RESTANTEN
ORANJE EN AMSTERDAM
CARLOS NAVIER BERNARDO
WA AR GAAN WO NAAR TOE
MET ONZE WELVAART?
HET FEEST DER ZOTHEID
BARST WEER LOS
MOSKOU HAALT
TEUGELS
STRAKKER AAN
«wer alle
verrol""'5'"''*!!
Het geboortekaartje
Drukkerij Smit
J. H0PPENBR0UWËRS
Omhalen van bomen eerste stap op weg
naar betere wegen
II
Amsterdam gal volledige steun aan Prins Maurits
en Frederik Hendrik
1 e grote macht van de Stadhouder werd echter
niet gewenst
Zoon van prinses Irene en prins Carel Hugo
Gaaf u trouwen
J. L M. van HaJ-ZomJeron
Telef. Brandweer 3-3-3-3
Politiebureau 44-4-4
Japonnen
Rokken
Blouses
Jumpers
Vesten
Mantels
Mantelcostuums
flandselioenen
Shawls
Blazers
VRIJDAG 30 JANUARI 1970
Dinsdagavond schonk prinses Irene in het Nijmeegs Sint Radboud-ziekenhuis het
leven aan haar eerste kind, net als haar beide zusters, een zoon.
Met de geboorte van dit 6e prinselijke kind van het Oranje Huis, zijn de gemoe
deren in Spanje opnieüw in beroering gekomen, met de nationaliteit van de jong
geborene als inzet.
toe? Voorlopig naar een verder voort
schrijdende inflatie, die door verschil
lende factoren wordt aangewakkerd. In
de eerste plaats is het voor onze munt
waarde zeer gevaarlijk dat in de nieu
we c.a.o. clausules worden ingebouwd
die voorzien in een automatische aan
passing van de lonen bij de ontwikke
ling van het prijspeil.
In vier jaar tijd zijn onze bruto-lonen
met meer dan 30 °/o gestegen. De eis
van de vakbeweging dat de reële lonen
in het komende jaar met 2 a 3 fl.'o moe
ten stijgen terwijl de prijzen goeddeels
op de plaats rust moeten stijgen, is on
haalbaar. In de eerste plaats moet men
zich afvragen waarom die lonen per
definitie moeten stijgen en in de tweede
plaats brengt men steeds grotere delen
van het bedrijfsleven in een onmoge
lijke positie. Want het bedrijfsleven
heeft kapitaal nodig voor uitbreidin
gen en research. Vermogen daarvoor
komt alleen beschikbaar door bespa
ringen binnen de onderneming. Deze
besparingen zouden door een straf prijs
beleid onmogelijk worden gemaakt,
waarmee de achteruitgang van de on
derneming wordt ingeluid.
Op de drempel
Reeds verkeert een aantal ondernemin
gen op de drempel van de economische
dood, omdat zij de (loon)kostenstijgin-
gen niet kunnen bijhouden. Aan de an
dere kant moeten wij in Nederland re
kening houden met hetgeen in andere
landen gebeurt. Vooral west Duitsland
en België zijn belangrijk.
Wij zien dat na de revaluatie onze ver
bondenheid met de oosterburen nog
groter is geworden. De muntwaarden
zijn ongeveer gelijkgetrokken en er zou
uit efficiency-uverwegingen heel wat
voor te zeggen zijn wanneer er geen
waardeverschil meer zou zijn. De ar
beidskrachten 'trekken nu weer in gro
ten getale naar de bondsrepubliek om
dat er goed verdiend kan worden. Naar
verhouding meer dan in Nederland. De
consumenten komen weer naar Neder
land om hier hun inkopen te doen. Dat
betekent een stortvloed van marken
voor onze deviezenkas, waartegenover
guldens in omloop moeten worden ge
bracht. Andermaal een aanmoediging
van de inflatie.
Zorgen
Reeds kennen wij een tekort aan voor
al geschoolde arbeidskrachten. De toe
nemende pendel over de grenzen en de
stijging van onze export, die gelukkig
iets meer omhoog gaat dan de even
eens stijgende invoer, zullen het loon-
beeld nog meer naar boven drijven.
Hoe gelukkig dit voor de betrokkenen
ook is, voor 's lands economie brengt
dit grote zorgen.
In de komende maanden zullen die
zorgen toenemen wanneer wij tot de
ontdekking komen moeten dat het geld
steeds schaarser wordt, dat de lidwidi-
teiten inkrimpen, dat steeds meer
dwangfusies uitkomst moeten brengen
en dat het eind van het inflatie-lied
bestaat uit reorganisaties, strenger kos
tenbewaking en het op straat zetten
van vooral oudere arbeidskrachten, die
zich moeilijk nog kunnen aanpassen
aan veranderde situaties. Misschien
behouden ze de botenham. maar hoe
staat het met hun arbeidsvreugde?
Ondraaglijk
Op sociaal gebied ligt de problematiek
voor 1970 niet anders dan tot heden. De
premiedruk van de sociale verzekerin
gen gaat opnieuw omhoog. Jarenlang
werdt er al gepraat over andeie sys
temen en een groter eisen risico. Of er
ooit iets van terechtkomt is een open
vraag.
Zeker is echter dat wij met de bestaan
de systemen bezig zijn ons zelf te pla
gen, omdat de kosten ondraaglijk wor
den. Overigens zal de toeneming van de
A.O.W. en een daarbij te verstrekken
vakantietoeslag de consumptiekracht
van ons volk verhogen en daarin zien
wij steeds meer wijziging komen.
Jongeren en beiaarden zullen oe be-
stedingsgolf in de Westeuropese staten
verder opzwiepen. Met de inflatie voor
ogen ziin beide groepen minder spaar-
lustig dan weleer. De eerste levensbe
hoeften worden met minder moeite
verkregen, zodat de aandacht van de
consumenten steeds stekker gaat in een
uitbreiding van recreatiemogelijkheden
en duurzame consumptiegoederen, die
arbeidsbesparend werken.
Sport
Sport, spel en reizen zullen meer nog
ons leven gaan beheersen, en leven
dat wij verder zullen willen veraan
genamen met afwas- en strijkmachines
en vele andere elektrische apparatuur,
die ons reeds uit de folders toelachen.
De mensen zullen veel meer semi- of
kant en klaar voedsel gaan nuttigen
omdat ze geen tiid hebben, of zich geen
tijd gunnen, zelf een maaltijd gereed
te maken.
Wij mogen vertrouwen dat binnen het
geschetste beeld de aandacht voor goede
woningen ook zal toenemen. Dat zal er
dan toe leiden dat zij eindelijk betere
woningen zullen gaan bouwen in een
rijker variatie en met een beter besef
voor de kosten.
Want wanneer Nederland er in slaagt
het woningvraagstuk op te lossen en
op te ïangen aan werking van de eco
nomische wetten dan zal dat niet alleen
sociaal een grote winst zijn maar ook
economisch. Dan zal immers de mobi
liteit van de werkkrachten er toe leiden
dat ze daar kunnen gaan werken waar
de levensomstandigheden het gunstigst
zijn. Voor velen is dat niet de plaats
waar ze nu nog, met de woningnood,
toeven.
Nog maar even en het hele bonte confetti- en serpentinefestijn beter bekend
onder de naam carnaval gaat weer losbarsten. Eerbiedwaardige gezagsdragers
„dweilen" dan weer door hun eigen stad, bevrijd van de dagelijkse zorgen. Prins
Carnaval heeft hun zorgelijke taak overgenomen en onder zijn vorstelijk bestuur
is zotheid het gebod. Het feest van de gulle onbezorgde lach, van een stevige pint
en van een grote leutigheid geeft alle plaatsen, dorpen en gehuchten van „zuide
lijk Nederland" een ander aanzien. Vreemd uitgedoste personages lopen dan in
de straten en hossen op de schetterende muziek van de eveneens vreemd uitge
doste muziekkorpsen of wat daarvoor door moet gaan.
Het carnaval is een voorbode van de naderende lente. In de zich eeuwig verjon
gende natuur gaat het naar de zomer toe. Alles wat groeit en bloeit barst dan
weer op. De zon zal haar warmtebrengende stralen weer over stad en land laten
schijnen. En de mens doet daar aan mee. Geen wonder dat vooral in de zuidelijke
landen het carnaval gevierd wordt met een uitbundigheid, die nuchtere mensen
volkomen vreemd is.
Toen Amsterdam eenmaal „om" was,
nadat de stad op 8 februari 1578 was
gedwongen de steun aan de Spanjaar
den op te zeggen en voor Oranje te
kiezen, speelde zij een belangrijke rol
in de Opstand. Na de dood van Willem
de Zwijger in .584 werd zijn zoon Mau
rits niet meteen tot zijn opvolger be
noemd. De Staten-Generaal zochten
eerst steun bij Engeland.
Het ging hierbij in de eerste plaats om
erkenning van de „Republiek der Vere
nigde Nederlanden", een uitvloeisel van
de Unie van Utrecht.
Aanvankelijk lag het niet in de bedoe
ling om het bewind in eigen hand te
nemen, doch wilden de Staten de sou-
vereiniteit aanbiëden aan een buiten
landse vorst. Hierover is meermalen
onderhandeld met Engeland en Frank
rijk; ook deze beide landen streden im
mers tegen de Spaanse hegemonie.
Koringin Elisabeth van Engeland was
echter net weer zo'n beetje op goede
voet met Spanje en weigerde de onaf
hankelijkheid van de pas opgerichte
reoubliek te erkennen. Frankrijk deed
dit trouwens ook niet.
Maar Elisabeth zond wel hulp. Zij liet
de Graaf Leicester met een leger van
5000 man naar Nederland sturen. De
Engelse graaf heeft echter niet veel
tot stand gebracht.
Fenubliek der Nederlanden besloot ein
delijk om op eigen kracht de strijd
voort te zetten.
Maurits en Amsterdam
In 1584 hadden Holland en Zeeland be
sloten om Prins Willem I tot Graaf
uit te roepen. Maar de Prins werd twee
dagen vóór oe inhuldiging vermoord.
De stad Amsterdam verzette zich er
tegen, dat men de titel „Graaf" nu aan
de jeugdige Prins Maurits zou „over
doon". Een geste, waarvoor de in 1586
opgestelde Raadpensionaris Johan van
OTdenbarnevelt wèl voelde.
Maurits werd stadhouder van Holland,
Z-^and, Utrecht, Gelderland en Over-
h'sel en Kapitein-admiraal van leger en
vtoot met zijn neef Graaf Willem Lode-
wiik van Nassau, Stadhouder van Fries
land en Groningen, moderniseerde hij
het leger en behaalde hij vele overwin
ningen op de Spanjaarden. Zijn veld
heerschap werd wijd en zijd in Europa
bekend.
De oorlogsvoering „moderne stijl" kost
te wel handen vol geld. Zo waren in
1606 de oorlogslasten per maand
f 610.000,terwijl er tevens voor de
oorichting van een nieuw leger nog eens
600.000 gulden werd uitgegeven. On
derhoud en verbetering van de verover
de vestingen kostte 500.000,en de
vlcot vroeg een bedrag van 400.000
gulden. Aan Engeland moest nog worden
afbetaald ƒ300.000.
Zonder veel ophef is in Moskou bekend
gemaakt dat een gemengde strijdmacht
wordt gevormd uit troepenonderdelen
van diverse landen van het Warchau-
rakt. Het opperbevel hierover voert
Rusische maarschalk Sjtemenko, te
vens plaatsvervangend stafchef dus
tweede man van de Rusische strijd
krachten.
Pat komt er op neer dat Moskou een
deel, waarschijnlijk geen gering deel.
van de legers van Polen, oost-Duitsland,
Hongarije, Bulgarije, Tsjecho-Slowakije
en naar men moet aannemen ook Roe
menië integreert in de eigen krijgs
macht. Achteraf kan men de verklaring
zoeken in de spanning tussen de sowjet-
unie en China.
Oo de Boedapestse topconferentie vorig
jaar maart waar dit besluit werd geno
men, zou volgens toen lopende geruch
ten Moskou aan zijn bondgenoten in
het Warchaupakt gevraagd hebben di
visies naar de Russisch-Chinese grens
te sturen, desnoods maar symbolische
eenheden, opdat de Chinezen goed zou
den beseffen dat ze een gesloten for
midabel front van communistische lan-,
den tegenover zich zouden vinden als
ze moeilijkheden wilden maken. Toen
verluidde dat met name Roemenië voor
deze eer had bedankt.
Nieuw wapen
Waarschijnlijk heeft Moskou minder aan
de Chinezen dan wel aan de Oosteuro-
pese landen gedacht toen het besloot
een gemeenschappelijk leger erdoor te
drijven. Politiek dat is in Tsjecho-
Slowakije gebleken heeft Moskou
geen wapen om te voorkomen dat zich
merkwaardige ontwikkelingen voordoen
in de „satellietlanden" die meer en
meer die naam niet meer verdienen.
Zeker is echter ook wel dat in Praag
Dubcek en de zijnen indertijd niet ver
waren gekomen als de legeleiding zich
had verzet. Voor eventuele volgende
gevallen zou met dit nieuwe leger de
zaak veel eenvoudiger worden. Ditmaal
was nog ijverig overleg nodig voor uit
Polen, oost-duitsland, Hongarije de
troepen naar Tsjecho-Slowakije opmar
cheerden om het communisme zoals
Moskou dat wenst te herstellen. Het in
grijpen dat iedereen eigenlijk verwacht
te/kwam daardoor veel later dan naar
Moskouse opvatting wenselijk was ge
weest.
Eenvoudiger
De russchische leider Brezjnew, die toch
al de naar hem genoemde doctrine heeft
afgekondigd dat Moskou het recht heeft
te toetsen of in een der satellietlanden
de „communistische verworvenheden
niet in gevaar komen" en dan eventueel
in te grijpen, krijgt het nu eenvoudiger:
meent hij dat ingrijpen nodig is, dan
hoeft hij alleen Sjtemenko even een
opdracht te geven. Politiek overleg en
overreding, waaraan dictatoren toch al
tijd al een hekel hebben gehad, kunnen
dan gevoeglijk vervallen. Desnoods geeft
Brezjnew achteraf wel een verklaring.
Voor lieden die in oost-Europa nog eens
hopen het experiment van Dubcek te
herhalen onder gunstiger omstandig
heden. zijn de kansen weer aanzienlijk
kleiner geworden.
Al dat geld moest de Republiek op
brengen. In het betalen van de oorlog
tegen Spanje droeg Amsterdam een be
hoorlijke steen bij, want de stad was
rijk. Het totale vermogen van de in
woners werd in 1631 geschat op 63'/s
miljoen. De rijkste man van Amsterdam
een zekere Jan Poppen, had een ver
mogen van een half miljoen.
Voor dat bedrag moest Prins Maurits
als vrijgezel 4 jaren werken, want de
jaarwedde van de Stadhouders was in
1608 gesteld op 120.000 gulden. Als hu-
welijkstoelaee was hem 25.000 gulden
toegezegd. De weduwe van Prins Wil
lem I. Louise de Coligny, kreeg een
jaarlijkse toelage van ƒ20.000. met vrij
wonen. Frederik Hendrik ontving een
iaartractement van 25.000 gulden. Voor
Prins Maurits viel er, toen het oorlog
was. nog wel eens iets af. Zo ontving
de Prins, na de verovering van de stad
Groningen in J594, een gratificatie van
28.000 gulden, terwijl de Staten hem
daarbij nog een nieuwe veldtent met
toebehoren cadeau deden
De oorlog was dus een dure aangelegen
heid, maar aan de andere kant werd
er ook aan de oorlog verdiend. Een
winstgevend bedrijf was de kaapvaart
op de Spaanse bezittingen. Toen Van
Oldenbarneveld ook op vrede met Spanje
aanstuurde, verzette Amsterdam zich
daar krachtig tegen. Er waren juist
plannen om een nieuwe Compagnie op
te richten voor de vaart op Amerika:
de West-Indische Compagnie, met het
doel de kaapvaart tot volle ontwikkeling
te brengen.
Van Oldenbarnevelt wist echter het
bestand met Spanje dat 12 jaren zou
duren er door te drukken. Zeer te
gen de zin van Maurits en Amsterd- -■».
Van Oldenbarnevelt en Amsterdam
Tussen de Raadspensionaris en Amster
dam wilde het niet erg boteren. Het
met Spanje gesloten bestand lag de
stad zeer zwaar oy de maag. De regeer
ders van Amsterdam hebben dat de
Raadpensionaris maar niet kunnen ver
geven. Amsterdam koos in het conflict
Mrurits-Van Oldenbarnevelt de zijde
van de Stadhouder. De Prins kon in
Amsterdam zonder enige moeite ..de
wet verzetten", d.w.z. de stedelijke
overheid naar zijn hand zetten door
zelf tot het vervangen, ontslaan of be
noemen van de burgemeesters over te
gaan.
Bilderdijklaan 1. Soest, telefoon 3029
In het later gevoerde proces tegen de
Raadpensionaris had burgemeester Rev-
nier Pauw de leiding. Johan van Ol
denbarnevelt vond de dood op het scha
vot.
Frederik Hendrik en Amsterdam
De opvolger van burgemeester Pauw,
Andries Bicker, was een zeer krachtige
figuur. Een Regent van top tot teen,
een groot koopman en een- bekwaam
bestuurder. Maar een dictator. Zijn wil
was wet, in de stad enin het land.
Bicker steunde de veroveringsplannen
van de jonge Prins Frederik Hendrik in
Brabant en Limburg.
Den Bosch, Venlo. Roermond. Breda
en Maastricht werden veroverd en na
iedere verovering juichte Amsterdam.
Zodra echter Frederik Hendrik zich
meer en meer als een- vorst ging be
wegen en er jen eigen hofhouding op
na ging houden werd Amsterdam
wanend. Niet de Prins maar Amsterdam
moest regeren n zolang Oranje zich dat
bewust bleef, ging alles goed. maar zo
dra niet gedaan werd wat de stad
wenste, liep het mis. Dè ongekroonde
koning van de ReDubliek was burge
meester Bicker. Zelfs de krijgsverrich
tingen werden door Amsterdam be
paald. Zo belette de stad de Prins om
Artwerpen te veroveren, omdatAm
sterdam via die haven veel verdiende
aan leveranties aande Spaanse Ne
derlanden, aan de vijand dus
Frederik Hendrik heeft Amsterdam
nooit naar zii-< hand kunnen zetten. Hij
moest het afleggen tegen Bicker.
In 1647 stierf de Prins. In 1648 werd
vrede met Spanje gesloten, want Am
sterdam wilde nu weer niet de oorlog
voortzetten
Een oaara voor uw Kind
behoeven wij olet te bedenken I
verzorgen wij wel,
g jed en snel I
Uitgebreide er. moderne collectie
ter Inzage.
Van Weedestrast 29a - Soest
Telefoon 02155-2566-5154
Velen van ons zullen met grote vol
doening terugzien op de prettige sfeer
waarin in Nederland het jaar 1969 be
sloot. In onze gedachten zal echter meer
dan eens de vraag zijn opgekomen of
wij nu in welvaart zoveel zijn geste
gen. Zal het jaar 1970 ons in een beter
levensklimaat brengen met 5 a 6
loonsverhoging of zullen de sociale on
rust en het maatschappelijk onbehagen
verder toenemen? Hoe ziet onze econo
mische toekomst er in de komende
maanden uit? Het is ondoenlijk om een
algemeeneconomisch beeld te geven. Elk
mens beleeft de tijd van zijn bestaan
op een geheel andere wijze. De ambte
naar zal zich afvragen of de loonsver
hoging plus trendaanpassing voldoende
zullen zijn om zijn stijgende kosten van
levensonderhoud op te vangen. De za
kenman vraagt zich af of de loonsver
hoging voor hem te betalen zal zijn en
in hoeverre die wordt opgevangen door
produktiviteitsstijging en prijsstijging.
De winkelier tobt over zijn personeels
problemen of over de vraag hoe lang
hij bij het huidig inflatiebestel nog zelf
standig zal- kunnen blijven. Dat is be
paald geen welvaartsbenadering. Die
geldt evenmin voor de weduwe met
een vast levensverzekeringspensioen dat
elk jaar in geldwaarde daalt. De mi
nister van financiën rekent de staatswel
vaart wellicht samen met de opbrengst
van de omzetbelasting en de president
van de Nederlandse Bank teit vermoe
delijk in termen die ontleend zijn aan
de betalingsbalans.
Verdere inflatie
Waar gaan wij met onze welvaart naar
Met hooivorken bewapend escorteerden
de andere boeren de „blauwe schuit",
die koers zette naar Aken om de be
volking daar te laten zien met welke
methoden de grootgrondbezitters hun
kleine pachters het geld uit de zak
klopten.
Hoe langer de stoet door Aken trok, hoe
meer mensen zich daarbij aansloten. Het
aloude kinderspelletje van zwaan-kleef-
aan werd hier in de praktijk gebracht.
Men wist op het laatst niet meer van
ophouden en zo kwam de stoet in
Maastricht terecht. Ook daar nam de
bevolking de geboden gelegenheid gre
tig aan om de grootgrondbezitters te
honen en te bespotten.
Aangroeiende stoet
De faam van die wonderlijke stoet snel
de vooruit en in de plaatsen waar de
blauwe schuit nog moest komen, werd
door de bevolking koortsachtig aan een
dergelijk voertuig gewerkt. De andere
narrenwagens werden ook bevolkt door
personages waar de plaatselijke bevol
king een hekel aan had. Ten slotte moet
die hele scheeuwende en tierende op
tocht in Leuven aangekomen zijn.
Hier begon het drama, heersers in die
stad, namen het niet om op deze wijze
publiekelijk bespot te worden. Zij na
men het zekere voor het onzekere en
stuurden een heel bataljon soldaten
naar de stadsgrens om de horde eerste
carnavalsvierders tegen te houden. Orde
en rust heersten in Leuven en dat zou
zo moeten blijven. Een gecontroleerd
gekheidje op z'n tijd kon er mee door,
maar ongecontroleerde losbandigheid
werd niet geduld. Er is dus niets nieuw*
onder de zon!
De soldaten hielden de menigte tegen,
maarook zij werden op de duur
door de algemenevrolijkheid aangestoken.
Het bataljon deserteerde en sloot zich
aan bij de pretoptocht. Toch kon niet
voorkomen worden dat er bloed begon
te vloeien, maar met de overhaaste af
tocht van de bontgenoten was het eerste
carnaval in de geschiedenis geboren.
Het is bij dit verhaal net zoals bij alle
carnavalsverhalen: het moet met een
korreltje zout worden genomen. Maar
als het niet waar is. is het aardig ver
zonnen.
In Aken zou het zün begonnen
Van alles wat onze planeet beroert,
tracht de mens de geschiedenis en het
ontstaan te achterhalen. Zo ook met
het carnaval. Er zijn wetenschappelijke
naspeuringen verricht en de verklaring
van de naam is gezocht in carne-valo
(is vlees, vaarwel) in verband met de
komende vasten, of zelfs het Toskaanse
carnalevare (is vlees opruimen).
Maar het feest moet al gevierd zijn
lang voor de vasten en in sommige
plaatsen zelfs tijdens de vasten (nu ge
beurt het nog wel tijdens half-vastenf).
Voor het eerst werd van een soort car
naval melding gemaakt omstreeks het
midden van de twaalfde eeuw. De eerste
kruistocht naar Jeruzalem was net ach
ter de rug en de tweede stond op sta
pel. Maar in een klein dorpje onder de
rook van het huidige Aken nam een
boertje het niet meer,, dat hij op een
geraffineerde manier door de groot
grondbezitters werd uitgebuit. Hij zon
op wraak en omdat de man kennelijk
een groot gevoel voor humor had, zon
hij op een zoet* en geestige wraak. Hij
wilde bij die genoegdoening zijn dorps
genoten ".aten schudden van het lachen.
In het diepste geheim maakte hij van
een zijner boerenkarren een schuit,
verfde het geval blauw en hij noemde
het ontstane gevaarte een ,.car-na-valis".
De blauwe schuit
Waarom? Geen mens die het meer
weet. Maar taalgeleerden hebben ook
hun prestige. Vandaar dat zij naarstig
gingen zoeken naar een verklaring van
het woord. Het latijnse woord voor
zeevaart is navalis en het voorvoegsel
car stamt af van het eveneens latijnse
woord carra, dat wagen betekent. Tn
die carnavalis. die narrenwagen, zette
de boer met behulp van zijn dorpsge
noten de grootgrondbezitters.
Wat voor voorwendsel hij had om dat
voor elkaar te krijgen, is niet bekend.
Maar al gauw hadden die uitbuiters in
de gaten, dat het geen geintje meer was.
VAN WEEDESTRAAT 80-82
Met het omhalen van de bomen langs de
smalle holbbelige Beckeringhstraat, is
de eerste stap gezet voor de overigens
kostbare betere bestrating van een der
belangrijkste wegen in Soest.
Al zou de weg nog niet direct worden
verbreed en verbeterd, dan is het weg
halen van de bomen al een belangrijke
wir.st voor de verkeersveiligheid.