Vorsten van de
Benelux©
Nieuwe gezichten
in de soester raad.
Dorp in onrust.
IN DE HOEK.
DINSDAG 12 AUGUSTUS 1958.
36e JAARGANG No. 58.
SOESTER
OURANT
Tinefajjnt todere dinsdag ©is vrijdag.
Abonn. p. kwart 2.10 - per post 2.2S
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT SOXSTDIJK BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIEVAN WEEDESTRAAT 25, SOESTDIJK TELEFOON 2560 POSTGIRO 126156
De drie Benelux-landen zijn, gelijk ook
met de drie Scandinavische staten het
geval is, constitutionele monarchieën.
Kan men in deze beide gevallen zeggen,
dat de regeringsvorm geen toeval is en
pleit voor de soliditeit, die zulke mo
narchieën geven
Nederland en België zijn als noordelijke
en zuidelijke Nederlanden vijftien jaren
onder het gezag van dezelfde koning,
onze Willem I, geweest. Twee andere,
d.w.z. Nederland en Luxemburg, zijn
tengevolge van de besluiten van het
Congres van Wenen eeuw onder een
persoonlijke unie verenigd geworden en
moesten alleen uiteengaan met het oog
op de grondwettelijke bepalingen van
Luxemburg. Nederland en Luxemburg
stammen uit dezelfde illustere en oer
oude familie der Nassau'sde derde,
België, verkreeg een koning afkomstig
uit het kleine duitse vorstendom Saksen-
Coburg-Gotha, dat in de 19e eeuw naar
zoveel landen vorsten - en waarlijk niet
van de slechtsten - „geëxporteerd" heeft.
De nederlandse koningen waren, met
uitzondering van Willem II, gehuwd
met duitse echtgenoten. In België was
er meer verscheidenheid de achtereen
volgende koninginnen waren afkom
stig uit Frankrijk, Oostenrijk, Duits
land en Zweden. Groothertog Adolf van
Luxemburg, die Willem II opvolgde,
was achtereenvolgens met een duitse en
een russische vrouw gehuwd, zijn zoon
Wilhelm met een portugese. Zijn oud
ste dochter Adelheid ging, onmiddellijk
na het einde van wereldoorlog I, in een
klooster, haar jongere zuster Charlotte,
die haar opvolgde en nog aan de rege
ring is, trouwde met een prins uit het
huis van Bourbon Parma. Alle drie deze
vorstenhuizen hebben vele en aanzien
lijke verbindingen de beide Nassause
takken echter zonder twijfel de oudste.
De souvereinen.
Willem I was de eerste Nederlandse
koning, als men tenminste geen rekening
houdt met de tegen de wil van ons
volk opgedrongen koning Lodewijk Na
poleon, die het overigens niet slecht
met ons voor had. De voorvaderen, van
Willem I waren stadhouders. Er was
sprake van, dat Willem de Zwijger de
oude grafelijke bevoegdheden van de
verschillende noordelijke gewesten zou
krijgen, maar toen alles in kannen en
kruiken was, trof hem het dodelijke
schot van Balthasar Gerards. De stad
houders uit het noorden, stammende
van zijn broeder Jan de Oude, vormden
een neventak, totdat in 1747 alle ge
westen zich onder één stadhouder ver
enigden. Dat was onder Willem IV en
daarna onder Willem V.
Willem I was aanvankelijk souvereine
vorst. Hem volgde zijn zoon Willem II
op, met de zuster van keizer Alexander
van Rusland getrouwd. Willem III was
dus een zoon van deze Anna Paulowna.
Hij huwde met prinses Sophia van Wur-
temberg en haar vorstenhuis was nauw
verwant met de Bonapartes en met Na
poleon III.
Liever Leopold dan Willeim.
Prinses Charlotte de dochter van George
IV van Engeland, werd enige tijd aan
gezien voor de toekomstige bruid van
onze prins Willem, de latere koning
Willem II, die als medestrijder van
Wellington, met het engelse vorstenhuis
in aanraking was gekomen, maar in
1816 tenslotte gaf zij de voorkeur aan
Leopold, hertog van Saksen-Coburg, die
zich had onderscheiden in de veldtocht
naar Parijs, Prinses Charlotte stierf
vroeg en de positie van Leopold werd
daardoor zodanig, dat de Engelsen zijn
candidatuur stelden voor de in 1831
plotseling ontstane belgische troon.
Leopold werd, als oom van de latere
koningin Victoria, een op prijs gestelde
raadsman, al gaf Victoria, eenmaal aan
het bewind gekomen, hem menigmaal
duidelijk te verstaan, dat hij raadsman
was en niet meer.
Leopold II, zijn zoon, heeft vermaardheid
gekregen als de man, die van Stanley,
de Afrika-reiziger, gebruik maakte om
de Belgische Congo te vestigen, eerst
als praktisch privé-eigendom, later als
Belgische kolonie. Leopold II had twee
dochters, de ene was Stephanie, ge
trouwd met Rudolf van Oostenrijk,
die zij door de dood van Mayerling ver
loor de andere, Clementine, die om
vaders wensen te ontzien, eerst na zijn
dood in 1909 trouwde met de pretendent
van het huis Bonaparte, Victor Napo
leon, te Brussel woonachtig.
Geen vrouwen.
Aangezien vrouwen in België niet voor
opvolging in aanmerking kwamen, was
Leopold's neef, Albert, de aangewezen
koning, die zich een biezondere plaats
in de geschiedenis heeft veroverd door
zijn heldhaftig verzet tegen de Duitse
inmenging in 1914. Uit zijn huwelijk
met de Beierse prises Elisabeth kwamen
drie kinderen voort Leopold III, ge
trouwd met de in België verafgode
zweedse prinses Astrid, zijn broer, Ka-
rel, die ongetrouwd bleef, zijn zuster
Marie José, die met de Italiaanse kroon
prins Umberto trouwde en enkele we
ken koningin van Italië is geweest.
Leopold III heeft, tengevolge van zijn
houding in Wereldoorlog II, misschien
ook om andere redenen, geen gemak
kelijk koningschap gehad. Het is ge
ëindigd door zijn aftreden en zijn zoon
Boudewijn is voortijdig aan het be
wind gekomen. Hij is nog altijd onge
trouwd, ook nadat bij de feestelijke
opening van de Expo het grote bal der
prinsessen te Brussel verwachtingen van
het tegendeel deed koesteren. Hij opende
dat bal met prinses Beatrix, maar als
men in België spreekt over een moge
lijk huwelijk, wordt de naam van Bea-
trix's jongere zuster, Irene, het eerst
genoemd.
In het groothertogdom-
Aangezien ook in Luxemburg de man
lijke opvolging gold, werd koningin
Wilhelmina geen groothertogin, maar
kwam de bejaarden neef van Willem II,
Adolf van Nassau, op de troon. Zijn zoon
Wilhelm liet slechts meisjes na en toen
moest, wilde men niet naar een vorst
buiten het huis Nassau zoeken, de grond
wet worden veranderd. Adelheid, het
vriendelijke vorstinnetje, dat in 1908
de gast was van koningin-moeder Emma,
kreeg een te grote schok door de duitse
bezetting in wereldoorlog I, dan dat zij
haar regering na 1919 nog wilde voort
zetten. Haar jongere zuster Charlotte,
in 1896 geboren, was haar aangewezen
opvolgster. Sixtus van Bourbon Parma,
een broer van de Oostenrijkse keizerin
Zita, een oom dus van Otto van Habs-
burg, werd haar echtgenoot. Uit dit
huwelijk stamt een zoon Jan.
Prins Jan heeft vele zusters en menig
maal heeft de luxemburgse bevolking
met een der vorstelijke huwelijken mee
geleefd. Het leven der Luxemburgse
vorsten en vorstinnen is en was eenvou
dig. Des winters in het groothertogen-
lijk paleis, midden in de hoofdstad
Luxemburg, in het voorjaar en zomer
op het fraai gelegen slot Berg. Een leven,
dat nog iets van het oude, directe mede
leven tussen vorstelijke familie en be
volking doet zien en kan doen zien,
dank zij de kleine omgeving van dit
overigens door de natuur rijk gezegende
groothertogdom.
J. W. D. BERKELBACH
V. D. SPRENKEL.
Wie niet geheel een vreemde is in het
Jerusalem van theologie en historie,
zal weten, dat er twee prominenten in
deze takken van wetenschap de naam
Berkelbach v. d. Sprenkel dragen.
Simon Hendrik Jan was predikant te
Haarlem, Rotterdam en Amsterdam en
kerkelijk hoogleraar te Utrecht. Bekend
kanselredenaar en zelfstandig geestver
want van Karl Barth. Jan Willem was
een vooraanstaand historicus, die o.m.
zijn medewerking verleende aan het
tot stand komen van de werken „De
Pelgrimstocht der mensheid" en de
Wereldgeschiedenis in zes delen, die
tussen 1939 en 1951 tot stand kwam.
De heer W. J. D. Berkelbach v. d.
Sprenkel, gemeenteraadslid voor de
C.H.U. als opvolger van mevr. Land
weer-de Visser, is de zoon van de theo
loog en hij studeerde in Utrecht medi
cijnen, evenals zijn vader en oom, die
echter van koers veranderden en de
voorkeur gaven aan Theologie en His
torie.
In 1947 kon de heer Berkelbach zich
arts noemen en al spoedig kwam hij
naar Zonnegloren omdat de bestrijding
van de t.b.c. zijn bijzondere belangstel
ling had.
De geneeskunde is in haar geheel lang
zamerhand een niet te overzien terrein
geworden, zodat dokter Berkelbach v.
d. Sprenkel de voorkeur gaf aan spe
cialisatie boven huisartsenpraktijk.
Hij ontving zijn opleiding tot longarts
aan het sanatorium en werd in 1953
adjunkt-geneesheer-directeur.
De heer Berkelbach prijst zich gelukkig
van zeer nabij de ingrijpende verande
ringen mee gemaakt te hebben, die de
bestrijding en behandeling van t.b.c.
een ander gezicht gaven. Even maakte
hij de oude stijl mee, maar al spoedig
kwam de omwenteling met een sterk
accent op de chirurgie.
Naast deze veranderingen was hij ook
deelgenoot van de wijzigingen in het
sanatorium, die vooral voor jonge pa-
tienten van zoveel belang bleken. Eerst
konden kinderen van de lagere school
alleen maar onderwijs ontvangen. Nu is
het zelfs mogelijk dat patiënten die
moeten kuren terwijl ze op de middel
bare school zijn, eindexamen doen. Aan
50 tot 60 kinderen wordt thans indivi
dueel onderwijs gegeven.
Een vijftal jaren kende dokter Berkel
bach van Soest nagenoeg alleen Soest-
duinen, want hij reisde dagelijks van
en naar Utrecht. In 1953 werd hij in
woner van Soest en als notabel van de
Ned. Herv. Kerk kwam hij in contact
met geestverwanten, die hem graag als
raadslid voor de C.H.U. in de gemeente
raad wilden zien, welke op 2 septem
ber a.s. start.
De heer Berkelbach is vervuld van
respect voor het werk, dat door men
sen op leeftijd in een lichaam als de
gemeenteraad verricht wordt. Zij bezit
ten de ervaring, de wijsheid, de kalmte
en de zelfbeheersing, die het bestuur
van een gemeente slechts tengoede kun
nen komen. Het is echter zaak ervoor
te zorgen, dat de jeugd paraat is om
hun taak over te iscmen. Het is niet
erg, dat zij zich pasgeborenen op poli
tiek terrein vinden en met een zekere
argeloze openheid zitting nemen tus
sen oude rotten in het bestuurdersvak.
Zij dienen zich echter ten volle bewust
te zijn van hun verantwoordelijkheid.
Niet de groep moet gediend worden,
maar het gemeenschapsbelang. De de
mocratie maakt het mogelijk, dat allen
medezeggenschap hebben in het bestuur
van de gemeente, de provincie en het
land. Niet iedereen kan echter in een
bestuurslichaam zitten, dus wie deze
plaats wel inneemt moet beseffen, dat
hij de vertegenwoordiger is van hen, die
dezelfde inzichten hebben.
De heer Berkelbach heeft als een der
jongste raadsleden naast zich de heer
Van Andel, een der oudsten.
Graag beschouwd hij hem als zijn men
tor. Deze jeugdigheid doet vermoeden,
dat alle conservatisme dokter Berkel
bach v. d. Sprenkel vreemd moet zijn,
maar hij is van mening, dat jonge per
sonen soms nog meer de neiging hebben
tot conservatisme dan mensen op leef
tijd, al is de vorm meestal anders.
Het nieuwe raadslid acht zich een aan
hanger van het conservatisme, dat ons
volk opnieuw aan een levensstijl kan
helpen, die grotendeels verloren ging.
Men kan dit een gezond conservatisme
noemen, dat een bres opwerpt tegen
bebob- en boogie-woogie-stijl, waarvan
stijlloosheid het belangrijkste kenmerk
is. Dit conservatisme strekt zich ook uit
tot de dicipline waaraan vooral de kin
deren zich in hun eigen belang en in
het belang van de gemeenschap dienen
te onderwerpen. Dokter Berkelbach is
het helemaal niet eens met moderne
zienswijzen, die complexen en andere
onaangenaamheden voorzien als men de
kinderen dwingt deze dicipline te eer
biedigen.
De heer Berkelbach gaat niet met groot
se plannen de raad in. Liever als een
onbeschreven blad, Waarbij de om
standigheden na 2 september zullen uit
maken wat het worden zal. Het verou
derde conservatisme zal in hem geen
medestander vinden, maar het gezond
conservatisme, dat de strijd en de daar
mee samenhangende cultuur tot steun
kan zijn, zal op hem kunnen rekenen.
BIGGEN- EN EIERMARKT.
Op de weekmarkt van vrijdag j.1. wer
den aangevoerd 416 biggen in prijzen
van 50,tot 65,en 10 drachtige
zeugen van 300,tot 475,
Op de eiermarkt werden aangevoerd
200.000 stuks.
Hoendereieren van 14,75 tot 15,10.
Henneneieren van 7,tot 13,50. I
Middenprijs 15,25. Prijs per kg 2,46 I
(basis 62 gr.).
Er heerste onrust in een deel van ons
dorp om de opvoering van „Dorp in
onfust", het openluchtspel, dat zater
dagavond door de jubilerende toneel
vereniging „Ons Genoegen" in het open
luchttheater voor een kleine 1000 toe
schouwers opgevoerd is.
Deze Soestdijkse onrust was op de
avond voor de opvoering het grootst,
want toen was het koud en het regende
zo hard, dat het toneel schoongespoeld
zou worden als het de volgende avond
net zo zou zijn.
Zaterdag waö het echter anders en Ons
Genoegen trof misschien wel de eerste
avond van het seizoen, die volledig ge
schikt was voor de opvoering van een
openluchtspel.
Er stond een brabantse herberg op 't
toneel, door de vereniging zelf gemaakt,
en daarvan was Geertrui Verzijlen
(mevr. N. Geijtenbeek-Meesters) de eige
naresse. Er heerste grote bedrijvigheid,
want er was kermis in het dorp en de
schutters waren bezig met pogingen
door een meesterschot koning te worden.
Ook Clasientje (mej. J. Praag), de
dochter van moeder Verzijlen, had het
druk, evenals Mechel, de oude gedien
stige (mevr. T. Onwezen-Van Overeem),
maar het drukst was Toontje de Pater
(G. Westerveld), de noodhulp in de her
berg. Niet met het bedienen, want er
was nog niemand, en niet met ver
sieren, want dat deden zijn acht kin
deren wel, die voor de dag kwamen
nadat hij eerst op filosofische wijze de
tragiek van het verlies van heel jonge
kinderen uitgesponnen had. Want Toon-
je was wel wat erg breedsprakig.
Govert (H. v. d. Broek) verscheen op
het toneel om te komen vrijen met Cla
sientje zijn aanstaande vrouw, maar
eerst kwam het hele gilde aanmar-
cheren, met P.V.O. voorop.
Bij hen jhr mr Frans v. d, Bogerde (J.
van Rossem), die met een schot het
schuttersfeest zal openen, en de vier
gilde-leden J. Burgwal, P. Jansen, M.
Mulder en G. v. d. Broek, die, als Door,
Hein, Martien en Sjef, wat leven in de
brouwerij brengen als Toontje weer nei
ging krijgt breedsprakerig te worden
omdat zijn tekst dat verlangt.
De schutterij is weer weg en als de
vier mannen een potje bier gaan drin
ken dan verdwijnt het jongste paar,
Clasientje en Govert, lachend in hét
bos om een half uurtje aan de liefde
te besteden, al wandelend naar het
dorp. Dan valt een schot en Clasientje
is dood. Langzaam verstomt het lawaai
van de kermis, dat door een bandre
corder in het bos gemaakt wordt en er
heerst grote droefheid. Na de begrafe
nis scheldt moeder Verzijlen Govert
voor moordenaar uit, hoewel de justitie
hem al direct onschuldig achtte en ook
pastoor De Wijs (W. v. Daselaar) kan
haar niet overtuigen.
Jonker Frans bekent dan aan zijn va
der (G. Veldhuizen), dat zij waarschijn
lijk gedood moet zijn door een schot,
dat hij op jacht loste en dat een fazant
miste. Zijn vader overreedt hem te
zwijgen, want 'n eventueel proces kan
hem zijn carrière kosten en zijn huwe
lijk in de weg staan.
Het derde bedrijf speelt twee jaar la
ter. Toontje is nu herbergier in „De
Drie Linden" en hij heeft een flinke
steun aan zijn dochter (mevr. D. van
Rouwendaal-Eilers). Govert eveneens
want hij zal met haar gaan trouwen.
Een deel van de bewoners van het dorp,
moeder Van Zijlen aan 't hoofd, neemt
het de moordenaar van Clasientje
hoogst kwalijk dat hij dit doet en de
aanstaande vrouw en haar vader, dat
zij deze schurk accepteren.
Als er weer schuttersfeest is blijkt de
tweespalt, maar de bekentenis van de
jonker, de verzoening met moeder Ver-
zijlen door bemiddeling van de pastoor
en het optrekken van de gildebroeders
naar de herberg, onder de vliegende
vaandels en slaande trommen van
P.V.O.maakt alles weer goed.
Piet (J. Westerveld), de zoon van Toon
tje, heeft hierin ook zijn aandeel, want
zijn rappe fietstocht brengt moeder
Verzijlen naar de herberg en juist dit
fietsen van en naar het toneel maakte
het toneelstuk heel anders dan een ge
woon stuk.
Het was een aantrekkelijk openlucht
spel en de grote ruimte bood gelegen
heid tot het laten optreden van mu
ziekcorpsen, vele kinderen en een heel
schuttersgilde, waarvan de leden bij
zonder aardig gekleed waren.
Het was al twaalf uur toen heel veel
Wanneer we een voorbeeld willen heb
ben voor „hoe doe ik me zelf het beste
financieel de das om", moet u eens kij
ken naar de zuivelindustrie.
Ik vertel u geen geheim wanneer ik zeg,
dat het met onze zuivelindustrie slecht
gaat, sedert men denkt met de melk
in het bezit te zijn van een soort per
petuum mobile voor wat betreft het
omhoog zetten van prijzen.
Een kind in de economie kan u echter
vertellen, dat wanneer het verbruik
minder wordt bij een prijsstelling van
35 cent per liter, het bij 42 cent hele
maal mis loopt.
Het is dan ook prompt misgelopen en
de situatie is nu zo, dat we echt geen
raad meer weten met de melk.
Het zou volgens Bartjes, reeds een poos
geleden op de weg van de heren zui-
velleiders hebben gelegen de boeren
te verzoeken hun melkveestapel eerder
in te krimpen dan uit te breiden.
Dat gebeurde echter niet en dagelijks
wordt er meer melk geproduceerd bij
een dalend verbruik.
Recht tegen de draad van alle ervaring
in proberen de zuivelleiders nu de
melk met nog weer een of twee centen
te verhogen, hetgeen de minister ver
bood.
Ik kan er eigenlijk niet goed bij. Ik
neem aan, dat de zuivelleiders in de
handel geen kinderen zijn. Dat ook zij,
nu de kaasprijzen verlaagd zijn, merken,
dat het publiek meer kaas gaat eten
en ze hieruit de conclusie kunnen trek
ken wat het publiek wil en vooral be
hoeft, namelijk lagere prijzen. De fouten
afwentelen op het publiek is kortzich
tig en lukt niet. Niet met de steun van
de regering en niet zonder die steun.
Er zal moeten worden geproduceerd
naar behoefte. De melkveestapel zal
moeten worden ingekrompen en dag
dromen over export zullen we achter
wege moeten laten zolang we duur pro
duceren.
Zo zoetjes aan moet toch zijn ontdekt,
dat daar de schoen wringt.
Misschien dat er een oplossing komt
wanneer de boer naast melkvee meer
aandacht gaat schenken aan slachtvee,
zodat we niet verdrinken in de melk.
Uit die melk dure zuivelproducten pro
duceren, goedkoop willen exporteren
om in de markt te blijven en de mil
joenen die daarvoor moeten worden bij
gepast te laten opbrengen door het eigen
publiek in de binnenlandse markt, is de
methode niet.
H. OEKMAN.
applaus van heel veel handen spelers en
regisseur beloonden voor dit aantrekke
lijke spel. De heer J. G. Kamerbeek
deed dit mondeling vóór hij de verlo
ting ging houden, die een toeschouwster
aan een fiets hielp.
Het is een prachtige jubileumavond ge
worden met veel goed spel en als het
eens wat traag liep, dan lag dat meer
aan de schrijver dan aan de spelers,
want het stuk van Kees Spierings bood
sommigen verschillende malen de gele
genheid tien minuten te praten over
zaken, die in drie tellen afgehandeld
konden worden. Er zou nog meer over
het stuk te zeggen zijn, maar dat zou te
ver voeren en er zouden niet veel com
plimenten voor de schrijver bij zijn.
Wel voor „Ons Genoegen", dat iets bij
zonders presteerde.
VLUCHT UIT VACANTIE-OORD.
Een jongen fietste in het donker op de
Steenhoffstraat zonder licht. Een agent
hield hem aan en informeerde hoe dat
zat. De jongen zei, dat hij zijn dynamo
afgezet had omdat hij anders veel te
hard trappen moest. Op het bureau
bleek, dat de jongeling 14 jaar oud was,
in Delft woonde en weggelopen was
uit een vacantiekamp bij Hoenderlo,
waar hij het blijkbaar niet naar zijn
zin had. Hij had de hele dag nog niet
gegeten, dus de bezorgde politie gaf hem
eerst enkele stapels boterhammen, bel
de daarna de ouders op en lichtte de
kampleiding in, waarna de jongen opge
haald werd om de rest van de vacantie
in Delft door te brengen. Voor dat
kamp voelde hij niets.
KINDERMIDDAG
OPENLUCHTTHEATER.
A.s. zaterdagmiddag geeft de V.V.V.
weer een speciale kindermiddag in het
openluchttheater. Ditmaal wordt opge
voerd „De Goudmaker".
Men zie de advertentie in dit blad.