fawA* JUaI Ac Ac
AniA Veerdiensten
Stoptreinen
amateurisme volgens oud principe
KINDEREN IN NOOD
Teveel Ridders in Frankrijks
LEGIOEN VAN EER
WIJ MOETEN KINDEREN NIET
BEDERVEN MAAR VERRETEREN
EN NU DJAKARTA
sagenus
MUZIEK KAN U
NOG MÉÉR
VERTELLEN
MAART
Meer dan 200.000
Geslaagd
Tieners in de branding
De jeugdcriminaliteit en haar bestrijding
Tuchtschool is geen
oplossing
§1
VRIJDAG 15 MAART 1968
Jget is zeeT de vraag of over het alge
meen genomen de Nederlandse ama
teur topsporters wel zulke goede ama
teurs zijn- Zeker is er een aantal van
die jongens en meisjes, die tot de goe
de amateurs moeten worden gerekend.
Maar een andere kant van de medaille
is of het in het algemeen wel goed is,
dat topsportlieden zich, veelal ten be
hoeve van het vermaak van vele hun
ner landgenoten, grote inspanningen en
onkosten veroorloven om tot grote pres
taties te kunnen komen.
Als U nagaat hoeveel bijvoorbeeld de
training kost van één van de puurste
amateurssportmensen in ons land, de
zwemster Ada Kok. Gelukkig hoeft Ada
niet alles zelf te betalen, maar moet
men niet rekenen naar wat een ander
in die tijd waarin Ada traint met wer
ken had kunnen verdienen?
Het hoge startgeld
We willen allerminst beweren, dat ama
teurs geen goede sportlieden en leden
van de maatschappij kunnen zijn. Maar
het zit niet goed als we tennisamateur
Tom Okker vergelijken met zwemactri-
ce Ada Kok. Als Okker wordt uitge
nodigd voor een tennistoernooi wil de
Haarlemse tenniscrack alleen komen
als hij een startgeld van minstens
1700»krijgt.
Dergelijke soort vergelijkingen kunnen
we ook maken met onze schaatsers.
Cees Verkerk staat bij de organisatoren
te boek als een slim zakenmannetje,
die zijn best doet voor degeen die hem
het meeste betaalt en in zijn kielzog
trekt hij Ard Schenk en andere leden
van de Nederlandse schaatselite met
zich mee. Maar de verdiensten van de
schaatsers blijven echt binnen de per
ken. Met een zeer behoorlijk zakgeld
houdt het wel op.
Telefoon 02154-2323
Amalialaan 19-21
Kort voor Kerstmis 1967 hebben wij
voor de kinderen in West-Berlijn in een
artikeltje reeds uw aandacht gevraagd.
Over deze actie is echter nog véél meer
te vertellen.
Omgeven door een muur van 45,1 km,
het symbool van gescheidenheid tussen
Oost en West, en 110 km prikkeldraad
ligt West-Berlijn als een enclave van
de vrijheid in het vijandige „OQstblok".
Vrijheid is hier echter een zeer betrek
kelijk begrip. Op een oppervlakte van
480 km2 wonen, leven en werken hier
2,2 miljoen mensen waarvan 251.000
kinderen.
Slechts met drie wegen is deze, reeds
jarenlang geïsoleerde, miljoenenstad ver
bonden met het West-Duitsland dat wij
kennen als de Bondsrepubliek. Deze weg
heeft echter een afstand van 160 km en
elke reis vanuit Berlijn naar het vrije
Westen houdt dus v.v. reeds een reis
afstand van 320 km in waarbij men dan
nog maar op de zgn. zonegrens staat.
Daarom zijn schoolreisjes zoals wij die
kennen en weekendtrips naar familie
voor Berlijnse kinderen ongekende heer
lijkheden Hoewel de levensstandaard
van de Berlijners goed is, kan een gezin
met enige kinderen het zich eenvoudig
niet veroorloven zulke reizen naar
West-Duitsland te maken, ook als er
tijd voor zou zijn niet.
De kinderen uit West-Berlijn zullen zich
dus thuis dienen te vermaken én de be
treffende gemeentelijke instanties doen
en organiseren van alles om de acco-
modatie op sportgebied te verbeteren
etc. Maar de mogelijkheden zijn beperkt
en het beschikbare gebied te vol met
naar recreatie snakkende Berlijners.
Voor ongestoord spel is voor deze kin
deren geen gelegenheid. Zij leven bijna
altijd tussen muren, prikkeldraad en
auto s en wonen veelal óf in woonkazer
nes óf met een groot gezin in een twee
kamer woning.
Het aantal „zwaksociale" gezinnen is
groot. Pa verdoet z'n tijd dan met z'n
„Bierhobby" en ma is de straat op, ge
scheiden of niet zo geïnteresseerd in
haar kroost. Veel kinderen gaat het ma
terieel niet slecht maar zij missen een
„Platz an der Sonne" (hun plaatsje in
de zon) zowel lichamelijk als geestelijk.
Merendeels zijn de kinderen die uitge
zonden worden, van ouders die tot de
Evangelische kerk behoren, maar het
kerkbegrip in Duitsland speelt zich veel
al af rond „Heiligenabend" en Weih-
nachten.
Stellen we dat de helft van deze kin
deren er nodig ééns per jaar eens uit
zou moeten, wat hebben we dan bereikt
met het aantal van 500 kinderen zoals
dat vorig jaar bereikt werd? De helft
is immers 125.000. Wat doen wij voor
deze „kinderen in nood", wij in onze
welstand en overvloed? O ja, ook andei^
landen nodigen Berlijnse kinderen uit,
Zweden, Noorwegen, Zwitserland, noemt
u maar op en nog in grotere aantallen
dan wij.
Maar wij Nederlanders, wij hebben een
naam te verliezen op dit gebied. Onder
ons leven en werken nog vele Hon
gaarse en Oostenrijkse mannen en vrou
wen die na T4-T8 als vakantiekind naar
Nederland kwamen.
Laten wij die naam van „gastvrij" te
zijn proberen te behouden en eens aan
het motief van onze ouders denken:
„Vergeet de herbergzaamheid niet".
De kinderen komen hier van 16 juli tot
23 augustus en als u zelf met vakantie
gaat gaan ze graag mee. Ze zijn tegen
alles verzekerd, W.A., ziekte enz.
U kunt een kind uitnodigen in de leef
tijd van 5 tot 12 jaar en opgeven of de
voorkeur uitgaat naar een jongen of
meisje. Er zijn echter meer jongens.
Even een berichtje aan de heer A. C.
van Klaveren, Van Marnixlaan 40, telef.
16588, Amersfoort en deze heer of een
van zijn medewerkers komt u bezoeken
om een en ander nader te bespreken. De
Inschrijving voor de zomercampagne
sluit 15 mei 1968.
Een derde tak van sport waarin de
topamateurs goed kunnen verdienen, is
de wielrennerij. Ook de amateurwiel
renners die tot de top behoren, krijgen
startgelden die aantrekkelijk zijn. Bo
vendien kenmerken wielerkoersen zich
door de vele premies - omdat het niet
in geld mag veelal in waardebonnen uit
gedrukt - die worden uitgeloofd. En
of dat nog niet genoeg is, wordt nog
eens op kleding en fiets op alle mogelij
ke manieren reclame gemaakt voor de
meest uiteenlopende artikelen.
Uitbuiting
Over bokse hoeven we in dit verband
nauwelijks te spreken. Dat is ook niet
nodig, want er zijn nog legio voorbeel
den aan te halen. Ook van uitbuiting
van clubs en bonden van de prestaties
van de leden. Dat de reis- en verblijf
kosten worden betaald door uitgenodig
de sportlieden door de organisatoren is
reeël en begrijpelijk voor iedereen. Dat
die sportlieden bovendien nog een ver
goeding krijgen voor het starten wil er
echter bij velen niet in. De prijs moet
voldoende zijn redeneren die mensen.
Maar wat is een prijs in een grote
sportwedstrijd, zo'n echt amateuristisch
gebeuren? Dat is een beker of een me
daille. En de eer, maar daar koop je
helemaal niets voor. Het enige dat een
amateur oogluikend wordt toegelaten
voor zijn sportprestaties te krijgen, z> n
de eer en dde prijzen, want goed be
schouwd mag iemand die wereld- of
olympisch kampioen wordt, geen auto
of ander geschenk van enthousiaste sup
porters in ontvangst nemen. En dan
zeggen meer mensen uit de grond van
hun hart, dat amateursport bedrijven
op zo'n basis waanzin is.
Sjoukje Dijkstra had groot gelijk, dat
zij na het behalen van vele eretrofee-
en op de mooiste ijspisten van de we
reld bij een ijsrevue ging werken.
Twaalf jaar lang had zij getraind in
iedere vrij ogenblikje, eerst toen zij nog
op school was en op het laatst zelfs
was al het andere bijzaak. De training
van Sjoukje heeft haar vader voor hét
grootste deel zelf bekostigd. Toen zij
de weg naar de internationale top ging,
ging die training vele duizenden gul
dens per jaar kosten.
Weinig steun
De training is voor de één duurder dan
voor de ander. Voor atleten en zwem
mers is zij betrekkelijk goedkoop. Maar
in die takken van sport is ook nauwe
lijks van enig professionalisme sprake.
Voor atleten en zwemmers worden de
trainingsonkosten in eerste instantie ge
dragen door arme verenigingen en even
berooide bonden. Van die berooide bon
den wordt verwacht, dat zij hun top
sportmensen aan goede trainers, coa
ches, medische en zo mogelijk ook so
ciale begeleiders helpen. En bovendien
moeten zij nog pressie uitoefenen op
allerlei instanties om de trainingsmoge
lijkheden te scheppen voor topsport
mensen.
Voor atleten zijn de mogelijkheden om
's winters niet buiten te hoeven trainen
in ons land te verwaarlozen. De con
ditie kan op peil worden gehouden,
nooit worden verbeterd. Zwemmers
VAN WEEDESTRAAT 52
SOESTERBERGSESTRAAT 30
moeten trachten 's winters tussen de
vertierzoekenden in een overdekt zwem
bad wat baantjes te zwemmen. Alleen
een paar uren in de week tijdens de
trainingsuren van de vereniging en de
centrale bondstrainingen kan er van een
goede oefening worden gesproken,
waarbij zowel conditie als bijschaven
aan de techniek aan de orde komen.
Dagwerk!
Bij Sjoukje hebben we heel summier
aangeduid hoe enorm veel doorzettings
vermogen er van de sportman of -vrouw
wordt gevraagt om de top te bereiken.
Topsporters, die in aanmerking komen
voor een selectieploeg voor de Olym
pische spelen hebben zich vele jaren
enorme opofferingen moeten getroosten.
Een vaste werkkring is alleen mogelijk
als de werkgever veel medewerking
verleent. Dat wil zeggen, dat deze in
dit jaar zijn topsporter meer niet dan
wel ziet op het werk, dat toch moet
worden gedaan. Er kan gerust worden
gesteld, dat minstens vier uur en in
zeer veel gevallen zelfs zes a acht uur
per dag moet worden getraind.
Naast die training komt een goede voe
ding. De topsporter moet weten wat en
hoe vaak hij of zij eet. Roken en het
drinken van alcoholische dranken zijn
taboe. Daarmee ook veel gezelligheid.
Zeker, de voldoening die een ander in
een gezellig avondje vindt haalt de top
sporter uit de beoefening van zijn of
haar sport. Ook moet je vroeg naar
bed en zorgen dat door je werk of an
dere liefhebberijen de spieren geen con
tra-reactie krijgen.
Medewerking
We durven te stellen, dat onze top
sporters een behoorlijke beloning toe
komt voor alles wat zij doen om door
hun grote prestaties de goodwill van
ons land te bevorderen.
De overheid vragen om bijdragen lijkt
ons wat cru, maar wel kan die de mo
gelijkheden scheppen om de financiële
konsekwenties voor de bonden te ver
lichten. Het is toch al te dol, dat de
meisjes en jongens, die als leden van
de selectie-ploeg voor de olympische
spelen van de zwembond met een trip
van zes weken naar Oost-Europa en de
Pyreneeën gaan, van die bond slechts
ƒ1,50 per dag aan zakgeld kunnen krij
gen.
Een zekere mate van semi-professiona-
lisme voor de gehele topsport zou geen
kwa^d kunnen en eker/ook r.iet het
commercieel maken van de wedstrijden.
Het bedrijfsleven wil - terecht - wel
bijdragen in de sportkosten als daar
iets tegenover staat in de vorm van re
clame, die dan ook voor de televisie
behoort te mogen komen. Door het ge
brek aan financiële middelen hebben
vele Nederlandse topsportlieden niet de
mogelijkheid zich zodanig te ontwikke
len, dat zij met werkelijk goede kan
sen op succes zich in de internationale
arena met anderen kunnen meten.
Elk land kent zijn onderscheidingen, om daarmede zyn verdienstelijke onderdanen
en buitenlanders, die bijzondere prestaties voor het land hebben verricht, te eren.
Meestal heten dergelijke onderscheidingen ridderorden en in verschillende geval
len is daar ook nog een geldelijke uitkering aan verbonden.
Er is echter geen onderscheiding die zo algemeen verbreid is over de gehele
wereld en die zoveel dragers en draagsters telt als het Franse legioen van eer.
In Frankrijk vindt men ze bij duizenden
en men beweert zelfs dat men een be
langrijke Fransman dadelijk kan her
kennen aan het rode lintje of rozetje in
zijn knoopsgat.
Natuurlijk is dit wel wat overdreven,
maar dat neemt niet weg, dat zeer veel
Fransen dit ordeteken dragen. Ook bui
tenlanders kunnen opgenomen worden
in het legioen, wanneer zij zich op de
een of andere manier buitengewoon ver
dienstelijk hebben gemaakt jegens
Frankrijk. En de orde wordt in ruime
mate toegekend, gezien het respectabel
aantal van 'ruim 200.000 dragers van de
onderscheiding over de gehele wereld,
waarmee deze orde de ruimst verbreide
mag worden genoemd.
In de gehele wereld doen vele geleerden,
diplomaten, kunstenaars, zakenlieden en
journalisten hun best om de Franse am
bassadeur in hun land te overtuigen van
hun speciale verdiensten voor Frankrijk.
Anno 1804
Eertijds werden aan ieder nieuw lid
300.000 goudfranken uitbetaald, maar ge
zien de grote toeneming van leden, heeft
Frankrijk deze geldelijke toekenning
vervallen verklaard en moet men het
slechts doen met de eer. Dit neemt niet
weg. dat zeer velen er alles voor over
hebben om deze eer te veroveren.
De orde werd in 1804 door keizer Napo
leon ingesteld en op de 15de juli van dat
jaar decoreerde hij de eerste 4000 per
sonen in de Dóme des Invalides te Parijs
met de versierselen van het legioen.
Om duidelijk uit te laten komen, dat
deze bestemd was voor iedere Fransman,
die zich voor het land verdienstelijk
maakte, bestond de gedecoreerde groep
uit prominente figuren uit alle lagen van
de bevolking, zoals militairen van leger
en vloot, geleerden, geestelijken, schrij
vers, schilders, componisten en beeld
houwers.
De decoratie bestond uit een 5-stralige,
wit-geëmailleerde ster, aan de voorzijde
de beeldenaar van Napoleon dragende
en aan de keerzijde dat van de Franse
adelaar. Het kruis werd gedragen aan
een scharlaken rood lint. In deze begin
periode kende men de orde niet aan
iedereen toe. Er werden nog redelijk
hoge eisen gesteld, doch allengs werd dit
minder en breidde men het begrip „ver
dienste voor het land" verder uit.
Naar Marianne
In de tijd der Bourbons handhaafde men
de door Napoleon ingestelde orde, doch
verving zijn beeltenis door die van Hen
drik IV en de adelaar door leliën.
Tijdens het koningschap na de revolutie
van juli 1830 werden de leliën vervan
gen door vaandels. Het uiterlijk van de
kruisen werd bij regeringswijzigingen
daarna nog enige malen veranderd, tot
dat het tenslotte werd de beeltenis van
Marianne op de ene zijde en op de keer
zijde twee vaandels. Het opschrift luid
de „République Frangaise".
De dragers van het legioen van eer heb
ben recht op militair eerbewijs door
schildwachten en dergëlijke en op mili
taire honneurs bij hun begrafenis.
Tegenwoordig vindt men onder de leden
zeer veel toneelspelers en -speelsters, die
wereldroem wisten te vergaren, zoals
Josephine Baker, de negerdanseres en de
beroemde chansonnier Maurice Cheva-
lier, zij werden getooid met dezelfde
versierselen als eertijds door Napoleon
werden toegekend aan de grote helden
uit zijn tientallen veldslagen.
Hiermede werd het legioen van eer de
meest verburgerlijkte, maar tevens de
meest democratische orde van de wereld.
Of het om klassiek of modern gaat,
onze interieursperialisten zullen u te
allen tijde dat adviseren -waarin u zich
het meest thuis voelt met net dat tikje
eigen fantasie dat u er zo graag in ziet
"^ACHTERBERGH^
MEUBILERING
FatsiB^J 10-13 - HiUutraal9-n
Tthfitn (0) 4$o)-JiQ4sr
Voor rijbewijs B.E. en C.E.-D.E. slaag
den de navolgende dames en heren:
Voor B.E.: F. Bouma, A- C. v. Breu-
keien, M. M. Baarstoppel, W. C. But-
zelaar, M. E. v. d. Berg-Lagerwey, A.
E. C. Chaventré, T. v. Dijk, M. H. Fre-
deriks, H. ten Hoedt, Z. J. Homoet, K.
A. de Jong, U. Kücükkalay, E. H. v. d.
Leer-Paul, E. E. J. Nijhof, F. W. On-
wezen, G. T. M. Renckens, H. G. Schut,
H. G. Sakkers, J. H. A. Vordehake-Cor-
nelisse, W de Vos, D. de Weerd en J.
H. N. Westemeyer.
Voor C.E. D.E.: R. S Born, A v. d.
Deyssel, F. Disse, H Ham, L. Janssens
en G. de Rooy.
Misschien is de jeugdcriminaliteit nog nooit zo fel belicht als juist in deze tijd,
nu goed en kwaad bezig zijn stuivertje te wisselen! Vele geleerden hebben zich
reeds over het vraagstuk van de door de jeugd bedreven misdadigheid en de daar
mee samenhangende problemen het hoofd gebroken.
Dat voor volwassenen de gevangenisstraf in vele gevallen veel nadelen en weinig
voordelen heeft, daarover zijn de deskundigen het wel eens. Dat deze straf voor
minderjarigen, die van hun zestiende jaar af tot gevangenisstraf kunnen worden
veroordeeld, nagenoeg steeds verwerpelijk is, daaraan twijfelen slechts weinigen.
Als een kind iets misdrijft, toont het daarmede aan. dat het niet geschikt is voor
de maatschappij. Wordt het kind vervolgens gestraft dan moet deze straf dienen
om het voor de maatschappij geschikt te maken. Iets wat alleen kan slagen, wan
neer deze geschiktmaking, deze opvoeding voor de maatschappij niet buiten, doch
in dc maatschappij geschiedt. Immers de kunst van leven leert men alleen door
te leven in het leven
Uitgangspunt van de gehele kinderbe
scherming moet daarom zijn: hoe kun
nen we het kind verbeteren, terwijl we
het toch in de maatschappij laten? Volgt
daar nu uit, dat gevangenissen, tucht
scholen en opvoedingsgestichten, die het
kind toch uit de maatschappij lichten,
als straf- en opvoedingsmiddel ondeug
delijk zijn? Ik zou het niet durven be
weren.
Voor sommige mensen is het absoluut
noodzakelijk dat zij eens flink aan den
lijve voelen, hoezëer zij op het verkeer
de pad waren. Dat kan een uiterst heil
zame werking op hun verdere leven
hebben. Immers, wie zich eens geducht
gebrand heeft, zal daarna steeds voor
zichtig zijn met vuur. Gevangenisstraf
zal echter slechts opgelegd mogen wor
den aan vroegrijpe minderjarigen van
wie te vrezen is, dat het verblijf in de
tuchtschool vrijwel zonder invloed zal
blijven, en aan hen die zó buitengewoon
gevaarlijk voor de gemeenschap zijn, dat
het volkomen onverantwoord zou zijn
hen daarop los te laten.
Tuchtschool waarbij de straf op de
voorgrond staat en opvoedingsgesticht
waar de opvoeding de eerste plaats
inneemt moeten alleen toegepast
worden, wanneer de wenselijkheid dat
de kinderen tijdelijk uit de maatschap
pij weggehaald worden, tevens gebie
dende noodzakelijkheid is. Anders moe
ten zij zoveel mogelijk in de maatschap
pij blijven, opdat zij niet later, als zij
groot zijn, „buiten het leven" zullen
staan
Ons recht
Meh kan nog ouders tegenkomen, die
van oordeel zijn, dat hun kinderen er
zijn om hün wil en niet zij terwille van
hun kinderen. Hun standpunt is: Wij
de rechten en de kinderen de plichten
Ouders hebben een principeel onont-
vreemdbaar recht om hun kinderen op
te voeden. Zij hebben dit echter alleen,
behoren het althans te hebben, indien zij
dit recht aanwenden ten bate van hun
kinderen. Oefenen zij hun recht uit
sluitend uit te hunnen eigen belang en
ten verderve van hun kinderen, dan
dient hun dit recht ontnomen te worden.
Herhaaldelijk kan men op de vraag van
de kinderrechter, waarvoor het jeugdige
boefje het gestolen geld heeft besteed,
het antwoord horen: „Voor sigaretten en
vopr de bioscoop."
De bios
Met name die bioscoop oefent op onze
kinderen een magische aantrekkings
kracht uit! Vandaar, dat zij, wie het lot
van onze opgroeiende kinderen zeer ter
harte gaat, zich telkenmale hebben af
te vragen: „Hoe moeten wij staan te
genover het bioscoopbezoek door kin
deren?"
En er is destemeer reden om ons te be
zinnen of het gaan naar de film voor
het welzijn van de jeugd wel aan te be
velen is, omdat de filmproducenten zelf
zich allerminst iets aan deze vraag ge
legen laten liggen. In overgrote meer
derheid worden zij slechts geleid door
winstbejag. Of een film „geslaagd" is,
wordt niet bepaald door haar peil, doch
uitsluitend door het geld, dat zij in het
laatje brengt. De film ziedaar hun
enige overweging moet „trekken". Zij
moet trekken ten koste van alles en ze^
ker ten koste van het zedelijk peil van
het publiek.
Als felle lichten, die onweerstaanbaar
de jeugd aantrekken, staan daar de bio
scopen met hun schreeuwende reclame
en hun lokkende afbeeldingen.
Inplaats van onze kinderen te bederven,
zouden wij middelen moeten vinden om
hen te verbeteren.
Minister drs. B. J. Udink van Ontwik
kelingshulp heeft te Djakarta verklaard,
dat Nederland in 1968 114,3 miljoen gul
den voor hulp aan IndonesiO zal beste
den, waarvan 24,3 miljoen voor ontwik
kelingsprojecten en 20 miljoen voor
technische hulp.
Dit is een verheugend bericht, omdat het
aantoont dat Den Haag en Djakarta
steeds meer tot elkaar komen. De Ne
derlandse regering blijkt weer vertrou
wen te hebben gekregen in de opbouw
van de Indonesiërs en zij zien op hun
beurt dat het ons ernst is met de hulp
verlening.
Wij zijn wel benieuwd of er nu ook mo
gelijkheden zullen worden geschapen
voor de terugkeer van Nederlanders die
zovele jaren lang in de Indonesische Ar
chipel goed vakwerk hebben verricht.
De ervaring van die mensen moet toch
voor Djakarta van hoge waarde zijn.
Een andere kwestie is natuurlijk, of deze
mensen hun genationaliseerde eigendom
men dan terug kunnen krijgen en of zij
voortaan ongestoord en veilig hun werk
kunnen doen.
Bovendien wordt het langzamerhand tijd
dat ook Djakarta eens een gebaar maakt
en het grote aantal gedupeerde Indische
Nederlanders van wie alle bezit is ge-
confiskeerd, schadeloos stelt of althans
een belangrijk deel van de revenuen
toekent.
Eens een dief
Ook de eenmaal veroordeelde wordt
door de maatschappij uitgestoten als een
onwaardige, wie geen werk en geen le
ven gegund wordt en hij zal zich met
verbittering van haar afwenden en weer
terugvallen in zijn zondige leven van
weleer. Juist zij, die na een ondergane
straf terugkomen in de maatschappij,
hebben recht op onze steun en onze
sympathie. Veel meer dan alle heilige
boontjes en brave Hendrikken! Want zij,
die als kinderen veroordeeld zijn, heb
ben een knak in hun leven gekregen,
die hen zal hinderen al hun verdere le
ven door! Het is aan ons allen hen over
dit blok aan het been te helpen en de
genen, die zich aangorden thans de
strijd om het bestaan op eerlijke wijze
te strijden het „alles vergeven en ver
geten" toe te roepen.
Zonder af te dalen in allerlei finesses,
kan worden gezegd, dat men het er vrij
wel unaniem over eens is, dat het volle
gewicht moet vallen op het verbeterings
element.
Aan het kind, dat met de strafrechter
in aanraking komt, kleven bepaalde
fouten. Deze fouten kunnen het gevolg
zijn van de omgeving, zij kunnen de
minderjarige ook aangeboren zijn. Ten
gevolge van deze fouten dreigt het met
het kind mis te gaan. Nu komt de straf.
Deze moet de fouten verbeteren, er voor
zorgen, dat het kind weer op de goede
weg komt. Dit is het doel van de straf
bij uitstek.
Straf mag nooit zijn een kwaad, het zal
soms zijn een leed, het moet steeds zijn
een heil.
Beraad
Verbetering dus! En voor de verbetering
van het tot misdaad neigende kind wer
ken alle partijen samen: de kinderrech
ter, de advocaat en de officier van jus
titie. JDe samenwerking tussen deze drie
partijen, waarbij de officiële plechtig
heid, die de strafzittingen voor volwas
senen meestal kenmerkt, vaak vervan
gen wordt door onderlinge beraadsla
ging, geeft aan de toepassing van ons
kinderrecht een zeer bijzondere beko
ring.
De kinderrechtspraak vervult een bij
uitstek nuttige sociale functie. Doch
vooral thans, nu vele hoofden verward
en vele zinnen zonder rem zijn, vooral
bij de jeugd, heeft het apparaat der kin-
derrechtspraak meer dan ooit onze steun,
en wel bovenal onze morele steun no
dig, gegeven in het besef, dat onze
jeugd alleen dan voor veel ellende be
hoed kan worden, wanneer onze kinder
rechtspraak haar vleugels ruim en wijd
zal kunnen blijven uitslaan. Alleen met
aller steun en sympathie zal zij in staat
zijn de boefjes van heden te verbeteren,
opdat de maatschappij -dus wij: oude
ren niet opgescheept zitten met de
grote misdadigers van morgen
COSSATIb
Boekingen voor autoveerdiensten o.a.
Engeland, Scandinavië en In de Middel
landse Zee en voor de autoslaaptrelnen
naar Frankrijk, Italië en Oostenrijk.
Soest, Steenhoffstraat 9A, tel. 6571
Wie zo ongeveer de leeftijd van duizend
weken heeft bereikt, begint ook iets
meer te begrijpen van de muziek. Mis
schien hebben wij al eens verlangd naar
een prettig wijsje of een flink ritme.
Maar dan waren we ons er toch nog
niet goed van bewust, wat de muziek
voor ons en anderen betekende. Dan
wisten we eigenlijk nog niet veel van
de bestaande soorten muziek af en wa
ren we alleen maar op de hoogte met
de populaire wijsjes, de dansmuziek en
de op school geleerde liedjes.
Maar de rijkdom aan muziek is zoveel
groter, dat het toch wel eens interes
sant is, ons daar ün te verdiepen. En
dan willen we hier helemaal niet gaan
praten over serieuze concerten, of
kerkmuziek, maar alleen maar over het
verschil tussen de Europese muziek en
vaak als „uitheems" betitelde klanken.
Want uit die vreemde klanken is veel
af te leiden. Wist je bijvoorbeeld dat
schrille trillers de kenner onmiddellijk
verraden dat er een kannibaal aan 't
musiceren is geslagen?
Er zün ook andere
toonstelsels
Als iemand spreekt over muziek, dan
bedoelt hij meestal slechts de muziek
van West-Eiuorpa, die na een ontwik
keling van honderden jaren van volks
muziek gegroeid is tot een geheel zelf
standige kunstuiting van groot formaat,
die over grote delen van de wereld
verbreid algemeen waardering onder
vindt.
Deze muziek is waarachtige kunst, om
dat zij in staat is bij de toehoorder een
zeker gevoel op te wekken, dat wij zou
den kunnen omschrijven als ontroering.
Zij is er met geen ander doel dan om
te genieten en daardoor is zij enig in
haar soort. Alle andere muziek moet
worden gezien als gebruiksmuziek en
streeft een geheel ander doel na.
Wat bedoelen wij met gebruiksmuziek,
waartoe andere vormen van muziek be
horen? Deze muziek heeft slechts ten
doel hulpmiddel te zijn in een bepaald
godsdienstig of maatschappelijk ver
band. Zij kan dienen om arbeidsbewe-
gingen te bevorderen, hetgeen geïllu
streerd wordt door het gezang van ne
gerdragers in een karavaan, een soort
marsmuziek dus, waardoor deze muziek
altijd sterk ritmisch zal zijn. Ook kan
zij behoren tot de rite en slechts dienst
doen bij speciale godsdienstige feesten.
Dit geldt zowel voor de muziek der
primitieve volken als voor die van de
hoger ontwikkelde oosterlingen. Muziek
die niet tot doel heeft tot genieting te
dienen en bepaalde gevoelens van
schoonheid en ontroering op te wekken,
kunnen wij moeilijk kunst noemen.
Daarom is alle muziek geen kunst.
Wanneer we uitheemse muziek horen,
kunnen wij ons soms niet onttrekken
aan het gevoel, dat het gebrachte vals
of althans niet juist is. Dat komt om
dat andere volken met andere muziek
dan de Westeuropese veelal gebruik
maken van een ander toonstelsel dan
dat van ons.
De Europese toonreeks de do-re-mi-fa-
sol-la-si-do past zo in onze aard en is
ons door het regelmatig horen zo eigen
geworden, dat wij ieder afwijking hier
van als een kwelling van ons gehoor
ondervinden. Het logische gevolg hier
van is, dat wij over het algemeen mu
ziek in andere toonstelsels niet mooi
vinden en niet kunnen waarderen. Het
is slechts enkelen gegeven, na grondige
bestudering tot het wezen van deze mu
ziek door te dringen, waardoor zij er
van kunnen gaan houden, doch voor de
meesten van ons blijft zij vreemd en
onnatuurlijk.
Toch is dit niet juist, want het is we
tenschappelijk komen vast te staan, dat
ons toonstelsel slechts één van de vele
mogelijkheden is en dat andere stem
mingen even logisch en verantwoord
kunnen zijn. Het is alleen zo, dat an
dere stemmingen passen bij andere
mensen en voor hen even natuurlijk
zijn als do-re-mi voor ons.
Zon en maan en
jaargetijde
Zo zijn de toonsystemen van de Oost
aziaten en Hindoes afgestemd op da
loop van zon en maan. De tonen houden
verband met de jaargetijden en de uren
van de dag. Dit brengt vele konsekwen
ties met zich mee, want de melodie
moet steeds beginnen met eer toon die
past bij jaargetijde, maand en uur van
de dag. Een en ander is gebonden aan
strenge regels.
Er zijn groepen van muziekonöerzoe-
kers, die een studie maken van al deze
muziekvormen, waardoor men inzicht
krijgt in het wezen van de uitheemse
muziek en daardoor een betere kijk op
het volk waaruit zij voortkwam. Een
dergelijk wetenschappelijk onderzoek
leidt tot de meest onverwachte resul
taten.
Zo ontdekt men, dat ons orgel afstamt
van een oud Chinees principe. Schelle
zangmelodieën, gepaard gaande met rei
dansen, zouden wijzen op kanibalisme.
Ook vond men, dat een bepaalde mu
ziekuiting, in melodieën met een be
perkt aantal noten en instrumenten in
donker timbre, wees op een vrouwelijke
cultuur, terwijl een muziekuiting in me
lodieën met grotere toonomvang en
instrumenten met schelle klank wezen
op een manlijke cultuur.
Merkwaardige
vondsten
Door deze studie die zich uitstrekt over
de gehele wereld, is men meer merk
waardigs op het spoor gekomen. Het
bleek namelijk, dat volken die elkaar
in het geheel niet kenden en totaal niet
met elkaar in contact stonden, in mu
ziekuiting bepaalde overeenkomsten ver
toonden, waardoor men mag aannemen,
dat zij aan elkaar verwant zijn of uit
dezelfde streek afkomstig zijn.
Zo bewijst de vergelijkende muziek
wetenschap belangrijke diensten aan het
volkenkundig onderzoek. Maar zij kwam
tevens tot de conclusie, dat er geen
muziekontwikkeling in de wereld zo'n
vlucht heeft genomen als de Europese,
die geworden is tot werkelijke toon
kunst en in haar vele uitingen miljoe
nen over de gehele wereld iets geeft,
waardoor het leven grotere waarde
heeft gekregen.
De derde maand van het jaar kenmerkt
zich door het begin van de lente op
de twintigste. Dat is vooral merkbaar
aan het hogere gemiddelde van de tem
peratuur, die in januari en februari
niet boven de 3,9° kwam. maar nu tot
iets meer dan 7° kan komen. Voor
lopig blijft de planeet Venus zichtbaar
als morgenster, om in juni na zons
ondergang op te komen en zo avond
ster te worden. Tot 20 maart horen de
mensen in deze maand geboren bij het
sterrebeeld van de Vissen, daarna ver
andert de dierenriem in het teken van
de Ram. In 1968 zijn twee zons- en
maansverduisteringen. waarvan de
eerste, een gedeeltelijke zonsverduiste
ring op 28/29 maart valt, deze is echter
in ons land niet zichtbaar.
De bekende Boekenweek wordt jaar
lijks in maart gehouden. Dit jaar is dat
vanaf 30 maart en er gaat een „schrij
versbal" aan vooraf op vrijdag 29 maart
in het Stedelijk Museum te Amsterdam.