onderhoudsplicht
Roken en longkanker
PJflift
bijstand voor Nederlanders
in den vreemde
Veel haarkloverij over.
Wie moet huurhuis onderhouden
U kunt niet alles weten!
Met raad en daa<
METEOROLOGISCH
RADARSTATION
GELUIDSGOLVEN
EETBEL VOOR HAAIEN
Laatste woord moet nog worden gesproken
muiJiJiMc m
Art 82 bijstandwet opent de mogelijkheid voor
VERGIFTEGEN
TETANUS
(van onze sociaal-economische medewerker)
De verschillende huurverhogingen welke in de loop der tijden zijn inge
voerd. dienen voornamelijk of althans mede om de verhuurder tegemoet te
komen in de zo aanzienlijke gestegen kosten van het onderhoud.
Van het begin af is het echter een punt van zorg geweest of de verhuurder
die verhoogde inkomsten ook metterdaad zou besteden tot het doen ver
richten van noodzakelijk onderhoud. Teneinde hem daartoe min of meer te
dwingen werd bij de huurwetswijziging van 1 september 1955 een onder
houdsplicht voor de verhuurder ingevoerd, vergezeld van een strafsanctie in
de vorm van vervallenverklaring van huurverhogingen, waarop hij in nor
male omstandigheden wel aanspraak had kunnen doen gelden.
Niettemin geeft de onderhoudsplicht veelvuldig aanleiding tot conflicten
tussen huurder en verhuurder, die soms zeer hoog kunnen oplopen en de
verschillende huuradviescommissies vaak handen vol werk verschaffen.
WAT ZEGT BURGERLIJK
WETBOEK?
Artikel 1587 van het Burgerlijk Wet
boek bepaalt, dat ,,de verhuurder is ge
houden het verhuurde goed in alle opzich
ten in goede staat van onderhoud te le
veren. Hij moet daaraan, gedurende de
huurtijd, alle reparaties laten doen, die
noodzakelijk zijn met uitzondering van
degene tot welke de huurder verplicht
is." Het behoeft echter geen betoog, dat
het vooral de laatste zinsnede van dit
wetsartikel is, die aanleiding geeft tot
alle mogelijke haarkloverijen tussen belde
partijen.
Niettemin is het ietwat verwonderlijk,
dat in vele gevallen noch de huurder,
noch de verhuurder op de hoogte blijken
te zj]n van hun verplichtingen met be
trekking tot het onderhoud, ofschoon het
burgerlijk wetboek toch verschillende be
palingen over deze materie bevat. Zo
komt het nogal eens voor, dat huurder
de rekening van de schoorsteenveger aan
de eigenaar presenteert, ofschoon art.
1620 van het B. W. uitdrukkelijk bepaalt,
dat deze kosten ten laste van de huurder
komen. Geringe en dagelijkse reparaties
zijn eveneens voor rekening van de ge
bruiker (art. 1619) maar zij komen ten
laste van de huisheer, indien zij door de
vervallen toestand van het verhuurde
noodzakelijk zijn geworden."
Het is duidelijk dat deze wetspassage,
welke immers voor velerlei interpretatie
vatbaar is, gemakkelijk tot meningsver
schillen aanleiding kan geven, waarbij
elke partij de kwestie natuurlijk bekijkt
vanuit de gezichtshoek welke voor hèm
het voordeligst is.
WELKE PLICHTEN?
Tot de verplichtingen van huurder kun
nen onder meer worden gerekend: kleine
reparaties aan het hang- en sluitwerk
van deuren, ramen en luiken, het herstel
van gebroken ruiten, het vegen van
schoorstenen en het herstel van bevroren
waterleidingen.
Bij de beoordeling van de vraag of een
woning uit een oogpunt van onderhoud
aan redelijke eisen voldoet, wordt de al
gemene onderhoudstoestand beoordeeld.
Daarbij wordt er in het bijzonder op ge
let of zich belangrijke gebreken voor
doen met betrekking tot een der volgen
de punten: daken, goten, waterafvoer,
balkons, balustraden en andere uitwendi
ge onderdelen, gas- en elektrische leidin
gen, sanitaire installaties, hout- en verf-
werk, muren, vloeren en trappen,pla
fonds, pleisterwerk en voegwerk.
In vele gevallen (en dat komt waar
achtig niet zo héél zelden voor) blijft de
eigenaar in dit opzicht in gebreke. Be
sluit de huurder in arren moede dan zelf
maar de kosten voor onderhoud te be
talen, dan kan hij dit aan de huuradvies-
commissie doorgeven, die in dat geval de
verhuurder verbiedt een bepaalde huur
verhoging in rekening te brengen.
MOEILIJKHEDEN
TOT RECHT
Het ligt natuurlijk voor de hand, dat
de huurder, zo hij klachten heeft over de
door hem bewoonde woning, zich in de
eerste plaats tot de eigenaar wendt.
Krijgt hij nul op 't rekwest, dan staan
hem verschillende mogelijkheden open om
recht te zoeken. Het is echter altijd weer
verwonderlijk te moeten constateren, dat
vele huurpandbewoners deze mogelijkhe
den niet kennen en dat bijvoorbeeld bij de
Op de top van de Fuji, de hoogste berg
van Japan, is een meteorologisch radar
station gereed gekomen. In 1963 is het
Japanse weerkundige bureau met de bouw
begonnen met een begroting van 220 mil
joen yen (ruim 2,5 miljoen gulden).
Op 15 augustus werden een van 's we
relds grootste parabolische antennes en
een koepel die als bescherming van de
antenne zal dienen, met succes per heli
kopter naar de top van de berg gebracht.
De radarinstallatie heeft een bereik
van 800 km en is momenteel de groot
ste in haar soort in Japan. Het is de
bedoeling dat deze installatie een be
langrijke rol zal spelen bij het volgen
en voorspellen van de routes van de
wervelstormen waardoor Japan zo dik
wijls wordt getroffen.
De bouw maakte de gedeeltelijke af
braak van het bestaande weerstation op
de top van de berg noodzakelijk. Het ra
darstation heeft twee vertrekken, een
machinekamer en een radarkamer, met
een totale vloeroppervlakte van 260 m2.
Het gebouw is bestand tegen windsnelhe
den van honderd meter per seconde.
De radarkamer is rond, op het dak
staat de parabolische antenne met een
doorsnede van vijf meter. Daarboven welft
zich de koepel met een diameter van
negen meter en bestaande uit een geraam
te van aluminium met een bekleding van
polyester. Door middel van een compres
sor wordt lucht aangevoerd, waardoor ijs
en opeenhoping van sneeuw wordt voor
komen.
De radarinstallatie bevindt zich tien me
ter boven de top van de 3.776 meter hoge
berg. Het zou de hoogste radarinstallatie
ter wereld zijn. Tot nu toe was het hoogst
gelegen radarstation het weerstation van
Missoula in Montana, Verenigde Staten
dat op 2.400 meter boven de zeespiegel
ligt.
De 2.000 kw van de Japanse installatie
maakt deze inrichting tevens tot een van
de krachtigste in de wereld voor meteoro
logische doeleinden.
volkshuisvesting vele mensen met klach
ten over onderhoud komen aandraven...
Welke mogelijkheden staan de gebrui
ker open, wanneer hij meent dat ,,de
huisbaas" zijn onderhoudsverplichtingen
niet nakomt
In de eerste plaats kan hij zich wenden
tot de huuradviescommissie, die, wanneer
zij het met de huurder eens is, een ver
klaring aflegt, welke een verlaging van
de huurprijs tot gevolg heeft.
Verkeert een woning in een zodanige
toestand, dat zij ongeschikt is voor be
woning, maar wel door het aanbrengen
van verbeteringen daarvoor geschikt kan
worden gemaakt, dan kan de bewoner
een bezwaarschrift indienen bij burge
meester en wethouders, die de eigenaar
kunnen verplichten de nodige verbeterin
gen aan te brengen. Het orgaan dat zich
hiermee in de praktijk belast, is de ge
meentelijke dienst vor bouw- en woning
toezicht.
In de derde plaats kan de woning onbe
woonbaar ofwel ongeschikt ter bewoning
worden verklaard. In dat geval wordt de
huurprijs teruggebracht tot de huurprijs
die op 31 december 1950 gold.
Tenslotte kan de huurder zich bij een
voudig rekwest tot de kantonrechter
wenden. Bij de griffie kan hij een ver
zoekschrift indienen, waarbij de rechter
wordt gevraagd een dag te bepalen waar
op deze zaak kan worden behandeld. De
rechter kan dan, indien hij de klacht ge
grond vindt, de huurder machtigen be
paalde onderhoudswerken of reparaties
op kosten van de verhuurder te doen uit
voeren. In deze procedure is de uitspraak
van de kantonrechter bindend. Beroep is
niet toegelaten.
Mr. M. VAN OUDWIJCK.
Haaien maken gebruik van geluidsgol
ven om hun prooi op te sporen. De prooi
zelf zendt deze geluiden uit en legt zich
dus als het ware op de schotel om straks
te worden verschalkt.
Dr Warren L. Wisby van de universi
teit voor maritieme wetenschappen te
Miami heeft dit aan het licht gebracht
door zijn onderzoekingen op dit fascine
rende gebied van de wetenschap. Bij zijn
onderzoekingen maakte hij gebruik van
een licht vliegtuig, waarmee de haaien
werden opgespoord, terwijl tegelijkertijd
een speciaal voor dit doel uitgerust schip
signalen van een lage frekwentie uitzond
om de haaien te lokken. In het vliegtuig
zagen de verschillende wetenschapsmen
sen, dat allerlei soorten haaien, sommige
waren groter dan 4,5 meter, door dit
onder water uitgezonden geluid werden
aangetrokken.
Met grote snelheid en in één rechte lijn
kwamen zij op de geluidsbron aange
zwommen, hetgeen de geleerden er van
overtuigde dat dit geluid de enige reden
was, waarom de haaien de oorsprong van
het geluid trachtten op te sporen. De
haaien reageerden niet, toen een aaneen
gesloten laagfrekwentie geluidsgolf werd
uitgezonden en ook niet toen signalen met
een hoge frekwentie werden gegeven.
Zij reageerden alleen op de geluidssto-
ten van lage frekwentie, zelfs toen zij zich
op een afstand van ongeveer 185 meter
van de geluidsbron bevonden, dus ver bui
ten het gezichtveld en zonder dat er bloed
of andere zichtbare aanwijzingen of geu
ren in het water aanwezig waren.
OVER DE SAMENHANG tussen roken en longkanker is langzamerhand zoveel
materiaal bijeen gebracht, dat het moeilijk wordt om door alle bomen het bos nog te
zien. Er is weinig verschil van mening over het feit dat de correlatie tussen het roken
van sigaretten en het optreden van longkanker onomstotelijk vaststaat, maar over
de interpretatie van deze correlatie zijn er nogal wat uiteenlopende opvattingen.
Het stemt daarom tot verheugenis dat prof. dr. A. C- Drogendijk, hoogleraar aan de
Vrije Universiteit van Amsterdam, de moeite heeft genomen om in het Nederlands
Tijdschrift voor Geneeskunde de vraag onder het oog te zien of het roken van siga
retten zoals nogal eens wordt gesuggereerd gelijk staat met het plegen van
zelfmoord. Dat is een vraag waarvoor vele rokers zich heden ten dage mede onder
invloed van de zich ontwikkelende anti-rookcampagne gesteld zien.
Om te beginnen en dit in zekere zin ter geruststelling één van de conclusies
uit prof. Drogendijk's uitvoerige beschouwing: „Uit deze en dergelijke kansberekenin
gen is af te leiden, dat weliswaar zwaar sigaretten roken de kans op longkanker
ongeveer vertienvoudigt, maar dat deze kans op zichzelf genomen toch altijd nog
klein is, gezien het feit dat ongeveer 90 pet van de mannen, ondanks zwaar roken
van sigaretten, vrij van longkanker blijft. Ook uit dien hoofde mag het roken van
sigaretten niet met zelfmoord gelijkgesteld worden."
GEEN VRIJBRIEF
Voor velen die aan het roken verslaafd
zijn en die er daarom maar niet in kun
nen slagen met deze ongezonde gewoonte
te breken zal deze uitspraak denkelijk een
grote onzekerheid en een kwellende angst
kunnen wegnemen. Het is vooral daarom
dat wij deze uitspraak onder de aandacht
van onze lezers wilden brengen. Wie aan
deze conclusie van prof. Drogendijk echter
de vrijbrief wil ontlenen om het ene pakje
i het andere leeg te roken, vergist zich.
In het slot van bedoeld artikel staat
te lezen: „Voorlopig nemen wij dus met
de meeste onderzoekers aan, dat er inder
daad tussen het roken van sigaretten en
longkanker een relatie bestaat. Al is deze
relatie in causaal opzicht lang niet zo
sterk als sommigen ons willen doen ge
loven, toch mag ons dit niet weerhouden,
een actie tegen het buitensporig roken
van sigaretten krachtdadig te steunen,
aangezien speciaal het roken van siga
retten leidt tot onmatig gebruik, tot ver
schillende klachten aanleiding kan geven
en daarom de meest schadelijke vorm van
tabaksgebruik is."
OOK DE VROUWEN
I)i het begin van zijn beschouwing ver
meldt prof. Drogendijk de vele en zeer
goede argumenten van de talrijke onder
zoekers die een rechtstreeks causaal ver
band tussen roken en longkanker veron
derstellen Bij dit overzicht van de ver
schillende statistieken, die in deze zijn op
gesteld, komt men inderdaad gemakkelijk
tot de conclusie, dat een dergelijk direct
verband toch wel duidelijk beivezen is.
Behalve deze statistische bevindingen
zijn er ook nog enkele feiten die voor een
rechtstreeks causaal verband tussen roken
en longkanker kunnen worden aange
voerd. Onmatig sigaretten roken doen
eigenlijk alleen mannen: longkanker treft
men eveneens voornamelijk bij mannen
aan. Later dan de mannen, en op beschei
dener schaal zijn ook de vrouwen sigaret
ten gaan roken. In volkomen overeen
stemming hiermede is bij vrouwen de
laatste decennia enige toeneming van
longkanker geconstateerd.
Een ander feit: onder de secte van de
Zevende-Dags-adventisten. die in het ge
heel niet roken, komt weinig of geen
longkanker voor, dit in tegenstelling met
andere groeperingen, die wel roken en
waarbij de frekwentie van longkanker
min of meer gelijke tred houdt met het
al of niet roken van sigaretten.
IN ZUIVERE LUCHT
Een ander feit: In IJsland, waar tot
vóór 1940 het roken van sigaretten niet
populair was, werd tot die datum een
lage sterfte aan longkanker genoteerd.
Tijdens de tweede wereldoorlog echter,
kwam tengevolge van de Amerikaanse be
zettingstroepen het sigarettenroken erg in
zwang. In overeenstemming hiermee
steeg de sterfte aan longkanker.
De stad Reykjavik, waar de meeste
sterfgevallen aan longaanker voorkwa
men, heeft de zuiverste lucht van Europa,
zodat men in dit geval iets waar men
bij steden steeds aan denkt de voort
durend toenemende luchtverontreiniging
niet verantwoordelijk kan stellen voor de
toeneming van de ziekte.
Tegenover deze en nog andere feiten en
bevindingen die op het eerste gezicht een
zeer sterk bewijs schijnen te vormen voor
het rechtstreekse oorzakelijk verband tus
sen roken en longkanker heeft prof. Dro
gendijk ook een groot aantal argumenten
weten te verzamelen die aan de juistheid
van deze opvatting twijfel kunnen doen
rijzen. Dat wil zeggen: aan het verband
behoeft niet te worden getwijfeld, maar
of dat nu van zulk een directe aard is,
staat toch te bezien.
DE UITZONDERINGEN
Zo blijft het.maar een opmerkelijk iets
dat bij degenen die niet aan longkanker
overlijdentoch veel middelzware en zelfs
zware rokers worden aangetroffen. Ver
volgens is het vreemd dat bij vrij uitge
breide statistische onderzoekingen in
West-Duitsland geen overtuigende samen
hang is gevonden tussen het roken van
sigaretten en het optreden van longkan
ker. Ook in Rusland heeft men een derge
lijke correlatie niet kunnen vaststellen,
terwijl er aldaar ook zeer veel wordt ge
rookt. Voorts zouden zware sigaretten
rokers, met name kettingrokers, indien er
zulk een rechtstreeks verband bestond op
jongere leeftijd aan longcarcinoom moeten
sterven dan lichte rokers. Volgens een
onderzoek uit 1962 is dit niet het geval!
Het zou ons te ver voeren het gehele ar
tikel van prof. Drogendijk op de voet te
volgen. Hij brengt nog tal van andere be
schouwingen onder onze aandacht die aan
het directe oorzakelijk verband tussen
roken en longkanker beslist geen steun
verlenen. Volgens de schrijver spelen nog
andere factoren bij het ontstaan van long
kanker ongetwijfeld een rol. Daarbij moet
worden gedacht aan de toenemende lucht
verontreiniging, aan het bestaan van
chronische specifieke respiratore aan doe
ningen en misschien ook aan de zoge
naamde sterftekansconcurrentie.
LUCHTVERONTREINIGING
Aan de verontreiniging van onze in-
ademingslucht moet in deze wel een bij
zondere betekenis worden toegekend:
„Hiermee is natuurlijk niet gezegd
dat derhalve het roken van sigaretten
van weinig of geen betekenis is ten
opzichte van het krijgen van long
kanker. Er is alleen mee bedoeld, er
de nadruk op de leggen dat onder de
oorzaken van longkanker de lucht
verontreiniging een niet te verwaar
lozen factor is."
Deze conclusie van prof. Drogendijl
stemt geheel overeen met de slotso
waartoe een studiegroep van de Were'
gezondheidsorganisatie in 1960 kwam.
studiegroep waarin geleerden uit
land, Amerika, Noorwegen,
Frank' sland en Japs?1
den.
dr. H. W. SC..
,Hij heeft u net zoveel nagelaten als u voor hem over gehad hebt.'
Na de oorlog zijn tienduizenden Nederlanders naar het buitenland vertrokken.
Een groot deel van deze mensen maakt het daar uitstekend, anderen verkeren echter
in zeer moeilijke omstandigheden. Zijn die moeilijkheden deels van financiële aard,
dan kunnen zij, wanneer zij Nederlands onderdaan zijn gebleven, vaak geen hulp in
de vreemde vinden, zij hebben geen geld om naar Nederland terug te keren, kortom
hun toestand is hopeloos en uitzichtloos.
Sinds de invoering van de Algemene Bijstandswet per 1 januari 1965 daagt er
echter hoop in de harten van deze veelal totaal ontmoedigde mensen, want op grond
van artikel 82 van deze wet kan thans ook aan Nederlanders In den vreemde bijstand
worden verleend.
Wie moet bystand verlenen?
Naar schatting een kleine 800.000 Ne
derlanders verblijven momenteel min of
meer permanent in het buitenland. Men
kan deze landgenoten onderscheiden in
verschillende categorieën, bv. zij die van
uit Nederland zijn vertrokken en min of
meer duurzaam in het buitenland verblij
ven; personen, buiten ons land geboren,
die in het bezit zijn van een Nederlands
paspoort; vrouwen van vreemde nationa
liteit die door huwelijk de Nederlandse na
tionaliteit verkregen hebben; zeelieden,
toeristen en avonturiers en tenslotte de
zg. bipatriden, degenen die naast eigen
nationaliteit op grond van de Nederlandse
wetgeving ook het Nederlands staatsbur
gerschap hebben gekregen.
Wanneer deze in het buitenland verblij
vende Nederlanders nu in zodanige moei
lijkheden komen te verkeren, dat zij niet
meer in de noodzakelijke kosten van hun
bestaan kunnen voorzien, moet dan Neder
land hulp verlenen of kan men dit over
laten aan de betrokken organen in hun
land van verblijf f
Juridische kwestie
Dat is een moeilijke kwestie, die dik
wijls aanleiding geeft tot juridische dis
cussie. Nu heeft Nederland op het terrein
van de sociale en medische bijstand met
een aantal voornamelijk Europese landen
verdragen gesloten op basis van het reci-
prociteitsbeginsel. Dit impliceert dat de
verdragspartijen zorgdragen voor de bij
standsverlening van eikaars onderdanen,
die zich op hun grondgebied bevinden.
Voorts heeft ons land overeenkomsten
gesloten met enkele emigratielanden.
waarbij deze landen zich hebben verplicht
de Nederlandse emigranten, die aan be-
Begin de schoonmaak op de dag, dat het
gezinsleven er de minste moeilijkheden
van ondervindt. Laat u niet beïnvloe
den door het feit dat uw buurvrouw
reeds begonnen is.
Verdeel uw taak, maak een schema voor
lange en minder lange dagen, zodat
het niet elke dag zwaar werk is, maar
afwisselend.
Overleg met uw man wat weg kan, maar
bedenk daarbij dat alles waarde heeft.
Werk zoveel mogelijk met open ramen
het brengen van frisse lucht in uw
kamers is bijna het voornaamste doel
van de schoonmaak.
Schrijf op welke kleine reparaties u of uw
man zelf kan verrichten. Werklonen
zijn duur, dus is zelf-doen het eerste
verdiend.
Woont u in een nieuwe woning met laag
plafond, schaf dan geen al te hoge
trap aan, u hebt er maar last van.
De schoonmaak begint boven in het huis,
zoek eerst dat bij elkaar wat naar uw
mening „weg" kan; breng al het boven
benodigde werkmateriaal daar waar
het zijn moet.
Hebt u geen stofzuiger, begin dan met
ragen en vegen, het stof laten bezin
ken en daarna stoffen en het vuil weg-
- halen.
In elk vertrek is de volgorde van werken
de zelfde, nl. eerst de kasten, vervol
gens het meubilair, daarna plafond,
wanden en vloer, en ten vierde de ra
men, spiegels en het houtwerk.
Vuile meubelkleding kunt u schoonmaken
met lauw water, waaraan de op de fles
aangegeven vloeibare alkalivrije zeep
is toegevoegd, of met water en ammo
nia. Hierbij moet men vlug werken met
een zacht borsteltje of een schoon
doekje en vooral eerst in een hoekje
proberen of de bekleding niet „door
loopt".
Gebeitst hout kunt u zelf opknappen,
door de was er af te halen met water
waarin een scheut ammonia. Is het
hout droog, dan beitsen met wasbeits
in de gewenste kleur (snel werken om
geen strepen te krijgen).
Een vloerkleed kan worden opgefrist met
water en ammonia of met een in de
handel verkrijgbare tapijtreinigende
droogschuimvloeistof. Een vloerkleed
moet zoveel mogelijk aan de achter
kant geklopt worden, nadat het goed
gelucht is.
V zult minder slijtage hebben als u om
uw matteklopper een doek bindt.
toet behang bijgeplakt worden, leg de
reserverol dan op een zonnige dag
buiten om bij te kleuren. Vetvlekken
p behang zijn niet te verwijderen,
-heur deze plekken er dus af en be-
\ng opnieuw. Voor dit doel kunt u
■ter het behang voorzichtig afscheu-
n dan afknippen, zodat de overgang
n oud naar nieuw papier niet meer
htbaar is.
kken op linoleum eerst behandelen
pen sopie r— hot vet er af te halen
laarna oplossing van ci-
jnzuur.
paalde voorwaarden voldoen, te behande
len op een wijze, die niet minder gunstig
is dan die voor eigen onderdanen.
Helaas zijn er echter landen, die theo
retisch wel over een uitstekende sociale
wetgeving beschikken, maar deze in de
praktijk op ontoereikende wijze toepas
sen. Vaak wordt een bijstandsbehoevende
dan verwezen naar kerkelijke instellingen,
die niet over de nodige middelen be
schikken.
In beginsel mogelijk
Het niet toereikend zijn van hulp in het
buitenland is een van de redenen geweest
om in een aantal ressorten van de Ne
derlandse diplomatieke en consulaire pos
ten particuliere Nederlandse verenigingen
op te richten, die in moeilijke omstandig
heden verkerende landgenoten zoveel mo
gelijk financieel zouden steunen. Deze
hulp is echter zeer beperkt en geldt
slechts voor een korte periode.
In dringende noodgevallen zijn de con
sulaire posten bevoegd om éénmalig een
kleine uitkering te verstrekken. In daar
voor in aanmerking komende gevallen
kan bovendien met machtiging van de
minister van buitenlandse zaken een voor
schot beschikbaar worden gesteld voor de
ontbrekende passagegelden voor over
komst naar Nederland.
Het betreft hier onder meer toeristen,
die om welke reden dan ook hun geld zijn
kwijtgeraakt en willen terugkeren naar
het vaderland. Het is dan gebruikelijk dat
het paspoort als onderpand wordt inge
nomen en vervangen door een laissez-
passer voor een eenmalige reis.
Verbetering
Al met al werden echter toch verschil
lende Nederlanders in den vreemde aan
hun lot overgelaten en in die leemte zal
nu de Algemene Bijstandswet gaan voor
zien.
Krachtens art. 82 van deze wet kan
aan Nederlanders die zich buitenlands
bevinden thans ook bijstand worden
verleend. De bevoegdheden, normaliter
toegekend aan burgemeester en wet
houders. worden in deze gevallen ech
ter uitgeoefend door de minister van
maatschappelijk werk (art. 82, tweede
lid). Nederlanders in de vreemde kun
nen in beginsel bijstand ontvangen, in
dien zij niet in de noodzakelijke kos
ten van hun bestaan kunnen voorzien.
Nederlanders, die tijdelijk in een Euro
pees land willen werken en er prijs op
stellen te weten hoe het daar met de
ciale zekerheid is gesteld, vein'ijzen wij
naar de voorlichtingsdienst van de Euro
pese gemeenschap, Mauritskade 39, te
Den Haag, die een aantal handleidingen
heeft samengesteld voor emigrerende
werknemers en deze desgevraagd gratis
toezendt.
En vreemdelingen in Nederland?
Ongeveer 150.000 in ons land verblijven
de buitenlanders zijn in het bezit van een
Nederlandse verblijfsvergunning. Ook deze
personen kunnen in zodanige omstandig
heden komen te verkeren, dat zij niet
meer in de noodzakelijke kosten van hun
bestaan kunnen voorzien.
De algemene bijstandswet, die in be
ginsel uitsluitend op Nederlanders van
toepassing is, maakt het niettemin moge
lijk aan vreemdelingen bijstand te ver
lenen, zoals art. 84 van deze wet uitdruk
kelijk bepaalt. Het zou echter niet billijk
zijn de gemeenten met deze bijstandskos
ten te belasten. Dit is een van de motie
ven geweest dat het rijk de weg heeft
opengehouden om in deze kosten te sub
sidiëren. Overeenkomstig de circulaire
van de minister van binnenlandse zaken
van 12 augustus 1938, die nog steeds van
kracht is. kunnen de gemeenten aan
spraak maken op een rijksbijdrage.
Niet &lle vreemdelingen
Opgemerkt moet worden, dat krachtens
art. 82, 2de lid, der algemene bijstands
wet in principe alleen die vreemdelingen
voor bijstand in aanmerking komen, die
inderdaad zijn van een land dat aangeslo
ten is bij het Europese verdrag sociale en
medische bijstand van 195S. Vreemdelin
gen uit andere landen worden in eerste
instantie verwezen naar de hier te lande
gevestigde vertegenwoordigers van hun
land van herkomst.
Blijft deze vertegenwoordiger in gebre
ke, dan zal soms uitzetting mogelijk zijn.
In sommige gevallen de laatste zin van
art 84, 2de lid bepaalt dit uitdrukkelijk
kan echter ook aan deze vreemdelingen
bijstand worden verleend volgens de be
palingen der algemene bijstandswet.
Het mag verheugend worden genoemd
dat de nieuwe wet nu ook de dikwijls ver
geten groepen van „Nederlanders in den
vreemde" en „vreemdelingen in Neder
land" in noodzakelijke gevallen de steun
kan bieden, waarop zij menselijkerwijs ge
sproken recht hebben.
Mr. M. v. OUDWIJCK.
Tetanus is een bijzonder gevaarlijke In*
fectie. De medici treden er veelal preven
tief tegen op, doch het kan uiteraard ook
voorkomen, dat preventie niet meer mo
gelijk is en dan blijkt het anti-serum
niet altijd te voldoen. In dergelijke ge
vallen blijkt men wel succes te kunnen
hebben met vergif en wel met het gif
van de abrikoos. De volgende gebeurtenis
illustreert dit.
In een kliniek van het medisch insti
tuut in Koeibysjew in de Sowjet-Unie
werd een 16-jarige jongen binnengebracht,
die een wond aan het been had opgelopen
en tengevolge daarvan een tetanus-lnfec-
tie had gekregen die zich reeds door het
gehele lichaam had verspreid. Het toege
diende anti-serum had geen effect en toen
besloten de medici tot toediening van een
ander middel, namelijk het gif van de
abrikoos.
Zes dagen zweefde de jongen buiten be
ivustzijn in een narcotische slaap op het
randje van de dood. Geleidelijk aan her
stelde zich de ademhaling en na een week
kon hij naar huis terugkeren.
Prof. Nikolai Kroekowski, de eerste chi
rurg, verklaarde dat het tot dusver voor
de artsen een moeilijke opgave is om met
succes strijd te voeren tegen tetanus. Nu
men echter de beschikking heeft over
voortreffelijke apparatuur voor kunstma
tige ademhaling en synthetische middelen
als het gif van abrikozen e.d. kan men de
ziekte met meer kans op succes tegemoet
treden.
Inkomstenbelasting. Mijn inkomen per
jaar is 7600.50, ingehouden loonbelas
ting is 440,per jaar. Inkomen echtge
note 1.400.— per jaar, ingehouden loon
belasting 150.— Hoeveel is dan onge
veer de inkomstenbelasting? Ik heb 3 kin
deren beneden de 16 jaar, aldus ab.
Antwoord: Aangenomen, dat u met netto-
inkomen bedoelt dat de verwervingskos
ten, de a.o.w.-premies en de loonbelasting
er al af zijn, dan is uw inkomen ruwweg
te becijferen op
man 7600.-+■ loonbel. 440.4- echt
genote 1.400.4- loonbel. 150.—
f 9590.—. De loonbelasting mag nl. niet
van het inkomen afgetrokken worden, doch
komt in mindering op het verschuldigde
belastingbedrag zelf. Derhalve: in tarief
groep III-3 is over 9590 verschuldigd:
714.—. In mindering reeds ingehouden
f 440,— 150.— f 590,—. Te ver
wachten aanslag 124,
Aan de top betaalt u dan 19% belas
ting. Mocht een van bovenvermelde uit
gangspunten niet kloppen, dan kunt u met
dit percentage uitrekenen hoeveel het
scheelt.
Ook is geen rekening gehouden met de
vrijstelling voor de echtgenote. Als haar
inkomen genoten is uit tegenwoordig ver
richte arbeid (dus geen pensioen of rente
uit vroeger verrichte arbeid) dan wordt
voor één derde deel, dus 550,— vrijstel
ling verleend.
Dat scheelt dan dus 19% van 550,of
rond 105.
WERKSTER. Ik heb vier uur per week
een werkster, die ik 2,per uur betaal.
Wanneer deze vrouw een ongeval krijgt
tijdens haar werk, ben ik dan aansprake
lijk voor de onkosten? Ze is zelf niet in
een ziekenfonds en is gehuwd.
AntwoordAls uw werkster een onge
val krijgt, bent u niet aansprakelijk. Wan
neer deze werkster vroeger in loondienst
mocht hebben gewerkt en rentezegels
heeft geplakt, zou zij trouwens recht heb
ben op een invaliditeitsuitkering krach
tens de interim-regeling
INJECTIE. Wij hebben een anti-griep-
injectie gehad en twisten of het nu een
naai was of geen naald. Kunt u ons in
lichten
Antwoord: Bij individuele inentingen
dient men het vaccin met behulp van een
spuitje en een injectienaald toe. Voor
massa-vaccinaties die soms wel worden
toegepast bij werkers van grote bedrij
ven kan als nieuwigheid gebruik worden
gemaakt van de zogenaamde Jet-injeetor.
Hierbij wordt een „straalinjectie" gege
ven, een naald komt er niet aan te pas.
Deze methode heeft vanzelfsprekend be
langrijke praktische en hygiënische voor
delen.
MOEDERBINDING. In uw blad van
enige tijd geleden las ik in de „Vraag
baak" het antwoord op de vraag: Wat is
moederbinding? Nu is mijn vraag: „Hoe
kan men van deze verschijnselen gene
zen?" aldus A. B.
Antwoord: Het is niet zo eenvoudig
iemand te genezen van een moederbin
ding. Nu moeten wij vooropstellen dat een
moederbinding natuurlijk heel veel voor
komt, maar pas dan een ziekelijk karak
ter gaat vertonen, wanneer de betrokkene
als gevolg hiervan zich moeilijk in de
maatschappij kan aanpassen en in zijn re
laties hiervan duurzaam hinder onder
vindt. Sommige van deze mensen blijven,
ook als zij volwassen zijn, in hun kinder
periode steken, men ziet dan dat een vroe
gere levensfase opnieuw gaat woekeren.
De persoon heeft dit zelf niet in de hand,
te meer omdat hij zich van zijn sterke
binding in het geheel niet bewust is. Is er
werkelijk sprake van een dergelijk uitge
sproken neurotisch conflict, dan zal het
raadzaam zijn een psychiater te raadple
gen. Veelal is alleen met een langdurige
behandeling (psycho-therapie) iets te be
reiken.
*0*
„Laten we er niet meer over praten, lie
veling!"