Feest der Openbaring* Mr S* P* baron Bentinck 12!|2 jaar burgemeester van Soest* STEUN NU HET WERK VAN HET RODE KRUIS DINSDAG GEEN COURANT. IN DE HOEK. UITGAVE DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK - BUREAU VOOR REDAKTIE EN ADMINISTRATIEVAN WEEDESTRAAT 29A, SOESTDIJK - TELEFOON 2566 - POSTGIRO 126156 VRIJDAG 15 MEI 195». Verschijnt iedere dinsdag en vrijdag. 37e JAARGANG No. 37. I Abonn. p. kwart, 2.10 - per post 2.25 In Geneve maakte men er deze week ruzie over of men aan een ronde of aan een vierkante tafel zal confereren. In Den Haag was prof. Beel bezig een kabinet te formeren dat hij daarna aan prof. De Quay op een presenteerblaadje heeft aangeboden en dat vrijwel van dezelfde samenstelling zal zijn als wat prof. De Quay zelf reeds had bereikt toen hij zijn opdracht terug gaf. Natuurlijk zit er aan die tafelvorm in Genève iets meer vast dan alleen het rond of vierkant zijn; het ging om een al of niet officiële vertegenwoordiging van oost- en west-Duitsland. En al lijkt dit twisten over rond of vierkant gek, het is misschien toch nog niet zo vreemd als die Haagse capriolen ter formering van 'n kabinet, dat er allang had kunnen zijn als men alleen het doel in het oog had gehouden en het politieke eigenbelang daaraan onderge schikt had gemaakt. Dit zijn de ervaringen van menselijke kleinzieligheid, die wij opdoen in de week voor Pinksteren. Pinksteren, het feest der openbaring, de uitstorting van God's Heilige Geest, de beleving van Zijn genade voor al len die in Hem geloven. Zien wij dan alle menselijke kleinzie ligheid, in het klein en in het grote, dan is het weieens moeilijk aan te nemen, dat men in God gelooft, dat wij de naam Christenen dragen. Maar gelo vend of niet gelovend, we dienen te bedenken, dat de mens zijn tekortko mingen heeft en dat aller tekortko mingen zich dus manifesteren in de leiders, die de mensheid zich kiest. Wat wij niet goed achten in de gang van zaken in de wereld, zo goed als in ons land, het is is tevens onze schuld, omdat wij, stuk voor stuk, ons eigen belang niet ten achter kunnen stellen bij dat van de medemens; omdat ook wij, als een Thomas, alleen geloven in het tastbare in het materiële. Wij zijn te onzeker van ons zelf om te durven bouwen op het onzichtbare, op de din gen van de geest. En toch gloeit in ieder onzer, kerkgan ger of geen kerkganger, het vonkje van de Goddelijke Geest, dat in de mens is uitgestort. Dat is niet het privilege van de christen maar van de mens. De waarde van het Pinksterfeest schuilt in het besef, dat hoe goed of hoe slecht de mens ook is hij toch het goddelijke in zich heeft. Men kan met Pinksteren gaan ronken in auto's, op bromfietsen of andere ver voermiddelen, men kan plezier maken aan het strand of in het bos, men kan de dagen besteden voor een goed of voor een misdadig doel. men kan die geestelijke vonk in zich toch niet ontlopen. Ieder mens, hetzij goed of slecht, arm of rijk, gelovig of ongelo vig, ervaart dat ééns of meermalen in zijn leven. Pinksteren is niet anders dan de offi ciële herdenking daarvan. En het is daarom een feest van blijheid, van op timisme. Er is meer tussen hemel en aarde dan de mens beseft, laat Shake- speare zijn Hamlet zeggen. Hebben wij allen die ervaring niet weieens Misschien noemen we het dan toeval of een wonder of iets onbegrijpelijks. Maar ieder ervaart weieens iets van dat onbegrijpelijke in zijn leven. Het geeft dan aan ons bestaan een diepere waarde. En hoe dieper wij daardoor getroffen worden, hoe glimlachender wij ook tegenover de wereld kunnen staan, tegenover alle menselijke tekortkomin gen en fouten. Wij ontdekken dan de eigen, verbor gen kracht, die ons toch van ergens moet toegewaaid zijn. Dan behoeven wij ook niet meer in de put te zitten om de onderlinge bedreigingen, die de mensheid zich heeft opgeroepen. Want daarnaast is het veel grootsere, dat vaak onbegrepen contact met de alom tegenwoordige Geest, waardoor we ver trouwend verder kunnen gaan in het leven. Dat is de blijheid van Pinksteren, het feest der volheid. Enige tientallen Soestenaren waren twee jaar geleden op bezoek in het Duitse Soest om daar in sportwedstrij den de krachten te meten en er ver der een prettige week door te bren gen. Toen de bus van Tensen aankwam stonden niet alleen de Duitse gastheren te wachten op de Nederlandse gasten, maar ook onze burgemeester was aan wezig. Daarmee toonde hij, dat ook het wel en wee van de Soester sport- jeugd hem ter harte ging. De volgende dag werd er een voet balwedstrijd gespeeld bij een tempe- komstige mr S. P. baron Bentinck, die toen nog niet kon vermoeden, dat hij twintig jaar later burgemeester zou zijn in een plaats die nog geen 20 ki lometer van Utrecht verwijderd was. Het leek even of alles nog anders zou gaan dan het plan was, want de jonge meester in de rechten kwam als - vo lontair op een bank en na een half jaar werd de kans tot een goede baan geboden. Na rijp beraad werd besloten het aan lokkelijk aanbod niet te accepteren en als volontair te gaan werken op de gemeentesecretarie te Renkum. Dat ratuur die slechts geschikt was om languit in de schaduw te liggen. Niemand zou het de burgemeester kwalijk genomen hebben als hij in de rust naar zijn hotelkamer teruggegaan was, maar ook nu bleek dat het be grip burgervader ons gemeentehoofd niet vreemd is, want geen hittegolf was in staat hem te doen vertrekken omdat hij wilde zien hoe onze voetbal lers het er af brachten. Het lijkt een kleine en onbeduidende gebeurtenis, maar het typeerde dat gene wat men constateert bij een ge sprek met onze burgemeester een juist begrip van de taak die het hoofd van een gemeente heeft als het inwo nertal nog niet zo groot is dat veel van het onderling contact verloren gaat. Dit begrip is gekoppeld aan een brede belangstelling voor alles wat in Soest gebeurde, gebeurt en gebeuren gaat, zodat het eigenlijk heel begrijpelijk is, dat de burgemeester ons nadrukkelijk verzekerde niet te weten welke ge meente hij zou prefereren boven Soest, want Soest gaat heVn zeer ter harte en het 12V2-jarig jubileum, dat op 1 juni gevierd zal worden, zal daarom ook wel niet het laatste jubileum zijn als er geen onvoorziene dingen gebeu- Princenhage in Noord-Brabant, enkele jaren voor de eerste wereldoorlog, was de woonplaats van een kleine jongen, die zich heerlijk thuisvoelde in de landelijke omgeving waarmee weinigen nu nog genoegen zouden nemen. Papa Bentinck was leraar in Breda aan de Koninklijke Militaire Akademie. In 1914 brak de oorlog uit en dat be tekende voor ons land de mobilisatie. Voor ritmeester baron Bentinck had dit overplaatsing naar Amersfoort tot gevolg, maar lang woonde het gezin daar niet, want na een kórt verblijf in Doorn en Velp kwam er een einde aan het vele verhuizen door vestiging in Den Haag. Reeds op het gymnasium had de heer Bentinck het plan zijn studierichting zo te kiezen dat de mogelijkheid tot een burgemeestersbenoeming weinig hinderpalen in de weg gelegd zouden worden. In Utrecht studeerde hij rechten en het was |en prettige tijd. Een kleine dertig jaar geleden hebben duizenden in de domstad genoten van de historische optocht, die Cortes en Montezuma voor de aanvang van het lustrumspel met hun gevolg van vele ruiters door de straten maakten. Eén van de Spaanse ruiters was de toe- was in 1937. Ruim een jaar later ging mr Bentinck over naar de Provinciale Griffie in Arnhem en op 15 november 1939 werd hij burgemeester van Ab coude-Proostdij en Abcoude-Baam- brugge. Dat waren twee gemeentes, die elk met een gemeentehuis, een secretaris en een ontvanger geurden, maar dat had wel wat weg van leven boven hun stand, want samen hadden ze nauwe lijks 3300 inwoners. Het was een prettige tijd onder pret tige mensen, met velerlei kleine besog nes, waarmee een burgemeester van een tweetal miniatuurgemeentes nu eenmaal te maken heeft. In 1941 was hogerhand van mening, dat het zelfstandig gedoe van de twee kleintjes maar eens afgelopen moest zijn en Abcoude-Proostdij plus Ab- coude-Baambrugge werden samen de gemeente Abcoude, met mr S. P. ba ron Bentinck als burgemeester. De prettige tijd werd een heel moei lijke tijd, want de bezetter werd las tiger naarmate de oorlog minder naar een Sieg toeging. De burgemeester kwam wel eens in het nauw en dan was onderduiken op een boerderij de aangewezen weg. Daar kon het contact met de bevol king en de ondergrondse onderhouden worden en als de Duitsers weer zo wat vergeten waren dat de burge meester onvindbaar was dan kon het daglicht weer opgezocht worden. In september 1944 werd de burgemees ter geprest verschillende dingen in orde te maken waarmee hij het niet eens kon zijn, maar met het juiste rangschikken van vele smoesjes en het tijdelijk verdwijnen dreef deze bui over. In november dezelfde last, nu in ern stiger mate. Ook Abcoude stond aan het begin van de hongerwinter en het verkeer lag in duigen, zodat de bur gemeester op de fiets naar Utrecht ging om daar te vertellen, dat hij het niet over zijn hart kon verkrijgen mannen aan te wijzen die versterkingen moes ten aanleggen en anderen, die met witte vlaggen Duitse militairen moes ten waarschuwen voor geallieerde vlieg tuigen. Tijdens deze fietstocht zullen wel de schoonste uitvluchten bedacht zijn om aan de germaanse druk te ontkomen. Het leek aanvankelijk aardig goed te gaan bij het onderhoud tot een Duitser grimmig verklaarde „Der Bürgermeis- ter von Abcoude verweigert sich alles" en daarmee barstte de bom, want min der heldere koppen hadden nu in de gaten, dat dit inderdaad nog klopte ook. De burgemeester kon dus naar Ab coude terugfietsen met de boodschap dat het fijn voor elkaar moest komen, want anders zou het hele dorp platge brand worden. Deze tocht naar huis zal ongetwijfeld geen triomftocht ge weest zijn. Weer onderduiken, maar nu in Am sterdam. Niet lang, want de bevrijding klopte aan de poort van ons land en de burgemeester had de opdracht ge kregen direct na het vertrek van de Duitsers de leiding van Abcoude en Vinkeveen op zich te nemen, zodat onderduiken in de eigen gemeente de aangewezen weg was. En eindelijk was het dan zover.... Nog anderhalf jaar na de bevrijding was baron Bentinck burgemeester van Abcoude. Toen volgde de benoeming tot burgemeester van Soest. Een bij zonder geschikte gemeente voor iemand die van de natuur houdt en als voor zitter van de bond Heemschut be stuurslid van „De Hollandse Molen en bestuurslid van ,,Het Utrechts Land schap" daadwerkelijk meehelpt aan de bescherming van de natuur en het behouden van het typische Hollandse landschap- Abcoude was mooi, maar de nieuwe gemeente was veelzijdiger. Niet alleen bossen en duinen, maar ook polders. Helaas zonder molens en het dorp zelf zonder fraaie oude gebouwen, waar voor de burgemeester een voorliefde heeft. Het was koud in de dagen rond de eerste december 1946 maar een veer tigtal afgevaardigden van verenigingen trotseerden de kou om in de zaal van „Eemland" besprekingen te voeren over de wijze waarop de burgemeester ontvangen moest worden. Men had al vernomen, dat hijzelf graag op bescheiden wijze zijn plaats als eerste burger van Soest wilde in- Daar ons, als gevolg van Pinksteren, de tijd ontbreekt ons blad gereed te maken, zal onze courant a.s. dinsdag niet verschijnen. nemen, maar dat vond men toch wel wat al te gewoontjes. Het zou dan wel geen enorme feestelijke intocht wor den, maar toch een intocht, al vroor het dat het kraakte. Er werd een com missie benoemd en die was druk bezig tot de derde december, de dag van de intocht. Dinsdag 3 december 1946. Het is koud, maar velen zijn aanwezig op de Vre dehofstraat om de nieuwe burgemees ter te verwelkomen. Baron Bentinck wordt verwelkomd door de waarnemend burgemeester, de heer W. G. van Zadelhoff, en per rij tuig gingen de heer en mevrouw Ben tinck met de heer Van Zadelhoff naar het gemeentehuis, voorafgegaan door leden van de rijvereniging „De Pa- leisruiters" en gevolgd door de leden van de J.B.T.B., eveneens te paard. Dat moet de gewezen Spaanse ruiter uit het gevolg van Cortes bijzonder goed gedaan hebben. Langs de Burge meester Grothestraat en de Van Wee- destraat stonden kinderen van alle scholen en vele honderden Soestena ren, die de nieuwe burgervader toe juichten. De raadszaal was vol genodigden, waaronder vele burgemeesters uit an dere plaatsen. Burgemeester Bentinck en zijn echtgenote werden door mevr. Landweer-De Visser en de heer Noo- der als oudste raadsleden binnengeleid. Hierna werd het Koninklijk Besluit voorgelezen, waarin de benoeming be kend gemaakt werd. Wethouder Van Zadelhoff verwelkom de de burgemeester, die hierna dankte voor de hartelijke ontvangst in zijn nieuwe gemeente. Op de avond van deze derde december defileerden tientallen verenigingen voor het nieuwe hoofd van de gemeente, zoals zij dit op 1 juni aanstaande weer zullen doen. Maar dan met andere ge voelens, omdat men nu defilSert voor iemand, die men 12V2 jaar als bur gemeester meegemaakt heeft, al kon op die koude dag in 1946 het spreek- Wanneer we zo af en toe niet uit de bladen hadden vernomen dat de for mateur haast weer een kabinet in el kaar had getimmerd, zouden we al lang vergeten zijn dat we al maanden zonder regering zitten. Dit doet bij mij de vraag rijzen waar om we het eigenlijk niet eens vier jaar zonder ministers gaan proberen. Op alle ministeries zitten capabele mensen genoeg om de zaak draaiende te houden, want in feite komt het werk daar toch vandaan en wat geeft het nu eigenlijk voor verschil of een minister voorstellen op tafel legt in de Kamer of, laten we zeggen, de bode. We laten de voorstellen door iemand met een prettige stem voorlezen, waar door de slechtste voorstellen toch nog leuk klinken en verder laten we het aan de Kamerleden over net zo lang te kissebissen tot ze met voor of tegen over de brug komen. Wanneer het voorstel wordt terugge wezen kan het betrokken departement er, met of zonder hulp van de S.E.R., net zo lang aan prutsen tot het wél naar de smaak van de heren volksver tegenwoordigers is. Er zou niemand behoeven af te treden wanneer er een voorstel werd getor pedeerd, de bladen zouden geen nare dingen meer zeggen over ministers als ze hun jasje uittrekken en er zou niet maandenlang naar ministers be hoeven te worden gezocht. Wel zouden we misschien een beetje zitten met onze representatie in het buitenland. Maar och, zouden we daar nu ook wel veel aan missen Ik geloof het niet erg, want ik heb niet de in druk dat het buitenland ons helemaal meer voor vol aanziet. Erg veel gewicht leggen we, zelfs in Beneluxverband, niet in de schaal. In Genève, waar over het lot van Eu ropa wordt beschikt, heeft geen der deelnemers gezegd jongens, laten we even wachten, want Nederland heeft geen ministerie. Nee, heus, we zouden het best zonder kabinet kunnen stellen. We hebben dan niets te maken met het vormen van een regering en het zoeken naar ministers en we krijgen geen zielige partij-ruzietjes om een be paald departement. H. OEKMAN. woord „onbekend maakt onbemind" niet gebruikt worden. Bijna I2V2 jaar is onze burgemeester de eerste burger van Soest en hij hoopt dit nog lang te blijven. De duidelijke uitspraak ,,Ik ben van Soest gaan houden en ik ben aan Soest verknocht" laat geen spoor van twijfel over. Daarbij komt dat de burgemeester zich een buitenman voelt, die slecht zou kunnen aarden in een stad. Eigenlijk vindt hij Soest al stads genoeg. En dan is het zijn vaste overtuiging, dat een burgemeester eigenlijk geen promotie zou behoren te maken op de wijze waarop dit wel eens gebeurt. Wie houdt van een plaats, wie zich daar thuis voelt en de mening is toe gedaan dat hij een taak te vervullen heeft, behoeft er niet voor terug te schrikken dit als een roeping te zien en die kan gerust de gedachte aan promotie door de benoeming in een grotere plaats laten varen, want dan is dat van gering belang. Een burgemeester op een kleine plaats moet weten net zoveel waard te zijn als een burgemeester van een grote plaats, wanneer hij hart heeft voor zijn gemeente en begrip voor zijn taak. Met deze wetenschap kan Soest zich gelukkig prijzen en de nodige aan dacht schenken aan het jubileum van de burgemeester, met inachtneming van zijn wens het kalmpjes aan te doen. Zeer waarschijnlijk doen we het over I2V2 jaar over. En zonder deze kalm te, omdat het een zilveren jubileum geldt. LAAT RECHT. Twee Amersfoorters stalen een klein jaar geleden 11 kippen in de Birkt. Ze werden gearresteerd voor een an der vergrijp en bekenden meteen maar dat zij die kippen gestolen hebben.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1959 | | pagina 1