Voor u 37.7. op uw salarisrekening en desgewenst een maand salaris extra als gezinskrediet en voor u Gesprek met RENÉ SLEESWIJK over dertig jaar Snip en Snap ADENAUER'S STAATSSECRETARIS VERDACHT VAN MEINEED PERS0NW AARDIG Wetboek van Strafrecht ONTOEREKENBARE MOORDENAARS KUNNEN NIET WORDEN GESTRAFT de bank waar ook zich thuis voelt Hoofdambtenaar verhuurde joden, die op hun exeeutie wachtten De voorgeschiedenis r 1 TEL. BRANDWEER 3 3 3 3 P0L1T1ETEL. 4444 Ontslag van rechtsvervolging is géén mjspraak NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK i DINSDAG 20 FEBRUARI 1968 Dertig jaar Nederlandse Revue beteken den voor producer René Sleeswijk dertig keer opnieuw beginnen. Elk succes, dat hij sinds 1938 behaalde, gaf hem in feite slechts twaalf maanden respijt, bijval en applaus van honderdduizenden golden telkens maar voor één show: de laatste. Wat daarvoor gebeurd was triomfen, teleurstellingen legde nauwelijks meer gewicht in de schaal van de publieke gunst. Zo bouwde hij met zijn medewerkers steeds opnieuw een droomwereld, waar van hij tevoren wist, dat hij na één speelseizoen onherroepelijk weer onbe woonbaar zou worden verklaard. Na zes lustra geeft hij het zelf toe: „showbusiness is een vreemd, fascine rend vak. Je bent er nooit, je bent on ophoudelijk bezig aan iets anders, iets nieuws, iets groters. Ik geloof, dat dat je springlevend houdt." Bij het opmaken van de balans van der tig jaar Nederlandse Revue is het opval lend, dat elk lustrum ook een nieuwe fase inluidde. „Toen we in 1938 begon nen", zegt Sleeswijk, „was het een kwes tie van inhaken op het radiosucces van de Dames Snip en Snap. Zij waren de idolen van de luisteraars. Radio was in die tijd nog een fenomeen, dat zijn eigen helden creëerde. Het theater had een flinke deuk gekregen: revue's, die acht, negen maanden in het Grand-theater in Amsterdam liepen, had je niet meer. Het publiek ging liever naar de bioscoop, waar toen de showfilm een enorme bloeiperiode beleefde. Met Snip en Snap, die via de radio hun populariteit hadden gekregen, zijn we de mensen toen gaan opzoeken op die plaat sen, waar ze gewend waren te komen: de bioscoop. Het waren revue-produkten, die precies in het huishoudpakket van die tijd pasten. Shows van twee uur, dezelfde lengte als een normale film. Het bleek achteraf een geweldige vondst te zijn geweest. Onze taak was alleen om de radioluisteraars in de bioscoopzaal niet de teleurstelling van hun leven te bezorgen. Doelbewust hebben wij daarom de „radio-gimmick" van Snip en Snap in het theater gehandhaafd. Het publiek herkende zijn idolen en dat gaf de door slag. Daarna kwam de oorlog, waarin één vraag voor de revue belangrijk was: Het ziet er voor de vroegere staatssecretaris van Konrad Adenauer, dr. Friedrich Karl Vialon, niet al te best uit. Indien de voortekenen niet bedriegen, zal deze gepensioneerde oud-staatssecretaris zich volgens de dagvaarding van de officier van justitie bij de vierde grote strafkamer van de rechtbank in Koblenz binnen kort hebben te verantwoorden wegens meineed. Het is begonnen op 25 maart 1963 tij dens een proces tegen een aantal gewe zen S.S.-lieden die verdacht werden van moord, meermalen en in vereniging ge pleegd. Als getuige in dit proces werd ondermeer de toenmalige staatssecreta ris dr. Vialon gehoord en deze verklaar de onder ede van de vernietiging van de joodse bevolking niet op de hoogte te zijn. De S.S.-gangsters werden niet temin tot zeer langdurige kerkerstraffen veroordeeld en niemand dacht meer aan de staatssecretaris. De officier van justitie te Koblenz bleek echter de slanke en correct geklede dr. Vialon niet te kunnen vergeten en droeg de Westduitse Bondsrecherche op om een zeer uitvoerig onderzoek in te stel len naar diens handel en wandel. Als gevolg van dat onderzoek zal de inmid dels gepensioneerde staatssecretaris wel dra opnieuw voor de rechter verschij nen, nu niet als getuige maar als ver dachte. Eigenzinnig Doctor Friedrich Karl Vialon, zo bleek uit het ingestelde onderzoek, is een af stammeling van de Hugenoten en zijn voorvaderen zijn uit Frankrijk afkom stig. Hijzelf stond bekend als de eigen- zinnigste staatssecretaris van het na oorlogse Duitsland. In een prachtige aan de voet van de Venusberg gelegen villa heeft hij zich omgeven met een groot aantal waardevolle, antieke voorwerpen. Waar kwamen die kostbaarheden van daan? Gedurende de tweede wereldoor log was de latere staatssecretaris dr. Vialon Regieringsrat en als zodanig te werk gesteld bij het ministerie van fi nanciën in de rijkshoofdstad Berlijn waar hij was belast met het beheer van de onteigende goederen en gelden van zijn joodse landgenoten. Zo bevond de „Re geringsraad" zich op 1 mei 1942 in Riga waar hij druk doende was met het af wikkelen van de nalatenschappen van de in december 1941 op last van de „ho gere S.S.- en Politieleider" Jeckeln neer geschoten en vergaste samengedreven joden. Dat waren er 28.000 in die stad. Friedrich Karl Vialon was toen chef van de financiële afdeling van het rijkscom missariaat „Ostland" (dat Letland, Li- thauen, Estland en Wit-Roethenië om vatte). Rijkscommissaris voor die bezette gebieden was de S.S.-Sturmbannführer Hinrich Lohse. De verdachte wist uit de nalatenschappen van de op gewelddadige wijze van het leven beroofde joodse bur gers klinkende munt te slaan en zijn superieuren in die dagen lieten zich op een lofwaardige wijze uit over Herr Doc tor. Menscnmakelaar Deze hoofdambtenaar wist het op den duur zelfs zover te krijgen dat hij de toekomstige joodse slachtoffers in af wachting van hun komende executie bij de Duitse oorlogsindustrie wist onder te brengen, waar hij hen als het ware ver huurde. Daardoor kreeg hij alras de bij naam van „mensenmakelaar". In augustus 1942 werd alle goud- en zil verwerk voor zover nog in joodse han den, verbeurd verklaard of zonder meer in beslag genomen. De daarop betrekking hebbende „verordening" was namens de rijkscommissaris voor de oostelijke ge bieden getekend door Vialon. Op een bijeenkomst van S.S._ en Gesta- po-officieren in juni 1943 in Riga ge houden en waar ook Vialon tegenwoor dig was, werd medegedeeld dat in deze Oostzeelanden vele honderdduizenden jo den waren „gelikwideerd". Op een soort gelijke conferentie in Riga gehouden verklaarde dr. Vialon desgevraagd, dat alleen al in het bezette gebied rondom Riga de „afwikkeling" der joodse be zittingen en vermogens rond vier mil joen mark had opgebracht en dat het „tijdelijk tewerkstellen" in de Duitse oor logsindustrie van de toekomstige „kandi daten des doods" vijf miljoen gulden in de schatkist der nazi's had doen vloeien. Niettemin verklaarde de oud-staatssecre taris Vialon op 25 maart 1963 voor de 4e strafkamer van de rechtbank te Ko blenz als getuige èn onder ede dat hem van de vernietiging van het joodse volksdeel niets bekend was. In de komende rechtszaak zullen ruim vijftig personen als getuigen tegen Via lon worden gehoord- Kerkerstraf en ver lies van rechten zijn de straffen die de verdachte thans bedreigen. De officier van justitie heeft al op sarcastische toon gezegd: „Het recht heeft haar loop en voor zulke mensen is er de gevangenis". REMBRANDTLAAN 18 - TEL. 02155-4785 „hoe overleven wij deze tijd als bedrijf." Wij hadden in de korte periode van ons bestaan de reputatie gekregen, dat ons amusement door en door Nederlands was en op dat kompas hebben wij onze koers bepaald. Ondanks de ellende bleef het publiek ons trouw. Op fietsen met hou ten banden kwamen ze naar het theater, waar we met een wrakke generator ten slotte onze eigen stroom opwekten. Bij ons werd geen Duitse muziek ge speeld. bij ons werd geen propaganda gemaakt. We hebben er zelf wel eens over gedacht om op te houden, maar van alle kanten werd ons gezegd: „blijf over eind. Jullie zijn de laatsten, die het pu bliek normaal Nederlands amusement brengen". Na de oorlog begon een nieuwe fase in ons bestaan. Wij waren de laatste revue in ons land. die kon steunen op een hechte reputatie. Men verwachtte iets van ons, men verwachtte eigenlijk het onmogelijke. Het publiek had een onstil bare honger naar amusement. Op dat moment hebben wij de sprong naar het internationaal niveau gemaakt. Het was de enige mogelijkheid om het publiek blijvend te boeien, maar tegelij kertijd was het een sprong in een inkt zwarte duisternis. We brachten een orkest van 24 man, meer variété, groter ballet. Een volkomen logische ontwikkeling leidde daarna van zelf naar de volgende fase: het aantrek ken van buitenlandse krachten. Neder land beschikte op dat moment over te weinig talenten, die een showballet ge stalte konden geven in tegenstelling tot Engeland, waar in de loop der jaren een revue-cultuur was ontstaan. De groeiende populariteit van de tele visie inspireerde ons tot de volgende stap. Het was een razendsnelle ontwik keling, die nieuwe sterren, nieuwe ve dettes naar de top stuwde. Het aantal televisietoestellen steeg in re cordtempo van 25.000 tot 150.000. Om de revue niet te isoleren en het publiek van morgen en overmorgen te blijven inte resseren voor het levende theater, zijn wij begonnen met het pousseren van ar tiesten, die bij het televisiepubliek be kend en populair waren. Corry Brokken, Willy en Willeke Alberti, Anneke Grön- loh. Twee jaar geleden zijn wij opnieuw overstag gegaan. We konden ons toen de weelde permitteren van een volledig Ne derlands koor en ballet. Hun verschij ning is een doorslaand succes geworden. Onze theaterpolitiek in de volgende fase zal gericht moeten zijn op de dynamiek, de snelheid van de show. Wat vijf jaar geleden nog kon. is nu beslist onmo' gelijk. Muziek, die een paar seizoenen geleden het neusje van de zalm was, klinkt nu volkomen verouderd. Ik heb pas nog wat ouwe geluidsbanden uit 1964 gedraaid. Dat is zegge en schrijve vier jaar geleden. Ik heb er met open mond naar geluisterd. In de laatste vijf jaar is er in de show business zo adembenemend veel gebeurd, dat je voortdurend op je tenen moet staan om de ontwikkeling bij te benen. Ik geloof, dat het ons tot nog toe wel gelukt is. Er komen elk jaar tussen de 400.000 en 500.000 mensen naar onze revue kijken. Het wordt wel elk jaar moeilijker, om dat de show steeds duurder, steeds gro ter wordt. Ons standpunt is altijd ge weest: geef het publiek waar voor zijn geld en probeer er niet de laatste cent uit te halen, die er in zit. Als wij het geld hadden om gouden décors te maken, dan dachten we er niet over om ze van koper te maken. Het is een politiek, die niet tot een ge makkelijk resultaat leidt, maar op den duur pluk je er toch doe vruchten van. Dertig is natuurlijk een mooi getal, een ware mijlpaal in het bestaan van de re vue, maar het is geen eindpunt, dank zij de gunst en de blijvende belangstel ling van ons publiek. Ik meen ook namens vele theatergangers te mogen spreken, als ik Walden en Muvselaar van harte gelukwens, en deze revue de feestelijke titel meegeef „PROFICIAT". Nu langzamerhand de opbrengst van de televisiereclame over 1967 eens moet worden verdeeld, proberen de recht hebbenden ieder voor zich een zo groot mogelijke portie van de vette kluif in de wacht te slepen. Dat is hun goed recht. Het is echter een tikkeltje be schamend voor de Nederlandse journa list, dat zich hierbij twee groepen uit gevers, nl. die van de tijdschriften en die van dag- en nieuwsbladen, tegen over elkaar hebben opgesteld en elkaar een gedeelte betwisten. Volgens de oorspronkelijke opzet komt 17.000.000 ten goede aan de pers, ter compensatie van verminderde inkom sten uit advertenties in 1967 als gevolg van reclame op de televisie. Want de pers heeft schade geleden door die reclame. Een groot aantal adverteer ders heeft daardoor geld aan couran tenpubliciteit onttrokken. Vooral de dagbladen en de geïllustreerde week bladen waaronder de damesbladen heb ben dit aan den lijve ondervonden De plaatselijke nieuwsbladen in mindere mate, omdat de advertenties daarvoor in meerderheid uit de plaatselijke mid denstand komen, die niet naar de tele visie stapt. Inplaats echter van broe derlijk te delen, roept nu de dagblad pers dat zij voorrang moet genieten, omdat ze informatief en opinievormend werkt en de regering eens heeft gezegd, dat deze zaken van groot belang zijn uit hoofde van de onafhankelijkheid en de verscheidenheid van de pers in een democratische maatschappij. Iedere lezer kan op zijn vingers en aan de hand van de pagina's van dagbladen en tijdschriften natellen, welke bladen schade leden van de televisiereclame. In vergelijking met 1966 valt ook te begroten met welk percentage. Daarom is het mensonwaardig, en zeker de pers onwaardig, deze besomming op zettelijk scheef te trekken met de dood doener dat geïllustreerde bladen geen opinievormden lectuur zouden zijn. Die opinie heeft er namelijk niets mee te maken. En elke objectieve hoofdredac teur zal dat zijn directeur kunnen ver tellen. fr* H. ART*. 1- 144! l/it fttiJo-1 /fc,:«ir -Mfi| 5H3 c*. n'.f-ti- at: ia EEJiSTK 1)0 EK", T1% hl, I. tMVOfó vm a« cr'tir; it* thifwt J. -.t*A f.« n ••!-»!»,,.ar -Imj Itü uttM-i&tM tiVfnfjrtpoJ! «T'.ttl^ka fO. I'. 4j W- A 4;Sv. 11 W«jl SittV v Wmlfr Hn vM-nru!«!r^ In «H «rtgrnn? na hrt t t** hit f'. «-'fi>n d- la&t tifciv 7*-rd» i jt\ 3 v» rit ,.r «H#4ir*S«ïi li, «!e 1 Tjl rW 1!... «Jr ft v-n.»t4k ït- Sivbtrinttéftrfc* o!r-i- 5J tk awr£t wwH bt*clvo+t} «t hmt.? d-yf «it- hrt Wd, i-i' <a K rtrtJ tf fVte - a KudrrKaiWl.» k tojt 'Ai hiiMetk tei rjjfe, ia Êhrr>n airn miitf tittfbux mniü«L iti Hr B, inv. 4. J*; IplSo" m.} .S* 9. Pr Kc-kmndnt'bn eimiwrf U f-nptmevlëk Gj* fijt wj aar, ïswjflJ Uwfartfe Ma walg telt, tffcf. V fir. 4, 41 4. Kpdrr1 V V vjaJ-xti, U fpfrfct&V* fewrj.ife .n i ur-jm -.kaWig waakt» f3* A e»'n d-f t'flatc&MVöf» la w. otufcr i -i a; m tv9} M 2*. Km «Jft-fct- 6f bvilbfyntv.n. t-vt. tvlna,wktttttHr. r-x rlO -ï l*. 2"! t-K-Wtae-rr. of •t'iuu vtu, d— ir_ r-i «ia n r%r.t~bo» -c. „S 1-)*.—fat dtva iluJft.-n, --Rf-iwn. cJ s-o aua'üfe4 v- iU, htrr. t&rtj Uü t, - I:ai Sr l yr rrt! :#-r cV.~ Vi}. frj- nrtf >owf (!- f i gnpWrf {é&.i.tM fv4*nrt «lef Jgct- «•!- I U»4f.k krt KclafUtr-auJrt» Èinitcjft ■"sn t jv-wr». iMfran <a VH •- -'.1 t- ttpi rv. V-U: ir i.U i» t rv KvinfVr. url'. tVtJvrri dtc 1 nar, 'ihu drr trU-im iWfl«0 I fK ïi 1 Ou StófUV pj> ü-r& i' 4a rpaifi' tna -u* rt ScJnrW'tVcfa saarJnio. iniiet ha thl xa ï-'t--pn, - k tmiua Vx«rd, acVa* if Burm aan k io "lilci UTk i* Vi Hocjf ia 'tlt« 1 !X J&iï hl 'tlihip .-rI v lt>3 c P.Hr 4 Sr. 6.t Lu Vxjxa- d-» «rtir-Voa WpftAt duhs tó T.-ïimtffc':» 'A 3. iSn.t iujfi -an hA T^-.c VxtsA M. Wt y.i Ij. 8e, 4i TIT f. I M. i :H t</. 11 ff ifotXita. tö—17,1* c' t. i. 7. HkrcSttfo. n#., Ai9 Móa Sr.; «wei», {Pr in—J7. j «- 9 L i n. In korte tijd zyn verschillende personen, die wegens moord of doodslag voor de rechtbank terecht stonden, van rechtsvervolging ontslagen. Een jongeman, die in Alkmaar een jongetje had gewurgd, werd niet door de rechtbank gestraft. Een vrouw, die in een overspannen toestand haar kinderen met een b(jl van het leven beroofde, werd eveneens van rechtsvervolging ont slagen. De Bossche rechtbank kwam tot eenzelfde vonnis ten aanzien van een man. die zijn moeder vermoordde en in Maastricht werd een man, die zjjn ex-verloofde naar het leven stond, ook al van rechtsvervolging ontslagen. Deze vonnissen heb ben natuurlijk wel enig opzien gebaard, hoewel hier wettelijk alles in orde is. Personen, die ontoerekeningsvatbaar worden bevonden, kunnen immers volgens de bepalingen van ons wetboek van strafrecht niet worden gestraft. Theoretisch is het zelfs mogelijk dat bijvoorbeeld ook de Utrechtse roofmoordenaar Van Z., van rechtsvervolging wordt ontslagen, wanneer hij volledig ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard. Wat houdt dit ontslag van rechtsvervolging in en welke maat regelen kan dc rechter in dat geval nemen om de maatschappij te beveiligen? Ontslag van rechtsvervolging is bepaald niet het zelfde als vrijspraak. De recht bank zal tot vrijspraak concluderen, wanneer verdachte het hem ten laste gelegde feit niet heeft gepleegd of wan neer het bewijs voor zijn schuld niet kan worden geleverd. Een der meest opzienbarende vrijspraken van de laat ste jaren betrof een vrouw uit het Drentse Veenoord, die door de Asser rechtbank wegens moord op twee man nen werd veroordeeld. Het gerechtshof in Leeuwarden sprak haar vrij wegens gebrek aan bewijs. Wordt iemand van rechtsvervolging ont slagen, dan heeft hij soms het hem ten laste gelegde feit wél gepleegd. Het be wijs daartoe is tijdens de rechtszitting geleverd. Maar er zijn bijzondere om standigheden geconstateerd, die de ver dachte vrijpleiten van schuld. Hij heeft de daad wel gepleegd, maar dat is hem in het licht van die omstandigheden ge zien niet verwijtbaar. In de artikelen 37 t.e.m. 42 van het wet boek van strafrecht worden deze om standigheden, die tot strafuitsluiting aan leiding geven, opgesomd. Strafuitslui tingsgronden zijn bijvoorbeeld noodweer, overmacht, wettelijk voorschrift en een ambtelijk bevel. De belangrijkste strafuitsluitingsgrond is de ontoerekeningsvatbaarheid. Artikel 37 van het wetboek van strafrecht zegt dat niet strafbaar is hij die een feit heeft begaan dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing zijner geestvermogens niet kan worden toege rekend. de heer A. Koopmans beheerder bijkantoor Sneek Hoe? Heel eenvoudig. Open een salarisrekening bij onze bank, de NMB. U profiteert dan van 3!/2% rentevergoe ding. Bovendien kunt u als u wilt een maandsalaris extra opnemen als gezinskrediet. Natuurlijk regelt de NMB als u wilt óók alle betalingen voor u. Vraag ons gratis NMB/PS Pakket! De NMB biedt u alles wat een moderne bank u kan bieden en daarenboven nog de Persoonlijke Service. De NMB is groot genoeg om die Service groot te zien. En de NMB is juist klein genoeg om die service Persoonlijk te houden. De NMB zendt u het PS Pakket graag en gratis toe. Telefoontje of briefkaart is voldoende. Soest: van Weedestraat 11. Vier gevallen Op grond van dit wetsartikel zijn de laatste maanden vier personen, die we gens ernstige misdrijven terecht ston den van rechtsvervolging ontslagen. Te recht is onze wetgever er vanuit ge gaan, dat mensen wier geestvermogens ernstig zijn verminkt, niet mogen wor den gestraft. Ook in het buitenland be staat een dergelijke regeling vrijwel overal. Nu wekken deze vier gevallen de in druk, dat de psychiaters heel gul zijn met verklaringen van ontoerekenings vatbaarheid. In de praktijk is dit echter niet het geval. Het komt zelden voor dat een verdachte volledig ontoereken baar wordt geacht. Veel vaker conclu deert de psychiater tot verminderde toe rekenbaarheid. In dat geval wordt de verdachte wel een straft opgelegd, ter wijl de rechter hem bovendien ter be schikking van de regering kan stellen. Volledig ontoerekeningsvatbaar zijn bij voorbeeld zwakzinnigen en krankzinni gen of zij, die in een vlaag van waan zin een medemens doden. De vrouw die haar kinderen met een bijl vermoordde, pleegde een zeer ernstig feit, maar geen zinnig mens zou deze tragische vrouw als een geboren misdadigster willen be stempelen. Men kan de Bossche rechtbank ook vol gen in zijn vonnis tegen de man, die zijn moeder vermoordde en deswege van rechtsvervolging werd ontslagen. Hij woonde bij zijn moeder thuis, ontving een paar gulden zakgeld in de week en moest tenslotte nog horen dat hij een onecht kind was. Deze man werd het slachtoffer van een uiterst miserabele opvoeding, zodat hét criterium voor de ontoerekeningsvatbaarheid hij de ernst van zijn daad niet kon inzien of althans zijn wil niet overeenkomstig een dergelijk besef kon bepalen. Personen, die wegens ontoerekenings vatbaarheid van rechtsvervolging wor den ontslagen, kunnen echter wel een gevaar voor de samenleving vormen: Ontslag van rechtsvervolging betekent derhalve niet, dat zij op vrije voeten worden gesteld. De rechter staan twee maatregelen ten dienste, die hij even tueel kan toepassen. In de eerste plaats kan hij opname in een krankzinnigengesticht gelasten, zulks voor een proeftijd van ten hoogste een jaar. Na dat jaar kan de geneesheer- directeur deze maatregel verlengen vol gens de bepalingen van de krankzinni genwet. De geneesheer-directeur kan de man echter ook ontslaan, als hij vindt dat deze niet in zo'n gesticht thuishoort. Dat vond de wetgever toch maar een angstige gedachte. Daarom is het sinds 1925 ook mogelijk, om deze personen na hun verpleging in een krankzinnigen gesticht ter beschikking van de regering te stellen. „Maar dan komen ze toch in een open inrichting, waaruit ze ge makkelijk kunnen ontvluchten!" zal me nigeen beweren. Dat is echter niet juist. Niet open Slechts een klein deel van de terbeschik- kinggestelden verblijft in. een open in richting. Open inrichtingen zijn b.v. Van der Hoe venkliniek te Utrecht en de prof. Pompe-kliniek te Nijmegen. Dc laatste heeft overigens sinds kort een gesloten afdeling. In deze inrichtingen wordt psycho-therapie gegeven en de misver standen, die hierover bij bet grote pu bliek leven, zijn eigenlijk nooit opge helderd door onvoldoende voorlichting. In de Pompe-kliniek tracht men geluk kig nu een andere weg in te slaan. Een journalist van een Gelders dagblad kreeg toestemming om enkele weken in deze kliniek door te brengen, met de ver pleegden tc praten, kortom de gehele gang van zaken in zo'n inrichting cp de voet te volgen. Het is echter duidelijk, dat personen, die een acuut gevaar vormen voor de maatschappij, niet in een open inrich ting kunnen worden behandeld. Dat ge beurt dan ook niet. Een groot deel van de terbeschikkinggestelden vertoeft zelfs in een gesloten inrichting. Bewaking Het Rijksasiel te Avereest wordt bij voorbeeld zorgvuldig bewaakt. Men heeft hier een aantal gestichtswachten in dienst, die constant de ronde doen om het gesticht Het noodasiel in een zij vleugel van de Scheveningse gevangenis wordt eveneens streng bewaakt, hoewel over het algemeen hier niet de zwaarste gevallen zitten. In Scheveningen en Avereest zitten tesamen meer dan twee honderd terbeschikkinggestelden. Maar ook de strafgevangenis te Gro ningen is als rijksasiel ingericht. Hier is de laatste jaren niet één man meer ge vlucht. Over het algemeen worden hier de zwaarste gevallen verpleegd. In dit asiel zit sinds een jaar of twee ook dr. O., beter bekend als de Berkelse arts. Hij is weliswaar niet ter beschikking van de regering gesteld, maar gezien zijn geestestoestand hoort hij hier meer thuis dan in de gevangenis, waar hij trouwens al eens een medegedetineerde heeft vergiftigd. In zekere zin biedt de terbeschikking stelling zelfs een betere garantie voor de maatschappelijke veiligheid dan een gevangenisstraf. Wanneer een moorde naar tot vijftien jaar wordt veroordeeld, moet men hem na het uitzitten van zijn straf vrijlaten, ongeacht of hij wel of niet gevaarlijk is. Stelt men hem ter- beschikking. dan is het mogelijk om hem net zolang vast te houden als de psychiaters èn de justitie willen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1968 | | pagina 7