li'
t'fli'U
0o(it
DE EIGEN WONING EN DE
INKOMSTENBELASTING
PAS OP UW PAS
HET RUILVERKEER
DURE P.B.0.
CENT0URI
SBNLIMER
«'t uykje>
AUTORIJSCHOOL
VAN BUUREN
FRANCHISING
WEERSTAND TEGEN PRODUCTIVITEITS
VERHOGING
De
voorgeschiedenis
VOORDEUQER
SNELLER
Specialiteiten van de
houtskoolgrill
Bistro
De Dissel
„Zelfs de sfeer
smaakt Frans"
Red Stars heren wacht in Utrecht
bikkelhard duel
Trouweirctilaires
troimkaarien
Drukkerij Smit
REISBUREAU
GERTH
Laanstraaf 43 - Tel. 4685
Bij
iSnack «i£a S5oute»
ZIT U GOED
EIGEN KEUKEN
Tel et. Brandweer 333 3
Politiebureau 444 4
Arbeiders hebben 't beter dan vroeger
Geen tegenstelling tussen „kapitaal" en arbeid
Geslaagd
(CO
fugers
fiets
Nu binnenkort de aangiften over 1971 moeten worden ingeleverd blijken ujt links
en rechts opduikende vragen nogal wat misverstanden te bestaan omtrent de rege
ling van de nieuwe huurwaarden van de eigen woningen.
Nu is de regeling ook verre van eenvoudig, doch dit geldt voornamelijk voor de
uitvoering van de wet in gevallen waarin zich bijzondere omstanigheden voordoen.
De opzet van de nieuwe regeling is wel eenvoudig en het is deze opzet waarop
men in twijfelgevallen zal moeten terugvallen, en waarmee wij dus nu zullen
beginnen.
In de eerste plaats gaat het om belas
tingplichtigen (zoals de wet ons zo
bloemrijk betitelt) die zelf een eigen wo
ning bewonen, zodat zij zowel de voor
delen (de huurwaarde, het woongenot)
genieten, als de kosten, lasten en af
schrijving dragen. Er valt dus niet het
geval onder waarin b.v. een zoon zijn
oude moeder „om niet" in zijn huis laat
wonen, zodat de moeder het recht van
vruchtgenot heeft en hij alleen de kos
ten, lasten en afschrijving draagt.
In dit „gewone" geval van een door de
eigenaar zelf bewoond huis was het tot
nog toe zo, dat de huurwaarde, het in
geld gewaardeerde woongenot, moest
worden aangegeven als bruto-opbrengst,
terwijl dan afgetrokken konden worden
de kosten van onderhoud en verzekering,
de z.g. vaste lasten, de zakelijke belas
tingen en de periodieke betalingen op
grond van rechten van erfpacht, opstal
of beklemming, de renten en andere kos
ten van op het goed drukkende schulden
en tenslotte de afschrijving, welke op
15% van de huurwaarde werd bepaald.
Het verschil was dan de netto-opbrengst,
die ook negatief kon zijn en dan tot een
aftrekpost leidde, waardoor men belas
ting terug kon krijgen.
Door de huurbeperking bij gesubsidieer
de woningen wordt het normale markt-
beeld van de huren zodanig verstoord,
dat allerlei ongelijkheden optreden en
een normale huurwaarde voor en door
een eigenaar bewoond huis dus ook nau
welijks is te schatten. Daarbij kwam een
groot aantal problemen, doordat de kos
ten van uitgevoerde werkzaamheden
veelal schattenderwijze moesten worden
gesplitst in de aftrekbare onderhoudskos
ten en de niet-aftrekbare kosten van
verbetering of wijziging van het goed.
Om deze problemen te omzeilen is een
z.g. forfait ingevoerd, een wettelijk ver
onderstelde netto-opbrengst, die moet
worden aangegeven in plaats van de
werkelijke netto-opbrengst.
Het forfait
Het forfait bestaat hierin, dat een kon-
■tant bedrag wordt aangewezen, ruwweg
afhankelijk van de waarde van de wo
ning, inplaats van de einduitkomst van
werkelijke huurwaarde, minus de boven
genoemde kosten, lasten en afschrijving.
De rente en kosten van op het goed
drukkende schulden en periodieke be
talingen uit erfpacht, opstal of beklem
ming blijven apart aftrekbaar.
Tot een eerste misverstand heeft de wet
gever daarbij zelf direkt aanleiding ge
geven. door die forfaitaire uitkomst van
huurwaarde minus kosten, lasten en af
schrijving opnieuw huurwaarde te noe
men, een huurwaarde die dan natuurlijk
veel lager is dan de echte huurwaarde
van voorheen. Dit heeft sommigen in de
waan gebracht, dat hier aan eigenaren
bewoners een grote fiskale tegemoetko
rning werd toebedeeld, en bij anderen de
vrees doen opkomen, dat deze lage
„huurwaarde" wel spoedig zouden wor
den verhoogd tot een normaal peil van
bruto-huurwaarden, zodat het eindresul
taat zou zijn dat ze wel de bruto-op
brengst moesten aangeven zonder de
kosten te kunnen aftrekken; hetgeen
een fiskale diskriminering zou zijn.
Beide groepen kunnen wij geruststellen:
de forfaitaire netto-opbrengsten zijn wel
iswaar vrij globaal in groepen ingedeeld,
doch benaderen binnen hun groep wel
degelijk de werkelijkheid, gemiddeld
over de jaren.
De fiktieve netto-huurwaarde, zoals wij
deze nu maar zullen noemen, is afhan
kelijk van de waarde van de woning in
het ekonomisch verkeer, dus met in acht
neming van de waardedrukkende om
standigheid dat de woning niet vrij-op-
leverbaar is. En wel volgens onderstaand
overzicht:
waarde woning netto-huurwaarde
nihil
f 15.001,-
30.001,-
60.001,-
120.001,-
ƒ240.001,-
15.000,-
30.000,-
60.000,-
120.000,-
240.000,-
of meer
nihil
150,-
300,-
600.-
1.200,-
2.400,-
Voorkom teleurstellingen door vóór
18 maart a.s. bij de gemeente
secretarie uw paspoort of toeristen-
kaart in orde te laten maken.
In de maanden april tot en met
augustus geldt voor paspoorten en
toeristenkaarten een hoger provin
ciaal legestarief en vergt de af
werking bovendien door drukte een
langere tijd.
PROVINCIAAL BESTUUR
VAN UTRECHT
Omdat de erfpachtcanons enz. net als de
hypotheekrente en -kosten aftrekbaar
blijven van deze fiktieve netto-huur
waarden moeten de hypotheekschuld en
de op de woning drukkende rechten van
erfpacht, opstal en beklemming natuur
lijk buiten beschouwing blijven bij de
schatting van de waarde in het ekono
misch verkeer.
Nieuwe problemen
Tot zover was de vereenvoudiging nog
vrij eenvoudig. Vereenvoudigingen heb
ben echter nog nooit een belastingamb
tenaar brodeloos gemaakt en ook de be
lastingadviseurs zijn niet ongerust ge
worden, want ook zij weten voor iedere
oplossing een probleem; daar leven zij
van. Deze rubriek zou uit zijn jasje
groeien wanneer wij ze alle zouden be
handelen, doch wij willen er toch enige
noemen.
In de eerste plaats bepaalt de wet, dat
de regeling ook geldt voor een eigen
woning, die tot het ondernemingsvermo
gen van de eigenaar behoort. Bij woon
winkelpanden dus wel voor het woonge
deelte, en niet voor het winkelgedeelte.
De kosten moeten dan dus worden ge
splitst in een deel dat onder het forfait
valt, en niet meer daarnaast aftrekbaar
is en een deel dat de winkel betreft en
dat wel aftrekbaar blijft. Mag u zeggen
hoe dat moet als 't dak lekt bij zo'n
pand waar de winkel beneden en de
woning daarboven is. U ziet het: ook de
belastingrechter heeft voorlopig weer
brood op de plank.
Andere problemen ontstaan, wanneer een
eerst door de eigenaar bewoond huis la
ter wordt verhuurd, of omgekeerd. De
BURG. GROTHESTR. 16 - SOEST
TELEFOON 02155- 7249
Reservering na 16 uur.
Elke dag geopend van 17.00-24.00 u.
nieuwe regeling geldt slechts voor de
tijd waarin het huis door de eigenaar
zelf wordt bewoond. Van de verhuur
moet hij volgens de oude regeling de
werkelijk ontvangen brutohuur minus
de kosten enz. aangeven. De eigenaar zal
dus trachten zoveel mogelijk kosten nog
net in de periode van verhuur te maken.
Hier is een oplossing waarschijnlijk te
vinden in de bedoeling van de wetge
ver; door uit te gaan van het doel van
de uitgaven. Zien die op de periode van
zelfbewoning, doordat een eigenaar een
voorheen verhuurd, maar net vrijgeko
men huis opknapt, vóórdat hij er zelf in
trekt, dan lijken de kosten niet aftrek
baar. En omgekeerd. Het is echter de
vraag of de rechter de vrijheid zal vin
den zozeei* uitsluitend naar de bedoeling
te redeneren, nu in de wet zeer precieze
regels voorkomen omtrent het tijdstip
waarop uitgaven aftrekbaar worden; en
dus omtrent het tijdvak waaraan ze
moeten worden toegerekend.
Overgangsregeling
Dat laatste punt is ook van belang bij
de overgang van het oude naar het
nieuwe systeem, op 1 januari 1971. Wie
in 1970 uitgevoerd onderhoud nog in
1970 heeft betaald, kan dit nog in 1970
aftrekken; wie eerst in januari 1971 of
nog later betaalde heeft zijn aftrek ver
speeld. Vooruitbetaald onderhoud, in
1970 b.v., dat eerst later, in 1971 plaats
vond, kan in sommige gevallen reeds in
1970 aftrekbaar zijn. Reeds nu is be
kend dat sommigen dit hebben gedaan,
maar lang niet allen op de juiste wijze.
Ook hierover liggen dus nog diverse pro
cedures in het verschiet.
Voorts willen wij nog memoreren, dat
speciale regelingen zijn getroffen voor
eigen woningen, die onder de Monumen
tenwet vallen, voor tijdelijk verhuurde
woningen, voor kleinere woningen, die
ten hoogste ƒ40.000,- waard zijn en
waaraan groot onderhoud moet plaats
vinden, en tenslotte voor de woningen,
die tussen 31 augustus 1976 en 1 septem
ber 1970 zijn gekocht. Ten aanzien van
deze laatste kan de eigenaar voor 1971
en 1972, voor ieder jaar apart, nog kie
zen of hij de oude, dan wel de nieuwe
regeling wil toepassen.
De wettelijke bijzondere regelingen zijn
hiermede genoemd; de feitelijke kompli-
katies zijn zelfs nog nauwelijks te over
zien. Vast staat dat deze vereenvoudiging
eerder een verschuiving dan een vermin
dering van problemen betekent.
Ruilverkeer is een gevolg van de arbeidsverdeling. De meest primitieve vorm van
ruilverkeer is die van goederen tegen goederen. Het is echter duidelijk dat deze
ruil, vooral bü drukker handelsverkeer, hopeloos omslachtig is.
Als ik b.v. boeken wil ruilen tegen een jachtgeweer, zou ik lang kunnen wachten
eer ik een tegenpartij heb gevonden die mün boeken wil ontvangen en zijn geweer
wil missen!
Eenvoudiger is daarom dat ik de boeken bij een liefhebber inruil tegen een alge
meen begeerd goed, dat als ruilmiddel en waardemeter dienst doet en met dat
ruilmiddel op zoek ga naar een buks.
Bij de overal optredende kostenstijgin
gen is het noodzakelijk heel wat bakens
te verzetten. Zo blijkt dat ook de P.B.O.-
organen aan aanzienlijk kontributiever-
hogingen niet kunnen ontkomen. Bij het
hoofdbedrijfschap detailhandel steeg de
gedwongen kontributie in 1 jaar met
meer dan 20 Uit deze ontwikkeling
is de gedachte gegroeid om het aantal
P.B.O.-organen te verminderen. Zo zou
het hoofdbedrijfschap ambachten met
dat voor detailhandel kunnen worden
gecombineerd en de Raad voor Midden-
en Kleinbedrijf zou tot een S.E.R.-kom-
missie kunnen worden omgevormd.
De staatssekretaris van Ekon. Zaken
wil op dit gebied geen initiatief nemen.
Hij meent dat het bedrijfsleven dit zelf
moet doen. Hij vergeet echter dat in
tleze organen grootbedrijf, werknemers
en midden- en kleinbedrijf elk hun eigen
rol spelen en dat deze groeperingen
ieder voor zich hun eigen rol schrijven.
Per saldo gebeurt er dan meestal niets.
Formeel heeft de bewindsman gelijk.
Door zelf geen initiatief te nemen of
althans geen maatregelen te nemen om
initiatieven aan te moedigen, worden
tal van zakenmensen tot bijdragen ge
dwongen die in het raam van deze tijd
wellicht niet meer passen. Ook de wet
op de P.B.O. is al weer enkele tientallen
jaren oud.
Nu kan een staatssekretaris wel opmer
ken dat hij door niets te doen een zaak
niet ontloopt, maar dat is woordenspel.
Dc bewindsman weet dat er ondoel
matige verhoudingen bestaan op dit ter
rein. Hij mag dan vrezen dat hij zijn
hand in een wespennest steekt, dit ont
slaat hem niet van de verplichting om
te regeren en daartoe juist wel initiatie
ven te nemen.
Het wordt de hoogste tijd dat het be
drijfsleven ontlast wordt van overbodige
of verouderde organisatorische patro
nen. In detailhandel en ambacht is daar
reeds lang sprake van. Het Is de over
heid die hier bij falen van de verant
woordelijke organen de kat de bel moet
aanbinden. Daar zit zij voor. Niet om
af te wachten tot zij er door politieke
druk toe gedwongen wordt.
Zondagavond spelen de Red Stars heren
in Catharijne te Utrecht, om 20.50 uur,
tegen DD '69, waartegen het altijd moei
lijk basketballen is.
Na een aanvankelijk zwakke start heeft
DD de laatste 6 wedstrijden in winst
kunnen omzetten. De oorzaak hiervoor
was, dat praktisch alle eerste team
spelers het vorige seizoen door het be
tere „catch"-werk wel één of andere
schorsing opliepen.
Zaterdag zal tenslotte de sterspeler Bas
de Haas, na een schorsing van 10 maan
den, zijn rentree maken. In het verleden
heeft deze pas 25-jarige Utrechter bij
vele eredivisieclubs zijn faam als schut
ter al waargemaakt en het is te hopen,
dat de Soester verdediging deze aanval
ler behoorlijk aan banden kan leggen.
Coach Peter Zwartjes, die de zieke Blok
vervangt, ziet echter wel winstkansen.
Zijn belangrijkste opdracht voor deze
avond is, dat hij de spelers zó weet te
coachen, dat deze hun kalmte weten te
bewaren.
Ook de dames krijgen het moeilijk
Zaterdagavond krijgt het eerste dames
team van Red Stars het Leidse Bona
Stars op bezoek. Om 20.10 uur gaan
en
Snelle en correcte levering
en
tot In de nunt.ies verzorgd
Uitgebreide collectie
Klassiek en modern
Van Weedestraat 29a - Soest
Telefoon 02155-2566-5154
■A A
A A A
beide teams dan uitmaken, wie van de
twee op dit moment recht heeft op de
vierde plaats.
De Leidse dames draaien al jaren mee
aan de top van de 2e divisie en het
hoogsthaalbare tot op dit moment was
een tweede plaats, welke prestatie het
vorig seizoen werd gerealiseerd. Ook dit
seizoen hebben zij weer de boot gemist,
doch met de instelling van een le di
visie het volgend seizoen, om het grote
klasse verschil tussen de ere- en 2e
divisie te miniseren, geeft een 3e plaats
ook nog recht op promotiewedstrijden.
Door meer routine en lengte wist Bona
Stars tot op heden alle wedstrijden te
gen Red Stars te winnen en ook nu zijn
zij favoriet, hoewel het beslist niet uit
gesloten is, dat de winst in Soest blijft.
De stand aan de kop met voor Red
Stars nog 7 wedstrijden te spelen luidt:
Transol R.Z. 14-28 Bona Stars 14-20
Argus 12-22 Red Stars 15-18
Frisol/R. 14-22
Red Stars heren gaan hockeyen
Vanavond krijgt het vierde team van de
MHC Soest kans om zich te revancheren
voor de basketball-nederlaag tegen de
Red Stars heren, veertien dagen gele
den.
Om 21.00 uur wordt namelijk een zaal
hockeywedstrijd tussen beide teams ge
speeld, waarbij Red Stars natuurlijk
hoopt 1, of als het geluk de basketbal
lers mee zit, 2 goals te scoren.
De wedstrijd wordt in sporthal Beuken
dal gespeeld.
Het basketbalprogramma voor dit
weekend
Zaterdag sporthal Beukendal:
19.00 uur, Red Stars dames 3-Flux 1.
20.10 uur, Red Stars dames-Bona Stars.
20.10 uur, Red Stars heren 2-Ola Stars 3.
Zaterdag te Utrecht:
19.40 uur, Werkhoven 1-Red Stars heren 3.
20.50 uur BCU 2-Red Stars dames 2.
Zondag te Culemborg:
14.00 uur, Archipel 1-Red Stars dames 3.
Zondag sporthal Beukendal:
19.00 uur, Red Stars jong. adsp b-OSG b.
20.10 uur, Red Stars meisjes adsp. b-BCU
20.10 uur Red Stars meisjes jun. A-
Taveno B.
21.20 uur, Red Stars dames 4-Flux 1.
21.20 uur. Red Stars jongens jun. A-
Taveno B.
Zondag te Utrecht:
Red Stars heren-DD '69.
Het goed dat algemeen als ruilmiddel
en waardemeter dienst doet, noemt men
geld. Eén merkwaardige eigenschap er
van willen wij terstond aanwijzen: het
geld wordt niet begeerd om zichzelf,
maar omdat men het tegen goederen
kan ruilen.
Eigenschappen van het geld
Oorspronkelijk koos men als ruilmiddel
een goed dat reeds algemeen werd ver
handeld is vee. (Het Latijnse woord voor
geld: pecunia, werd afgeleid van pecus:
vee).
Later kwamen er gestempelde gouden
en zilveren munten. Nóg later kwam
het bankpapier, het fiduciaire geld (van
fiducia: vertrouwen). Een bankbiljet is
namelijk op zichzelf niets waard; we
aksepteren het, in vertrouwen dat een
ander dit later ook zal doen.
Geld moet duurzaam zijn, gemakkelijk
te vervoeren; het moet veel waarde
hebben bij geringe omvang; in het al
gemeen moet het een stabiele waarde
bezitten en vrijwel onverslijtbaar zijn.
Funkties van het geld
Het geld heeft de funkties van: 1. ruil
middel (zie boven), 2. waardemeter, 3.
betaalmiddel, 4. spaarmiddel.
In onze maatschappij - die een geld
huishouding is - worden alle goederen
omgerekend in geld, zelfs als men in
het geheel niet voornemens is ze te ver
kopen. Een fabrikant b.v. kent bij het
opstellen van de balans aan gebouwen,
machines e.d. een zekere geldswaarde
toe. Hij zegt dan dat het geld waarde
meter is.
Het geld kan ook dienen om andere
verplichtingen dan die uit het ruilver
keer te voldoen, b.v. betaling van een
schuld, van belasting e.d. Door afgifte
van een zekere hoeveelheid geld hebben
we dan aan onze verplichtingen voldaan.
Wordt geld hier als betaalmiddel ge
bruikt, het kan ook worden verzameld
teneinde later te worden gebruikt
(spaarmiddel). Doordat het niet aan be
derf en slechts weinig aan slijtage on
derhevig is, is het daartoe bijzonder ge
schikt.
Geld en goederenprijzen
Bij de eigenschappen van het geld heb
ben we genoemd dat het een stabiele
waarde moet bezitten d.w.z. tussen geld
en goederen moet er in de regel een be
paalde, vrijwel gelijke verhouding be
staan. Is het niet het geval, dan zal de
waarde (prijs) van de goederen, in geld
uitgedrukt, veranderen. Deze verhouding
verandert meermalen; van absolute sta
biliteit is geen sprake.
Deze prijs verandering van de goederen
kan voortkomen uit twee oorzaken:
a. het aanbod van geld wordt vermeer
derd of verminderd;
b. het aanbod van goederen wordt ver
minderd of vermeerderd, met als ge
volg prijsverhoging of -verlaging.
Wanneer het aanbod van geld vermin
dert en er dus minder geld circuleert,
zal de prijs van de goederen (indien het
aanbod ervan gelijk blijft) dalen. Het
aanbod van geld kan in een land ver
minderen door verschillende oorzaken.
Zo kan b.v. het publiek, in een tijd van
onrust, het geld in sterke mate gebrui
ken als spaar- of oppottingsmiddel, met
als gevolg dat de geldcirculatie daalt;
de waarde van het geld zal stijgen en
de goederenprijzen zullen dalen. Ver
meerdert daarentegen het geld-aanbod,
dan zullen de goederenprijzen stijgen.
Hoogkonjunktuur
Uitbreiding van de geldcirculatie zal
plaatsvinden wanneer de bevolking van
een land een goede tijd heeft en veel
verdient (hoogkonjunktuur). Een gedeel
te van deze verdiensten zal worden ge
bruikt om allerlei goederen aan te ko
pen; de circulatie zal dan vermeerderen
en de prijzen zullen stijgen.
Een andere uitbreiding van de geldcir
culatie bestaat wanneer de overheid
grote geldbehoeften heeft en deze niet
langs normale weg kan dekken. Zij zal
dan haar toevlucht nemen tot uitbrei
ding der bankbiljettencirculatie. We zeg
gen dan dat er inflatie plaats heeft om
dat een groot aantal bankbiljetten
kunstmatig in het verkeer wordt „ge-
Boekingskantoor voor
VLIEGREIZEN
SOEST - LAANSTRAAT 66
Telefoon 02155 - 2683
bar gezellig
Telefoon 02155-8252
blazen". (Vermindering der circulatie
noemt men deflatie.)
Mede in ons land had o.a. na de laatste
oorlog inflatie plaats door de geforceer
de loons- en prijsverhogingen. We kun
nen zeggen dat niet het geld op zichzelf
voor de mens van betekenis is, doch de
hoeveelheid goederen die men ervoor
kan krijgen; de koopkracht van het geld
is dus het voornaamste.
Momenteel zitten we zwaar in de in
flatie. Onze overheid tracht deze te ma
tigen door een soberheidsbeleid. Of haar
dit zal lukken? We hopen het van harte,
hoewel we er niet geheel van overtuigd
zijn: er drukken o.i. tè veel en tè zware
lasten op onze economie.
VAN WEEDESTRAAT 7B
TELEFOON 02155-5389
Onder Franchising verstaan we een zo
danige vorm van vrijwillige samenwer
king dat een aantal ondernemers zich
kontraktueel bindt aan een bepaalde
verkoop- of organisatieformule van een
franchisor. Hierdoor ontstaat naar bui
ten en naar binnen een zodanige eenheid
van optreden dat een groep kleine za
kenmensen profijt kan trekken van de
voordelen van schaalvergroting. De mate
van het profijt voor de kleine zaken
mensen hangt af van de inhoud van het
kontrakt. Wordt dit te voordelig voor de
verkoper van de franchising-formule
dan leidt dit tot ekonomische slavernij.
In beginsel is dit een zaak van de on
dernemers zelf. Zij of hun vertegen
woordigende organisaties moeten zorgen
dat franchise-overeenkomsten een maat-
schappelijk aanvaardbare inhoud krij-
gen. Het gevaar dreigt dat commerciële
organisaties hun leden te sterk gaan
binden. Van de belangen-organisaties is
onvoldoende tegenspel te verwachten. Zij
zijn te verdeeld respectievelijk te ondes- 1
kundig.
Met het oog op het voorgaande zou naar
onze mening het ministerie van Ekon.
Zaken tijdig het initiatief moeten nemen
om de af te sluiten franchise-overeen
komsten in goede banen te leiden. De
staatssekretaris van Ekon. Zaken heeft
meegedeeld dat hij niet voornemens is
op dit terrein het initiatief te nemen.
Dit moet worden betreurd. Wij hopen
dat de ondernemersorganisaties voor
midden- en kleinbedrijf zien welke grote
belangen hier voor hun leden kunnen
liggen. Zij dienen in samenwerking met
de bewindsman een aantal richtlijnen te
ontwerpen ter begeleiding van de fran-
chise-overeenkomst. Kunnen zij dit niet
dan is het raadzaam er bij de overheid
op aan te dringen dit terrein niet prijs
te geven aan het vrije spel van de
maatschappelijke krachten. l>aar komen
ongelukken van.
Een groot deel van de arbeiders ziel vandaag de noodzaak tot het verhogen van
de produktiviteit niet in. De jongere arbeiders (jonger dan 30 jaar) zien dc nood
zaak minder in dan dc oudere arbeiders.
Dit waren enkele van de voornaamste konklusics van een onderzoek, dat dr. ir. G.
Ydo door een cnquete-instelling (Ogilvie) heeft laten verrichten. Ondervraagd
werden 1000 arbeiders uit eenzelfde beroep over het gehele land.
De resultaten van dit onderzoek waren in mening opzicht nogal opzienbarend. Zo
is het bijvoorbeeld opmerkelijk dat liefst 40 van de arbeiders van mening is
dat hogere produktiviteit niet in het belang van de werknemers is!
beterd en is de werktijd verkort. De
nieuwe wet op het vennootschapsrecht
heeft de invloed van de arbeiders op
het beleid van een bedrijf aanzienlijk
vergroot. Kortom, wie kan staande hou
den, dat de arbeiders van de hogere
produktiviteit niets wijzer zijn gewor
den?
Een belangrijke weerstand tegen het
verhogen van de produktiviteit is de ge
dachte, dat men dan „harder" moet
werken en dat dit schadelijk voor de
gezondheid en voor de kwaliteit van het
produkt zou zijn (dit bezwaar werd
door 47 van de ondervraagden ge
noemd).
Dr. Ydo meent echter dat er niet „har
der" gewerkt behoeft te worden om een
hogere produktiviteit te bereiken, maar
efficiënter. Verhogen van de produktivi
teit betekent dat de mensen kunnen
doorwerken, dat er goede, efficiënte
werkmethoden moeten worden ontwik
keld en dat de mensen in hun eigen
tempo kunnen werken. Uit het onderzoek
bleek trouwens dat de arbeiders vele
mogelijkheden zien om de produktiviteit
op hun afdeling te verhogen en zij noe
men daarbij het verbeteren van de orga
nisatie het meest. Bij die verbeteringen
zouden de arbeiders meer moeten wor
den betrokken, meent dr. Ydo, die ove
rigens vermeldt dat toch nog zo'n 40%
van de arbeiders niet bijster geïnteres
seerd is in verdergaande demokratisering
van het bedrijf.
Opmerkelijk is ook, dat het merendeel
van de arbeiders toch wel met min of
meer plezier werkt. Ongeveer 4/5 deel
van de ondervraagde arbeiders gaf dit
volmondig toe en verheugend was dat
de jongere arbeiders gemiddeld nog meer
plezier in hun werk vonden dan de ou
deren. Ook bleek een bijna even groot
percentage arbeiders een min of meer
persoonlijke band met hun bedrijf te
hebben.
Deze gegevens druisen nogal in tegen
de visie van sommige sociologen, die op
dit punt heel wat pessimistischer waren
en verkondigden dat de meeste arbeiders
geen plezier in hun werk vonden, noch
een sterke band met hun bedrijf had
den. Tot die bevinding is dr. ir. Ydo dus
zeker niet gekomen.
Blijkens dit onderzoek ziet 43 van de
oudere werknemers (boven 30 jaar) en
liefst 49 van de jongere arbeiders de
noodzaak van hogere produktiviteit niet
in. De arbeiders in Amsterdam en Rot
terdam zagen deze noodzaak beter in
dan de arbeiders in de rest van het land.
Van degenen die vóór hogere produk
tiviteit waren, gaf 53% als motief op:
meer verdienen. Slechts 7 noemde als
motief: prettiger werken.
Ongeveer 47 van de arbeiders, die de
noodzaak van hogere produktiviteit niet
inzagen, vond dat harder werken ten
kosten van je gezondheid en de kwali
teit van het werk gaat. Ongeveer 13
vreesde een slechtere sfeer en ongere
gelde werktijden, 8 meende dat de
voordelen gaan naar de „kapitalisten",
4% was bang voor meer werkloosheid,
wanneer de produktiviteit verhoogd zou
worden.
Uit het onderzoek valt gevoeglijk op
te maken dat vele arbeiders menen, dat
de bedrijven veel winst maken ten koste
van de arbeider. Waarom dan meer pro
duceren? Die overtuiging is bij velen tot
een „geloof" geworden en wordt door
vele communicatiemedia nog beklem
toond, zo meent dr. ir. Ydo.
Volgens Ydo hebben de arbeiders er
geen weet van waar de winst naar toe
gaat. Ongeveer 63 meende, dat die
gaat naar aandeelhouders en kapitalisten.
Het meest opvallend was dat slechts
weinig arbeiders de belasting hebben
genoemd. Het bestaan van een vennoot
schapbelasting kennen de arbeiders dus
niet. Zij weten dus niet dat bijna de
helft van de winst (om precies te zijn:
47%) naar.de fiscus gaat! Hieruit blijkt
een schromelijk tekort aan opleiding en
voorlichting, aldus dr. Ydo.
Slapende rjjk?
Velen zien het verdelen van de winst
nog als een „strijd tussen kapitaal en
arbeid". Dit is volgens dr. Ydo een on
gelijk strijd. De goed georganiseerde
werknemers hebben een grote politieke
macht. Bovendien is het tijdperk, waar
in enkelen de macht in het bedrijfsleven
bezaten voorbij.
Door de groei van de bedrijven wordt
het eigendom gespreid over velen; de
familiezaken worden n.v.'s. De onper
soonlijke aandeelhouders zijn dan eige
naars van de middelen van het bedrijf.
Er ontstaat dus geleidelijk een scheiding
tussen leiding, eigendom en in de tweede
plaats een spreiding van de middelen
van het bedrijf.
Vele arbeiders, aldus dr Ydo, zijn aan
deelhouder zonder dat zij dat zelf weten.
Vaak hebben zij wat geld op de spaar
bank en zijn zij lid van een pensioen
fonds. Een dergelijk pensioenfonds belegt
het geld dat van de werkers is.
Uiteraard zijn er nog mensen die veel
kapitaal bezitten, maar er komen steeds
meer mensen die kapitaal krijgen, door-
dat zij minder uitgeven dan zij verdie
nen. Uit een onderzoek van de Vrije
Universiteit onder Amsterdamse aan
deelhouders bleek o.a. dat slechts bij
16% van deze aandeelhouders het bezit
alleen door erfenis was verkregen. Het
grootste deel van hen had de aandelen
moeten kopen, had daarvoor dus eerst
moeten werken. Kortom, het is een fa
beltje te menen dat alle aandeelhouders
slapende rijk zijn geworden.
Inkomen gestegen
De veronderstelling dat de winst van
het bedrijf naar een kleine groep „ka
pitalisten" gaat, de arbeiders worden
uitgebuit en van de hogere produktivi
teit niets wijzer worden, is volgens dr.
Ydo in strijd met de feiten. De laatste
tien jaar is de produktiviteit behoor
lijk gestegen (zij het minder sterk dan
de loonkosten!), maar de arbeider heeft
het stellig beter dan hij vroeger ooit
heeft gehad.
Stellen we het reëel besteedbare inko
men voor de gemiddelde arbeider in 1964
op 100, dan blijkt dat in 1970 reeds tot
123 te zijn opgelopen! Daarnaast zijn
de sociale voorzieningen belangrijk ver-
Bij Handelsinstituut Practicum slaag-
7°°rr diploma machineschrijven:
at ^?y' L steinmetz, J. Kong-A-
Sang M. Baars, R. Schuurman, A. Bras
ser, J. Lanser, Mevr. Neerbos, D. van
FSSde jlgVan °°yen' B'
horlogerie
Koninginnelaan 21, Soest
Telefoon 8319
I REPARATIE VAN AL UW
I UURWERKEN.
Repareert u zelf?
HEEFT ALLES VOOR UW
KERKSTRAAT 3 - TEL. 2030
Achter Audio
GAZELLE - PEUGEOT - BURCO