fawA* JUaI Ac Ac AniA Veerdiensten Stoptreinen amateurisme volgens oud principe KINDEREN IN NOOD Teveel Ridders in Frankrijks LEGIOEN VAN EER WIJ MOETEN KINDEREN NIET BEDERVEN MAAR VERRETEREN EN NU DJAKARTA sagenus MUZIEK KAN U NOG MÉÉR VERTELLEN MAART Meer dan 200.000 Geslaagd Tieners in de branding De jeugdcriminaliteit en haar bestrijding Tuchtschool is geen oplossing §1 VRIJDAG 15 MAART 1968 Jget is zeeT de vraag of over het alge meen genomen de Nederlandse ama teur topsporters wel zulke goede ama teurs zijn- Zeker is er een aantal van die jongens en meisjes, die tot de goe de amateurs moeten worden gerekend. Maar een andere kant van de medaille is of het in het algemeen wel goed is, dat topsportlieden zich, veelal ten be hoeve van het vermaak van vele hun ner landgenoten, grote inspanningen en onkosten veroorloven om tot grote pres taties te kunnen komen. Als U nagaat hoeveel bijvoorbeeld de training kost van één van de puurste amateurssportmensen in ons land, de zwemster Ada Kok. Gelukkig hoeft Ada niet alles zelf te betalen, maar moet men niet rekenen naar wat een ander in die tijd waarin Ada traint met wer ken had kunnen verdienen? Het hoge startgeld We willen allerminst beweren, dat ama teurs geen goede sportlieden en leden van de maatschappij kunnen zijn. Maar het zit niet goed als we tennisamateur Tom Okker vergelijken met zwemactri- ce Ada Kok. Als Okker wordt uitge nodigd voor een tennistoernooi wil de Haarlemse tenniscrack alleen komen als hij een startgeld van minstens 1700»krijgt. Dergelijke soort vergelijkingen kunnen we ook maken met onze schaatsers. Cees Verkerk staat bij de organisatoren te boek als een slim zakenmannetje, die zijn best doet voor degeen die hem het meeste betaalt en in zijn kielzog trekt hij Ard Schenk en andere leden van de Nederlandse schaatselite met zich mee. Maar de verdiensten van de schaatsers blijven echt binnen de per ken. Met een zeer behoorlijk zakgeld houdt het wel op. Telefoon 02154-2323 Amalialaan 19-21 Kort voor Kerstmis 1967 hebben wij voor de kinderen in West-Berlijn in een artikeltje reeds uw aandacht gevraagd. Over deze actie is echter nog véél meer te vertellen. Omgeven door een muur van 45,1 km, het symbool van gescheidenheid tussen Oost en West, en 110 km prikkeldraad ligt West-Berlijn als een enclave van de vrijheid in het vijandige „OQstblok". Vrijheid is hier echter een zeer betrek kelijk begrip. Op een oppervlakte van 480 km2 wonen, leven en werken hier 2,2 miljoen mensen waarvan 251.000 kinderen. Slechts met drie wegen is deze, reeds jarenlang geïsoleerde, miljoenenstad ver bonden met het West-Duitsland dat wij kennen als de Bondsrepubliek. Deze weg heeft echter een afstand van 160 km en elke reis vanuit Berlijn naar het vrije Westen houdt dus v.v. reeds een reis afstand van 320 km in waarbij men dan nog maar op de zgn. zonegrens staat. Daarom zijn schoolreisjes zoals wij die kennen en weekendtrips naar familie voor Berlijnse kinderen ongekende heer lijkheden Hoewel de levensstandaard van de Berlijners goed is, kan een gezin met enige kinderen het zich eenvoudig niet veroorloven zulke reizen naar West-Duitsland te maken, ook als er tijd voor zou zijn niet. De kinderen uit West-Berlijn zullen zich dus thuis dienen te vermaken én de be treffende gemeentelijke instanties doen en organiseren van alles om de acco- modatie op sportgebied te verbeteren etc. Maar de mogelijkheden zijn beperkt en het beschikbare gebied te vol met naar recreatie snakkende Berlijners. Voor ongestoord spel is voor deze kin deren geen gelegenheid. Zij leven bijna altijd tussen muren, prikkeldraad en auto s en wonen veelal óf in woonkazer nes óf met een groot gezin in een twee kamer woning. Het aantal „zwaksociale" gezinnen is groot. Pa verdoet z'n tijd dan met z'n „Bierhobby" en ma is de straat op, ge scheiden of niet zo geïnteresseerd in haar kroost. Veel kinderen gaat het ma terieel niet slecht maar zij missen een „Platz an der Sonne" (hun plaatsje in de zon) zowel lichamelijk als geestelijk. Merendeels zijn de kinderen die uitge zonden worden, van ouders die tot de Evangelische kerk behoren, maar het kerkbegrip in Duitsland speelt zich veel al af rond „Heiligenabend" en Weih- nachten. Stellen we dat de helft van deze kin deren er nodig ééns per jaar eens uit zou moeten, wat hebben we dan bereikt met het aantal van 500 kinderen zoals dat vorig jaar bereikt werd? De helft is immers 125.000. Wat doen wij voor deze „kinderen in nood", wij in onze welstand en overvloed? O ja, ook andei^ landen nodigen Berlijnse kinderen uit, Zweden, Noorwegen, Zwitserland, noemt u maar op en nog in grotere aantallen dan wij. Maar wij Nederlanders, wij hebben een naam te verliezen op dit gebied. Onder ons leven en werken nog vele Hon gaarse en Oostenrijkse mannen en vrou wen die na T4-T8 als vakantiekind naar Nederland kwamen. Laten wij die naam van „gastvrij" te zijn proberen te behouden en eens aan het motief van onze ouders denken: „Vergeet de herbergzaamheid niet". De kinderen komen hier van 16 juli tot 23 augustus en als u zelf met vakantie gaat gaan ze graag mee. Ze zijn tegen alles verzekerd, W.A., ziekte enz. U kunt een kind uitnodigen in de leef tijd van 5 tot 12 jaar en opgeven of de voorkeur uitgaat naar een jongen of meisje. Er zijn echter meer jongens. Even een berichtje aan de heer A. C. van Klaveren, Van Marnixlaan 40, telef. 16588, Amersfoort en deze heer of een van zijn medewerkers komt u bezoeken om een en ander nader te bespreken. De Inschrijving voor de zomercampagne sluit 15 mei 1968. Een derde tak van sport waarin de topamateurs goed kunnen verdienen, is de wielrennerij. Ook de amateurwiel renners die tot de top behoren, krijgen startgelden die aantrekkelijk zijn. Bo vendien kenmerken wielerkoersen zich door de vele premies - omdat het niet in geld mag veelal in waardebonnen uit gedrukt - die worden uitgeloofd. En of dat nog niet genoeg is, wordt nog eens op kleding en fiets op alle mogelij ke manieren reclame gemaakt voor de meest uiteenlopende artikelen. Uitbuiting Over bokse hoeven we in dit verband nauwelijks te spreken. Dat is ook niet nodig, want er zijn nog legio voorbeel den aan te halen. Ook van uitbuiting van clubs en bonden van de prestaties van de leden. Dat de reis- en verblijf kosten worden betaald door uitgenodig de sportlieden door de organisatoren is reeël en begrijpelijk voor iedereen. Dat die sportlieden bovendien nog een ver goeding krijgen voor het starten wil er echter bij velen niet in. De prijs moet voldoende zijn redeneren die mensen. Maar wat is een prijs in een grote sportwedstrijd, zo'n echt amateuristisch gebeuren? Dat is een beker of een me daille. En de eer, maar daar koop je helemaal niets voor. Het enige dat een amateur oogluikend wordt toegelaten voor zijn sportprestaties te krijgen, z> n de eer en dde prijzen, want goed be schouwd mag iemand die wereld- of olympisch kampioen wordt, geen auto of ander geschenk van enthousiaste sup porters in ontvangst nemen. En dan zeggen meer mensen uit de grond van hun hart, dat amateursport bedrijven op zo'n basis waanzin is. Sjoukje Dijkstra had groot gelijk, dat zij na het behalen van vele eretrofee- en op de mooiste ijspisten van de we reld bij een ijsrevue ging werken. Twaalf jaar lang had zij getraind in iedere vrij ogenblikje, eerst toen zij nog op school was en op het laatst zelfs was al het andere bijzaak. De training van Sjoukje heeft haar vader voor hét grootste deel zelf bekostigd. Toen zij de weg naar de internationale top ging, ging die training vele duizenden gul dens per jaar kosten. Weinig steun De training is voor de één duurder dan voor de ander. Voor atleten en zwem mers is zij betrekkelijk goedkoop. Maar in die takken van sport is ook nauwe lijks van enig professionalisme sprake. Voor atleten en zwemmers worden de trainingsonkosten in eerste instantie ge dragen door arme verenigingen en even berooide bonden. Van die berooide bon den wordt verwacht, dat zij hun top sportmensen aan goede trainers, coa ches, medische en zo mogelijk ook so ciale begeleiders helpen. En bovendien moeten zij nog pressie uitoefenen op allerlei instanties om de trainingsmoge lijkheden te scheppen voor topsport mensen. Voor atleten zijn de mogelijkheden om 's winters niet buiten te hoeven trainen in ons land te verwaarlozen. De con ditie kan op peil worden gehouden, nooit worden verbeterd. Zwemmers VAN WEEDESTRAAT 52 SOESTERBERGSESTRAAT 30 moeten trachten 's winters tussen de vertierzoekenden in een overdekt zwem bad wat baantjes te zwemmen. Alleen een paar uren in de week tijdens de trainingsuren van de vereniging en de centrale bondstrainingen kan er van een goede oefening worden gesproken, waarbij zowel conditie als bijschaven aan de techniek aan de orde komen. Dagwerk! Bij Sjoukje hebben we heel summier aangeduid hoe enorm veel doorzettings vermogen er van de sportman of -vrouw wordt gevraagt om de top te bereiken. Topsporters, die in aanmerking komen voor een selectieploeg voor de Olym pische spelen hebben zich vele jaren enorme opofferingen moeten getroosten. Een vaste werkkring is alleen mogelijk als de werkgever veel medewerking verleent. Dat wil zeggen, dat deze in dit jaar zijn topsporter meer niet dan wel ziet op het werk, dat toch moet worden gedaan. Er kan gerust worden gesteld, dat minstens vier uur en in zeer veel gevallen zelfs zes a acht uur per dag moet worden getraind. Naast die training komt een goede voe ding. De topsporter moet weten wat en hoe vaak hij of zij eet. Roken en het drinken van alcoholische dranken zijn taboe. Daarmee ook veel gezelligheid. Zeker, de voldoening die een ander in een gezellig avondje vindt haalt de top sporter uit de beoefening van zijn of haar sport. Ook moet je vroeg naar bed en zorgen dat door je werk of an dere liefhebberijen de spieren geen con tra-reactie krijgen. Medewerking We durven te stellen, dat onze top sporters een behoorlijke beloning toe komt voor alles wat zij doen om door hun grote prestaties de goodwill van ons land te bevorderen. De overheid vragen om bijdragen lijkt ons wat cru, maar wel kan die de mo gelijkheden scheppen om de financiële konsekwenties voor de bonden te ver lichten. Het is toch al te dol, dat de meisjes en jongens, die als leden van de selectie-ploeg voor de olympische spelen van de zwembond met een trip van zes weken naar Oost-Europa en de Pyreneeën gaan, van die bond slechts ƒ1,50 per dag aan zakgeld kunnen krij gen. Een zekere mate van semi-professiona- lisme voor de gehele topsport zou geen kwa^d kunnen en eker/ook r.iet het commercieel maken van de wedstrijden. Het bedrijfsleven wil - terecht - wel bijdragen in de sportkosten als daar iets tegenover staat in de vorm van re clame, die dan ook voor de televisie behoort te mogen komen. Door het ge brek aan financiële middelen hebben vele Nederlandse topsportlieden niet de mogelijkheid zich zodanig te ontwikke len, dat zij met werkelijk goede kan sen op succes zich in de internationale arena met anderen kunnen meten. Elk land kent zijn onderscheidingen, om daarmede zyn verdienstelijke onderdanen en buitenlanders, die bijzondere prestaties voor het land hebben verricht, te eren. Meestal heten dergelijke onderscheidingen ridderorden en in verschillende geval len is daar ook nog een geldelijke uitkering aan verbonden. Er is echter geen onderscheiding die zo algemeen verbreid is over de gehele wereld en die zoveel dragers en draagsters telt als het Franse legioen van eer. In Frankrijk vindt men ze bij duizenden en men beweert zelfs dat men een be langrijke Fransman dadelijk kan her kennen aan het rode lintje of rozetje in zijn knoopsgat. Natuurlijk is dit wel wat overdreven, maar dat neemt niet weg, dat zeer veel Fransen dit ordeteken dragen. Ook bui tenlanders kunnen opgenomen worden in het legioen, wanneer zij zich op de een of andere manier buitengewoon ver dienstelijk hebben gemaakt jegens Frankrijk. En de orde wordt in ruime mate toegekend, gezien het respectabel aantal van 'ruim 200.000 dragers van de onderscheiding over de gehele wereld, waarmee deze orde de ruimst verbreide mag worden genoemd. In de gehele wereld doen vele geleerden, diplomaten, kunstenaars, zakenlieden en journalisten hun best om de Franse am bassadeur in hun land te overtuigen van hun speciale verdiensten voor Frankrijk. Anno 1804 Eertijds werden aan ieder nieuw lid 300.000 goudfranken uitbetaald, maar ge zien de grote toeneming van leden, heeft Frankrijk deze geldelijke toekenning vervallen verklaard en moet men het slechts doen met de eer. Dit neemt niet weg. dat zeer velen er alles voor over hebben om deze eer te veroveren. De orde werd in 1804 door keizer Napo leon ingesteld en op de 15de juli van dat jaar decoreerde hij de eerste 4000 per sonen in de Dóme des Invalides te Parijs met de versierselen van het legioen. Om duidelijk uit te laten komen, dat deze bestemd was voor iedere Fransman, die zich voor het land verdienstelijk maakte, bestond de gedecoreerde groep uit prominente figuren uit alle lagen van de bevolking, zoals militairen van leger en vloot, geleerden, geestelijken, schrij vers, schilders, componisten en beeld houwers. De decoratie bestond uit een 5-stralige, wit-geëmailleerde ster, aan de voorzijde de beeldenaar van Napoleon dragende en aan de keerzijde dat van de Franse adelaar. Het kruis werd gedragen aan een scharlaken rood lint. In deze begin periode kende men de orde niet aan iedereen toe. Er werden nog redelijk hoge eisen gesteld, doch allengs werd dit minder en breidde men het begrip „ver dienste voor het land" verder uit. Naar Marianne In de tijd der Bourbons handhaafde men de door Napoleon ingestelde orde, doch verving zijn beeltenis door die van Hen drik IV en de adelaar door leliën. Tijdens het koningschap na de revolutie van juli 1830 werden de leliën vervan gen door vaandels. Het uiterlijk van de kruisen werd bij regeringswijzigingen daarna nog enige malen veranderd, tot dat het tenslotte werd de beeltenis van Marianne op de ene zijde en op de keer zijde twee vaandels. Het opschrift luid de „République Frangaise". De dragers van het legioen van eer heb ben recht op militair eerbewijs door schildwachten en dergëlijke en op mili taire honneurs bij hun begrafenis. Tegenwoordig vindt men onder de leden zeer veel toneelspelers en -speelsters, die wereldroem wisten te vergaren, zoals Josephine Baker, de negerdanseres en de beroemde chansonnier Maurice Cheva- lier, zij werden getooid met dezelfde versierselen als eertijds door Napoleon werden toegekend aan de grote helden uit zijn tientallen veldslagen. Hiermede werd het legioen van eer de meest verburgerlijkte, maar tevens de meest democratische orde van de wereld. Of het om klassiek of modern gaat, onze interieursperialisten zullen u te allen tijde dat adviseren -waarin u zich het meest thuis voelt met net dat tikje eigen fantasie dat u er zo graag in ziet "^ACHTERBERGH^ MEUBILERING FatsiB^J 10-13 - HiUutraal9-n Tthfitn (0) 4$o)-JiQ4sr Voor rijbewijs B.E. en C.E.-D.E. slaag den de navolgende dames en heren: Voor B.E.: F. Bouma, A- C. v. Breu- keien, M. M. Baarstoppel, W. C. But- zelaar, M. E. v. d. Berg-Lagerwey, A. E. C. Chaventré, T. v. Dijk, M. H. Fre- deriks, H. ten Hoedt, Z. J. Homoet, K. A. de Jong, U. Kücükkalay, E. H. v. d. Leer-Paul, E. E. J. Nijhof, F. W. On- wezen, G. T. M. Renckens, H. G. Schut, H. G. Sakkers, J. H. A. Vordehake-Cor- nelisse, W de Vos, D. de Weerd en J. H. N. Westemeyer. Voor C.E. D.E.: R. S Born, A v. d. Deyssel, F. Disse, H Ham, L. Janssens en G. de Rooy. Misschien is de jeugdcriminaliteit nog nooit zo fel belicht als juist in deze tijd, nu goed en kwaad bezig zijn stuivertje te wisselen! Vele geleerden hebben zich reeds over het vraagstuk van de door de jeugd bedreven misdadigheid en de daar mee samenhangende problemen het hoofd gebroken. Dat voor volwassenen de gevangenisstraf in vele gevallen veel nadelen en weinig voordelen heeft, daarover zijn de deskundigen het wel eens. Dat deze straf voor minderjarigen, die van hun zestiende jaar af tot gevangenisstraf kunnen worden veroordeeld, nagenoeg steeds verwerpelijk is, daaraan twijfelen slechts weinigen. Als een kind iets misdrijft, toont het daarmede aan. dat het niet geschikt is voor de maatschappij. Wordt het kind vervolgens gestraft dan moet deze straf dienen om het voor de maatschappij geschikt te maken. Iets wat alleen kan slagen, wan neer deze geschiktmaking, deze opvoeding voor de maatschappij niet buiten, doch in dc maatschappij geschiedt. Immers de kunst van leven leert men alleen door te leven in het leven Uitgangspunt van de gehele kinderbe scherming moet daarom zijn: hoe kun nen we het kind verbeteren, terwijl we het toch in de maatschappij laten? Volgt daar nu uit, dat gevangenissen, tucht scholen en opvoedingsgestichten, die het kind toch uit de maatschappij lichten, als straf- en opvoedingsmiddel ondeug delijk zijn? Ik zou het niet durven be weren. Voor sommige mensen is het absoluut noodzakelijk dat zij eens flink aan den lijve voelen, hoezëer zij op het verkeer de pad waren. Dat kan een uiterst heil zame werking op hun verdere leven hebben. Immers, wie zich eens geducht gebrand heeft, zal daarna steeds voor zichtig zijn met vuur. Gevangenisstraf zal echter slechts opgelegd mogen wor den aan vroegrijpe minderjarigen van wie te vrezen is, dat het verblijf in de tuchtschool vrijwel zonder invloed zal blijven, en aan hen die zó buitengewoon gevaarlijk voor de gemeenschap zijn, dat het volkomen onverantwoord zou zijn hen daarop los te laten. Tuchtschool waarbij de straf op de voorgrond staat en opvoedingsgesticht waar de opvoeding de eerste plaats inneemt moeten alleen toegepast worden, wanneer de wenselijkheid dat de kinderen tijdelijk uit de maatschap pij weggehaald worden, tevens gebie dende noodzakelijkheid is. Anders moe ten zij zoveel mogelijk in de maatschap pij blijven, opdat zij niet later, als zij groot zijn, „buiten het leven" zullen staan Ons recht Meh kan nog ouders tegenkomen, die van oordeel zijn, dat hun kinderen er zijn om hün wil en niet zij terwille van hun kinderen. Hun standpunt is: Wij de rechten en de kinderen de plichten Ouders hebben een principeel onont- vreemdbaar recht om hun kinderen op te voeden. Zij hebben dit echter alleen, behoren het althans te hebben, indien zij dit recht aanwenden ten bate van hun kinderen. Oefenen zij hun recht uit sluitend uit te hunnen eigen belang en ten verderve van hun kinderen, dan dient hun dit recht ontnomen te worden. Herhaaldelijk kan men op de vraag van de kinderrechter, waarvoor het jeugdige boefje het gestolen geld heeft besteed, het antwoord horen: „Voor sigaretten en vopr de bioscoop." De bios Met name die bioscoop oefent op onze kinderen een magische aantrekkings kracht uit! Vandaar, dat zij, wie het lot van onze opgroeiende kinderen zeer ter harte gaat, zich telkenmale hebben af te vragen: „Hoe moeten wij staan te genover het bioscoopbezoek door kin deren?" En er is destemeer reden om ons te be zinnen of het gaan naar de film voor het welzijn van de jeugd wel aan te be velen is, omdat de filmproducenten zelf zich allerminst iets aan deze vraag ge legen laten liggen. In overgrote meer derheid worden zij slechts geleid door winstbejag. Of een film „geslaagd" is, wordt niet bepaald door haar peil, doch uitsluitend door het geld, dat zij in het laatje brengt. De film ziedaar hun enige overweging moet „trekken". Zij moet trekken ten koste van alles en ze^ ker ten koste van het zedelijk peil van het publiek. Als felle lichten, die onweerstaanbaar de jeugd aantrekken, staan daar de bio scopen met hun schreeuwende reclame en hun lokkende afbeeldingen. Inplaats van onze kinderen te bederven, zouden wij middelen moeten vinden om hen te verbeteren. Minister drs. B. J. Udink van Ontwik kelingshulp heeft te Djakarta verklaard, dat Nederland in 1968 114,3 miljoen gul den voor hulp aan IndonesiO zal beste den, waarvan 24,3 miljoen voor ontwik kelingsprojecten en 20 miljoen voor technische hulp. Dit is een verheugend bericht, omdat het aantoont dat Den Haag en Djakarta steeds meer tot elkaar komen. De Ne derlandse regering blijkt weer vertrou wen te hebben gekregen in de opbouw van de Indonesiërs en zij zien op hun beurt dat het ons ernst is met de hulp verlening. Wij zijn wel benieuwd of er nu ook mo gelijkheden zullen worden geschapen voor de terugkeer van Nederlanders die zovele jaren lang in de Indonesische Ar chipel goed vakwerk hebben verricht. De ervaring van die mensen moet toch voor Djakarta van hoge waarde zijn. Een andere kwestie is natuurlijk, of deze mensen hun genationaliseerde eigendom men dan terug kunnen krijgen en of zij voortaan ongestoord en veilig hun werk kunnen doen. Bovendien wordt het langzamerhand tijd dat ook Djakarta eens een gebaar maakt en het grote aantal gedupeerde Indische Nederlanders van wie alle bezit is ge- confiskeerd, schadeloos stelt of althans een belangrijk deel van de revenuen toekent. Eens een dief Ook de eenmaal veroordeelde wordt door de maatschappij uitgestoten als een onwaardige, wie geen werk en geen le ven gegund wordt en hij zal zich met verbittering van haar afwenden en weer terugvallen in zijn zondige leven van weleer. Juist zij, die na een ondergane straf terugkomen in de maatschappij, hebben recht op onze steun en onze sympathie. Veel meer dan alle heilige boontjes en brave Hendrikken! Want zij, die als kinderen veroordeeld zijn, heb ben een knak in hun leven gekregen, die hen zal hinderen al hun verdere le ven door! Het is aan ons allen hen over dit blok aan het been te helpen en de genen, die zich aangorden thans de strijd om het bestaan op eerlijke wijze te strijden het „alles vergeven en ver geten" toe te roepen. Zonder af te dalen in allerlei finesses, kan worden gezegd, dat men het er vrij wel unaniem over eens is, dat het volle gewicht moet vallen op het verbeterings element. Aan het kind, dat met de strafrechter in aanraking komt, kleven bepaalde fouten. Deze fouten kunnen het gevolg zijn van de omgeving, zij kunnen de minderjarige ook aangeboren zijn. Ten gevolge van deze fouten dreigt het met het kind mis te gaan. Nu komt de straf. Deze moet de fouten verbeteren, er voor zorgen, dat het kind weer op de goede weg komt. Dit is het doel van de straf bij uitstek. Straf mag nooit zijn een kwaad, het zal soms zijn een leed, het moet steeds zijn een heil. Beraad Verbetering dus! En voor de verbetering van het tot misdaad neigende kind wer ken alle partijen samen: de kinderrech ter, de advocaat en de officier van jus titie. JDe samenwerking tussen deze drie partijen, waarbij de officiële plechtig heid, die de strafzittingen voor volwas senen meestal kenmerkt, vaak vervan gen wordt door onderlinge beraadsla ging, geeft aan de toepassing van ons kinderrecht een zeer bijzondere beko ring. De kinderrechtspraak vervult een bij uitstek nuttige sociale functie. Doch vooral thans, nu vele hoofden verward en vele zinnen zonder rem zijn, vooral bij de jeugd, heeft het apparaat der kin- derrechtspraak meer dan ooit onze steun, en wel bovenal onze morele steun no dig, gegeven in het besef, dat onze jeugd alleen dan voor veel ellende be hoed kan worden, wanneer onze kinder rechtspraak haar vleugels ruim en wijd zal kunnen blijven uitslaan. Alleen met aller steun en sympathie zal zij in staat zijn de boefjes van heden te verbeteren, opdat de maatschappij -dus wij: oude ren niet opgescheept zitten met de grote misdadigers van morgen COSSATIb Boekingen voor autoveerdiensten o.a. Engeland, Scandinavië en In de Middel landse Zee en voor de autoslaaptrelnen naar Frankrijk, Italië en Oostenrijk. Soest, Steenhoffstraat 9A, tel. 6571 Wie zo ongeveer de leeftijd van duizend weken heeft bereikt, begint ook iets meer te begrijpen van de muziek. Mis schien hebben wij al eens verlangd naar een prettig wijsje of een flink ritme. Maar dan waren we ons er toch nog niet goed van bewust, wat de muziek voor ons en anderen betekende. Dan wisten we eigenlijk nog niet veel van de bestaande soorten muziek af en wa ren we alleen maar op de hoogte met de populaire wijsjes, de dansmuziek en de op school geleerde liedjes. Maar de rijkdom aan muziek is zoveel groter, dat het toch wel eens interes sant is, ons daar ün te verdiepen. En dan willen we hier helemaal niet gaan praten over serieuze concerten, of kerkmuziek, maar alleen maar over het verschil tussen de Europese muziek en vaak als „uitheems" betitelde klanken. Want uit die vreemde klanken is veel af te leiden. Wist je bijvoorbeeld dat schrille trillers de kenner onmiddellijk verraden dat er een kannibaal aan 't musiceren is geslagen? Er zün ook andere toonstelsels Als iemand spreekt over muziek, dan bedoelt hij meestal slechts de muziek van West-Eiuorpa, die na een ontwik keling van honderden jaren van volks muziek gegroeid is tot een geheel zelf standige kunstuiting van groot formaat, die over grote delen van de wereld verbreid algemeen waardering onder vindt. Deze muziek is waarachtige kunst, om dat zij in staat is bij de toehoorder een zeker gevoel op te wekken, dat wij zou den kunnen omschrijven als ontroering. Zij is er met geen ander doel dan om te genieten en daardoor is zij enig in haar soort. Alle andere muziek moet worden gezien als gebruiksmuziek en streeft een geheel ander doel na. Wat bedoelen wij met gebruiksmuziek, waartoe andere vormen van muziek be horen? Deze muziek heeft slechts ten doel hulpmiddel te zijn in een bepaald godsdienstig of maatschappelijk ver band. Zij kan dienen om arbeidsbewe- gingen te bevorderen, hetgeen geïllu streerd wordt door het gezang van ne gerdragers in een karavaan, een soort marsmuziek dus, waardoor deze muziek altijd sterk ritmisch zal zijn. Ook kan zij behoren tot de rite en slechts dienst doen bij speciale godsdienstige feesten. Dit geldt zowel voor de muziek der primitieve volken als voor die van de hoger ontwikkelde oosterlingen. Muziek die niet tot doel heeft tot genieting te dienen en bepaalde gevoelens van schoonheid en ontroering op te wekken, kunnen wij moeilijk kunst noemen. Daarom is alle muziek geen kunst. Wanneer we uitheemse muziek horen, kunnen wij ons soms niet onttrekken aan het gevoel, dat het gebrachte vals of althans niet juist is. Dat komt om dat andere volken met andere muziek dan de Westeuropese veelal gebruik maken van een ander toonstelsel dan dat van ons. De Europese toonreeks de do-re-mi-fa- sol-la-si-do past zo in onze aard en is ons door het regelmatig horen zo eigen geworden, dat wij ieder afwijking hier van als een kwelling van ons gehoor ondervinden. Het logische gevolg hier van is, dat wij over het algemeen mu ziek in andere toonstelsels niet mooi vinden en niet kunnen waarderen. Het is slechts enkelen gegeven, na grondige bestudering tot het wezen van deze mu ziek door te dringen, waardoor zij er van kunnen gaan houden, doch voor de meesten van ons blijft zij vreemd en onnatuurlijk. Toch is dit niet juist, want het is we tenschappelijk komen vast te staan, dat ons toonstelsel slechts één van de vele mogelijkheden is en dat andere stem mingen even logisch en verantwoord kunnen zijn. Het is alleen zo, dat an dere stemmingen passen bij andere mensen en voor hen even natuurlijk zijn als do-re-mi voor ons. Zon en maan en jaargetijde Zo zijn de toonsystemen van de Oost aziaten en Hindoes afgestemd op da loop van zon en maan. De tonen houden verband met de jaargetijden en de uren van de dag. Dit brengt vele konsekwen ties met zich mee, want de melodie moet steeds beginnen met eer toon die past bij jaargetijde, maand en uur van de dag. Een en ander is gebonden aan strenge regels. Er zijn groepen van muziekonöerzoe- kers, die een studie maken van al deze muziekvormen, waardoor men inzicht krijgt in het wezen van de uitheemse muziek en daardoor een betere kijk op het volk waaruit zij voortkwam. Een dergelijk wetenschappelijk onderzoek leidt tot de meest onverwachte resul taten. Zo ontdekt men, dat ons orgel afstamt van een oud Chinees principe. Schelle zangmelodieën, gepaard gaande met rei dansen, zouden wijzen op kanibalisme. Ook vond men, dat een bepaalde mu ziekuiting, in melodieën met een be perkt aantal noten en instrumenten in donker timbre, wees op een vrouwelijke cultuur, terwijl een muziekuiting in me lodieën met grotere toonomvang en instrumenten met schelle klank wezen op een manlijke cultuur. Merkwaardige vondsten Door deze studie die zich uitstrekt over de gehele wereld, is men meer merk waardigs op het spoor gekomen. Het bleek namelijk, dat volken die elkaar in het geheel niet kenden en totaal niet met elkaar in contact stonden, in mu ziekuiting bepaalde overeenkomsten ver toonden, waardoor men mag aannemen, dat zij aan elkaar verwant zijn of uit dezelfde streek afkomstig zijn. Zo bewijst de vergelijkende muziek wetenschap belangrijke diensten aan het volkenkundig onderzoek. Maar zij kwam tevens tot de conclusie, dat er geen muziekontwikkeling in de wereld zo'n vlucht heeft genomen als de Europese, die geworden is tot werkelijke toon kunst en in haar vele uitingen miljoe nen over de gehele wereld iets geeft, waardoor het leven grotere waarde heeft gekregen. De derde maand van het jaar kenmerkt zich door het begin van de lente op de twintigste. Dat is vooral merkbaar aan het hogere gemiddelde van de tem peratuur, die in januari en februari niet boven de 3,9° kwam. maar nu tot iets meer dan 7° kan komen. Voor lopig blijft de planeet Venus zichtbaar als morgenster, om in juni na zons ondergang op te komen en zo avond ster te worden. Tot 20 maart horen de mensen in deze maand geboren bij het sterrebeeld van de Vissen, daarna ver andert de dierenriem in het teken van de Ram. In 1968 zijn twee zons- en maansverduisteringen. waarvan de eerste, een gedeeltelijke zonsverduiste ring op 28/29 maart valt, deze is echter in ons land niet zichtbaar. De bekende Boekenweek wordt jaar lijks in maart gehouden. Dit jaar is dat vanaf 30 maart en er gaat een „schrij versbal" aan vooraf op vrijdag 29 maart in het Stedelijk Museum te Amsterdam.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1968 | | pagina 3