RESTANTEN ORANJE EN AMSTERDAM CARLOS NAVIER BERNARDO WA AR GAAN WO NAAR TOE MET ONZE WELVAART? HET FEEST DER ZOTHEID BARST WEER LOS MOSKOU HAALT TEUGELS STRAKKER AAN «wer alle verrol""'5'"''*!! Het geboortekaartje Drukkerij Smit J. H0PPENBR0UWËRS Omhalen van bomen eerste stap op weg naar betere wegen II Amsterdam gal volledige steun aan Prins Maurits en Frederik Hendrik 1 e grote macht van de Stadhouder werd echter niet gewenst Zoon van prinses Irene en prins Carel Hugo Gaaf u trouwen J. L M. van HaJ-ZomJeron Telef. Brandweer 3-3-3-3 Politiebureau 44-4-4 Japonnen Rokken Blouses Jumpers Vesten Mantels Mantelcostuums flandselioenen Shawls Blazers VRIJDAG 30 JANUARI 1970 Dinsdagavond schonk prinses Irene in het Nijmeegs Sint Radboud-ziekenhuis het leven aan haar eerste kind, net als haar beide zusters, een zoon. Met de geboorte van dit 6e prinselijke kind van het Oranje Huis, zijn de gemoe deren in Spanje opnieüw in beroering gekomen, met de nationaliteit van de jong geborene als inzet. toe? Voorlopig naar een verder voort schrijdende inflatie, die door verschil lende factoren wordt aangewakkerd. In de eerste plaats is het voor onze munt waarde zeer gevaarlijk dat in de nieu we c.a.o. clausules worden ingebouwd die voorzien in een automatische aan passing van de lonen bij de ontwikke ling van het prijspeil. In vier jaar tijd zijn onze bruto-lonen met meer dan 30 °/o gestegen. De eis van de vakbeweging dat de reële lonen in het komende jaar met 2 a 3 fl.'o moe ten stijgen terwijl de prijzen goeddeels op de plaats rust moeten stijgen, is on haalbaar. In de eerste plaats moet men zich afvragen waarom die lonen per definitie moeten stijgen en in de tweede plaats brengt men steeds grotere delen van het bedrijfsleven in een onmoge lijke positie. Want het bedrijfsleven heeft kapitaal nodig voor uitbreidin gen en research. Vermogen daarvoor komt alleen beschikbaar door bespa ringen binnen de onderneming. Deze besparingen zouden door een straf prijs beleid onmogelijk worden gemaakt, waarmee de achteruitgang van de on derneming wordt ingeluid. Op de drempel Reeds verkeert een aantal ondernemin gen op de drempel van de economische dood, omdat zij de (loon)kostenstijgin- gen niet kunnen bijhouden. Aan de an dere kant moeten wij in Nederland re kening houden met hetgeen in andere landen gebeurt. Vooral west Duitsland en België zijn belangrijk. Wij zien dat na de revaluatie onze ver bondenheid met de oosterburen nog groter is geworden. De muntwaarden zijn ongeveer gelijkgetrokken en er zou uit efficiency-uverwegingen heel wat voor te zeggen zijn wanneer er geen waardeverschil meer zou zijn. De ar beidskrachten 'trekken nu weer in gro ten getale naar de bondsrepubliek om dat er goed verdiend kan worden. Naar verhouding meer dan in Nederland. De consumenten komen weer naar Neder land om hier hun inkopen te doen. Dat betekent een stortvloed van marken voor onze deviezenkas, waartegenover guldens in omloop moeten worden ge bracht. Andermaal een aanmoediging van de inflatie. Zorgen Reeds kennen wij een tekort aan voor al geschoolde arbeidskrachten. De toe nemende pendel over de grenzen en de stijging van onze export, die gelukkig iets meer omhoog gaat dan de even eens stijgende invoer, zullen het loon- beeld nog meer naar boven drijven. Hoe gelukkig dit voor de betrokkenen ook is, voor 's lands economie brengt dit grote zorgen. In de komende maanden zullen die zorgen toenemen wanneer wij tot de ontdekking komen moeten dat het geld steeds schaarser wordt, dat de lidwidi- teiten inkrimpen, dat steeds meer dwangfusies uitkomst moeten brengen en dat het eind van het inflatie-lied bestaat uit reorganisaties, strenger kos tenbewaking en het op straat zetten van vooral oudere arbeidskrachten, die zich moeilijk nog kunnen aanpassen aan veranderde situaties. Misschien behouden ze de botenham. maar hoe staat het met hun arbeidsvreugde? Ondraaglijk Op sociaal gebied ligt de problematiek voor 1970 niet anders dan tot heden. De premiedruk van de sociale verzekerin gen gaat opnieuw omhoog. Jarenlang werdt er al gepraat over andeie sys temen en een groter eisen risico. Of er ooit iets van terechtkomt is een open vraag. Zeker is echter dat wij met de bestaan de systemen bezig zijn ons zelf te pla gen, omdat de kosten ondraaglijk wor den. Overigens zal de toeneming van de A.O.W. en een daarbij te verstrekken vakantietoeslag de consumptiekracht van ons volk verhogen en daarin zien wij steeds meer wijziging komen. Jongeren en beiaarden zullen oe be- stedingsgolf in de Westeuropese staten verder opzwiepen. Met de inflatie voor ogen ziin beide groepen minder spaar- lustig dan weleer. De eerste levensbe hoeften worden met minder moeite verkregen, zodat de aandacht van de consumenten steeds stekker gaat in een uitbreiding van recreatiemogelijkheden en duurzame consumptiegoederen, die arbeidsbesparend werken. Sport Sport, spel en reizen zullen meer nog ons leven gaan beheersen, en leven dat wij verder zullen willen veraan genamen met afwas- en strijkmachines en vele andere elektrische apparatuur, die ons reeds uit de folders toelachen. De mensen zullen veel meer semi- of kant en klaar voedsel gaan nuttigen omdat ze geen tiid hebben, of zich geen tijd gunnen, zelf een maaltijd gereed te maken. Wij mogen vertrouwen dat binnen het geschetste beeld de aandacht voor goede woningen ook zal toenemen. Dat zal er dan toe leiden dat zij eindelijk betere woningen zullen gaan bouwen in een rijker variatie en met een beter besef voor de kosten. Want wanneer Nederland er in slaagt het woningvraagstuk op te lossen en op te ïangen aan werking van de eco nomische wetten dan zal dat niet alleen sociaal een grote winst zijn maar ook economisch. Dan zal immers de mobi liteit van de werkkrachten er toe leiden dat ze daar kunnen gaan werken waar de levensomstandigheden het gunstigst zijn. Voor velen is dat niet de plaats waar ze nu nog, met de woningnood, toeven. Nog maar even en het hele bonte confetti- en serpentinefestijn beter bekend onder de naam carnaval gaat weer losbarsten. Eerbiedwaardige gezagsdragers „dweilen" dan weer door hun eigen stad, bevrijd van de dagelijkse zorgen. Prins Carnaval heeft hun zorgelijke taak overgenomen en onder zijn vorstelijk bestuur is zotheid het gebod. Het feest van de gulle onbezorgde lach, van een stevige pint en van een grote leutigheid geeft alle plaatsen, dorpen en gehuchten van „zuide lijk Nederland" een ander aanzien. Vreemd uitgedoste personages lopen dan in de straten en hossen op de schetterende muziek van de eveneens vreemd uitge doste muziekkorpsen of wat daarvoor door moet gaan. Het carnaval is een voorbode van de naderende lente. In de zich eeuwig verjon gende natuur gaat het naar de zomer toe. Alles wat groeit en bloeit barst dan weer op. De zon zal haar warmtebrengende stralen weer over stad en land laten schijnen. En de mens doet daar aan mee. Geen wonder dat vooral in de zuidelijke landen het carnaval gevierd wordt met een uitbundigheid, die nuchtere mensen volkomen vreemd is. Toen Amsterdam eenmaal „om" was, nadat de stad op 8 februari 1578 was gedwongen de steun aan de Spanjaar den op te zeggen en voor Oranje te kiezen, speelde zij een belangrijke rol in de Opstand. Na de dood van Willem de Zwijger in .584 werd zijn zoon Mau rits niet meteen tot zijn opvolger be noemd. De Staten-Generaal zochten eerst steun bij Engeland. Het ging hierbij in de eerste plaats om erkenning van de „Republiek der Vere nigde Nederlanden", een uitvloeisel van de Unie van Utrecht. Aanvankelijk lag het niet in de bedoe ling om het bewind in eigen hand te nemen, doch wilden de Staten de sou- vereiniteit aanbiëden aan een buiten landse vorst. Hierover is meermalen onderhandeld met Engeland en Frank rijk; ook deze beide landen streden im mers tegen de Spaanse hegemonie. Koringin Elisabeth van Engeland was echter net weer zo'n beetje op goede voet met Spanje en weigerde de onaf hankelijkheid van de pas opgerichte reoubliek te erkennen. Frankrijk deed dit trouwens ook niet. Maar Elisabeth zond wel hulp. Zij liet de Graaf Leicester met een leger van 5000 man naar Nederland sturen. De Engelse graaf heeft echter niet veel tot stand gebracht. Fenubliek der Nederlanden besloot ein delijk om op eigen kracht de strijd voort te zetten. Maurits en Amsterdam In 1584 hadden Holland en Zeeland be sloten om Prins Willem I tot Graaf uit te roepen. Maar de Prins werd twee dagen vóór oe inhuldiging vermoord. De stad Amsterdam verzette zich er tegen, dat men de titel „Graaf" nu aan de jeugdige Prins Maurits zou „over doon". Een geste, waarvoor de in 1586 opgestelde Raadpensionaris Johan van OTdenbarnevelt wèl voelde. Maurits werd stadhouder van Holland, Z-^and, Utrecht, Gelderland en Over- h'sel en Kapitein-admiraal van leger en vtoot met zijn neef Graaf Willem Lode- wiik van Nassau, Stadhouder van Fries land en Groningen, moderniseerde hij het leger en behaalde hij vele overwin ningen op de Spanjaarden. Zijn veld heerschap werd wijd en zijd in Europa bekend. De oorlogsvoering „moderne stijl" kost te wel handen vol geld. Zo waren in 1606 de oorlogslasten per maand f 610.000,terwijl er tevens voor de oorichting van een nieuw leger nog eens 600.000 gulden werd uitgegeven. On derhoud en verbetering van de verover de vestingen kostte 500.000,en de vlcot vroeg een bedrag van 400.000 gulden. Aan Engeland moest nog worden afbetaald ƒ300.000. Zonder veel ophef is in Moskou bekend gemaakt dat een gemengde strijdmacht wordt gevormd uit troepenonderdelen van diverse landen van het Warchau- rakt. Het opperbevel hierover voert Rusische maarschalk Sjtemenko, te vens plaatsvervangend stafchef dus tweede man van de Rusische strijd krachten. Pat komt er op neer dat Moskou een deel, waarschijnlijk geen gering deel. van de legers van Polen, oost-Duitsland, Hongarije, Bulgarije, Tsjecho-Slowakije en naar men moet aannemen ook Roe menië integreert in de eigen krijgs macht. Achteraf kan men de verklaring zoeken in de spanning tussen de sowjet- unie en China. Oo de Boedapestse topconferentie vorig jaar maart waar dit besluit werd geno men, zou volgens toen lopende geruch ten Moskou aan zijn bondgenoten in het Warchaupakt gevraagd hebben di visies naar de Russisch-Chinese grens te sturen, desnoods maar symbolische eenheden, opdat de Chinezen goed zou den beseffen dat ze een gesloten for midabel front van communistische lan-, den tegenover zich zouden vinden als ze moeilijkheden wilden maken. Toen verluidde dat met name Roemenië voor deze eer had bedankt. Nieuw wapen Waarschijnlijk heeft Moskou minder aan de Chinezen dan wel aan de Oosteuro- pese landen gedacht toen het besloot een gemeenschappelijk leger erdoor te drijven. Politiek dat is in Tsjecho- Slowakije gebleken heeft Moskou geen wapen om te voorkomen dat zich merkwaardige ontwikkelingen voordoen in de „satellietlanden" die meer en meer die naam niet meer verdienen. Zeker is echter ook wel dat in Praag Dubcek en de zijnen indertijd niet ver waren gekomen als de legeleiding zich had verzet. Voor eventuele volgende gevallen zou met dit nieuwe leger de zaak veel eenvoudiger worden. Ditmaal was nog ijverig overleg nodig voor uit Polen, oost-duitsland, Hongarije de troepen naar Tsjecho-Slowakije opmar cheerden om het communisme zoals Moskou dat wenst te herstellen. Het in grijpen dat iedereen eigenlijk verwacht te/kwam daardoor veel later dan naar Moskouse opvatting wenselijk was ge weest. Eenvoudiger De russchische leider Brezjnew, die toch al de naar hem genoemde doctrine heeft afgekondigd dat Moskou het recht heeft te toetsen of in een der satellietlanden de „communistische verworvenheden niet in gevaar komen" en dan eventueel in te grijpen, krijgt het nu eenvoudiger: meent hij dat ingrijpen nodig is, dan hoeft hij alleen Sjtemenko even een opdracht te geven. Politiek overleg en overreding, waaraan dictatoren toch al tijd al een hekel hebben gehad, kunnen dan gevoeglijk vervallen. Desnoods geeft Brezjnew achteraf wel een verklaring. Voor lieden die in oost-Europa nog eens hopen het experiment van Dubcek te herhalen onder gunstiger omstandig heden. zijn de kansen weer aanzienlijk kleiner geworden. Al dat geld moest de Republiek op brengen. In het betalen van de oorlog tegen Spanje droeg Amsterdam een be hoorlijke steen bij, want de stad was rijk. Het totale vermogen van de in woners werd in 1631 geschat op 63'/s miljoen. De rijkste man van Amsterdam een zekere Jan Poppen, had een ver mogen van een half miljoen. Voor dat bedrag moest Prins Maurits als vrijgezel 4 jaren werken, want de jaarwedde van de Stadhouders was in 1608 gesteld op 120.000 gulden. Als hu- welijkstoelaee was hem 25.000 gulden toegezegd. De weduwe van Prins Wil lem I. Louise de Coligny, kreeg een jaarlijkse toelage van ƒ20.000. met vrij wonen. Frederik Hendrik ontving een iaartractement van 25.000 gulden. Voor Prins Maurits viel er, toen het oorlog was. nog wel eens iets af. Zo ontving de Prins, na de verovering van de stad Groningen in J594, een gratificatie van 28.000 gulden, terwijl de Staten hem daarbij nog een nieuwe veldtent met toebehoren cadeau deden De oorlog was dus een dure aangelegen heid, maar aan de andere kant werd er ook aan de oorlog verdiend. Een winstgevend bedrijf was de kaapvaart op de Spaanse bezittingen. Toen Van Oldenbarneveld ook op vrede met Spanje aanstuurde, verzette Amsterdam zich daar krachtig tegen. Er waren juist plannen om een nieuwe Compagnie op te richten voor de vaart op Amerika: de West-Indische Compagnie, met het doel de kaapvaart tot volle ontwikkeling te brengen. Van Oldenbarnevelt wist echter het bestand met Spanje dat 12 jaren zou duren er door te drukken. Zeer te gen de zin van Maurits en Amsterd- -■». Van Oldenbarnevelt en Amsterdam Tussen de Raadspensionaris en Amster dam wilde het niet erg boteren. Het met Spanje gesloten bestand lag de stad zeer zwaar oy de maag. De regeer ders van Amsterdam hebben dat de Raadpensionaris maar niet kunnen ver geven. Amsterdam koos in het conflict Mrurits-Van Oldenbarnevelt de zijde van de Stadhouder. De Prins kon in Amsterdam zonder enige moeite ..de wet verzetten", d.w.z. de stedelijke overheid naar zijn hand zetten door zelf tot het vervangen, ontslaan of be noemen van de burgemeesters over te gaan. Bilderdijklaan 1. Soest, telefoon 3029 In het later gevoerde proces tegen de Raadpensionaris had burgemeester Rev- nier Pauw de leiding. Johan van Ol denbarnevelt vond de dood op het scha vot. Frederik Hendrik en Amsterdam De opvolger van burgemeester Pauw, Andries Bicker, was een zeer krachtige figuur. Een Regent van top tot teen, een groot koopman en een- bekwaam bestuurder. Maar een dictator. Zijn wil was wet, in de stad enin het land. Bicker steunde de veroveringsplannen van de jonge Prins Frederik Hendrik in Brabant en Limburg. Den Bosch, Venlo. Roermond. Breda en Maastricht werden veroverd en na iedere verovering juichte Amsterdam. Zodra echter Frederik Hendrik zich meer en meer als een- vorst ging be wegen en er jen eigen hofhouding op na ging houden werd Amsterdam wanend. Niet de Prins maar Amsterdam moest regeren n zolang Oranje zich dat bewust bleef, ging alles goed. maar zo dra niet gedaan werd wat de stad wenste, liep het mis. Dè ongekroonde koning van de ReDubliek was burge meester Bicker. Zelfs de krijgsverrich tingen werden door Amsterdam be paald. Zo belette de stad de Prins om Artwerpen te veroveren, omdatAm sterdam via die haven veel verdiende aan leveranties aande Spaanse Ne derlanden, aan de vijand dus Frederik Hendrik heeft Amsterdam nooit naar zii-< hand kunnen zetten. Hij moest het afleggen tegen Bicker. In 1647 stierf de Prins. In 1648 werd vrede met Spanje gesloten, want Am sterdam wilde nu weer niet de oorlog voortzetten Een oaara voor uw Kind behoeven wij olet te bedenken I verzorgen wij wel, g jed en snel I Uitgebreide er. moderne collectie ter Inzage. Van Weedestrast 29a - Soest Telefoon 02155-2566-5154 Velen van ons zullen met grote vol doening terugzien op de prettige sfeer waarin in Nederland het jaar 1969 be sloot. In onze gedachten zal echter meer dan eens de vraag zijn opgekomen of wij nu in welvaart zoveel zijn geste gen. Zal het jaar 1970 ons in een beter levensklimaat brengen met 5 a 6 loonsverhoging of zullen de sociale on rust en het maatschappelijk onbehagen verder toenemen? Hoe ziet onze econo mische toekomst er in de komende maanden uit? Het is ondoenlijk om een algemeeneconomisch beeld te geven. Elk mens beleeft de tijd van zijn bestaan op een geheel andere wijze. De ambte naar zal zich afvragen of de loonsver hoging plus trendaanpassing voldoende zullen zijn om zijn stijgende kosten van levensonderhoud op te vangen. De za kenman vraagt zich af of de loonsver hoging voor hem te betalen zal zijn en in hoeverre die wordt opgevangen door produktiviteitsstijging en prijsstijging. De winkelier tobt over zijn personeels problemen of over de vraag hoe lang hij bij het huidig inflatiebestel nog zelf standig zal- kunnen blijven. Dat is be paald geen welvaartsbenadering. Die geldt evenmin voor de weduwe met een vast levensverzekeringspensioen dat elk jaar in geldwaarde daalt. De mi nister van financiën rekent de staatswel vaart wellicht samen met de opbrengst van de omzetbelasting en de president van de Nederlandse Bank teit vermoe delijk in termen die ontleend zijn aan de betalingsbalans. Verdere inflatie Waar gaan wij met onze welvaart naar Met hooivorken bewapend escorteerden de andere boeren de „blauwe schuit", die koers zette naar Aken om de be volking daar te laten zien met welke methoden de grootgrondbezitters hun kleine pachters het geld uit de zak klopten. Hoe langer de stoet door Aken trok, hoe meer mensen zich daarbij aansloten. Het aloude kinderspelletje van zwaan-kleef- aan werd hier in de praktijk gebracht. Men wist op het laatst niet meer van ophouden en zo kwam de stoet in Maastricht terecht. Ook daar nam de bevolking de geboden gelegenheid gre tig aan om de grootgrondbezitters te honen en te bespotten. Aangroeiende stoet De faam van die wonderlijke stoet snel de vooruit en in de plaatsen waar de blauwe schuit nog moest komen, werd door de bevolking koortsachtig aan een dergelijk voertuig gewerkt. De andere narrenwagens werden ook bevolkt door personages waar de plaatselijke bevol king een hekel aan had. Ten slotte moet die hele scheeuwende en tierende op tocht in Leuven aangekomen zijn. Hier begon het drama, heersers in die stad, namen het niet om op deze wijze publiekelijk bespot te worden. Zij na men het zekere voor het onzekere en stuurden een heel bataljon soldaten naar de stadsgrens om de horde eerste carnavalsvierders tegen te houden. Orde en rust heersten in Leuven en dat zou zo moeten blijven. Een gecontroleerd gekheidje op z'n tijd kon er mee door, maar ongecontroleerde losbandigheid werd niet geduld. Er is dus niets nieuw* onder de zon! De soldaten hielden de menigte tegen, maarook zij werden op de duur door de algemenevrolijkheid aangestoken. Het bataljon deserteerde en sloot zich aan bij de pretoptocht. Toch kon niet voorkomen worden dat er bloed begon te vloeien, maar met de overhaaste af tocht van de bontgenoten was het eerste carnaval in de geschiedenis geboren. Het is bij dit verhaal net zoals bij alle carnavalsverhalen: het moet met een korreltje zout worden genomen. Maar als het niet waar is. is het aardig ver zonnen. In Aken zou het zün begonnen Van alles wat onze planeet beroert, tracht de mens de geschiedenis en het ontstaan te achterhalen. Zo ook met het carnaval. Er zijn wetenschappelijke naspeuringen verricht en de verklaring van de naam is gezocht in carne-valo (is vlees, vaarwel) in verband met de komende vasten, of zelfs het Toskaanse carnalevare (is vlees opruimen). Maar het feest moet al gevierd zijn lang voor de vasten en in sommige plaatsen zelfs tijdens de vasten (nu ge beurt het nog wel tijdens half-vastenf). Voor het eerst werd van een soort car naval melding gemaakt omstreeks het midden van de twaalfde eeuw. De eerste kruistocht naar Jeruzalem was net ach ter de rug en de tweede stond op sta pel. Maar in een klein dorpje onder de rook van het huidige Aken nam een boertje het niet meer,, dat hij op een geraffineerde manier door de groot grondbezitters werd uitgebuit. Hij zon op wraak en omdat de man kennelijk een groot gevoel voor humor had, zon hij op een zoet* en geestige wraak. Hij wilde bij die genoegdoening zijn dorps genoten ".aten schudden van het lachen. In het diepste geheim maakte hij van een zijner boerenkarren een schuit, verfde het geval blauw en hij noemde het ontstane gevaarte een ,.car-na-valis". De blauwe schuit Waarom? Geen mens die het meer weet. Maar taalgeleerden hebben ook hun prestige. Vandaar dat zij naarstig gingen zoeken naar een verklaring van het woord. Het latijnse woord voor zeevaart is navalis en het voorvoegsel car stamt af van het eveneens latijnse woord carra, dat wagen betekent. Tn die carnavalis. die narrenwagen, zette de boer met behulp van zijn dorpsge noten de grootgrondbezitters. Wat voor voorwendsel hij had om dat voor elkaar te krijgen, is niet bekend. Maar al gauw hadden die uitbuiters in de gaten, dat het geen geintje meer was. VAN WEEDESTRAAT 80-82 Met het omhalen van de bomen langs de smalle holbbelige Beckeringhstraat, is de eerste stap gezet voor de overigens kostbare betere bestrating van een der belangrijkste wegen in Soest. Al zou de weg nog niet direct worden verbreed en verbeterd, dan is het weg halen van de bomen al een belangrijke wir.st voor de verkeersveiligheid.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1970 | | pagina 5