onderhoudsplicht Roken en longkanker PJflift bijstand voor Nederlanders in den vreemde Veel haarkloverij over. Wie moet huurhuis onderhouden U kunt niet alles weten! Met raad en daa< METEOROLOGISCH RADARSTATION GELUIDSGOLVEN EETBEL VOOR HAAIEN Laatste woord moet nog worden gesproken muiJiJiMc m Art 82 bijstandwet opent de mogelijkheid voor VERGIFTEGEN TETANUS (van onze sociaal-economische medewerker) De verschillende huurverhogingen welke in de loop der tijden zijn inge voerd. dienen voornamelijk of althans mede om de verhuurder tegemoet te komen in de zo aanzienlijke gestegen kosten van het onderhoud. Van het begin af is het echter een punt van zorg geweest of de verhuurder die verhoogde inkomsten ook metterdaad zou besteden tot het doen ver richten van noodzakelijk onderhoud. Teneinde hem daartoe min of meer te dwingen werd bij de huurwetswijziging van 1 september 1955 een onder houdsplicht voor de verhuurder ingevoerd, vergezeld van een strafsanctie in de vorm van vervallenverklaring van huurverhogingen, waarop hij in nor male omstandigheden wel aanspraak had kunnen doen gelden. Niettemin geeft de onderhoudsplicht veelvuldig aanleiding tot conflicten tussen huurder en verhuurder, die soms zeer hoog kunnen oplopen en de verschillende huuradviescommissies vaak handen vol werk verschaffen. WAT ZEGT BURGERLIJK WETBOEK? Artikel 1587 van het Burgerlijk Wet boek bepaalt, dat ,,de verhuurder is ge houden het verhuurde goed in alle opzich ten in goede staat van onderhoud te le veren. Hij moet daaraan, gedurende de huurtijd, alle reparaties laten doen, die noodzakelijk zijn met uitzondering van degene tot welke de huurder verplicht is." Het behoeft echter geen betoog, dat het vooral de laatste zinsnede van dit wetsartikel is, die aanleiding geeft tot alle mogelijke haarkloverijen tussen belde partijen. Niettemin is het ietwat verwonderlijk, dat in vele gevallen noch de huurder, noch de verhuurder op de hoogte blijken te zj]n van hun verplichtingen met be trekking tot het onderhoud, ofschoon het burgerlijk wetboek toch verschillende be palingen over deze materie bevat. Zo komt het nogal eens voor, dat huurder de rekening van de schoorsteenveger aan de eigenaar presenteert, ofschoon art. 1620 van het B. W. uitdrukkelijk bepaalt, dat deze kosten ten laste van de huurder komen. Geringe en dagelijkse reparaties zijn eveneens voor rekening van de ge bruiker (art. 1619) maar zij komen ten laste van de huisheer, indien zij door de vervallen toestand van het verhuurde noodzakelijk zijn geworden." Het is duidelijk dat deze wetspassage, welke immers voor velerlei interpretatie vatbaar is, gemakkelijk tot meningsver schillen aanleiding kan geven, waarbij elke partij de kwestie natuurlijk bekijkt vanuit de gezichtshoek welke voor hèm het voordeligst is. WELKE PLICHTEN? Tot de verplichtingen van huurder kun nen onder meer worden gerekend: kleine reparaties aan het hang- en sluitwerk van deuren, ramen en luiken, het herstel van gebroken ruiten, het vegen van schoorstenen en het herstel van bevroren waterleidingen. Bij de beoordeling van de vraag of een woning uit een oogpunt van onderhoud aan redelijke eisen voldoet, wordt de al gemene onderhoudstoestand beoordeeld. Daarbij wordt er in het bijzonder op ge let of zich belangrijke gebreken voor doen met betrekking tot een der volgen de punten: daken, goten, waterafvoer, balkons, balustraden en andere uitwendi ge onderdelen, gas- en elektrische leidin gen, sanitaire installaties, hout- en verf- werk, muren, vloeren en trappen,pla fonds, pleisterwerk en voegwerk. In vele gevallen (en dat komt waar achtig niet zo héél zelden voor) blijft de eigenaar in dit opzicht in gebreke. Be sluit de huurder in arren moede dan zelf maar de kosten voor onderhoud te be talen, dan kan hij dit aan de huuradvies- commissie doorgeven, die in dat geval de verhuurder verbiedt een bepaalde huur verhoging in rekening te brengen. MOEILIJKHEDEN TOT RECHT Het ligt natuurlijk voor de hand, dat de huurder, zo hij klachten heeft over de door hem bewoonde woning, zich in de eerste plaats tot de eigenaar wendt. Krijgt hij nul op 't rekwest, dan staan hem verschillende mogelijkheden open om recht te zoeken. Het is echter altijd weer verwonderlijk te moeten constateren, dat vele huurpandbewoners deze mogelijkhe den niet kennen en dat bijvoorbeeld bij de Op de top van de Fuji, de hoogste berg van Japan, is een meteorologisch radar station gereed gekomen. In 1963 is het Japanse weerkundige bureau met de bouw begonnen met een begroting van 220 mil joen yen (ruim 2,5 miljoen gulden). Op 15 augustus werden een van 's we relds grootste parabolische antennes en een koepel die als bescherming van de antenne zal dienen, met succes per heli kopter naar de top van de berg gebracht. De radarinstallatie heeft een bereik van 800 km en is momenteel de groot ste in haar soort in Japan. Het is de bedoeling dat deze installatie een be langrijke rol zal spelen bij het volgen en voorspellen van de routes van de wervelstormen waardoor Japan zo dik wijls wordt getroffen. De bouw maakte de gedeeltelijke af braak van het bestaande weerstation op de top van de berg noodzakelijk. Het ra darstation heeft twee vertrekken, een machinekamer en een radarkamer, met een totale vloeroppervlakte van 260 m2. Het gebouw is bestand tegen windsnelhe den van honderd meter per seconde. De radarkamer is rond, op het dak staat de parabolische antenne met een doorsnede van vijf meter. Daarboven welft zich de koepel met een diameter van negen meter en bestaande uit een geraam te van aluminium met een bekleding van polyester. Door middel van een compres sor wordt lucht aangevoerd, waardoor ijs en opeenhoping van sneeuw wordt voor komen. De radarinstallatie bevindt zich tien me ter boven de top van de 3.776 meter hoge berg. Het zou de hoogste radarinstallatie ter wereld zijn. Tot nu toe was het hoogst gelegen radarstation het weerstation van Missoula in Montana, Verenigde Staten dat op 2.400 meter boven de zeespiegel ligt. De 2.000 kw van de Japanse installatie maakt deze inrichting tevens tot een van de krachtigste in de wereld voor meteoro logische doeleinden. volkshuisvesting vele mensen met klach ten over onderhoud komen aandraven... Welke mogelijkheden staan de gebrui ker open, wanneer hij meent dat ,,de huisbaas" zijn onderhoudsverplichtingen niet nakomt In de eerste plaats kan hij zich wenden tot de huuradviescommissie, die, wanneer zij het met de huurder eens is, een ver klaring aflegt, welke een verlaging van de huurprijs tot gevolg heeft. Verkeert een woning in een zodanige toestand, dat zij ongeschikt is voor be woning, maar wel door het aanbrengen van verbeteringen daarvoor geschikt kan worden gemaakt, dan kan de bewoner een bezwaarschrift indienen bij burge meester en wethouders, die de eigenaar kunnen verplichten de nodige verbeterin gen aan te brengen. Het orgaan dat zich hiermee in de praktijk belast, is de ge meentelijke dienst vor bouw- en woning toezicht. In de derde plaats kan de woning onbe woonbaar ofwel ongeschikt ter bewoning worden verklaard. In dat geval wordt de huurprijs teruggebracht tot de huurprijs die op 31 december 1950 gold. Tenslotte kan de huurder zich bij een voudig rekwest tot de kantonrechter wenden. Bij de griffie kan hij een ver zoekschrift indienen, waarbij de rechter wordt gevraagd een dag te bepalen waar op deze zaak kan worden behandeld. De rechter kan dan, indien hij de klacht ge grond vindt, de huurder machtigen be paalde onderhoudswerken of reparaties op kosten van de verhuurder te doen uit voeren. In deze procedure is de uitspraak van de kantonrechter bindend. Beroep is niet toegelaten. Mr. M. VAN OUDWIJCK. Haaien maken gebruik van geluidsgol ven om hun prooi op te sporen. De prooi zelf zendt deze geluiden uit en legt zich dus als het ware op de schotel om straks te worden verschalkt. Dr Warren L. Wisby van de universi teit voor maritieme wetenschappen te Miami heeft dit aan het licht gebracht door zijn onderzoekingen op dit fascine rende gebied van de wetenschap. Bij zijn onderzoekingen maakte hij gebruik van een licht vliegtuig, waarmee de haaien werden opgespoord, terwijl tegelijkertijd een speciaal voor dit doel uitgerust schip signalen van een lage frekwentie uitzond om de haaien te lokken. In het vliegtuig zagen de verschillende wetenschapsmen sen, dat allerlei soorten haaien, sommige waren groter dan 4,5 meter, door dit onder water uitgezonden geluid werden aangetrokken. Met grote snelheid en in één rechte lijn kwamen zij op de geluidsbron aange zwommen, hetgeen de geleerden er van overtuigde dat dit geluid de enige reden was, waarom de haaien de oorsprong van het geluid trachtten op te sporen. De haaien reageerden niet, toen een aaneen gesloten laagfrekwentie geluidsgolf werd uitgezonden en ook niet toen signalen met een hoge frekwentie werden gegeven. Zij reageerden alleen op de geluidssto- ten van lage frekwentie, zelfs toen zij zich op een afstand van ongeveer 185 meter van de geluidsbron bevonden, dus ver bui ten het gezichtveld en zonder dat er bloed of andere zichtbare aanwijzingen of geu ren in het water aanwezig waren. OVER DE SAMENHANG tussen roken en longkanker is langzamerhand zoveel materiaal bijeen gebracht, dat het moeilijk wordt om door alle bomen het bos nog te zien. Er is weinig verschil van mening over het feit dat de correlatie tussen het roken van sigaretten en het optreden van longkanker onomstotelijk vaststaat, maar over de interpretatie van deze correlatie zijn er nogal wat uiteenlopende opvattingen. Het stemt daarom tot verheugenis dat prof. dr. A. C- Drogendijk, hoogleraar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, de moeite heeft genomen om in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde de vraag onder het oog te zien of het roken van siga retten zoals nogal eens wordt gesuggereerd gelijk staat met het plegen van zelfmoord. Dat is een vraag waarvoor vele rokers zich heden ten dage mede onder invloed van de zich ontwikkelende anti-rookcampagne gesteld zien. Om te beginnen en dit in zekere zin ter geruststelling één van de conclusies uit prof. Drogendijk's uitvoerige beschouwing: „Uit deze en dergelijke kansberekenin gen is af te leiden, dat weliswaar zwaar sigaretten roken de kans op longkanker ongeveer vertienvoudigt, maar dat deze kans op zichzelf genomen toch altijd nog klein is, gezien het feit dat ongeveer 90 pet van de mannen, ondanks zwaar roken van sigaretten, vrij van longkanker blijft. Ook uit dien hoofde mag het roken van sigaretten niet met zelfmoord gelijkgesteld worden." GEEN VRIJBRIEF Voor velen die aan het roken verslaafd zijn en die er daarom maar niet in kun nen slagen met deze ongezonde gewoonte te breken zal deze uitspraak denkelijk een grote onzekerheid en een kwellende angst kunnen wegnemen. Het is vooral daarom dat wij deze uitspraak onder de aandacht van onze lezers wilden brengen. Wie aan deze conclusie van prof. Drogendijk echter de vrijbrief wil ontlenen om het ene pakje i het andere leeg te roken, vergist zich. In het slot van bedoeld artikel staat te lezen: „Voorlopig nemen wij dus met de meeste onderzoekers aan, dat er inder daad tussen het roken van sigaretten en longkanker een relatie bestaat. Al is deze relatie in causaal opzicht lang niet zo sterk als sommigen ons willen doen ge loven, toch mag ons dit niet weerhouden, een actie tegen het buitensporig roken van sigaretten krachtdadig te steunen, aangezien speciaal het roken van siga retten leidt tot onmatig gebruik, tot ver schillende klachten aanleiding kan geven en daarom de meest schadelijke vorm van tabaksgebruik is." OOK DE VROUWEN I)i het begin van zijn beschouwing ver meldt prof. Drogendijk de vele en zeer goede argumenten van de talrijke onder zoekers die een rechtstreeks causaal ver band tussen roken en longkanker veron derstellen Bij dit overzicht van de ver schillende statistieken, die in deze zijn op gesteld, komt men inderdaad gemakkelijk tot de conclusie, dat een dergelijk direct verband toch wel duidelijk beivezen is. Behalve deze statistische bevindingen zijn er ook nog enkele feiten die voor een rechtstreeks causaal verband tussen roken en longkanker kunnen worden aange voerd. Onmatig sigaretten roken doen eigenlijk alleen mannen: longkanker treft men eveneens voornamelijk bij mannen aan. Later dan de mannen, en op beschei dener schaal zijn ook de vrouwen sigaret ten gaan roken. In volkomen overeen stemming hiermede is bij vrouwen de laatste decennia enige toeneming van longkanker geconstateerd. Een ander feit: onder de secte van de Zevende-Dags-adventisten. die in het ge heel niet roken, komt weinig of geen longkanker voor, dit in tegenstelling met andere groeperingen, die wel roken en waarbij de frekwentie van longkanker min of meer gelijke tred houdt met het al of niet roken van sigaretten. IN ZUIVERE LUCHT Een ander feit: In IJsland, waar tot vóór 1940 het roken van sigaretten niet populair was, werd tot die datum een lage sterfte aan longkanker genoteerd. Tijdens de tweede wereldoorlog echter, kwam tengevolge van de Amerikaanse be zettingstroepen het sigarettenroken erg in zwang. In overeenstemming hiermee steeg de sterfte aan longkanker. De stad Reykjavik, waar de meeste sterfgevallen aan longaanker voorkwa men, heeft de zuiverste lucht van Europa, zodat men in dit geval iets waar men bij steden steeds aan denkt de voort durend toenemende luchtverontreiniging niet verantwoordelijk kan stellen voor de toeneming van de ziekte. Tegenover deze en nog andere feiten en bevindingen die op het eerste gezicht een zeer sterk bewijs schijnen te vormen voor het rechtstreekse oorzakelijk verband tus sen roken en longkanker heeft prof. Dro gendijk ook een groot aantal argumenten weten te verzamelen die aan de juistheid van deze opvatting twijfel kunnen doen rijzen. Dat wil zeggen: aan het verband behoeft niet te worden getwijfeld, maar of dat nu van zulk een directe aard is, staat toch te bezien. DE UITZONDERINGEN Zo blijft het.maar een opmerkelijk iets dat bij degenen die niet aan longkanker overlijdentoch veel middelzware en zelfs zware rokers worden aangetroffen. Ver volgens is het vreemd dat bij vrij uitge breide statistische onderzoekingen in West-Duitsland geen overtuigende samen hang is gevonden tussen het roken van sigaretten en het optreden van longkan ker. Ook in Rusland heeft men een derge lijke correlatie niet kunnen vaststellen, terwijl er aldaar ook zeer veel wordt ge rookt. Voorts zouden zware sigaretten rokers, met name kettingrokers, indien er zulk een rechtstreeks verband bestond op jongere leeftijd aan longcarcinoom moeten sterven dan lichte rokers. Volgens een onderzoek uit 1962 is dit niet het geval! Het zou ons te ver voeren het gehele ar tikel van prof. Drogendijk op de voet te volgen. Hij brengt nog tal van andere be schouwingen onder onze aandacht die aan het directe oorzakelijk verband tussen roken en longkanker beslist geen steun verlenen. Volgens de schrijver spelen nog andere factoren bij het ontstaan van long kanker ongetwijfeld een rol. Daarbij moet worden gedacht aan de toenemende lucht verontreiniging, aan het bestaan van chronische specifieke respiratore aan doe ningen en misschien ook aan de zoge naamde sterftekansconcurrentie. LUCHTVERONTREINIGING Aan de verontreiniging van onze in- ademingslucht moet in deze wel een bij zondere betekenis worden toegekend: „Hiermee is natuurlijk niet gezegd dat derhalve het roken van sigaretten van weinig of geen betekenis is ten opzichte van het krijgen van long kanker. Er is alleen mee bedoeld, er de nadruk op de leggen dat onder de oorzaken van longkanker de lucht verontreiniging een niet te verwaar lozen factor is." Deze conclusie van prof. Drogendijl stemt geheel overeen met de slotso waartoe een studiegroep van de Were' gezondheidsorganisatie in 1960 kwam. studiegroep waarin geleerden uit land, Amerika, Noorwegen, Frank' sland en Japs?1 den. dr. H. W. SC.. ,Hij heeft u net zoveel nagelaten als u voor hem over gehad hebt.' Na de oorlog zijn tienduizenden Nederlanders naar het buitenland vertrokken. Een groot deel van deze mensen maakt het daar uitstekend, anderen verkeren echter in zeer moeilijke omstandigheden. Zijn die moeilijkheden deels van financiële aard, dan kunnen zij, wanneer zij Nederlands onderdaan zijn gebleven, vaak geen hulp in de vreemde vinden, zij hebben geen geld om naar Nederland terug te keren, kortom hun toestand is hopeloos en uitzichtloos. Sinds de invoering van de Algemene Bijstandswet per 1 januari 1965 daagt er echter hoop in de harten van deze veelal totaal ontmoedigde mensen, want op grond van artikel 82 van deze wet kan thans ook aan Nederlanders In den vreemde bijstand worden verleend. Wie moet bystand verlenen? Naar schatting een kleine 800.000 Ne derlanders verblijven momenteel min of meer permanent in het buitenland. Men kan deze landgenoten onderscheiden in verschillende categorieën, bv. zij die van uit Nederland zijn vertrokken en min of meer duurzaam in het buitenland verblij ven; personen, buiten ons land geboren, die in het bezit zijn van een Nederlands paspoort; vrouwen van vreemde nationa liteit die door huwelijk de Nederlandse na tionaliteit verkregen hebben; zeelieden, toeristen en avonturiers en tenslotte de zg. bipatriden, degenen die naast eigen nationaliteit op grond van de Nederlandse wetgeving ook het Nederlands staatsbur gerschap hebben gekregen. Wanneer deze in het buitenland verblij vende Nederlanders nu in zodanige moei lijkheden komen te verkeren, dat zij niet meer in de noodzakelijke kosten van hun bestaan kunnen voorzien, moet dan Neder land hulp verlenen of kan men dit over laten aan de betrokken organen in hun land van verblijf f Juridische kwestie Dat is een moeilijke kwestie, die dik wijls aanleiding geeft tot juridische dis cussie. Nu heeft Nederland op het terrein van de sociale en medische bijstand met een aantal voornamelijk Europese landen verdragen gesloten op basis van het reci- prociteitsbeginsel. Dit impliceert dat de verdragspartijen zorgdragen voor de bij standsverlening van eikaars onderdanen, die zich op hun grondgebied bevinden. Voorts heeft ons land overeenkomsten gesloten met enkele emigratielanden. waarbij deze landen zich hebben verplicht de Nederlandse emigranten, die aan be- Begin de schoonmaak op de dag, dat het gezinsleven er de minste moeilijkheden van ondervindt. Laat u niet beïnvloe den door het feit dat uw buurvrouw reeds begonnen is. Verdeel uw taak, maak een schema voor lange en minder lange dagen, zodat het niet elke dag zwaar werk is, maar afwisselend. Overleg met uw man wat weg kan, maar bedenk daarbij dat alles waarde heeft. Werk zoveel mogelijk met open ramen het brengen van frisse lucht in uw kamers is bijna het voornaamste doel van de schoonmaak. Schrijf op welke kleine reparaties u of uw man zelf kan verrichten. Werklonen zijn duur, dus is zelf-doen het eerste verdiend. Woont u in een nieuwe woning met laag plafond, schaf dan geen al te hoge trap aan, u hebt er maar last van. De schoonmaak begint boven in het huis, zoek eerst dat bij elkaar wat naar uw mening „weg" kan; breng al het boven benodigde werkmateriaal daar waar het zijn moet. Hebt u geen stofzuiger, begin dan met ragen en vegen, het stof laten bezin ken en daarna stoffen en het vuil weg- - halen. In elk vertrek is de volgorde van werken de zelfde, nl. eerst de kasten, vervol gens het meubilair, daarna plafond, wanden en vloer, en ten vierde de ra men, spiegels en het houtwerk. Vuile meubelkleding kunt u schoonmaken met lauw water, waaraan de op de fles aangegeven vloeibare alkalivrije zeep is toegevoegd, of met water en ammo nia. Hierbij moet men vlug werken met een zacht borsteltje of een schoon doekje en vooral eerst in een hoekje proberen of de bekleding niet „door loopt". Gebeitst hout kunt u zelf opknappen, door de was er af te halen met water waarin een scheut ammonia. Is het hout droog, dan beitsen met wasbeits in de gewenste kleur (snel werken om geen strepen te krijgen). Een vloerkleed kan worden opgefrist met water en ammonia of met een in de handel verkrijgbare tapijtreinigende droogschuimvloeistof. Een vloerkleed moet zoveel mogelijk aan de achter kant geklopt worden, nadat het goed gelucht is. V zult minder slijtage hebben als u om uw matteklopper een doek bindt. toet behang bijgeplakt worden, leg de reserverol dan op een zonnige dag buiten om bij te kleuren. Vetvlekken p behang zijn niet te verwijderen, -heur deze plekken er dus af en be- \ng opnieuw. Voor dit doel kunt u ■ter het behang voorzichtig afscheu- n dan afknippen, zodat de overgang n oud naar nieuw papier niet meer htbaar is. kken op linoleum eerst behandelen pen sopie r— hot vet er af te halen laarna oplossing van ci- jnzuur. paalde voorwaarden voldoen, te behande len op een wijze, die niet minder gunstig is dan die voor eigen onderdanen. Helaas zijn er echter landen, die theo retisch wel over een uitstekende sociale wetgeving beschikken, maar deze in de praktijk op ontoereikende wijze toepas sen. Vaak wordt een bijstandsbehoevende dan verwezen naar kerkelijke instellingen, die niet over de nodige middelen be schikken. In beginsel mogelijk Het niet toereikend zijn van hulp in het buitenland is een van de redenen geweest om in een aantal ressorten van de Ne derlandse diplomatieke en consulaire pos ten particuliere Nederlandse verenigingen op te richten, die in moeilijke omstandig heden verkerende landgenoten zoveel mo gelijk financieel zouden steunen. Deze hulp is echter zeer beperkt en geldt slechts voor een korte periode. In dringende noodgevallen zijn de con sulaire posten bevoegd om éénmalig een kleine uitkering te verstrekken. In daar voor in aanmerking komende gevallen kan bovendien met machtiging van de minister van buitenlandse zaken een voor schot beschikbaar worden gesteld voor de ontbrekende passagegelden voor over komst naar Nederland. Het betreft hier onder meer toeristen, die om welke reden dan ook hun geld zijn kwijtgeraakt en willen terugkeren naar het vaderland. Het is dan gebruikelijk dat het paspoort als onderpand wordt inge nomen en vervangen door een laissez- passer voor een eenmalige reis. Verbetering Al met al werden echter toch verschil lende Nederlanders in den vreemde aan hun lot overgelaten en in die leemte zal nu de Algemene Bijstandswet gaan voor zien. Krachtens art. 82 van deze wet kan aan Nederlanders die zich buitenlands bevinden thans ook bijstand worden verleend. De bevoegdheden, normaliter toegekend aan burgemeester en wet houders. worden in deze gevallen ech ter uitgeoefend door de minister van maatschappelijk werk (art. 82, tweede lid). Nederlanders in de vreemde kun nen in beginsel bijstand ontvangen, in dien zij niet in de noodzakelijke kos ten van hun bestaan kunnen voorzien. Nederlanders, die tijdelijk in een Euro pees land willen werken en er prijs op stellen te weten hoe het daar met de ciale zekerheid is gesteld, vein'ijzen wij naar de voorlichtingsdienst van de Euro pese gemeenschap, Mauritskade 39, te Den Haag, die een aantal handleidingen heeft samengesteld voor emigrerende werknemers en deze desgevraagd gratis toezendt. En vreemdelingen in Nederland? Ongeveer 150.000 in ons land verblijven de buitenlanders zijn in het bezit van een Nederlandse verblijfsvergunning. Ook deze personen kunnen in zodanige omstandig heden komen te verkeren, dat zij niet meer in de noodzakelijke kosten van hun bestaan kunnen voorzien. De algemene bijstandswet, die in be ginsel uitsluitend op Nederlanders van toepassing is, maakt het niettemin moge lijk aan vreemdelingen bijstand te ver lenen, zoals art. 84 van deze wet uitdruk kelijk bepaalt. Het zou echter niet billijk zijn de gemeenten met deze bijstandskos ten te belasten. Dit is een van de motie ven geweest dat het rijk de weg heeft opengehouden om in deze kosten te sub sidiëren. Overeenkomstig de circulaire van de minister van binnenlandse zaken van 12 augustus 1938, die nog steeds van kracht is. kunnen de gemeenten aan spraak maken op een rijksbijdrage. Niet &lle vreemdelingen Opgemerkt moet worden, dat krachtens art. 82, 2de lid, der algemene bijstands wet in principe alleen die vreemdelingen voor bijstand in aanmerking komen, die inderdaad zijn van een land dat aangeslo ten is bij het Europese verdrag sociale en medische bijstand van 195S. Vreemdelin gen uit andere landen worden in eerste instantie verwezen naar de hier te lande gevestigde vertegenwoordigers van hun land van herkomst. Blijft deze vertegenwoordiger in gebre ke, dan zal soms uitzetting mogelijk zijn. In sommige gevallen de laatste zin van art 84, 2de lid bepaalt dit uitdrukkelijk kan echter ook aan deze vreemdelingen bijstand worden verleend volgens de be palingen der algemene bijstandswet. Het mag verheugend worden genoemd dat de nieuwe wet nu ook de dikwijls ver geten groepen van „Nederlanders in den vreemde" en „vreemdelingen in Neder land" in noodzakelijke gevallen de steun kan bieden, waarop zij menselijkerwijs ge sproken recht hebben. Mr. M. v. OUDWIJCK. Tetanus is een bijzonder gevaarlijke In* fectie. De medici treden er veelal preven tief tegen op, doch het kan uiteraard ook voorkomen, dat preventie niet meer mo gelijk is en dan blijkt het anti-serum niet altijd te voldoen. In dergelijke ge vallen blijkt men wel succes te kunnen hebben met vergif en wel met het gif van de abrikoos. De volgende gebeurtenis illustreert dit. In een kliniek van het medisch insti tuut in Koeibysjew in de Sowjet-Unie werd een 16-jarige jongen binnengebracht, die een wond aan het been had opgelopen en tengevolge daarvan een tetanus-lnfec- tie had gekregen die zich reeds door het gehele lichaam had verspreid. Het toege diende anti-serum had geen effect en toen besloten de medici tot toediening van een ander middel, namelijk het gif van de abrikoos. Zes dagen zweefde de jongen buiten be ivustzijn in een narcotische slaap op het randje van de dood. Geleidelijk aan her stelde zich de ademhaling en na een week kon hij naar huis terugkeren. Prof. Nikolai Kroekowski, de eerste chi rurg, verklaarde dat het tot dusver voor de artsen een moeilijke opgave is om met succes strijd te voeren tegen tetanus. Nu men echter de beschikking heeft over voortreffelijke apparatuur voor kunstma tige ademhaling en synthetische middelen als het gif van abrikozen e.d. kan men de ziekte met meer kans op succes tegemoet treden. Inkomstenbelasting. Mijn inkomen per jaar is 7600.50, ingehouden loonbelas ting is 440,per jaar. Inkomen echtge note 1.400.— per jaar, ingehouden loon belasting 150.— Hoeveel is dan onge veer de inkomstenbelasting? Ik heb 3 kin deren beneden de 16 jaar, aldus ab. Antwoord: Aangenomen, dat u met netto- inkomen bedoelt dat de verwervingskos ten, de a.o.w.-premies en de loonbelasting er al af zijn, dan is uw inkomen ruwweg te becijferen op man 7600.-+■ loonbel. 440.4- echt genote 1.400.4- loonbel. 150.— f 9590.—. De loonbelasting mag nl. niet van het inkomen afgetrokken worden, doch komt in mindering op het verschuldigde belastingbedrag zelf. Derhalve: in tarief groep III-3 is over 9590 verschuldigd: 714.—. In mindering reeds ingehouden f 440,— 150.— f 590,—. Te ver wachten aanslag 124, Aan de top betaalt u dan 19% belas ting. Mocht een van bovenvermelde uit gangspunten niet kloppen, dan kunt u met dit percentage uitrekenen hoeveel het scheelt. Ook is geen rekening gehouden met de vrijstelling voor de echtgenote. Als haar inkomen genoten is uit tegenwoordig ver richte arbeid (dus geen pensioen of rente uit vroeger verrichte arbeid) dan wordt voor één derde deel, dus 550,— vrijstel ling verleend. Dat scheelt dan dus 19% van 550,of rond 105. WERKSTER. Ik heb vier uur per week een werkster, die ik 2,per uur betaal. Wanneer deze vrouw een ongeval krijgt tijdens haar werk, ben ik dan aansprake lijk voor de onkosten? Ze is zelf niet in een ziekenfonds en is gehuwd. AntwoordAls uw werkster een onge val krijgt, bent u niet aansprakelijk. Wan neer deze werkster vroeger in loondienst mocht hebben gewerkt en rentezegels heeft geplakt, zou zij trouwens recht heb ben op een invaliditeitsuitkering krach tens de interim-regeling INJECTIE. Wij hebben een anti-griep- injectie gehad en twisten of het nu een naai was of geen naald. Kunt u ons in lichten Antwoord: Bij individuele inentingen dient men het vaccin met behulp van een spuitje en een injectienaald toe. Voor massa-vaccinaties die soms wel worden toegepast bij werkers van grote bedrij ven kan als nieuwigheid gebruik worden gemaakt van de zogenaamde Jet-injeetor. Hierbij wordt een „straalinjectie" gege ven, een naald komt er niet aan te pas. Deze methode heeft vanzelfsprekend be langrijke praktische en hygiënische voor delen. MOEDERBINDING. In uw blad van enige tijd geleden las ik in de „Vraag baak" het antwoord op de vraag: Wat is moederbinding? Nu is mijn vraag: „Hoe kan men van deze verschijnselen gene zen?" aldus A. B. Antwoord: Het is niet zo eenvoudig iemand te genezen van een moederbin ding. Nu moeten wij vooropstellen dat een moederbinding natuurlijk heel veel voor komt, maar pas dan een ziekelijk karak ter gaat vertonen, wanneer de betrokkene als gevolg hiervan zich moeilijk in de maatschappij kan aanpassen en in zijn re laties hiervan duurzaam hinder onder vindt. Sommige van deze mensen blijven, ook als zij volwassen zijn, in hun kinder periode steken, men ziet dan dat een vroe gere levensfase opnieuw gaat woekeren. De persoon heeft dit zelf niet in de hand, te meer omdat hij zich van zijn sterke binding in het geheel niet bewust is. Is er werkelijk sprake van een dergelijk uitge sproken neurotisch conflict, dan zal het raadzaam zijn een psychiater te raadple gen. Veelal is alleen met een langdurige behandeling (psycho-therapie) iets te be reiken. *0* „Laten we er niet meer over praten, lie veling!"

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1965 | | pagina 8