baarn* VTJSSV.iLS HAKKERTBANDENHAKKERTBANDEN baarn" TWEE SOESTER BEDRIJVEN HEBBEN EXTRA VERGUNNING VAN G.S. NODIG ,/t SAAkje" Meningen van lezers ONGEHUWDE VROUWEN AUTORIJSCHOOL „ENGEL" ONS WISSELRECHT IN EEN N0TED0P Officiële mededelingen NATIONALE BOOMFEESTDAG 1972 EEN MILJOEN BOMEN IN ZESTIEN JAAR VERMOEIDE OGEN VAN BIJUREN «'t t^uykje» WET INZAKE LUCHTVERONTREINIGING VOOR KUNST EN NIJVERHEID Kunstnijverheid I Pannekoeken Achterstelling bij gehuwde, werkende vrouw UW SUUUES IS ONZE REULAME Wijziging verordening halvedagsluiting winkels ST. BARBARA Verzorging van R.K. Begrafenissen J. LUSTENH0UWER Ruim 60 jaar Fugers VOOR UW Fiets Gazelle - Peugeot - Burco Lezen bij duisternis is niet slecht voor de ogen Politiebureau 4444 Telef. Brandweer 3333 Laanstraat 43 - Tel. 4685 Vrijdag 4 februari 1972 Krachtens artikel 19 van de Wet inzake de Luchtverontreiniging, een wet die in de maand december 1970 in het Staatsblad werd geplaatst, worden by algemene maat regel van bestuur categorieën van inrichtingen aangewezen, die in belangrijke mate luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. By algemene maatregel van be stuur kunnen voorts in een gebied waar aanzienlijke luchtverontreiniging optreedt, categorieën van inrichtingen worde aagewezen, die luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. Van de in de provincie Utrecht gevestigde inrichtingen, welke inge volge dit artikel vergunningplichtig zullen worden, is een lijst aangelegd, waarop twee in Soest gevestigde bedrijven voorkomen. Bij de groep ijzergieterijen is vermeld de Soester IJzer en Metaalgictery aan de Dorresteinweg en bij de inrichtingen voor nader omschreven producten met een totaal capaciteit van meer dan 10 ton, de Chemische Industrie „Randstad" aan de Eikenlaan. Voor deze inrichtingen is de situatie in zoverre anders, dat naast de Hinderwet vergunning, welke door het college van Burgemeester en Wethouders wordt ver leend, eveneens een vergunning krach tens de wet inzake de Luchtverontreini ging is vereist, die door gedeputeerde staten wordt verleend. Aangezien de provinciale besturen zich hierdoor voor een taakuitbreiding gesteld zien en aan het voor de uitvoering van deze taak nodige apparaat nog verder uitgebreid zal moeten worden, is de lijst betrekkelijk beperkt gehouden, wat ech ter geenszins inhoudt dat deze een defi nitief karakter heeft. Alle categorieën van inrichtingen, welke gezien de aard van de werkzaamheden eveneens als potentiële ernstige vervui lers kunnen worden aangemerkt, kunnen daaraan zeker nog worden toegevoegd. Meetnet Het landelijk meetnet zal in eerste aan leg S02-gehalten meten. Met de installa tie van het meetnet in de provincie Utrecht, zal tegen het einde van dit jaar een aanvang worden gemaakt. Aan het rijksmeetnet ligt een regelmatig patroon ten grondslag, hetwelk bestaat uit vierkanten met zijden van 20 km en diagonalen van rond 28 km. Op deze wijze wordt over het gehele land een Zoekt U iets speciaals om cadeau te geven? Bij ons vindt U het voor jong en oud Grote sortering exclusieve geschen ken. Wipt U eens binnen BEETZLAAN 74 - SOEST (hoek Schrikslaan) Telefoon 4206, b.g.g. 3990 rooster van meetpunten gelegd. In de provincie Utrecht komen deze rooster- punten te IJsseltein, Abcoude, Spaken burg, Leersum en Bilthoven en voorts op de grens tussen Zegveld en Nieuwkoop. Het meetnet zal worden uitgebreid met verdichtingspunten bij bevolkingscentra met meer dan 100.000 inwoners. Van dergelijke meetpunten komt er één in de agglomeratie Amersfoort. De Commissaris der Koningin heeft de bevoegdheid degene welke de verontrei niging van de lucht veroorzaakt, bij aan getekende brief te gelasten de inrichting geheel of gedeeltelijk te sluiten, een toe stel buiten werking te stellen of een verontreinigende handeling te staken. 1^9 v£) in vele variëteiten i£) Soesterbergsestraat 188 Telefoon '2739 - Soestduinen Geachte Redactie. Nogmaals en nogmaals, ik houd het vol zo lang ik schrijven kan! Hardhorende vrouwen, stop met zeeppoeder, gebruik soda en zachte zeep! Stop met wasserijen of dwing ze tot gebruik van zachte zeep. Hebt U j.1. zaterdag naar de T.V. ge luisterd? 't Is tegenwoordig toch een koud kunstje om je was zelf te doen! Laat de regering alle schadelijke stoffen verbieden, dan zijn we een stuk ver der! Houdt de straat schoon of wachten we tot iedereen drinkwater duur moet be talen? (Rotterdam). De fabriekanten worden van ons dure geld miljonairs.' Wat hebben wij aan welvaart, als we langzaam vergiftigd worden? Mogen we nog even, leven? Met dank. MEVR. DIEDERIK De vrijgezel neemt een Assepoestersplaats in in de Nederlandse volkshuishouding. Hy betaalt naar verhouding onredelyk veel belasting en te hoge sociale premies en qua huisvesting verkeert hy eveneens in een weinig benijdenswaardige positie. meer belasting dan gehuwden, zij be talen ook dezelfde A.O.W.-premie, waar van zij op hun hun 65ste paar alleen voor zichzelf kunnen profiteren. De on gehuwde vrouw betaalt premie voor de Algemene Weduwen- en Wezenwet, waaraan zij zelf geen enkel recht kan ontlenen. Zij verliest zelfs haar A.O.W. waarvoor zij jaren lang premie heeft betaald wanneer zij zou trouwen met een man beneden de 65 jaar. Belastingfaciliteiten en aftrek voor huis houdelijke hulp geniet zij evenmin als de manlijke vrijgezel. Zij heeft geen recht op de minimumuitkering W.A.O., indien zij op oudere leeftijd halve dagen is gaan werken en dan chronisch ziek of invalide wordt. Dan geldt zij als part timer, ook al heeft zij eerst tientallen jaren de gehele dag gewerkt. Nee, dan zijn de weduwen meer in de gratie bij de overheid. Zij hebben al vanaf hun véértigste recht op weduwenpensioen. Eerder pensioen? Het vrouwen-aktiecomité, dat opkomt voor de rechten van de ongehuwde vrouw heeft al menigmaal bij de over heid aangedrongen op vervroegde pen sionering van de ongehuwde, werkende vrouw. De pensioengerechtigde leeftijd zou op 60 jaar gesteld moeten worden. De pensioengerechtigde leeftijd voor de werkende vrouw (gehuwd en ongehuwd) ligt in Nederland hoger dan in welk ander land ook. Tussen haakjes vermelden wij de pen sioengerechtigde leeftijd van vrouwen, in de volgende landen: Oostenrijk (55), Italië (55), Hongarije (55), België (55), Duitsland (60), Engeland (60), Frankrijk (60), Zwitserland (62), Denemarken (62), Polen (60), Tsjecho-Slowakije (55), Fin land (60), Australië (60), Israël (60), Zwe den (63), Griekenland (57), Joego-Slavië (55), Sowjet-unie (55), Turkije (55) en Luxemburg (55). Vooral in die landen, waar het recht op ouderdomspensioen op 55 is gesteld, wordt wel de voorwaarde gesteld, dat de betreffende vrouwen dan minimaal 15 a 20 jaar hebben gewerkt. Het is duidelijk dat dit met de ongehuwde vrouw vrijwel altijd het geval is. Er zijn overigens ook maar weinig lam den waar de man tot zijn 65ste moet werken. Alleen in de E.E.G.-landen (uitgezonderd Frankrijk en Luxemburg) en in Scandinavië en Zwitserland komt dit voor. In oost-Europa alleen in Polen. Overal elders is de pensioengerechtigde leeftijd voor mannen gesteld op 60 jaar, uitgezonderd Griekenland (62) en Zwe den (63). Met name de diskriminatie van onge huwde vrouwen op sociaal en fiskaal terrein is uniek. Men vindt ze in geen enkel ander land. In velerlei opzicht wordt de ongehuwde vrouw bij haar ge huwde seksegenoot achtergesteld. En het zit er in dat deze achterstelling in de komende jaren nog groter zal worden. Veel betalen voor andermans rechten De werkende, ongehuwde vrouw heeft pas op haar 65ste recht op ouderdoms pensioen. De gehuwde vrouw krijgt A.O.W.-pensioen zodra de echtgenoot 65 jaar wordt, ook al is ze zelf 10, 20 of meer jaren jonger. De werkende, ongehuwde vrouw betaalt A.O.W.-premie, dat is ongeveer 10,5 °/o van haar bruto inkomen. De gehuwde vrouw betaalt géén A.O.W.-premie, ook al heeft ze een hoog inkomen (b.v. ge studeerde vrouwen). Haar inkomen wordt immers bij dat van de echtgenoot geteld en deze betaalt de A.O.W.-premie van zijn bruto-inkomen tot een bepaald ma ximum. Aangezien het inkomen van de echtgenoot van een gestudeerde vrouw veelal dit maximum reeds te boven gaat, behoeft de gehuwde vrouw met hoge eigen inkomens geen kwartje A.O.W.- premie te betalen. Weliswaar wordt het inkomen van de vrouw bij dat van haar echtgenoot op geteld, maar de gehuwde vrouw krijgt belastingsaftrek. Bij een inkomen van 16.000 geldt de maximumaftrek van 4.000,toch een aardig duitje, dachten wij zo. En de gehuwde vrouwen hebben' nog meer wensen, waarvoor vele parlements leden een willig oor hebben. Zo willen de gehuwde, werkende vrou wen een verhoging van het belastingvrij inkomen (ten dele al gerealiseerd), nog liever zagen zij hun inkomen niet meer bij dat van hun man opgeteld. Zij wil len aftrek voor huishoudelijke hulp, als of ongehuwde vrouwen (vooral de oude ren) geen behoefte aan zo'n hulp zouden hebben. Verschillen Nu mogen gehuwde, werkende vrouwen natuurlijk best hun eigen eisen stellen, maar de kans zit er in dat inwilliging van hun niet malse eisen ten kosten gaat van de faciliteiten voor ongehuwde vrou wen en mannen). Het is een vast staand feit dat regering en parlement in de loop der jaren meer oog hebben gehad voor de wensen van gehuwden clan voor de verlangens van ongehuwden en onze (sociale) wetgeving weerspiegelt dit heel duidelijk. Ongehuwden betalen niet alleen veel M. LOS Van Lenneplaan 47 - Telefoon 6621 Wtf lessen In OPEL ASCONA - OPEL KADETT - DAF - V.VV. 1302 Gedipl. V.A.M.O.R. - M.L. - F.N.O.P. De wissel is een geschrift waarmee we een betaling kunnen doen en tegeltjkertyd een vordering innen. A heeft b.v. van B te vorderen ƒ1.000 wegens geleend geld of wegens in bewaring gegeven geld. Daarentegen is A schuldig aan C wegens gekochte goederen. Nu kan A zyn vordering by B innen en met dat geld zyn schuld aan C betalen. Dit is echter omslachtig, vooral wanneer b.v. B en C in een andere plaats dan A wonen. Stel A woont in Rotterdam en B en C wonen in Utrecht. Dan zou B de 1.000 uit Utrecht naar A in Rotterdam moeten zenden en dan zou vervolgens A de ontvangen 1.000 naar C, dus weer naar Utrecht moeten zenden. We kunnen de zaak veel eenvoudiger door'een wissel in orde maken. A trekt dan een wissel groot 1.000 op B met verzoek die som aan C te betalen. B be taalt vervolgens aan C; het geld blijft dus in Utrecht en behoeft niet de reis naar Rotterdam vice versa te maken. A heeft dan tegelijkertijd zijn vordering op B geïnd en zijn schuld aan C betaald. Hoe een wissel kan worden getrokken Een wissel houdt een betalingsopdracht in en kan in de volgende vorm worden getrokken: Aan de heer P. Boon te Utrecht. U gelieve voor deze wisselbrief te be talen op 1 juni 1971 aan de heer R. Ca- rolus te Utrecht of order de som van een duizend gulden. Amsterdam, 1 mei 1971, K. Aartsen. Bij een wissel onderscheiden we het vol gende: 1. Aanduiding van de betrokkene, d.i. degene aan wie verzocht wordt om de wisselsom te betalen; de debiteur alzo van de wissel (in ons voorbeeld de heer Boon); 2. het tijdstip waarop de wissel zal wor den betaald, dus de vervaldag. Dit tijd stip kan op verschillende wijzen worden aangewezen: a. door een bepaalde datum (zoals in ons voorbeeld is geschied, 1 juni 1971); b. door de wissel op „zicht" te stellen (hij is dan betaalbaar onmiddellijk nadat de houder de wissel aan de betrokkene heeft vertoond); door te bepalen dat de wissel enige tijd na zicht betaalbaar is, b.v. ,een week na zicht". (De wissel moet dan eerst aan de betrokkene worden vertoond en een week later kan de betaling worden ge vorderd. In dat geval zal bij vertoning de datum waarop dit is geschied, op de wissel worden aangetegend) 3. de naam van de nemer; d.i. de per soon aan wie betaald moet worden, dus Burgemeester en wethouders van Soest brengen hierbij ter openbare kennis, dat de raad der gemeente Soest, in zijn ver gadering van 20 januari 1972, een wij ziging van de „verordening halvedagslui ting winkels" heeft vastgesteld, zulks on der, gelet op een aantal andere recente wijzigingen, gelijktijdige vaststelling van een nieuwe tekst van de onderhavige verordening. De wijzigingen van de ver ordening, voor zover reeds niet eerder van kracht geworden, treden in werking op 5 februari 1972. De onderhavige wijzigingen beogen het volgende: a. de invoering van een verplichte hal vedagsluiting op maandag na 13.00 uur, ten aanzien van de winkels, waarin uit sluitend of in hoofdzaak één of meer van onderstaande bedrijven wordt uitge oefend: 1. de kleinhandel in radio-, televisie- en elektrische artikelen; 2. de kleinhandel in woningtextiel en meubelen; 3. de kleinhandel in gebruiksartikelen, met uitzondering van de kleinhandel in ijzerwaren; 4. het opticiënbedrijf; 5. het juweliersbedrijf. Vorenstaande sluitingsregeling geldt niet voor de in de buurtschap Soesterberg gelegen winkels. b. De invoering van een verplichte hal vedagsluiting voor de dames- en heren kapperszaken, die, hetzij op maandag vóór 13.00 uur, hetzij op dinsdag na 13.00 uur voor het publiek gesloten dienen te zijn, zulks al naar gelang door burge meester en wethouders na overleg met belanghebbenden, wordt bepaald. c. De invoering van een verplichte hal vedagsluiting voor supermarkten, die hetzij op maandag vóór 13.00 uur, hetzij op woensdag na 13.00 uur voor het pu bliek gesloten moeten zijn, al naar ge lang zulks door burgemeester en wet houders na overleg met belanghebben den wordt bepaald. Deze regeling geldt niet voor de in de buurtschap Soesterberg gelegen super markten. d. De invoering van een verplichte hal vedagsluiting voor winkels, waarin uit sluitend of in hoofdzaak de kleinhandel in drogisterij-artikelen wordt uitge oefend, die hetzij op maandag na 13.00 uur, hetzij op woensdag na 13.00 uur gesloten dienen te zijn voor het publiek, zulks al naar gelang burgemeester en wethouders na overleg met belangheb benden bepalen. Deze regeling geldt niet voor de in de buurtschap Soesterberg gelegen drogis terijen. Soest, 4 februari 1972. de crediteur van de wissel (in ons voor beeld de heer Carolus). Aan deze naam kunnen de woorden „de order van" of wel „of order" al dan niet worden toe gevoegd; 4. de som. Dit moet een geldsom zijn, b.v. een duizend gulden. Het kan niet een onbepaald bedrag zijn, „al wat A van B te vorderen heeft". Het bedrag moet dus precies worden uitgedrukt. Al leen geld kan in de wissel worden ver meld, niet b.v. goederen. „U gelieve te betalen 150 kg koffie" mag in een wis sel niet voorkomen; 5. aanwijzing van de plaats waar de betaling moet geschieden. Dit is meestal de woonplaats van de betrokkene. Deze kan ook een andere plaats aanwijzen, b.v. een bepaalde bank (gedomicilieerde wissel) 6. de benaming „wisselbrief", opgeno men in de tekst zelf en uitgedrukt in de taal waarin de titel is gesteld; 7. de datum. Dit is de dag waarop de wissel wordt uitgegeven alsmede de ver melding van de plaats waar de wissel brief is getrokken; 8. ondertekening door de trekker. Dit is degene die de wissel uitgeeft of trekt en dus de betrokkene last geeft om de betaling te doen. De regel is dat de wissel wordt getrok ken aan de order van een derde. B.v. A trekt een wissel op B aan de order van C. Nu laat de wet toe dat getrokken wordt aan de order van de trekker, dus in plaats van drie personen treden nu twee personen bij de wissel op, nl. be trokkene en trekker, terwijl de nemer wegvalt en alzo nemer en trekken één persoon worden. Men noemt dit een wissel aan' eigen order. Elke wissel, ook die welke niet aan order luidt, kan door endossement en overgave worden overgedragen. In dien op de wissel voorkomen de woor den „niet aan order" of dergelijke uit- drukkigen, kan het stuk slechts worden overgedragen door een cessie. Op zulke wissels geplaatst endossement geldt als cessie. Men noemt een wisel, die niet vatbaar is voor endossement, een recta- wissel. De akseptatie In iedere wissel kan de trekker bepalen dat deze ter akseptatie moet worden aangeboden. Hij kan in de wissel de aanbieding ter akseptatie verbieden. Hij kan ook bepalen dat de aanbieding ter akseptatie niet kan plaatsvinden vóór een bepaalde dag. Wissels, betaalbaar een zekere tijd na zicht, moeten ter ak septatie worden aangeboden binnen een jaar na hun dagtekening. De trekker en de endossanten kunnen deze termijn verkorten; de trekker kan hem ook verlengen. De akseptatie wordt op de wissel gesteld, b.v. door het woord „ge- aksepteerd" en ondertekend door de be trokkene (meestal op de voorzijde van de wissel). De enkele handtekening op de voorzijde van de wissel gesteld geldt als akseptatie. Indien de betrokkene de akseptatie heeft doorgehaald vóór de teruggave van de wissel, wordt de akseptatie geacht te zijn geweigerd. Heeft de betrokkene ge- aksepteerd, dan is hij steeds tot betaling verplicht. De houder kan op de endossant, vóór de vervaldag: 1. indien de aksep- trekker of andere wisseldebiteuren druk uitoefenen op de vervaldag, indien de betaling niet heeft plaatsgehad; zelfs vöó de vervaldag: 1. indien de aksep tatie is geweigerd; 2. bij failissement van de betrokkene; 3. bij faillissement van de trekker van een wissel, die niet vatbaar voor akseptatie is. Non-akseptatie Als protest van non-akseptatie of non betaling geldt de door hem, aan wie de akseptatie of betaling wordt gevraagd, met toestemming van de houder op dé wissel gestelde, gedateerde en onderte- knde verklaring dat hij dezelve weigert (tenzij de trekker heeft aangetekend dat hij een authentiek protest verlangt). De houder kan al de wisseldebiteuren afzonderlijk of gezamenlijk aanspreken, zonder verplicht te zijn een bepaalde volgorde in acht te nemen. In geval van verandering van de tekst van een wissel zijn zij, die daarna hun handtekening stelden, volgens de veranderde tekst verbonden. Zij die daarvóór hun hand tekening op de wissel stelden, zijn ver bonden volgens de oorspronkelijke tekst. De rechtsvorderingen tegen de akseptant verjaren met drie jaar, die tegen de en dossanten en trekker verjaren met één jaar. Het is ons bekend dat het wisselrecht een uiterst moeilijke materie is. Doch omdat er in het dagelijks leven nogal eens over wissels wordt gepraat meen den wij u de allervoornaamste bepa lingen hieromtrent niet te mogen ont houden. Als Z.K.H. Prins Claus op 29 maart a^. in Apeldoorn, ter gelegenheid van de 16e nationale boomfeestdag, een jonge boom plant, zal dat de miljoenste boom zyn, die in het kader van dit jaariyks terugkerend scholieren-evenement, aan de aarde wordt toevertrouwd. Boomplantdagen worden in ons land al tientallen jaren gehouden. Velen kennen ze uit hun jeugd. Het had en heeft nog steeds opvoedkundige waarde om de jon geren zelf mee te laten helpen by de groenvoorziening van stad en dorp, al was het alleen maar door te bereiken dat de jeugd de jonge beplanting, het „eigen werk" dus, zal ontzien. Dit heeft de initiatiefnemers van de nationale boomfeest dag voor ogen gestaan, toen zy in 1957 voor het eerst onder deze naam met de gemeente Apeldoorn een grootse manifestatie organiseerden. In 1971 vierden in 269 gemeenten 55.000 kinderen deze feestdag; voor dit jaar wordt een nog grotere deelname verwacht. 2e lustrum in Soest De organisatie van de dag berust in de meeste gevallen bij het gemeentebestuur. In Soest neemt de plantsoenendienst deze voor haar rekening. Zij doet dit al 10 jaar. 4 april 1962 werden de eerste bomen geplant. Toen namen er 170 leerlingen uit 6 scholen aan deel. Dat waren de openbare school aan de Beetzlaan de openbare school in de Kerkebuurt, de Groen van Prinstererschool, de Insin- gerschool en de christelijke school in Soesterberg. Er werden toen 202 bomen geplant, kennelijk heeft het begeleiden de personeel toen ook meegedaan, o.a. langs de Beetzlaan, achter de Oude Kerk, langs de Rubenslaan, de Maat- weg en de den Blieklaan. In 1963 namen er 9 scholen aan deel met 271 leeringen; in 1964 8 scholen met 282; in 1965 10 scholen met 306; in 1966 12 met 361 leerlingen; in 1967 13 met 423; 1968 weer 12 met 415; in 1969 14 scholen met 423; in 1970 12 scholen met 400; in 1971 weer 12 scholen met 438 leerlingen en dit jaar, een lustrum jaar 14 scholen met een record aantal van 450 leerlingen. De bomen worden dit jaar geplant in het park Colenso te Soest en in Soest- terberg aan de Kampdwarsweg achter de rioolwaterzuiveringsinstallatie. In totaal werden in deze tien jaren een kleine 4000 bomen aan onze bosrijke omgeving toegevoegd, maar dan op plaatsen waar zij inmiddels in ons stad- allure krijgende dorp, verdwenen waren. voor Soest, Soestdyk en Soest-Zuid. Koloniewcg 10 - Soestdyk Tel. 2327, b.g.g. 03490-22444 KERKSTRAAT 3 - TEL. 2030 Achter Audio Jonge kinderen zijn eigenlijk voortdu rend bezig met waarnemingsoefeningen. Zij zien alles, omdat zij geen gerichte belangstelling hebben. Volwassenen ana lyseren en selekteren. Datgene, wat voor het ogenblik niet belangrijk voor hen is negeren ze, bekende voorwerpen herken nen ze gemakkelijk. Het is daarom, dat vrijwel niemand het zien als een ver moeiende bezigheid beschouwt. Wat we elke dag weer opnieuw zien vermoeit ons niet, omdat we dat alles al ontelbare malen gezien hebben. Maar een autorit in een totaal onbekende om geving zal ons beslist veel meer afmat ten dan een rit over een weg die we al vele malen reden. Ook, een bezoek aan.een tentoonstelling of een museum kan erg vermoeiend zijn. Niet alleen omdat alles daar nieuw voor ons is, maar in de eerste plaats omdat we daar zoveel mogelijk willen zien en in ons op willen nemen. Hoe komt dat? Zijn onze ogen in rust, dan is de oog lens plat, het oog is dan namelijk op oneindig ingesteld. Dat betekent, dat alle voorwerpen op een afstand van 6 meter en meer, scherp op het netvlies zijn afgebeeld. Willen we een voorwerp dat dichterbij staat, scherp waarnemen, dan ontspant de soepele ooglens zich en wordt boller. Er ontstaat zo een scherpe afbeelding. Dit vermogen tot aanpassing van het oog aan de afstand van lens tot een be paald voorwerp, noemt men het akko- modatievermogen. Dit vermogen is mede afhankelijk van de elasticiteit van de lens. Op jeugdige leeftijd is die elastici teit zo groot, dat een voorwerp op 15 cm afstand van het oog, scherp kan worden waargenomen. Ver-ziende Bij het ouder worden, wordt de lens steeds minder soepel, het akkomodatie- vermogen gaat achteruit en het wordt steeds moeilijker om dichtbij-zijnde voorwerpen scherp te zien. Het gevolg is, dat, bijvoorbeeld bij het lezen, het boek steeds verder van de ogen moet worden gehouden om de letters nog te kunnen onderscheiden. Tot, op een be paalde leeftijd de armen niet lang ge noeg meer zijn. Een leesbril zal dan het te kort aan ak- komodatievermogen kunnen opheffen. Dit tekort schieten aan akkomodatie- vermogen wordt niet veroorzaakt door te weinig licht en het kan niet verhol pen worden door veel licht. De lichtgevoeligheid van het oog past zich aan de omstandigheden aaïi. We noemen dit adaptatievermogen van het bar gezellig Telefoon 02155-8252 oog. Helemaal onbegrensd is dit ver mogen niet. Wë denken hierbij bijvoor beeld aan verblinding door onvoldoen de afgescherde lampen. Hoeveel licht? Hoe donkerder het wordt, hoe meer de gezichtsschrepte afneemt, kleine details kunnen we dan niet meer goed waar nemen. Hoe ouder we worden hoe meer licht we nodig hebben om een goede gezichts scherpte te hebben. Onderstaand lijstje leert ons hoe de lichtbehoefte voor lezen stijgt met de jaren: van 10 tot 20 jaar met gemiddeld 29% van 20 tot 30 jaar met gemiddeld 40 van 30 tot 40 jaar met gemiddeld 51 van 40 tot 50 jaar met gemiddeld 82 van 50 tot 60 jaar met gemiddeld 168 Iemand van 60 jaar heeft voor het lezen ongeveer vyftien maal zoveel licht nodig als een kind van tien jaar. We weten allemaal dat een goed kon trast het zien vergemakkelijkt. Als van zelf maken we gebruik van een donkern achtergrond als we een lichte draad in het oog van een naald moeten steken en omgekeerd zorgen we voor een licht» achtergrond als we een donkere draad gaan gebruiken. Vermoeidheid De adaptatie maakt het mogelijk om nog bij zeer lage verlichtssterkte waar te ne men. Maar als we in de schemering zit ten te lezen, zal dit lezen steeds meer inspanning gaan kosten naarmate het donkerder wordt. Op een zeker moment zullen we dan ook het licht aandoen om dat we de letters niet meer kunnen on derscheiden. We merken hierbij dan dui delijk, dat de aanpassing van licht naar donker tijd vraagt en dat de adaptatie van donker naar licht zeer snel verloopt. Bij het lezen gaat het er niet om de let ters juist voldoende zichtbaar te maken, nee, we willen gemakkelijk kunnen le zen zonder onnodige inspanning. Want al is het oog als lichtgevoelig or gaan evenmin vermoeibaar als een ca mera, langdurige oogarbeid veroorzaakt toch, zeker bij onvoldoende verlichting, bij vrijwel iedereen een bepaalde ver moeidheid. Onvoldoende verlichting leidt echter niet tot oogbederf zoals zo vaak veronder steld wordt. De vermoeidheid die ont staat wanneer we ons bij onvoldoende licht onnodig inspannen, is eigenlijk een geestelijke vermoeidheid die door vol doende rust weer overgaat. Brandende ogen en hoofdpijn zijn klachten in ern stige gevallen. Ervaring Het spreekt vanzelf dat bij fijn en zeer fijn werk een hoge verlichtingssterkte van belang is, want een grote lichtsterk te vergt immers een minimale inspan ning van de ogen. We vragen ons soms met verbazing af hoe het kan dat oma vaak veel gemak kelijker dan haar kleindochter een draad door het oog van de naald steekt. Toch is hier een eenvoudige verklaring voor. Oma heeft veel licht nodig bij het lezen en borduren als kompensatie voor het tekortschieten van haar gezichtsscherpte. Maar al is de gezichtsscherpte van een oma veel kleiner dan die van haar kleindochter, toch steekt ze waarschijn lijk een draad gemakkelijker door het oog van een naald dan haar kleindoch ter die dit voor het eerst doet. Dit komt door haar jarenlange ervaring. Hoe beter we namelijk een bepaald werk beheersen, hoe minder belangrijk de taak van de ogen wordt! 't Werk be gint voor oma pas als ze naald met de draad gaat gebruiken.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1972 | | pagina 3