUARI 1958. 36e JAARGANG No. 2. SOESTER OURANT Verschijnt iedere dinsdag en vrijdag. Abonn. p. kwart, 2.10 - per post 2.25 UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT SOESTDIJK BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 35, SOESTDIJK TELEFOON 2566 POSTGIRO 126156 De in de loop van 1956 opgetreden kapitaalschaarste heeft de meeste ge meentebesturen voor grote moeilijkhe den geplaatst. Vele kapitaalswerken van primair belang moesten worden uitge voerd, doch de daarvoor nodige vaste financieringsmiddelen (geldleningen op lange termijn) ontbraken. Dientengevolge moesten diverse kapi taalswerken, die zeer gewenst of zelfs urgent waren, voorlopig achterwege blijven. Op één punt was echter uit stel niet verantwoord De woningbouw, welke het zo diep in het maatschap pelijk leven insnijdend kwaad van de woningnood bestrijdt, moest doorgang ▼inden. In de loop van 1957 zijn diverse maat regelen genomen om de voortgang van de woningbouw te verzekeren. Voor de woningbouw in 1958 zullen aan de gemeenten rijksvoorschotten worden verstrekt. Hiermede alleen zijn de gemeenten echter lang niet voldoende geholpen. Het is natuurlijk van groot belang, dat de woningbouw voortgang vindt, doch met het bouwen van woningen alleen zijn zij er niet. De woningbouw brengt onvermijdelijk het uitvoeren van andere kapitaals- werken met zich mede. Waar wonin gen gebouwd worden zijn ook straten, straatverlichting, energievoorziening, riolering, scholen enz. nodig. En in de financiering hiervan voorzien boven bedoelde maatregelen niet. Hiervoor heeft de Bank van Nederland- sche Gemeenten de inschrijving op zgn. rentespaarbrieflening opengesteld. De opbrengst van deze geldlening zal t.z.t. aan de gemeënten worden door- geleend. De rentespaarbrieven worden uitgegeven in stukken van 500,100.en 25,Zij hebben een looptijd van 13 jaar. Gedurende die looptijd wordt geen rente uitbetaald, doch na die loop tijd is de rentespaarbrief gegroeid tot het dubbele van de hoofdsom en krijgt men dus tweemaal zoveel uitgekeerd als men bij de aankoop heeft betaald. Tussentijdse inlevering is ook moge lijk, nl. na 4 2/3 en 8 jaar. Men krijgt dan resp. 125 °/o en 150 °/o van de hoofdsom uitbetaald. Bovendien kan men op elk gewenst moment zijn rentespaarbrief bij een bank verzilveren. Uitbetaling vindt dan tegen de geldende koerswaarde plaats. Om het hen, die niet direct de beschik king hebben over 25,mogelijk te maken toch één of meer rentespaar brieven te kopen, kan men tot 1 maart 1958 bij de postkantoren zgn. bouwze- gels kopen. Deze bouwzegels kosten 5,per stuk. Voor elke 5 bouwzegels krijgt men een rentespaarbrief van 25,—. Indien men een rentespaarbrief niet tussentijds inlevert draagt zij 6 °/o ren te over de hoofdsom en 4 °/o rente over de rente. Een aantrekkelijke rente dus, te meer als men bedenkt, dat de rente stand momenteel de neiging tot dalen vertoont. Een bijzonderheid van de rentespaar brieflening is nog, dat zij de beleggers in staat stelt aan hun burgerzin uiting te geven. Aan elke spaarrentebrief is nl. een briefkaart gehecht, waar op men kan vermelden voor welke gemeen te men voorkeur heeft. 60 °/o van de koopsom van de rente spaarbrief zal dan aan die gemeente ten goede komen. Als men bedenkt, dat ook in Soest nog diverse werken van zeer dringende aard op uitvoering wachten wij noemen slechts de riolering en de bouw van scholen zal het niet verwonde ren, dat wij een dringend beroep op de ingezetenen doen een of meer ren tespaarbrieven te .kopen en dan voor keur uit te spreken voor de eigen ge meente, de gemeente Soest. Ten slotte willen wij nog de aandacht vragen voor de fiscale gevolgen van de rentespaarbrieflening. Personen, die in een belastingjaar naast loon uit dienstbetrekking niet meer dan 200,andere inkomsten hebben ge noten, komen in het algemeen niet voor een aanslag in de inkomstenbelasting in aanmerking, indien hun inkomen 6.900,of minder bedraagt en zij niet langer dan één maand twee dienst betrekkingen naast elkaar hebben ver vuld. Voor de zgn. kleine beleggers zullen de fiscale gevolgen in het algemeen zonder meer gunstig zijn. Ook voor anderen kan de fiscale rege ling in het algemeen gunstig worden genoemd. Hierbij kunnen echter zoveel factoren een rol spelen, dat het te ver zou voe ren hierop in te gaan. Zij, die overwegen rentespaarbrieven te kopen, doen wel licht goed een belastingconsulent te raadplegen. Populaire brochures over de rente spaarbrieflening zijn verkrijgbaar op het postkantoor. Ook ter afdeling financiën van de ge meentesecretarie wil men u gaarne nadere inlichtingen verstrekken. Soest, 23 december 1957. Burg. en Weth. van Soest, De burgemeester, S. P. BENTINCK. De secretaris, J. J. J. M. FESTEN. OPNIEUW T.B.C.-ONDERZOEK. In de tweede helft van april wordt opnieuw in onze gemeente een onder zoek op t.b.c. gehouden. Het zal on geveer twee maanden duren en wor den uitgevoerd door het Centraal Bu reau voor medische keuring in Den Haag. Vijf jaar geleden werden ook kinderen beneden 13 jaar onderzocht, maar dit zal nu niet gebeuren om dat deze op school regelmatig onder zocht worden. Het onderzoek zal plaats vinden in De Schouw, De Lichthoek, gebouw St. Ludgardis en de Nijver heidsschool. In Soesterberg is het wijk- gebouw van de Ned. Herv. gemeente de plaats waar het onderzoek gehou- ,der> wordt. FABRIKANTENKRING. Toen de heren A. H. Hoegen Dijkhof (voorzitter), G. Kruyff (vice voorzitter) en J. K. Vogt (secr.) van de Soester Fabrikantenkring de organisatie van de huldiging op zich namen, die de jubi lerende brandweercommandant, de heer W. Groart, in de vorm van een recep tie aangeboden werd, kwam het plan naar voren de wat sluimerende fabri kantenkring nieuw leven in te blazen en door uitbreiding te versterken. Er zijn op het ogenblik 14 leden. Zij zijn aangeschreven evenals de oud-le den en zij die lid zouden kunnen wor den met de bedoeling belangstel ling te wekken voor een vergadering welke maandag a.s. in hotel v. d. Brink, gehouden wordt. Het ligt in de bedoeling van het be stuur te komen tot uitbreiding, waar door deze kring meer het gehele be drijfsleven vertegenwoordigt en zo op ruimer terrein werkzaam zal kunnen zijn. VAN SPEELDOOS TOT PIREMENT. We hebben een tijdlang in de Willem Parel-periode geleefd en half Neder land luisterde op zaterdagavond naar de wonderbaarlijke belevenissen van de voorzitter van het Willem Parel-ge- nootschap, die beweerde in het dage lijks leven orgelman te zijn. Dat was niet waar, maar er zijn toch nog vele orgeldraaiers in ons land, die rekenen kunnen op de sympathie van mr. R. de Waard, rechter te Utrecht, die zijn hart aan het pierement verpand heeft en hierover heel orettig vertellen kan. Vrijdagavond deed de heer De Waard dit voor de leden van 't Nut, die ver welkomd werden door de secretaris, de heer H. Beijer. Er was weinig gelangstelling en dit zeer ten onrechte, want er was geen le zing maar een spreker, die met veel liefde over zijn hobby sprak, lichtbeel den toonde, gramofoonplaten draaide en een collectie oude instrumenten voor lopers van het draaiorgel demon streerde en in de pauze door de aan wezigen liet proberen, waarbij bleek, dat enige Soestenaren een uitstekende draaiorgelarm hebben met gevoel voor het instrument. De heer De Waard is voorzitter van de kring van draaiorgelvrienden, die hun uiterste best doen om het draaiorgel van de ondergang te redden en daarin wonderwel schijnen te slagen, want nog kort geleden zijn er nieuwe opna men gemaakt v^'n het draaiorgel de Arabier. R De heer De Wg&rd vindt het jammer dat er geen leerstoel in de piremento- logie aan een der nederlandse univer siteiten is, waiik er zou stof genoeg zijn om te doccr.:^:, maar er komt wel een museum, dat gesticht wordt door de stichting ,,Van Speeldoos tot Piere ment". In dit museum zullen de instrumenten worden ondergebracht, die als voorgan ger van het draaiorgel bekend zijn. Er zullen salons ingericht worden waarin de antieke instrumenten uit de gegoede kringen van enkele eeuwen geleden en plaats zullen krijgen. Zij zullen ge bruikt worden evenals de enorme or gels, die men op wil stellen in een park, zoals ze vroeger op kermissen stonden en ook deze zullen gebruikt worden, zoals ze vroeger dienden voor het begeleiden van de dans. Wanneer men met de speeldoos begint als inleiding tot de geschiedenis van het draaiorgel, dan kan men het beste uitgaan van het jaar 1481. De burgers van de middeleeuwen kenden grote bloei en zij werden zich bewust van hun vrijheidszin. Er werden kerken met grote torens gebouwd en in die to- De bestendige dienstbaarheid van de nederlandse diplomatie aan de NATO- doeleinden blijft voor velen een on verklaarbare zaak. Ongetwijfeld wij behoren bij de NATO en wij hebben onze bondgenoodschappe- lijke plichten te vervullen, voor zover die liggen binnen de grenzen van ons vermogen. Maar wij doen meer dan onze plichten. Wij zijn gedwee en ge hoorzaam tot over de grens en nemen besluiten, die rechtstreeks in strijd ko men met de uitgesproken wil en het klaarblijkelijk belang der nederlandse bevolking Waarom heeft de nederlandse delegatie het goed gevonden, dat Nederland raket bases krijgt, terwijl zij wist, dat het nederlandse volk bij deze beslissing door een huivering zou worden bevan gen Die angst heeft grond. Door raketba ses te verlenen, lokken wij het gevaar aan. Als eenmaal een oorlog uitbarst, dan zijn de landen, waar zich raketba ses bevinden, een zekere prooi van de vijand. Alle kansen, dat de oorlog over en om ons heen zal woeden, maar dat ons land voor vernietiging zal blijven ge spaard, worden moedwillig afgesneden. Als wij goed zijn ingelicht, dan stelt de beslissing over de raketbasis de dienst Bescherming Bevolking voor ex tra problemen. De skandinavische landen hebben het gevaar onmiddellijk onderkend. Zij heb ben zich eensgezind en krachtig tegen het verlenen van raketbases verzet. Ook west-Duitsland was er niet happig op Waarom heeft Nederland een conces sie gedaan, die zó veel gevaar oplevert voor zijn nationale veiligheid Alleen ten bate van de NATO en de Ver. Sta ten, maar ten schade van Nederland zelf. Wij menen, dat nu Nederland aan alle kanten bedrijgt wordt, een krachtiger politiek tegenover de NATO-landen ge boden is. Nederland is in de laatste weken getrapt en vernederd, zoals het nooit aan enige mogendheid is over komen en er is een aanval gedaan op nederlandse mensen en een diefstal ge pleegd op nederlands goed. De weerwerking van al deze gebeur tenissen op onze geachte bondgenoten is geweest van zuiver-platonische aard. Wij missen alle steun van hun zijde. Zelfs verschenen er berichten dat Amerika er over denkt, als vertrou wensman het beheer van Nieuw-Guinea over te nemen en het aan Nederland te onttrekken, ter beloning van Ne derlands trouw aan zijn mandaats verplichtingen en de voortreffelijke wij ze, waarop ons land het omstreden eiland heeft beheerd. Wij offeren maar voor bondgenoten, die ons in de steek laten. Wij geven de veiligheid van ons gebied in Europa prijs, wij offeren onze jeugd op, want onverminderde en straffe diensttijd wacht de nederlandse jongens, terwijl België zijn contingent vermindert en zijn diensttijd verkort. Wanneer zullen wij eindelijk de troe ven uitspelen, die wij in handen heb ben rens kwamen klokken, die moesten waarschuwen in tijden van nood en gevaar en die de mensen opriepen voor de godsdienstoefeningen. Toen er uurwerken in deze torens kwamen moest de tijd aangegeven worden door slagen, maar men zocht naar een methode om een voorslag, die het slaan van de klok moest aan kondigen, automatisch zou doen plaats vinden. Bartholomeus van Coecken uit Aalst vond de speeltrommel uit en zijn vinding was zo vernuftig en tevens zo eenvoudig, dat het systeem thans nog gebruikt wordt. Later wer den andere instrumenten van deze speeltrommel voorzien en pas veel la ter ging men tot het gebruik van cylin- ders in de instrumenten over. Het eerste orgel was een waterorgel, dat een instrumentaal geluid gaf door water waarmee een schoepenrad in be weging gebracht werd. Reeds eeuwen voor Christus werden waterorgels vervaardigd, maar die speelden niet automatisch en het water diende alleen om de bespeler in staat te stellen geluid uit zijn instrument te krijgen, zoals dit eeuwen later met de blaasbalg gebeurde. Het Flötenuhr volgde het waterorgel op en het was het instrument van de upper ten in de 17e en 18e eeuw. Mozart en Haydn componeerden voor dit Flötenuhr, dat muziek kon maken door een cylinder en het repertoire kon gewijzigd worden door het verstellen of vervangen van de cylinder. Het oudste draaiorgel in een pril be ginstadium is het kanarie-orgel, dat evenals het buikorgel door de heer v. d. Waard gedemonstreerd werd. Aanvankelijk werd het bedoeld als een stimulans voor het pietje in de kooi, dat, als er visite was, moest laten ho ren hoe mooi hij fluiten kon, maar het door de drukte meestal niet deed. Het kleinste orgel was niet groter dan een sigarenkistje. Het kanarieorgel kwam op straat toen muzikanten, die wel kon den draaien maar verder niet konden musiceren, zich ervan meester maakten. Al gauw werd 't groter en het buikor gel werd langs de wegen gezeuld om in alle hoeken en gaten van het land mu ziek te brengen aan hen die dit zelf niet konden maken. Er kwamen wagentjes toen het buik orgel niet meer te torsen bleek en al deze instrumenten speelden door middel van de cylider. Ruim 70 jaar geleden vond de italiaan Gavioli het boekorgel uit, maar het duurde nog heel lang voor dit als draaiorgel in ons land kwam. Toen het er eenmaal was, ver dwenen de cylinderorgels snel en thans zijn er nog maar twee in nederland over. Het jaar 1880 betekende de ondergang voor het cylinderorgel, want het boek orgel bood veel meer mogelijkheden omdat de geperforeerde opvouwbare kartons een veel groter repertoire mo gelijk maakten en ook een verfijning van de techniek betekende. Er werden nu enorme concertorgels gemaakt, die op kermissen en in danszalen urenlang verschillende muziek konden spelen. Voor het buitenland bleef het daarbij, maar Leon Warnies, de blinde verhuur der van draaiorgels, maakte van de ne derlandse draaiorgels, boekorgels, door ze in 't buitenland te bestellen en hier mee werd Nederland het draaiorgel- land bij uitstek, want in het buitenland kwam men niet op dat idee. Het draaiorgel is in ons land lang een geliefkoosd instrument geweest. In Am sterdam waren een dertig jaar geleden nog 33 vergunningen, nu 15, in Rotter dam 20 en nu nog maar .6. Het verkeer is te druk geworden, de echte orgel draaiersfamilies worden schaars en de fabrieken, die enige tientallen jaren orgels voor kermissen en danslokali- teiten en draaiorgels vervaardigden, zijn er niet meer. Toch is het draaiorgel niet tot ondergang gedoemd, want de kleinzoons van de heer Warnies, de heren Perlé en Meulman, verhuren niet alleen maar reviseren ook, zodat het draaiorgelpark op peil kan blijven mits de belangstelling blijft bestaan. En deze belangstelling is weer groeiende nu de orgels uit de grote steden terecht kun nen in kleinere plaatsen en daar ge liefkoosde instrumenten zijn. Er zijn zelfs particulieren, die orgels kopen om de draaiorgelromantiek te behouden. Na Leon Warnies had Carl Frey grote betekenis voor het draaiorgel in ons land. Hij stichtte in Breda een draai- orgelfabriek, die na de oorlog naar Duitsland verplaatst werd en hij was Het is niet zo verwonderlijk, zelfs met inachtneming van de stelling dat het prettiger is te geven dan te ontvangen, dat er vele landgenoten zijn, die bij het lezen van de bedragen, die door ons verarmd land voor „achtergebleven gebieden" beschikbaar gesteld worden, onprettige dingen zeggen. Zoals ons land er momenteel voorstaat (en de recente nieuwjaarsredevoeringen zijn er om te staven dat ik niets uit m'n duim zuig) is de vraag inderdaad gewettigd, of het wel in onze (armelijke) lijn ligt aan de achtergebleven gebie den contante steun ten koste te leggen. Ik laat hier buiten beschouwing, dat de kans zeer groot is stank voor dank te krijgen, wanneer de betrokken ge bieden menen, dat zij niet meer „achter" lopen. Maar daar hebben we het niet over em ik bezie het geval liever vanuit het standpunt, dat er niets heerlijker bestaat dan geven. Zolang wij dit doen konden, was er tegen de neiging van onze rege ring om bij dit soort gelegenheden te staan dringen, niet zoveel bezwaar. Wie het breed heeft kan het breed laten hangen, maar nu we zelf de dubbeltjes weer moeten gaan om keren en oppassen zelf niet onder de achtergebleven gebieden te wor den gerangschikt, is het zaak te zien of er niet een meer passende weg is om hulp te verlenen. Tegen de hulp zelf gaat het mij niet. Ik heb al vaak op deze plaats gewezen op de schande, dat er op onze wereld nog honderden millioenen zijn, die 's avonds gaan slapen met een lege maag, terwijl wij geen raad weten met onze groente, melk, boter en nu ook kaas. Ik zou er meer voor voelen het steu nen van achtergebleven gebieden met contanten over te laten aan de landen, die zich in het aardse slijk kunnen wentelen. Daar het de opzet is dat de achterge bleven gebieden deze centen toch weer besteden aan machinerieën, krijgen de meeste van die landen, o.a. Amerika, toch de centen weer terug. Ons land zou zijn bijdrage beter kunnen geven in de vorm van voor ons over tollige voedingsmiddelen. Ik vind het altijd nog beter dat ergens een hongerige maag met onze groente en zuivelproducten wordt gevuld, dan dat deze kostelijke zaken worden ver nietigd of in de vrieskamers op lang zaam bederf liggen te wachten en de belastingbetaler dan toch nog enige slordige tientallen miljoenen moet schokken. H. OEKMAN. het die door zijn kundige arrangemen ten en eigen composities het pierement de veelzijdige uitdrukkingsmogelijkheid gaf die wij er van kennen. Ieder draaiorgel heeft een naam en het bekendste orgel is thans „De Arabier", dat tevens het beste in ons land is. Goed voor de gramofoonplaat en reizen naar het buitenland. Het is zo genoemd omdat er een Arabier op het voorpa neel staat. De Sik kreeg die naam omdat een mannetje op het orgel een opvallende sik had. De Duif, De Eek hoorn, De Bloemenmeid, De IJzeren Hein, De Mattenklopper, De 3 pruiken, De Cementmolen omdat het wiel zo groot was en 't Snotneusje, het kleinste orgel van Nederland, dat tevens een dapper orgeltje was, want als eerste kwam het de Dam op toen Amsterdam zich gereed maakte om de bevrijding te gaan vieren. Een duitse mitrailleur dacht dit te kunnen verhinderen en 't Snotneusje werd doorzeefd. Het Water duikertje werd zo genoemd omdat het een keer in de gracht terecht kwam. Met smaak vertelde de heer De Waard over de echte orgeldraaiers, die veel liefde voor hun instrument en weinig kennis van hun buitenlands repertoire hebben, omdat talen niet hun sterkste zijde zijn. „C'est si bon" heet heel eenvoudig spercieboon en „Chante encore dans la nuit" tante Cor van ome Louis. Het concertgebouworkest ontvangt te recht subsidie van het rijk, maar het zou ook juist zijn als het orkest van een bepaald soort publiek, dat niet ge regeld in 't concertgebouw komt, het draaiorgel eveneens subsidie zou ont vangen. Dat gebeurt niet, maar de kring van draaiorgelvrienden zal er voor wa ken dat het pierement niet verloren gaat.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1958 | | pagina 1