CANADA
HOUDT VAST AAN
TRADITIE.
iLftif
TWEEDE BLAD
Ook Spierpijn
VENEMA
Colbert-costuums en
Mantelcostuums.'
F ebruari-aanbieding.
SOEST.
S£ H 8 ft
*t H n
de week het middaguur aan. Meer dan
30.000 pond kruit heeft het al ver
bruikt, zonder dat het ouderdomsver-
schijnselen gaat vertonen. Vroeger,
toen er noch zak- noch armbandhor
loges waren, herinnerde het zondags-
saluut de burgers van Ottawa eraan,
dat ze nog een uur tijd hadden voordat
de kerk begon. Die oude zede heeft
Canada is in oppervlakte groter dan
de Verenigde Staten van Amerika.
Dit reusachtige land wordt vanuit een
stad geregeerd, die slechts 220.000 in
woners heeft en die, zoals men dat
noemt, niet het hart van Canada is,
maar wel diens brein. Nog slechts een
eeuw geleden zou men tevergeefs op
de landkaart naar een stad met deze
naam zoeken. Eerst in 1854 werd de
houthakkerskolonie Bytown in Ottawa
omgedoopt. Een tiental jaren laH;er
kreeg het de waardigheid van hoofd
stad van een natie, die op dat tijd
stip nog niet eens bestond.
Ottawa is een jonge stad en niettemin
vol tradities, conservatief en vol her
inneringen aan een verleden, dat wel
iswaar niet Canadees maar Engels is.
Terwijl in Londen steeds meer stem
men opgaan hervormingen van het hof
leven en het protocol door te voeren,
houden de Canadezen aan de oude vor
men vast.
Traditie.
Eenmaal per jaar, gewoonlijk in janu
ari, klopt de „Gentleman Usher of the
Black rod" - een soort ceremonie
meester - aan de zware eiken deuren
van het Canadese Parlement in Ottawa.
Hij draagt een ouderwets gesneden rok
en de lange stok, die het symbool van
zijn ambt is. Na zijn entree verkondigt
hij, dat de Gouverneur-Generaal de
aanwezigheid van het „Achtenswaar
dige Huis" in de zaal van de „Achtens
waardige Senaat" wenst.
De uitnodiging wordt in het Frans her
haald, daarna buigt de ceremoniemees
ter zeer diep en trekt zich terug.
Daarna verheft zich de „Sergeant at
Arms", die geenszins, zoals men zou
vermoeden, een onderofficier is, maar
een achtenswaardige heer met rok,
van zijn zetel. Hij loopt naar de mid
delste tafel van de parlementszaal,
waarop een grote scepter van goud en
zilver ligt. Het belichaamt de macht
van het volk. De „Sergeant at Arms"
heft het op zijn schouder en schrijdt
op de uitgang toe. De leden van het
parlement volgen hem door de lange
marmeren gang, aan welks wanden
soldaten der „Royal Mounted Police"
met hun breedgerande cowboyhoeden
staan opgesteld.
In de senaatszaal wacht reeds de
gouverneur-generaal met zijn echtge
note. Hij heeft op de troonzetel plaats
genomen. Bij deze gelegenheid wordt
de bezoeker uit de Verenigde Staten
of het niet-Engels Europa zich plot
seling bewust, dat Canada een mo
narchie is, hoe vreemd dat ook moge
klinken. De gouverneur-generaal is
niets anders dan de vertegenwoordiger
van de Britse koningin. Na diens toe-
De Canadezen houden vast aan over
leveringen. Sinds 1867, het jaar van de
vorming der statenbond, kondigt een
schot uit dit oude kanon het middag
uur aan.
Op een middeleeuwse burcht gelijkt het Chateau Laurier, het grootste hotel
van de stad. Op de voorgrond het gedenkteken voor de oorlogsslachtoffers.
spraak geldt het Canadese parlement
voor geopend.
Dit alles doet wat ouderwets aan in
een land, dat ook thans nog als para
dijs voor ondernemende pioniers geldt.
Als verdere verrassing kan men vast
stellen, dat in het Canadese Lagerhuis
plotseling een afgevaardigde öpstaart
en een toespraak in het Frans houdt,
want deze taal is in het parlement met
de Engelse gelijkberechtigd.
Het parlementsgebouw behoort tot
de grootste bezienswaardigheden van
de hoofdstad. Zijn symbool is de Go-
thische vredestoren, die een klokken
spel heeft van 53 klokken. De zwaar
ste weegt rond 10.000 kilo, de lichtste
vijf. Als er bijzonder hoge gasten uit
het buitenland komen, worden er op
de klokken melodieën uit hun vader
land gespeeld.
Leven en vertier heerst er op markt
dagen op de By-Ward-markt in het
lagere stadsdeel van Ottawa. Boeren
en fabrikanten, groothandelaars, de
taillisten en kopers van alle bevol
kingsgroepen komen hier bij elkaar
men tot nu toe in stand gehouden. De
bewoners van de hoofdstad zouden
wat missen, als ze het vertrouwde
kanonschot niet meer zouden horen.
Velen van hen bevalt het helemaal
niet, dat de „kanonnier", die de oude
voorlader bediend, klaarblijkelijk wei-
nig gevoel voor traditie heeft en des
zomers zefs met opgestroopte mouwen
zijn ambt waarneemt.
Sir Wilfred Laulier, de grootste
Frans-Canadees, en veeljarig minister
president van Canada, had over Ottawa
een mening, die nu niet bepaald een
kompliment inhield. Hij hield het voor
een uit de kluiten gewassen dorp. Te
genwoordig draagt het grootste en be
langrijkste hotel van de hoofdstad zijn
naam. Het heet Chateau Laulier en
ziet er werkelijk meer uit als een slot
dan als een hotel uit. Wie iets betekent,
neemt tijdens zijn bezoek aan Ottawa
zijn intrek in het chateau, waarin tij
dens de zittingsperiode van het parle
ment vele afgevaardigden logeren.
Koningin Victoria was zeer veront
rust over de berichten, die haar advi
seurs haar over Canada hadden mee
te delen. Het was daar in 1837 tot een
soort revolutie gekomen, die tenslotte
tot de vorming van een verantwoorde
lijke regering had gevoerd. Montreal
was hoofdstad van de kolonie gewor
den. Daarna echter kwam het in Mon
treal tot relletjes. Lord Elgin, de gou
verneur-generaal, was met rotte eieren
en stenen bekogeld, het parlementsge
bouw ging in vlammen op.
Klaarblijkelijk was Montreal als hoofd
stad niet juist gekozen. De regering
De Vredestoren van het parlementsgebouw in Ottawa.
verhuisde enkele malen, maar ook dat
kon het probleem niet oplossen. Te
groot schenen de meningsverschillen
der afzonderlijke bevolkingscentra te
zijn, waaruit de kolonie geregeerd
moest worden.
De destijds jonge Koningin Victoria,
die nog nooit in Canada geweest was,
liet zich een landkaart brengen. Daar
na hoorde ze de meningen van haar
adviseurs aan. Tenslotte wees ze met
een veren pen op een punt, die in de
protocollen aldus aangeduid werd
„Een bescheiden dorp op klippen, aan
wier voeten twee rivieren zich luid en
schuimend een weg banen." De plaats
heette Bytown. Het werd in Ottawa
(van het Indiaanse „adawe", handel
drijven) omgedoopt.
Van Atlantische tot Grote Oceaan.
Van de nieuwe hoofdstad uit werden
eerst Opper- en Neder-Canada gere
geerd, die in een nauwelijks bestaande
unie verbonden waren.
De mannen, die aan de eerste parle-
mentszitting deelnamen, droomden
evenwel van een groter Canada. Deze
droom ging in 1867 door de confede
ratie in vervulling. Ottawa werd de
hoofdstad van een natie, die spoedig
van de Atlantische tot de Grote Oce
aan reikte.
Niet weinig hoofdsteden verlangen te
rug naar de tijd voor de laatste oor
log, toen Ottawa een aangenaam kli
maat zonder haast en zenuwslijtage
had, maar die tijden zijn onherroepe
lijk voorbij. Canada's betekenis als
natie groeit voordurend en in gelijke
mate groeit die van Ottawa.
Het is nauwelijks 150 jaar geleden,
sedert Samuel de Champlain op de
tegenwoordige parlementsheuvel der
hoofdstad tijdens zijn eerste reis in het
toenmaals nog onbekende Canadese
binnenland een ogenblik uitrustte, ter
wijl zijn Indiaanse begeleiders tabak in
de stroomversnelling onder de klip
pen wierpen om op die manier de go
den van de rivier gunstig te stemmen.
VAN DE „SOESTER COURANT"
VAN VRIJDAG 27 FEBRUARI 1959.
Gunstige leningen, waarvoor ten dele
het Soester gemeentebestuur garant is,
een gunstige hypotheek en vele giften
maakten het mogelijk, dat volgende
week begonnen kan worden met de
bouw in steen van een nieuw gedeel
te. Hondenkennels, verblijfsruimte voor
de asielhoudster, behandelingskamer
van de dierenarts en een keuken. In
totaal bedragen de kosten 23.400 gul
den.
Afgezien van de brand is het jaar
1958 een gunstig jaar geweest. De zo
mermaanden brachten een record aan
pensiongelden op. Er waren enkele
moeilijkheden toen het asiel het enige
tijd zonder asielhoudster moest doen,
maar half december werd mej. Kramer
aangesteld en alles marcheert nu weer
uitstekend.
De collecte voor de herbouw van het
asiel werd een groot succes. Zij bracht
in totaal 1300.op en mevr. Bran-
en rheumatische pflnen 3
wrfjft U weg met
Dames- en Herenkleermakerij
Hofleverancier
F. C. Kuyperstraat 10 - Telef. 2803
Bij haar inkopen controleert deze Ca
nadese huisvrouw de prijzen aan de
hand van een lijst. Zij wil in geen ge
val meer dan de vastgestelde prijs
betalen.
Kerken van 14 verschillende gods
diensten en geloofsgemeenschappen
zijn een bewijs voor de religieuze ver
draagzaamheid in Canada's hoofdstad.
Dozijnen clubs naar Engels voorbeeld
herinneren eraan, hoeveel gemeen
schappelijks het gezelschapsleven van
het dominion met het moederland
heeft.
Mortierschot geeft tijd aan.
Ottawa is voor vreemdelingen een
stad vol verrassingen, die men meestal
daar vindt, waar men ze het minste
zou vermoeden. In het Major's Hill
Park, niet ver van het parlements
gebouw verwijderd, staat een oud ka
non. Het draagt als opschrift W.G.
4-1-1815. De Britse regering schonk
het aan Canada. Sinds meer dan 90
jaar geeft het met een mortierschot in
S.E.C. SPEELT NIET.
S.E.C. 1 zou zondag tegen Ultrajectum
X spelen, maar deze wedstrijd gaat niet
door. Het is niet bekend waarom deze
wedstrijd uitgesteld is, maar het is niet
onwaarschijnlijk, dat Ultrajecum graag
de twee laatste clubs van de ranglijst,
Stichtse Boys en A.D.E. wat bij wil
laten komen.
Ultrajectum staat met 10 punten uit
15 wedstrijden op de derde plaats van
onderen. Stichtse Boys staat daaronder
met 8 punten uit 11 wedstrijden en
i A.D.E. staat op de laatste plaats met
8 uit 12. Als Ultrajectum gewoon blijft
doorspelen en A.D.E. en Stichtse Boys
ook, dan zijn deze clubs nog lang niet
klaar als Ultrajectum allang uitge
speeld is.
D.W.S.V. staat nagenoeg onaantastbaar
aan het hoofd van de ranglijst met
S.E.C. als nummer twee.
1. D.W.S.V met 25 punten uit 14 wed
strijden. 2. S.E.C. met 18 uit 14. 3. RK
A.V.I.C. met 17 uit 13. 4. Neerlandia
met 15 uit 15.
EEN VOORDELIGE MIDDAG
OP DE BAZAR.
Wij stellen onze huisvrouwen in de
gemeente in de gelegenheid op vrijdag,
6 maart a.s., van 3 tot 5 uur, te profite
ren van de vele voordelen, welke er
geboden worden op de „bazar ten bate
van Bartiméus" in Hotel Eemland.
Uit een prachtige collectie textiel enz.
kunt u kiezen en kopen tegen prijzen,
die niet meer terug keren Haast u,
want de voorraad is uiteraard beperkt.
(Alleen koopmiddag.)
Plaatselijk comité voor
Bartiméus, Zeist.
Gezicht op het parlementsgebouw
over de Ottawa-rivier en de brug, die
de provincies Ontario en Quiebec met
elkaar verbindt.
DE DIERENBESCHERMING IN 1958.
De afdeling Soest van de Nederlandse
Vereniging tot Bescherming van Die
ren heeft een veelbewogen jaar ach
ter de rug. In het voorjaar bestond de
afdeling 25 jaar. Van een viering heeft
men afgezien omdat dit honderden
guldens zou gekost hebben, die beter
besteed konden worden. Dat dit juist
gezien was bleek kort daarop, want er
brak brand uit in het asiel aan de
Klein Engendaalweg.
Van vele zijden werd hulp geboden.
derhorst bracht hiervan alleen ruim
200,bijeen.
Tegen het eind van het jaar was de
penningmeester, de heer Van Boven,
door ziekte van zijn vrouw, genood
zaakt zijn werkzaamheden over te dra
gen aan mevr. Van Woerkom en hij
maakte zijn laatste financiële overzicht
voor de vereniging.
De eerste maanden van 1958 lieten de
gelijkmatige groei van de vereniging
zien, maar na de brand kwam hierin
verandering. Geldinzameling door een
lepelactie, collecte, giften per giro en
in contanten legden de basis voor de
herbouw, waarmee binnenkort begon
nen kan worden. Naast de collecte
kwam aan giften 5000,binnen en
de lepelactie bracht 1000,op.
Door de brand moest 2373,afge
schreven worden. Inmiddels is voor
bijna 2000,aangebouwd en verbe
terd, zodat het kapitaal kon groeien
tot ruim 19000 gulden. Nieuwbouw en
grond kosten samen 26.500,
Door de brand gingen alle gegevens
van 't dierentehuis van voor 3 juni ver
loren. Met een beperkte capaciteit voor
het huisvesten van honden en katten
na 3 juni is in verhouding tot 1957
veel gedaan. Over 7 maanden werden
45 zwerfhonden en 29 zwerfkatten ge
huisvest tegen 97 en 46 in het jaar
1957.
Er waren 113 honden in pension en
75 katten en over het gehele jaar 1957
bedroegen deze aantallen 153 en 108.
Met de afstanddieren mee waren er
vanaf 4 juni 1958 292 dieren in het
asiel tegen 455 in het jaar 1957. Hoe
veel mensen met hun dieren de po
likliniek bezochten is niet meer na te
gaan, want de gegevens zijn verbrand
en na de brand moest men van deze
polikliniek afzien.
De bouw van het asiel gaat nu spoe
dig beginnen en over ruim drie maan
den - op 6 juni - zal de opening plaats
vinden van het nieuwe gebouw, dat 19
meter lang en 9 meter breed wordt.
Achttien grote hondehokken, een dag
verblijf - tevens behandelingskamer -
en een keuken.
Daarin een geyser en het ligt in de
bedoeling een koelkast aan te schaf
fen om het vlees voor de dieren in de
zomer langer goed te kunnen houden.
Het bestuur van de dierenbescherming
kreeg enkele jaren geleden het terrein
in huur voor de geringe som van 1,
per jaar. Nu is men tot de aankoop
genoodzaakt omdat het nieuwe stenen
gebouw in handen van de eigenaar van
het terrein komt als de huur na afloop
van de overeengekomen termijn van
25 jaar niet verlengd zou kunnen wor
den.
De brand, die een ramp betekende, is
een mooie aanleiding geworden tot ver
betering en uitbreiding van het asiel.
Deze mededelingen overstemden op de
jaarvergadering van de Dierenbescher-
ming de kleine wanklank, die dreigde
te ontstaan toen de twee dames van
de kascommissie meedeelden, dat zij de
administratie van de penningmeester
uitstekend, maar die van het asiel min
der goed achtte. Het bestuur deed ech
ter de toezegging dat hierin verbetering
zal komen.
De vorige asielhoudster had een as
sistent, die niet zo best met de pen
overweg kon, dus slordigheden waren
niet te vermijden en het is ook heel
goed mogelijk, dat een enkele keer ver
geten is een post te boeken. Uit de
hoge inkomsten, vergeleken met 1957,
blijkt echter dat dit van weinig invloed
geweest zal zijn.
Het jaar 1958 leek voor de vereniging
een rampjaar, maar dit is nogal mee
gevallen en het jaar 1959 zal een heel
bijzonder jaar worden, want dan wordt
I het gebouw geopend, dat de trots van
I de vereniging zal zijn.