Voor u 37.7. op uw
salarisrekening en
desgewenst een
maand salaris extra als
gezinskrediet en voor u
Gesprek met
RENÉ SLEESWIJK
over dertig jaar Snip en Snap
ADENAUER'S STAATSSECRETARIS
VERDACHT VAN MEINEED
PERS0NW AARDIG
Wetboek van Strafrecht
ONTOEREKENBARE MOORDENAARS
KUNNEN NIET WORDEN GESTRAFT
de bank waar ook zich thuis voelt
Hoofdambtenaar verhuurde joden, die op hun
exeeutie wachtten
De voorgeschiedenis
r
1
TEL. BRANDWEER 3 3 3 3
P0L1T1ETEL. 4444
Ontslag van
rechtsvervolging is géén
mjspraak
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
i
DINSDAG 20 FEBRUARI 1968
Dertig jaar Nederlandse Revue beteken
den voor producer René Sleeswijk dertig
keer opnieuw beginnen. Elk succes, dat
hij sinds 1938 behaalde, gaf hem in feite
slechts twaalf maanden respijt, bijval en
applaus van honderdduizenden golden
telkens maar voor één show: de laatste.
Wat daarvoor gebeurd was triomfen,
teleurstellingen legde nauwelijks meer
gewicht in de schaal van de publieke
gunst.
Zo bouwde hij met zijn medewerkers
steeds opnieuw een droomwereld, waar
van hij tevoren wist, dat hij na één
speelseizoen onherroepelijk weer onbe
woonbaar zou worden verklaard.
Na zes lustra geeft hij het zelf toe:
„showbusiness is een vreemd, fascine
rend vak. Je bent er nooit, je bent on
ophoudelijk bezig aan iets anders, iets
nieuws, iets groters. Ik geloof, dat dat
je springlevend houdt."
Bij het opmaken van de balans van der
tig jaar Nederlandse Revue is het opval
lend, dat elk lustrum ook een nieuwe
fase inluidde. „Toen we in 1938 begon
nen", zegt Sleeswijk, „was het een kwes
tie van inhaken op het radiosucces van
de Dames Snip en Snap. Zij waren de
idolen van de luisteraars. Radio was in
die tijd nog een fenomeen, dat zijn eigen
helden creëerde. Het theater had een
flinke deuk gekregen: revue's, die acht,
negen maanden in het Grand-theater in
Amsterdam liepen, had je niet meer. Het
publiek ging liever naar de bioscoop,
waar toen de showfilm een enorme
bloeiperiode beleefde.
Met Snip en Snap, die via de radio hun
populariteit hadden gekregen, zijn we de
mensen toen gaan opzoeken op die plaat
sen, waar ze gewend waren te komen:
de bioscoop. Het waren revue-produkten,
die precies in het huishoudpakket van
die tijd pasten.
Shows van twee uur, dezelfde lengte als
een normale film.
Het bleek achteraf een geweldige vondst
te zijn geweest. Onze taak was alleen om
de radioluisteraars in de bioscoopzaal
niet de teleurstelling van hun leven te
bezorgen. Doelbewust hebben wij daarom
de „radio-gimmick" van Snip en Snap in
het theater gehandhaafd. Het publiek
herkende zijn idolen en dat gaf de door
slag.
Daarna kwam de oorlog, waarin één
vraag voor de revue belangrijk was:
Het ziet er voor de vroegere staatssecretaris van Konrad Adenauer, dr. Friedrich
Karl Vialon, niet al te best uit. Indien de voortekenen niet bedriegen, zal deze
gepensioneerde oud-staatssecretaris zich volgens de dagvaarding van de officier
van justitie bij de vierde grote strafkamer van de rechtbank in Koblenz binnen
kort hebben te verantwoorden wegens meineed.
Het is begonnen op 25 maart 1963 tij
dens een proces tegen een aantal gewe
zen S.S.-lieden die verdacht werden van
moord, meermalen en in vereniging ge
pleegd. Als getuige in dit proces werd
ondermeer de toenmalige staatssecreta
ris dr. Vialon gehoord en deze verklaar
de onder ede van de vernietiging van
de joodse bevolking niet op de hoogte
te zijn. De S.S.-gangsters werden niet
temin tot zeer langdurige kerkerstraffen
veroordeeld en niemand dacht meer aan
de staatssecretaris.
De officier van justitie te Koblenz bleek
echter de slanke en correct geklede dr.
Vialon niet te kunnen vergeten en droeg
de Westduitse Bondsrecherche op om
een zeer uitvoerig onderzoek in te stel
len naar diens handel en wandel. Als
gevolg van dat onderzoek zal de inmid
dels gepensioneerde staatssecretaris wel
dra opnieuw voor de rechter verschij
nen, nu niet als getuige maar als ver
dachte.
Eigenzinnig
Doctor Friedrich Karl Vialon, zo bleek
uit het ingestelde onderzoek, is een af
stammeling van de Hugenoten en zijn
voorvaderen zijn uit Frankrijk afkom
stig. Hijzelf stond bekend als de eigen-
zinnigste staatssecretaris van het na
oorlogse Duitsland. In een prachtige aan
de voet van de Venusberg gelegen villa
heeft hij zich omgeven met een groot
aantal waardevolle, antieke voorwerpen.
Waar kwamen die kostbaarheden van
daan? Gedurende de tweede wereldoor
log was de latere staatssecretaris dr.
Vialon Regieringsrat en als zodanig te
werk gesteld bij het ministerie van fi
nanciën in de rijkshoofdstad Berlijn waar
hij was belast met het beheer van de
onteigende goederen en gelden van zijn
joodse landgenoten. Zo bevond de „Re
geringsraad" zich op 1 mei 1942 in Riga
waar hij druk doende was met het af
wikkelen van de nalatenschappen van
de in december 1941 op last van de „ho
gere S.S.- en Politieleider" Jeckeln neer
geschoten en vergaste samengedreven
joden. Dat waren er 28.000 in die stad.
Friedrich Karl Vialon was toen chef van
de financiële afdeling van het rijkscom
missariaat „Ostland" (dat Letland, Li-
thauen, Estland en Wit-Roethenië om
vatte). Rijkscommissaris voor die bezette
gebieden was de S.S.-Sturmbannführer
Hinrich Lohse. De verdachte wist uit de
nalatenschappen van de op gewelddadige
wijze van het leven beroofde joodse bur
gers klinkende munt te slaan en zijn
superieuren in die dagen lieten zich op
een lofwaardige wijze uit over Herr Doc
tor.
Menscnmakelaar
Deze hoofdambtenaar wist het op den
duur zelfs zover te krijgen dat hij de
toekomstige joodse slachtoffers in af
wachting van hun komende executie bij
de Duitse oorlogsindustrie wist onder te
brengen, waar hij hen als het ware ver
huurde. Daardoor kreeg hij alras de bij
naam van „mensenmakelaar".
In augustus 1942 werd alle goud- en zil
verwerk voor zover nog in joodse han
den, verbeurd verklaard of zonder meer
in beslag genomen. De daarop betrekking
hebbende „verordening" was namens de
rijkscommissaris voor de oostelijke ge
bieden getekend door Vialon.
Op een bijeenkomst van S.S._ en Gesta-
po-officieren in juni 1943 in Riga ge
houden en waar ook Vialon tegenwoor
dig was, werd medegedeeld dat in deze
Oostzeelanden vele honderdduizenden jo
den waren „gelikwideerd". Op een soort
gelijke conferentie in Riga gehouden
verklaarde dr. Vialon desgevraagd, dat
alleen al in het bezette gebied rondom
Riga de „afwikkeling" der joodse be
zittingen en vermogens rond vier mil
joen mark had opgebracht en dat het
„tijdelijk tewerkstellen" in de Duitse oor
logsindustrie van de toekomstige „kandi
daten des doods" vijf miljoen gulden in
de schatkist der nazi's had doen vloeien.
Niettemin verklaarde de oud-staatssecre
taris Vialon op 25 maart 1963 voor de
4e strafkamer van de rechtbank te Ko
blenz als getuige èn onder ede dat hem
van de vernietiging van het joodse
volksdeel niets bekend was.
In de komende rechtszaak zullen ruim
vijftig personen als getuigen tegen Via
lon worden gehoord- Kerkerstraf en ver
lies van rechten zijn de straffen die de
verdachte thans bedreigen. De officier
van justitie heeft al op sarcastische toon
gezegd: „Het recht heeft haar loop en
voor zulke mensen is er de gevangenis".
REMBRANDTLAAN 18 - TEL. 02155-4785
„hoe overleven wij deze tijd als bedrijf."
Wij hadden in de korte periode van ons
bestaan de reputatie gekregen, dat ons
amusement door en door Nederlands was
en op dat kompas hebben wij onze koers
bepaald. Ondanks de ellende bleef het
publiek ons trouw. Op fietsen met hou
ten banden kwamen ze naar het theater,
waar we met een wrakke generator ten
slotte onze eigen stroom opwekten.
Bij ons werd geen Duitse muziek ge
speeld. bij ons werd geen propaganda
gemaakt. We hebben er zelf wel eens
over gedacht om op te houden, maar van
alle kanten werd ons gezegd: „blijf over
eind. Jullie zijn de laatsten, die het pu
bliek normaal Nederlands amusement
brengen".
Na de oorlog begon een nieuwe fase in
ons bestaan. Wij waren de laatste revue
in ons land. die kon steunen op een
hechte reputatie. Men verwachtte iets
van ons, men verwachtte eigenlijk het
onmogelijke. Het publiek had een onstil
bare honger naar amusement.
Op dat moment hebben wij de sprong
naar het internationaal niveau gemaakt.
Het was de enige mogelijkheid om het
publiek blijvend te boeien, maar tegelij
kertijd was het een sprong in een inkt
zwarte duisternis.
We brachten een orkest van 24 man,
meer variété, groter ballet. Een volkomen
logische ontwikkeling leidde daarna van
zelf naar de volgende fase: het aantrek
ken van buitenlandse krachten. Neder
land beschikte op dat moment over te
weinig talenten, die een showballet ge
stalte konden geven in tegenstelling tot
Engeland, waar in de loop der jaren een
revue-cultuur was ontstaan.
De groeiende populariteit van de tele
visie inspireerde ons tot de volgende
stap. Het was een razendsnelle ontwik
keling, die nieuwe sterren, nieuwe ve
dettes naar de top stuwde.
Het aantal televisietoestellen steeg in re
cordtempo van 25.000 tot 150.000. Om de
revue niet te isoleren en het publiek van
morgen en overmorgen te blijven inte
resseren voor het levende theater, zijn
wij begonnen met het pousseren van ar
tiesten, die bij het televisiepubliek be
kend en populair waren. Corry Brokken,
Willy en Willeke Alberti, Anneke Grön-
loh.
Twee jaar geleden zijn wij opnieuw
overstag gegaan. We konden ons toen de
weelde permitteren van een volledig Ne
derlands koor en ballet. Hun verschij
ning is een doorslaand succes geworden.
Onze theaterpolitiek in de volgende fase
zal gericht moeten zijn op de dynamiek,
de snelheid van de show. Wat vijf jaar
geleden nog kon. is nu beslist onmo'
gelijk. Muziek, die een paar seizoenen
geleden het neusje van de zalm was,
klinkt nu volkomen verouderd. Ik heb
pas nog wat ouwe geluidsbanden uit 1964
gedraaid. Dat is zegge en schrijve vier
jaar geleden. Ik heb er met open mond
naar geluisterd.
In de laatste vijf jaar is er in de show
business zo adembenemend veel gebeurd,
dat je voortdurend op je tenen moet
staan om de ontwikkeling bij te benen.
Ik geloof, dat het ons tot nog toe wel
gelukt is. Er komen elk jaar tussen de
400.000 en 500.000 mensen naar onze
revue kijken.
Het wordt wel elk jaar moeilijker, om
dat de show steeds duurder, steeds gro
ter wordt. Ons standpunt is altijd ge
weest: geef het publiek waar voor zijn
geld en probeer er niet de laatste cent
uit te halen, die er in zit. Als wij het
geld hadden om gouden décors te maken,
dan dachten we er niet over om ze van
koper te maken.
Het is een politiek, die niet tot een ge
makkelijk resultaat leidt, maar op den
duur pluk je er toch doe vruchten van.
Dertig is natuurlijk een mooi getal, een
ware mijlpaal in het bestaan van de re
vue, maar het is geen eindpunt, dank
zij de gunst en de blijvende belangstel
ling van ons publiek.
Ik meen ook namens vele theatergangers
te mogen spreken, als ik Walden en
Muvselaar van harte gelukwens, en deze
revue de feestelijke titel meegeef
„PROFICIAT".
Nu langzamerhand de opbrengst van
de televisiereclame over 1967 eens moet
worden verdeeld, proberen de recht
hebbenden ieder voor zich een zo groot
mogelijke portie van de vette kluif in
de wacht te slepen. Dat is hun goed
recht. Het is echter een tikkeltje be
schamend voor de Nederlandse journa
list, dat zich hierbij twee groepen uit
gevers, nl. die van de tijdschriften en
die van dag- en nieuwsbladen, tegen
over elkaar hebben opgesteld en elkaar
een gedeelte betwisten.
Volgens de oorspronkelijke opzet komt
17.000.000 ten goede aan de pers, ter
compensatie van verminderde inkom
sten uit advertenties in 1967 als gevolg
van reclame op de televisie. Want de
pers heeft schade geleden door die
reclame. Een groot aantal adverteer
ders heeft daardoor geld aan couran
tenpubliciteit onttrokken. Vooral de
dagbladen en de geïllustreerde week
bladen waaronder de damesbladen heb
ben dit aan den lijve ondervonden De
plaatselijke nieuwsbladen in mindere
mate, omdat de advertenties daarvoor
in meerderheid uit de plaatselijke mid
denstand komen, die niet naar de tele
visie stapt. Inplaats echter van broe
derlijk te delen, roept nu de dagblad
pers dat zij voorrang moet genieten,
omdat ze informatief en opinievormend
werkt en de regering eens heeft gezegd,
dat deze zaken van groot belang zijn
uit hoofde van de onafhankelijkheid en
de verscheidenheid van de pers in een
democratische maatschappij.
Iedere lezer kan op zijn vingers en aan
de hand van de pagina's van dagbladen
en tijdschriften natellen, welke bladen
schade leden van de televisiereclame.
In vergelijking met 1966 valt ook te
begroten met welk percentage. Daarom
is het mensonwaardig, en zeker de
pers onwaardig, deze besomming op
zettelijk scheef te trekken met de dood
doener dat geïllustreerde bladen geen
opinievormden lectuur zouden zijn. Die
opinie heeft er namelijk niets mee te
maken. En elke objectieve hoofdredac
teur zal dat zijn directeur kunnen ver
tellen.
fr* H. ART*. 1-
144!
l/it fttiJo-1 /fc,:«ir -Mfi| 5H3 c*.
n'.f-ti- at: ia
EEJiSTK 1)0 EK",
T1% hl, I.
tMVOfó vm a« cr'tir; it* thifwt
J. -.t*A f.« n ••!-»!»,,.ar -Imj Itü uttM-i&tM
tiVfnfjrtpoJ! «T'.ttl^ka fO. I'. 4j W-
A 4;Sv. 11 W«jl SittV v Wmlfr
Hn vM-nru!«!r^ In «H «rtgrnn? na hrt t
t** hit f'. «-'fi>n d- la&t tifciv 7*-rd»
i jt\ 3 v» rit
,.r «H#4ir*S«ïi li, «!e 1
Tjl rW
1!...
«Jr ft
v-n.»t4k ït- Sivbtrinttéftrfc* o!r-i-
5J tk awr£t wwH bt*clvo+t} «t hmt.? d-yf
«it- hrt Wd, i-i' <a K rtrtJ tf fVte
- a
KudrrKaiWl.» k tojt
'Ai hiiMetk tei rjjfe, ia Êhrr>n airn miitf tittfbux
mniü«L iti Hr B, inv. 4. J*;
IplSo" m.} .S*
9. Pr Kc-kmndnt'bn eimiwrf U f-nptmevlëk Gj*
fijt wj aar, ïswjflJ
Uwfartfe Ma walg telt,
tffcf. V fir. 4, 41
4. Kpdrr1 V V vjaJ-xti, U fpfrfct&V*
fewrj.ife .n i ur-jm -.kaWig waakt» f3* A
e»'n d-f t'flatc&MVöf» la
w. otufcr i -i a; m tv9} M
2*. Km «Jft-fct-
6f bvilbfyntv.n. t-vt.
tvlna,wktttttHr. r-x rlO -ï
l*. 2"! t-K-Wtae-rr. of
•t'iuu vtu, d—
ir_ r-i
«ia n r%r.t~bo»
-c. „S 1-)*.—fat
dtva iluJft.-n, --Rf-iwn. cJ s-o
aua'üfe4 v- iU, htrr. t&rtj Uü
t, - I:ai Sr l
yr rrt! :#-r cV.~ Vi}. frj- nrtf
>owf (!- f i gnpWrf
{é&.i.tM fv4*nrt «lef Jgct- «•!- I
U»4f.k krt KclafUtr-auJrt» Èinitcjft ■"sn t
jv-wr». iMfran <a VH •- -'.1 t-
ttpi rv. V-U: ir i.U i»
t rv KvinfVr. url'. tVtJvrri
dtc 1
nar, 'ihu drr trU-im
iWfl«0 I
fK ïi
1 Ou StófUV pj> ü-r&
i' 4a rpaifi' tna -u* rt ScJnrW'tVcfa saarJnio.
iniiet ha thl xa ï-'t--pn, - k tmiua Vx«rd, acVa*
if Burm aan k io "lilci
UTk i* Vi Hocjf ia 'tlt« 1 !X J&iï hl 'tlihip
.-rI v lt>3 c P.Hr 4 Sr. 6.t
Lu Vxjxa- d-» «rtir-Voa WpftAt
duhs tó T.-ïimtffc':» 'A 3. iSn.t
iujfi -an hA T^-.c VxtsA M. Wt y.i Ij. 8e, 4i
TIT f. I M.
i :H t</. 11
ff ifotXita.
tö—17,1*
c' t. i. 7. HkrcSttfo. n#., Ai9 Móa
Sr.;
«wei», {Pr in—J7. j «- 9 L
i n.
In korte tijd zyn verschillende personen, die wegens moord of doodslag voor de
rechtbank terecht stonden, van rechtsvervolging ontslagen.
Een jongeman, die in Alkmaar een jongetje had gewurgd, werd niet door de
rechtbank gestraft. Een vrouw, die in een overspannen toestand haar kinderen
met een b(jl van het leven beroofde, werd eveneens van rechtsvervolging ont
slagen.
De Bossche rechtbank kwam tot eenzelfde vonnis ten aanzien van een man. die
zijn moeder vermoordde en in Maastricht werd een man, die zjjn ex-verloofde
naar het leven stond, ook al van rechtsvervolging ontslagen. Deze vonnissen heb
ben natuurlijk wel enig opzien gebaard, hoewel hier wettelijk alles in orde is.
Personen, die ontoerekeningsvatbaar worden bevonden, kunnen immers volgens
de bepalingen van ons wetboek van strafrecht niet worden gestraft. Theoretisch
is het zelfs mogelijk dat bijvoorbeeld ook de Utrechtse roofmoordenaar Van Z.,
van rechtsvervolging wordt ontslagen, wanneer hij volledig ontoerekeningsvatbaar
wordt verklaard. Wat houdt dit ontslag van rechtsvervolging in en welke maat
regelen kan dc rechter in dat geval nemen om de maatschappij te beveiligen?
Ontslag van rechtsvervolging is bepaald
niet het zelfde als vrijspraak. De recht
bank zal tot vrijspraak concluderen,
wanneer verdachte het hem ten laste
gelegde feit niet heeft gepleegd of wan
neer het bewijs voor zijn schuld niet
kan worden geleverd. Een der meest
opzienbarende vrijspraken van de laat
ste jaren betrof een vrouw uit het
Drentse Veenoord, die door de Asser
rechtbank wegens moord op twee man
nen werd veroordeeld. Het gerechtshof
in Leeuwarden sprak haar vrij wegens
gebrek aan bewijs.
Wordt iemand van rechtsvervolging ont
slagen, dan heeft hij soms het hem ten
laste gelegde feit wél gepleegd. Het be
wijs daartoe is tijdens de rechtszitting
geleverd. Maar er zijn bijzondere om
standigheden geconstateerd, die de ver
dachte vrijpleiten van schuld. Hij heeft
de daad wel gepleegd, maar dat is hem
in het licht van die omstandigheden ge
zien niet verwijtbaar.
In de artikelen 37 t.e.m. 42 van het wet
boek van strafrecht worden deze om
standigheden, die tot strafuitsluiting aan
leiding geven, opgesomd. Strafuitslui
tingsgronden zijn bijvoorbeeld noodweer,
overmacht, wettelijk voorschrift en een
ambtelijk bevel.
De belangrijkste strafuitsluitingsgrond is
de ontoerekeningsvatbaarheid. Artikel 37
van het wetboek van strafrecht zegt dat
niet strafbaar is hij die een feit heeft
begaan dat hem wegens de gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke storing zijner
geestvermogens niet kan worden toege
rekend.
de heer A. Koopmans
beheerder bijkantoor Sneek
Hoe? Heel eenvoudig. Open een salarisrekening bij onze
bank, de NMB. U profiteert dan van 3!/2% rentevergoe
ding. Bovendien kunt u als u wilt een maandsalaris extra
opnemen als gezinskrediet. Natuurlijk regelt de NMB als
u wilt óók alle betalingen voor u. Vraag ons gratis
NMB/PS Pakket! De NMB biedt u alles wat een moderne
bank u kan bieden en daarenboven nog de Persoonlijke
Service. De NMB is groot genoeg om die Service groot
te zien. En de NMB is juist klein genoeg om die service
Persoonlijk te houden. De NMB zendt u het PS Pakket
graag en gratis toe. Telefoontje of briefkaart is voldoende.
Soest: van Weedestraat 11.
Vier gevallen
Op grond van dit wetsartikel zijn de
laatste maanden vier personen, die we
gens ernstige misdrijven terecht ston
den van rechtsvervolging ontslagen. Te
recht is onze wetgever er vanuit ge
gaan, dat mensen wier geestvermogens
ernstig zijn verminkt, niet mogen wor
den gestraft. Ook in het buitenland be
staat een dergelijke regeling vrijwel
overal.
Nu wekken deze vier gevallen de in
druk, dat de psychiaters heel gul zijn
met verklaringen van ontoerekenings
vatbaarheid. In de praktijk is dit echter
niet het geval. Het komt zelden voor
dat een verdachte volledig ontoereken
baar wordt geacht. Veel vaker conclu
deert de psychiater tot verminderde toe
rekenbaarheid. In dat geval wordt de
verdachte wel een straft opgelegd, ter
wijl de rechter hem bovendien ter be
schikking van de regering kan stellen.
Volledig ontoerekeningsvatbaar zijn bij
voorbeeld zwakzinnigen en krankzinni
gen of zij, die in een vlaag van waan
zin een medemens doden. De vrouw die
haar kinderen met een bijl vermoordde,
pleegde een zeer ernstig feit, maar geen
zinnig mens zou deze tragische vrouw
als een geboren misdadigster willen be
stempelen.
Men kan de Bossche rechtbank ook vol
gen in zijn vonnis tegen de man, die
zijn moeder vermoordde en deswege van
rechtsvervolging werd ontslagen. Hij
woonde bij zijn moeder thuis, ontving
een paar gulden zakgeld in de week en
moest tenslotte nog horen dat hij een
onecht kind was. Deze man werd het
slachtoffer van een uiterst miserabele
opvoeding, zodat hét criterium voor
de ontoerekeningsvatbaarheid hij de
ernst van zijn daad niet kon inzien of
althans zijn wil niet overeenkomstig een
dergelijk besef kon bepalen.
Personen, die wegens ontoerekenings
vatbaarheid van rechtsvervolging wor
den ontslagen, kunnen echter wel een
gevaar voor de samenleving vormen:
Ontslag van rechtsvervolging betekent
derhalve niet, dat zij op vrije voeten
worden gesteld. De rechter staan twee
maatregelen ten dienste, die hij even
tueel kan toepassen.
In de eerste plaats kan hij opname in
een krankzinnigengesticht gelasten, zulks
voor een proeftijd van ten hoogste een
jaar. Na dat jaar kan de geneesheer-
directeur deze maatregel verlengen vol
gens de bepalingen van de krankzinni
genwet.
De geneesheer-directeur kan de man
echter ook ontslaan, als hij vindt dat
deze niet in zo'n gesticht thuishoort.
Dat vond de wetgever toch maar een
angstige gedachte. Daarom is het sinds
1925 ook mogelijk, om deze personen na
hun verpleging in een krankzinnigen
gesticht ter beschikking van de regering
te stellen. „Maar dan komen ze toch
in een open inrichting, waaruit ze ge
makkelijk kunnen ontvluchten!" zal me
nigeen beweren. Dat is echter niet juist.
Niet open
Slechts een klein deel van de terbeschik-
kinggestelden verblijft in. een open in
richting. Open inrichtingen zijn b.v. Van
der Hoe venkliniek te Utrecht en de prof.
Pompe-kliniek te Nijmegen. Dc laatste
heeft overigens sinds kort een gesloten
afdeling. In deze inrichtingen wordt
psycho-therapie gegeven en de misver
standen, die hierover bij bet grote pu
bliek leven, zijn eigenlijk nooit opge
helderd door onvoldoende voorlichting.
In de Pompe-kliniek tracht men geluk
kig nu een andere weg in te slaan. Een
journalist van een Gelders dagblad kreeg
toestemming om enkele weken in deze
kliniek door te brengen, met de ver
pleegden tc praten, kortom de gehele
gang van zaken in zo'n inrichting cp
de voet te volgen.
Het is echter duidelijk, dat personen,
die een acuut gevaar vormen voor de
maatschappij, niet in een open inrich
ting kunnen worden behandeld. Dat ge
beurt dan ook niet. Een groot deel van
de terbeschikkinggestelden vertoeft zelfs
in een gesloten inrichting.
Bewaking
Het Rijksasiel te Avereest wordt bij
voorbeeld zorgvuldig bewaakt. Men heeft
hier een aantal gestichtswachten in
dienst, die constant de ronde doen om
het gesticht Het noodasiel in een zij
vleugel van de Scheveningse gevangenis
wordt eveneens streng bewaakt, hoewel
over het algemeen hier niet de zwaarste
gevallen zitten. In Scheveningen en
Avereest zitten tesamen meer dan twee
honderd terbeschikkinggestelden.
Maar ook de strafgevangenis te Gro
ningen is als rijksasiel ingericht. Hier is
de laatste jaren niet één man meer ge
vlucht. Over het algemeen worden hier
de zwaarste gevallen verpleegd. In dit
asiel zit sinds een jaar of twee ook
dr. O., beter bekend als de Berkelse arts.
Hij is weliswaar niet ter beschikking
van de regering gesteld, maar gezien
zijn geestestoestand hoort hij hier meer
thuis dan in de gevangenis, waar hij
trouwens al eens een medegedetineerde
heeft vergiftigd.
In zekere zin biedt de terbeschikking
stelling zelfs een betere garantie voor
de maatschappelijke veiligheid dan een
gevangenisstraf. Wanneer een moorde
naar tot vijftien jaar wordt veroordeeld,
moet men hem na het uitzitten van zijn
straf vrijlaten, ongeacht of hij wel of
niet gevaarlijk is. Stelt men hem ter-
beschikking. dan is het mogelijk om
hem net zolang vast te houden als de
psychiaters èn de justitie willen.