baarn* VTJSSV.iLS HAKKERTBANDENHAKKERTBANDEN baarn"
TWEE SOESTER BEDRIJVEN HEBBEN
EXTRA VERGUNNING VAN G.S. NODIG
,/t SAAkje"
Meningen van lezers
ONGEHUWDE VROUWEN
AUTORIJSCHOOL „ENGEL"
ONS WISSELRECHT IN EEN N0TED0P
Officiële
mededelingen
NATIONALE BOOMFEESTDAG 1972
EEN MILJOEN BOMEN IN ZESTIEN JAAR
VERMOEIDE OGEN
VAN BIJUREN
«'t t^uykje»
WET INZAKE LUCHTVERONTREINIGING
VOOR KUNST EN
NIJVERHEID
Kunstnijverheid
I Pannekoeken
Achterstelling bij gehuwde, werkende vrouw
UW SUUUES
IS ONZE REULAME
Wijziging verordening
halvedagsluiting winkels
ST. BARBARA
Verzorging van
R.K. Begrafenissen
J. LUSTENH0UWER
Ruim 60 jaar
Fugers VOOR UW Fiets
Gazelle - Peugeot - Burco
Lezen bij duisternis is niet slecht voor de ogen
Politiebureau 4444
Telef. Brandweer 3333
Laanstraat 43 - Tel. 4685
Vrijdag 4 februari 1972
Krachtens artikel 19 van de Wet inzake de Luchtverontreiniging, een wet die in de
maand december 1970 in het Staatsblad werd geplaatst, worden by algemene maat
regel van bestuur categorieën van inrichtingen aangewezen, die in belangrijke
mate luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. By algemene maatregel van be
stuur kunnen voorts in een gebied waar aanzienlijke luchtverontreiniging optreedt,
categorieën van inrichtingen worde aagewezen, die luchtverontreiniging kunnen
veroorzaken. Van de in de provincie Utrecht gevestigde inrichtingen, welke inge
volge dit artikel vergunningplichtig zullen worden, is een lijst aangelegd, waarop
twee in Soest gevestigde bedrijven voorkomen.
Bij de groep ijzergieterijen is vermeld
de Soester IJzer en Metaalgictery aan
de Dorresteinweg en bij de inrichtingen
voor nader omschreven producten met
een totaal capaciteit van meer dan 10
ton, de Chemische Industrie „Randstad"
aan de Eikenlaan.
Voor deze inrichtingen is de situatie in
zoverre anders, dat naast de Hinderwet
vergunning, welke door het college van
Burgemeester en Wethouders wordt ver
leend, eveneens een vergunning krach
tens de wet inzake de Luchtverontreini
ging is vereist, die door gedeputeerde
staten wordt verleend.
Aangezien de provinciale besturen zich
hierdoor voor een taakuitbreiding gesteld
zien en aan het voor de uitvoering van
deze taak nodige apparaat nog verder
uitgebreid zal moeten worden, is de lijst
betrekkelijk beperkt gehouden, wat ech
ter geenszins inhoudt dat deze een defi
nitief karakter heeft.
Alle categorieën van inrichtingen, welke
gezien de aard van de werkzaamheden
eveneens als potentiële ernstige vervui
lers kunnen worden aangemerkt, kunnen
daaraan zeker nog worden toegevoegd.
Meetnet
Het landelijk meetnet zal in eerste aan
leg S02-gehalten meten. Met de installa
tie van het meetnet in de provincie
Utrecht, zal tegen het einde van dit jaar
een aanvang worden gemaakt.
Aan het rijksmeetnet ligt een regelmatig
patroon ten grondslag, hetwelk bestaat
uit vierkanten met zijden van 20 km en
diagonalen van rond 28 km. Op deze
wijze wordt over het gehele land een
Zoekt U iets speciaals om cadeau te
geven?
Bij ons vindt U het voor jong en
oud
Grote sortering exclusieve geschen
ken. Wipt U eens binnen
BEETZLAAN 74 - SOEST
(hoek Schrikslaan)
Telefoon 4206, b.g.g. 3990
rooster van meetpunten gelegd. In de
provincie Utrecht komen deze rooster-
punten te IJsseltein, Abcoude, Spaken
burg, Leersum en Bilthoven en voorts op
de grens tussen Zegveld en Nieuwkoop.
Het meetnet zal worden uitgebreid met
verdichtingspunten bij bevolkingscentra
met meer dan 100.000 inwoners. Van
dergelijke meetpunten komt er één in de
agglomeratie Amersfoort.
De Commissaris der Koningin heeft de
bevoegdheid degene welke de verontrei
niging van de lucht veroorzaakt, bij aan
getekende brief te gelasten de inrichting
geheel of gedeeltelijk te sluiten, een toe
stel buiten werking te stellen of een
verontreinigende handeling te staken.
1^9
v£) in vele variëteiten i£)
Soesterbergsestraat 188
Telefoon '2739 - Soestduinen
Geachte Redactie.
Nogmaals en nogmaals, ik houd het vol
zo lang ik schrijven kan! Hardhorende
vrouwen, stop met zeeppoeder, gebruik
soda en zachte zeep! Stop met wasserijen
of dwing ze tot gebruik van zachte
zeep.
Hebt U j.1. zaterdag naar de T.V. ge
luisterd? 't Is tegenwoordig toch een
koud kunstje om je was zelf te doen!
Laat de regering alle schadelijke stoffen
verbieden, dan zijn we een stuk ver
der!
Houdt de straat schoon of wachten we
tot iedereen drinkwater duur moet be
talen? (Rotterdam).
De fabriekanten worden van ons dure
geld miljonairs.'
Wat hebben wij aan welvaart, als we
langzaam vergiftigd worden?
Mogen we nog even, leven?
Met dank. MEVR. DIEDERIK
De vrijgezel neemt een Assepoestersplaats in in de Nederlandse volkshuishouding.
Hy betaalt naar verhouding onredelyk veel belasting en te hoge sociale premies en
qua huisvesting verkeert hy eveneens in een weinig benijdenswaardige positie.
meer belasting dan gehuwden, zij be
talen ook dezelfde A.O.W.-premie, waar
van zij op hun hun 65ste paar alleen
voor zichzelf kunnen profiteren. De on
gehuwde vrouw betaalt premie voor de
Algemene Weduwen- en Wezenwet,
waaraan zij zelf geen enkel recht kan
ontlenen. Zij verliest zelfs haar A.O.W.
waarvoor zij jaren lang premie heeft
betaald wanneer zij zou trouwen met
een man beneden de 65 jaar.
Belastingfaciliteiten en aftrek voor huis
houdelijke hulp geniet zij evenmin als de
manlijke vrijgezel. Zij heeft geen recht
op de minimumuitkering W.A.O., indien
zij op oudere leeftijd halve dagen is
gaan werken en dan chronisch ziek of
invalide wordt. Dan geldt zij als part
timer, ook al heeft zij eerst tientallen
jaren de gehele dag gewerkt. Nee, dan
zijn de weduwen meer in de gratie bij
de overheid. Zij hebben al vanaf hun
véértigste recht op weduwenpensioen.
Eerder pensioen?
Het vrouwen-aktiecomité, dat opkomt
voor de rechten van de ongehuwde
vrouw heeft al menigmaal bij de over
heid aangedrongen op vervroegde pen
sionering van de ongehuwde, werkende
vrouw. De pensioengerechtigde leeftijd
zou op 60 jaar gesteld moeten worden.
De pensioengerechtigde leeftijd voor de
werkende vrouw (gehuwd en ongehuwd)
ligt in Nederland hoger dan in welk
ander land ook.
Tussen haakjes vermelden wij de pen
sioengerechtigde leeftijd van vrouwen,
in de volgende landen: Oostenrijk (55),
Italië (55), Hongarije (55), België (55),
Duitsland (60), Engeland (60), Frankrijk
(60), Zwitserland (62), Denemarken (62),
Polen (60), Tsjecho-Slowakije (55), Fin
land (60), Australië (60), Israël (60), Zwe
den (63), Griekenland (57), Joego-Slavië
(55), Sowjet-unie (55), Turkije (55) en
Luxemburg (55).
Vooral in die landen, waar het recht op
ouderdomspensioen op 55 is gesteld,
wordt wel de voorwaarde gesteld, dat
de betreffende vrouwen dan minimaal
15 a 20 jaar hebben gewerkt. Het is
duidelijk dat dit met de ongehuwde
vrouw vrijwel altijd het geval is.
Er zijn overigens ook maar weinig lam
den waar de man tot zijn 65ste moet
werken. Alleen in de E.E.G.-landen
(uitgezonderd Frankrijk en Luxemburg)
en in Scandinavië en Zwitserland komt
dit voor. In oost-Europa alleen in Polen.
Overal elders is de pensioengerechtigde
leeftijd voor mannen gesteld op 60 jaar,
uitgezonderd Griekenland (62) en Zwe
den (63).
Met name de diskriminatie van onge
huwde vrouwen op sociaal en fiskaal
terrein is uniek. Men vindt ze in geen
enkel ander land. In velerlei opzicht
wordt de ongehuwde vrouw bij haar ge
huwde seksegenoot achtergesteld. En het
zit er in dat deze achterstelling in de
komende jaren nog groter zal worden.
Veel betalen voor andermans rechten
De werkende, ongehuwde vrouw heeft
pas op haar 65ste recht op ouderdoms
pensioen. De gehuwde vrouw krijgt
A.O.W.-pensioen zodra de echtgenoot 65
jaar wordt, ook al is ze zelf 10, 20 of
meer jaren jonger.
De werkende, ongehuwde vrouw betaalt
A.O.W.-premie, dat is ongeveer 10,5 °/o
van haar bruto inkomen. De gehuwde
vrouw betaalt géén A.O.W.-premie, ook
al heeft ze een hoog inkomen (b.v. ge
studeerde vrouwen). Haar inkomen wordt
immers bij dat van de echtgenoot geteld
en deze betaalt de A.O.W.-premie van
zijn bruto-inkomen tot een bepaald ma
ximum. Aangezien het inkomen van de
echtgenoot van een gestudeerde vrouw
veelal dit maximum reeds te boven gaat,
behoeft de gehuwde vrouw met hoge
eigen inkomens geen kwartje A.O.W.-
premie te betalen.
Weliswaar wordt het inkomen van de
vrouw bij dat van haar echtgenoot op
geteld, maar de gehuwde vrouw krijgt
belastingsaftrek. Bij een inkomen van
16.000 geldt de maximumaftrek van
4.000,toch een aardig duitje, dachten
wij zo.
En de gehuwde vrouwen hebben' nog
meer wensen, waarvoor vele parlements
leden een willig oor hebben.
Zo willen de gehuwde, werkende vrou
wen een verhoging van het belastingvrij
inkomen (ten dele al gerealiseerd), nog
liever zagen zij hun inkomen niet meer
bij dat van hun man opgeteld. Zij wil
len aftrek voor huishoudelijke hulp, als
of ongehuwde vrouwen (vooral de oude
ren) geen behoefte aan zo'n hulp zouden
hebben.
Verschillen
Nu mogen gehuwde, werkende vrouwen
natuurlijk best hun eigen eisen stellen,
maar de kans zit er in dat inwilliging
van hun niet malse eisen ten kosten gaat
van de faciliteiten voor ongehuwde vrou
wen en mannen). Het is een vast
staand feit dat regering en parlement
in de loop der jaren meer oog hebben
gehad voor de wensen van gehuwden
clan voor de verlangens van ongehuwden
en onze (sociale) wetgeving weerspiegelt
dit heel duidelijk.
Ongehuwden betalen niet alleen veel
M. LOS
Van Lenneplaan 47 - Telefoon 6621
Wtf lessen In
OPEL ASCONA - OPEL KADETT - DAF - V.VV. 1302
Gedipl. V.A.M.O.R. - M.L. - F.N.O.P.
De wissel is een geschrift waarmee we een betaling kunnen doen en tegeltjkertyd
een vordering innen. A heeft b.v. van B te vorderen ƒ1.000 wegens geleend geld
of wegens in bewaring gegeven geld. Daarentegen is A schuldig aan C wegens
gekochte goederen.
Nu kan A zyn vordering by B innen en met dat geld zyn schuld aan C betalen.
Dit is echter omslachtig, vooral wanneer b.v. B en C in een andere plaats dan A
wonen. Stel A woont in Rotterdam en B en C wonen in Utrecht. Dan zou B de
1.000 uit Utrecht naar A in Rotterdam moeten zenden en dan zou vervolgens A
de ontvangen 1.000 naar C, dus weer naar Utrecht moeten zenden.
We kunnen de zaak veel eenvoudiger
door'een wissel in orde maken. A trekt
dan een wissel groot 1.000 op B met
verzoek die som aan C te betalen. B be
taalt vervolgens aan C; het geld blijft
dus in Utrecht en behoeft niet de reis
naar Rotterdam vice versa te maken.
A heeft dan tegelijkertijd zijn vordering
op B geïnd en zijn schuld aan C betaald.
Hoe een wissel kan worden getrokken
Een wissel houdt een betalingsopdracht
in en kan in de volgende vorm worden
getrokken:
Aan de heer P. Boon te Utrecht.
U gelieve voor deze wisselbrief te be
talen op 1 juni 1971 aan de heer R. Ca-
rolus te Utrecht of order de som van
een duizend gulden.
Amsterdam, 1 mei 1971, K. Aartsen.
Bij een wissel onderscheiden we het vol
gende:
1. Aanduiding van de betrokkene, d.i.
degene aan wie verzocht wordt om de
wisselsom te betalen; de debiteur alzo
van de wissel (in ons voorbeeld de heer
Boon);
2. het tijdstip waarop de wissel zal wor
den betaald, dus de vervaldag. Dit tijd
stip kan op verschillende wijzen worden
aangewezen:
a. door een bepaalde datum (zoals in
ons voorbeeld is geschied, 1 juni
1971);
b. door de wissel op „zicht" te stellen
(hij is dan betaalbaar onmiddellijk
nadat de houder de wissel aan de
betrokkene heeft vertoond);
door te bepalen dat de wissel enige tijd
na zicht betaalbaar is, b.v. ,een week
na zicht". (De wissel moet dan eerst aan
de betrokkene worden vertoond en een
week later kan de betaling worden ge
vorderd. In dat geval zal bij vertoning
de datum waarop dit is geschied, op de
wissel worden aangetegend)
3. de naam van de nemer; d.i. de per
soon aan wie betaald moet worden, dus
Burgemeester en wethouders van Soest
brengen hierbij ter openbare kennis, dat
de raad der gemeente Soest, in zijn ver
gadering van 20 januari 1972, een wij
ziging van de „verordening halvedagslui
ting winkels" heeft vastgesteld, zulks on
der, gelet op een aantal andere recente
wijzigingen, gelijktijdige vaststelling van
een nieuwe tekst van de onderhavige
verordening. De wijzigingen van de ver
ordening, voor zover reeds niet eerder
van kracht geworden, treden in werking
op 5 februari 1972.
De onderhavige wijzigingen beogen het
volgende:
a. de invoering van een verplichte hal
vedagsluiting op maandag na 13.00 uur,
ten aanzien van de winkels, waarin uit
sluitend of in hoofdzaak één of meer
van onderstaande bedrijven wordt uitge
oefend:
1. de kleinhandel in radio-, televisie- en
elektrische artikelen;
2. de kleinhandel in woningtextiel en
meubelen;
3. de kleinhandel in gebruiksartikelen,
met uitzondering van de kleinhandel in
ijzerwaren;
4. het opticiënbedrijf;
5. het juweliersbedrijf.
Vorenstaande sluitingsregeling geldt niet
voor de in de buurtschap Soesterberg
gelegen winkels.
b. De invoering van een verplichte hal
vedagsluiting voor de dames- en heren
kapperszaken, die, hetzij op maandag
vóór 13.00 uur, hetzij op dinsdag na 13.00
uur voor het publiek gesloten dienen te
zijn, zulks al naar gelang door burge
meester en wethouders na overleg met
belanghebbenden, wordt bepaald.
c. De invoering van een verplichte hal
vedagsluiting voor supermarkten, die
hetzij op maandag vóór 13.00 uur, hetzij
op woensdag na 13.00 uur voor het pu
bliek gesloten moeten zijn, al naar ge
lang zulks door burgemeester en wet
houders na overleg met belanghebben
den wordt bepaald.
Deze regeling geldt niet voor de in de
buurtschap Soesterberg gelegen super
markten.
d. De invoering van een verplichte hal
vedagsluiting voor winkels, waarin uit
sluitend of in hoofdzaak de kleinhandel
in drogisterij-artikelen wordt uitge
oefend, die hetzij op maandag na 13.00
uur, hetzij op woensdag na 13.00 uur
gesloten dienen te zijn voor het publiek,
zulks al naar gelang burgemeester en
wethouders na overleg met belangheb
benden bepalen.
Deze regeling geldt niet voor de in de
buurtschap Soesterberg gelegen drogis
terijen.
Soest, 4 februari 1972.
de crediteur van de wissel (in ons voor
beeld de heer Carolus). Aan deze naam
kunnen de woorden „de order van" of
wel „of order" al dan niet worden toe
gevoegd;
4. de som. Dit moet een geldsom zijn,
b.v. een duizend gulden. Het kan niet
een onbepaald bedrag zijn, „al wat A
van B te vorderen heeft". Het bedrag
moet dus precies worden uitgedrukt. Al
leen geld kan in de wissel worden ver
meld, niet b.v. goederen. „U gelieve te
betalen 150 kg koffie" mag in een wis
sel niet voorkomen;
5. aanwijzing van de plaats waar de
betaling moet geschieden. Dit is meestal
de woonplaats van de betrokkene. Deze
kan ook een andere plaats aanwijzen,
b.v. een bepaalde bank (gedomicilieerde
wissel)
6. de benaming „wisselbrief", opgeno
men in de tekst zelf en uitgedrukt in de
taal waarin de titel is gesteld;
7. de datum. Dit is de dag waarop de
wissel wordt uitgegeven alsmede de ver
melding van de plaats waar de wissel
brief is getrokken;
8. ondertekening door de trekker. Dit
is degene die de wissel uitgeeft of trekt
en dus de betrokkene last geeft om de
betaling te doen.
De regel is dat de wissel wordt getrok
ken aan de order van een derde. B.v. A
trekt een wissel op B aan de order van
C. Nu laat de wet toe dat getrokken
wordt aan de order van de trekker, dus
in plaats van drie personen treden nu
twee personen bij de wissel op, nl. be
trokkene en trekker, terwijl de nemer
wegvalt en alzo nemer en trekken één
persoon worden.
Men noemt dit een wissel aan' eigen
order. Elke wissel, ook die welke niet
aan order luidt, kan door endossement
en overgave worden overgedragen. In
dien op de wissel voorkomen de woor
den „niet aan order" of dergelijke uit-
drukkigen, kan het stuk slechts worden
overgedragen door een cessie. Op zulke
wissels geplaatst endossement geldt als
cessie. Men noemt een wisel, die niet
vatbaar is voor endossement, een recta-
wissel.
De akseptatie
In iedere wissel kan de trekker bepalen
dat deze ter akseptatie moet worden
aangeboden. Hij kan in de wissel de
aanbieding ter akseptatie verbieden. Hij
kan ook bepalen dat de aanbieding ter
akseptatie niet kan plaatsvinden vóór
een bepaalde dag. Wissels, betaalbaar
een zekere tijd na zicht, moeten ter ak
septatie worden aangeboden binnen een
jaar na hun dagtekening. De trekker en
de endossanten kunnen deze termijn
verkorten; de trekker kan hem ook
verlengen. De akseptatie wordt op de
wissel gesteld, b.v. door het woord „ge-
aksepteerd" en ondertekend door de be
trokkene (meestal op de voorzijde van
de wissel). De enkele handtekening op
de voorzijde van de wissel gesteld geldt
als akseptatie.
Indien de betrokkene de akseptatie heeft
doorgehaald vóór de teruggave van de
wissel, wordt de akseptatie geacht te
zijn geweigerd. Heeft de betrokkene ge-
aksepteerd, dan is hij steeds tot betaling
verplicht.
De houder kan op de endossant,
vóór de vervaldag: 1. indien de aksep-
trekker of andere wisseldebiteuren druk
uitoefenen op de vervaldag, indien de
betaling niet heeft plaatsgehad; zelfs
vöó de vervaldag: 1. indien de aksep
tatie is geweigerd; 2. bij failissement
van de betrokkene; 3. bij faillissement
van de trekker van een wissel, die niet
vatbaar voor akseptatie is.
Non-akseptatie
Als protest van non-akseptatie of non
betaling geldt de door hem, aan wie de
akseptatie of betaling wordt gevraagd,
met toestemming van de houder op dé
wissel gestelde, gedateerde en onderte-
knde verklaring dat hij dezelve weigert
(tenzij de trekker heeft aangetekend dat
hij een authentiek protest verlangt).
De houder kan al de wisseldebiteuren
afzonderlijk of gezamenlijk aanspreken,
zonder verplicht te zijn een bepaalde
volgorde in acht te nemen. In geval van
verandering van de tekst van een wissel
zijn zij, die daarna hun handtekening
stelden, volgens de veranderde tekst
verbonden. Zij die daarvóór hun hand
tekening op de wissel stelden, zijn ver
bonden volgens de oorspronkelijke tekst.
De rechtsvorderingen tegen de akseptant
verjaren met drie jaar, die tegen de en
dossanten en trekker verjaren met één
jaar.
Het is ons bekend dat het wisselrecht
een uiterst moeilijke materie is. Doch
omdat er in het dagelijks leven nogal
eens over wissels wordt gepraat meen
den wij u de allervoornaamste bepa
lingen hieromtrent niet te mogen ont
houden.
Als Z.K.H. Prins Claus op 29 maart a^. in Apeldoorn, ter gelegenheid van de 16e
nationale boomfeestdag, een jonge boom plant, zal dat de miljoenste boom zyn, die
in het kader van dit jaariyks terugkerend scholieren-evenement, aan de aarde
wordt toevertrouwd.
Boomplantdagen worden in ons land al tientallen jaren gehouden. Velen kennen
ze uit hun jeugd. Het had en heeft nog steeds opvoedkundige waarde om de jon
geren zelf mee te laten helpen by de groenvoorziening van stad en dorp, al was
het alleen maar door te bereiken dat de jeugd de jonge beplanting, het „eigen
werk" dus, zal ontzien. Dit heeft de initiatiefnemers van de nationale boomfeest
dag voor ogen gestaan, toen zy in 1957 voor het eerst onder deze naam met de
gemeente Apeldoorn een grootse manifestatie organiseerden.
In 1971 vierden in 269 gemeenten 55.000 kinderen deze feestdag; voor dit jaar
wordt een nog grotere deelname verwacht.
2e lustrum in Soest
De organisatie van de dag berust in de
meeste gevallen bij het gemeentebestuur.
In Soest neemt de plantsoenendienst
deze voor haar rekening. Zij doet dit
al 10 jaar.
4 april 1962 werden de eerste bomen
geplant. Toen namen er 170 leerlingen
uit 6 scholen aan deel. Dat waren de
openbare school aan de Beetzlaan de
openbare school in de Kerkebuurt, de
Groen van Prinstererschool, de Insin-
gerschool en de christelijke school in
Soesterberg. Er werden toen 202 bomen
geplant, kennelijk heeft het begeleiden
de personeel toen ook meegedaan, o.a.
langs de Beetzlaan, achter de Oude
Kerk, langs de Rubenslaan, de Maat-
weg en de den Blieklaan.
In 1963 namen er 9 scholen aan deel
met 271 leeringen; in 1964 8 scholen
met 282; in 1965 10 scholen met 306; in
1966 12 met 361 leerlingen; in 1967 13
met 423; 1968 weer 12 met 415; in 1969
14 scholen met 423; in 1970 12 scholen
met 400; in 1971 weer 12 scholen met
438 leerlingen en dit jaar, een lustrum
jaar 14 scholen met een record aantal
van 450 leerlingen.
De bomen worden dit jaar geplant in
het park Colenso te Soest en in Soest-
terberg aan de Kampdwarsweg achter
de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
In totaal werden in deze tien jaren een
kleine 4000 bomen aan onze bosrijke
omgeving toegevoegd, maar dan op
plaatsen waar zij inmiddels in ons stad-
allure krijgende dorp, verdwenen waren.
voor Soest, Soestdyk en Soest-Zuid.
Koloniewcg 10 - Soestdyk
Tel. 2327, b.g.g. 03490-22444
KERKSTRAAT 3 - TEL. 2030
Achter Audio
Jonge kinderen zijn eigenlijk voortdu
rend bezig met waarnemingsoefeningen.
Zij zien alles, omdat zij geen gerichte
belangstelling hebben. Volwassenen ana
lyseren en selekteren. Datgene, wat voor
het ogenblik niet belangrijk voor hen is
negeren ze, bekende voorwerpen herken
nen ze gemakkelijk. Het is daarom, dat
vrijwel niemand het zien als een ver
moeiende bezigheid beschouwt.
Wat we elke dag weer opnieuw zien
vermoeit ons niet, omdat we dat alles
al ontelbare malen gezien hebben. Maar
een autorit in een totaal onbekende om
geving zal ons beslist veel meer afmat
ten dan een rit over een weg die we al
vele malen reden.
Ook, een bezoek aan.een tentoonstelling
of een museum kan erg vermoeiend zijn.
Niet alleen omdat alles daar nieuw voor
ons is, maar in de eerste plaats omdat
we daar zoveel mogelijk willen zien en
in ons op willen nemen.
Hoe komt dat?
Zijn onze ogen in rust, dan is de oog
lens plat, het oog is dan namelijk op
oneindig ingesteld. Dat betekent, dat
alle voorwerpen op een afstand van 6
meter en meer, scherp op het netvlies
zijn afgebeeld.
Willen we een voorwerp dat dichterbij
staat, scherp waarnemen, dan ontspant
de soepele ooglens zich en wordt boller.
Er ontstaat zo een scherpe afbeelding.
Dit vermogen tot aanpassing van het oog
aan de afstand van lens tot een be
paald voorwerp, noemt men het akko-
modatievermogen. Dit vermogen is mede
afhankelijk van de elasticiteit van de
lens. Op jeugdige leeftijd is die elastici
teit zo groot, dat een voorwerp op
15 cm afstand van het oog, scherp kan
worden waargenomen.
Ver-ziende
Bij het ouder worden, wordt de lens
steeds minder soepel, het akkomodatie-
vermogen gaat achteruit en het wordt
steeds moeilijker om dichtbij-zijnde
voorwerpen scherp te zien. Het gevolg
is, dat, bijvoorbeeld bij het lezen, het
boek steeds verder van de ogen moet
worden gehouden om de letters nog te
kunnen onderscheiden. Tot, op een be
paalde leeftijd de armen niet lang ge
noeg meer zijn.
Een leesbril zal dan het te kort aan ak-
komodatievermogen kunnen opheffen.
Dit tekort schieten aan akkomodatie-
vermogen wordt niet veroorzaakt door
te weinig licht en het kan niet verhol
pen worden door veel licht.
De lichtgevoeligheid van het oog past
zich aan de omstandigheden aaïi. We
noemen dit adaptatievermogen van het
bar gezellig
Telefoon 02155-8252
oog. Helemaal onbegrensd is dit ver
mogen niet. Wë denken hierbij bijvoor
beeld aan verblinding door onvoldoen
de afgescherde lampen.
Hoeveel licht?
Hoe donkerder het wordt, hoe meer de
gezichtsschrepte afneemt, kleine details
kunnen we dan niet meer goed waar
nemen.
Hoe ouder we worden hoe meer licht we
nodig hebben om een goede gezichts
scherpte te hebben. Onderstaand lijstje
leert ons hoe de lichtbehoefte voor lezen
stijgt met de jaren:
van 10 tot 20 jaar met gemiddeld 29%
van 20 tot 30 jaar met gemiddeld 40
van 30 tot 40 jaar met gemiddeld 51
van 40 tot 50 jaar met gemiddeld 82
van 50 tot 60 jaar met gemiddeld 168
Iemand van 60 jaar heeft voor het lezen
ongeveer vyftien maal zoveel licht nodig
als een kind van tien jaar.
We weten allemaal dat een goed kon
trast het zien vergemakkelijkt. Als van
zelf maken we gebruik van een donkern
achtergrond als we een lichte draad in
het oog van een naald moeten steken
en omgekeerd zorgen we voor een licht»
achtergrond als we een donkere draad
gaan gebruiken.
Vermoeidheid
De adaptatie maakt het mogelijk om nog
bij zeer lage verlichtssterkte waar te ne
men. Maar als we in de schemering zit
ten te lezen, zal dit lezen steeds meer
inspanning gaan kosten naarmate het
donkerder wordt. Op een zeker moment
zullen we dan ook het licht aandoen om
dat we de letters niet meer kunnen on
derscheiden. We merken hierbij dan dui
delijk, dat de aanpassing van licht naar
donker tijd vraagt en dat de adaptatie
van donker naar licht zeer snel verloopt.
Bij het lezen gaat het er niet om de let
ters juist voldoende zichtbaar te maken,
nee, we willen gemakkelijk kunnen le
zen zonder onnodige inspanning.
Want al is het oog als lichtgevoelig or
gaan evenmin vermoeibaar als een ca
mera, langdurige oogarbeid veroorzaakt
toch, zeker bij onvoldoende verlichting,
bij vrijwel iedereen een bepaalde ver
moeidheid.
Onvoldoende verlichting leidt echter niet
tot oogbederf zoals zo vaak veronder
steld wordt. De vermoeidheid die ont
staat wanneer we ons bij onvoldoende
licht onnodig inspannen, is eigenlijk een
geestelijke vermoeidheid die door vol
doende rust weer overgaat. Brandende
ogen en hoofdpijn zijn klachten in ern
stige gevallen.
Ervaring
Het spreekt vanzelf dat bij fijn en zeer
fijn werk een hoge verlichtingssterkte
van belang is, want een grote lichtsterk
te vergt immers een minimale inspan
ning van de ogen.
We vragen ons soms met verbazing af
hoe het kan dat oma vaak veel gemak
kelijker dan haar kleindochter een draad
door het oog van de naald steekt. Toch
is hier een eenvoudige verklaring voor.
Oma heeft veel licht nodig bij het lezen
en borduren als kompensatie voor het
tekortschieten van haar gezichtsscherpte.
Maar al is de gezichtsscherpte van een
oma veel kleiner dan die van haar
kleindochter, toch steekt ze waarschijn
lijk een draad gemakkelijker door het
oog van een naald dan haar kleindoch
ter die dit voor het eerst doet.
Dit komt door haar jarenlange ervaring.
Hoe beter we namelijk een bepaald werk
beheersen, hoe minder belangrijk de
taak van de ogen wordt! 't Werk be
gint voor oma pas als ze naald met de
draad gaat gebruiken.