ÏN' V a n S o e s t s c h u t s p a t r o n e s fimm \wimum 'smtuGfn Meutem CuictaiutfJfpoji tauenii i 'f Hoiiorvui Deo etllitria* Liberalionein lisa Leefiira protégé iio5 Agarfia pia Heiligenverering Ontaarding Protestantse heiligen Wtmném Vt tw- Wie w as de Heilige Agatha? Iconografie Verering Waarom is zij de schutspatrones van Soest? Soester Courant van donderdag 23 augustus 1973 De heilige Agatha De marteling van de H. Agatha. Naar een schilderij van Giovanni Battista Tiepolo. Kaiiser Friedrich Museum (Staatliche Museen Gemaldegalerie - Berlin-Dahlem). Op 28 april j.I. werd In het Literair Café Chantant de poëzie-prijs van het gemeentebestuur van Soest uitgereikt aan de Haagse dichteres Ellen Warmond. De pr(fs bestond uit een beeld „De Heilige Agaath", gemaakt door de Groning se kunstenares Wil Willemsen. Velen zullen zich hebben afgevraagd: „Wie was die heilige Agatha? Waarom is zij de schutspatrones van Soest?" Vragen die feitelijk onbeantwoord bleven, al waren er regionale en lokale dagbladen, die wel vermeldden, dat deze heilige de schutspatrones van Soest was, maar verder hierover weinig meer hadden te vertellen. Misschien waren zij minder bekend op het glibberige terrein der hagiografie de beschrijving der heiligen). De grond van de heiligenvereniging in haar oorspronkelijke vorm was het besef bij de christenen van eigen on macht en het ideaal van het in oot moed volgen van Christus. De heiligen stonden model en konden aangeroepen worden om bijstand in nood en moei lijkheden. Het voorbeeld van de heili gen heeft eeuwenlang inspirerend ge werkt en sprak vooral de middel eeuwse mens aan. Cchristen-heiligen zijn christenen, wier leven gekenmerkt werd door heilig-, heid, d.w.z. door een helfdhaftig, deugdzaam leven. Vaak waren het martelaren die vereerd werden, omdat zij om hun standvastig en onwrikbaar geloof, op de wreedste manieren ge marteld en gefolterd werden door de christenvervolgers. Zij werden en wor den de mensen tot voorbeeld gesteld. Zij waren het, die In een volkomen on baatzuchtigheid hun geloof in God in »r»ktyk brachten De verering vormde een belangrijk onderdeel van de middeleeuwse devo tie-praktijken en maar al te dikwijls verwachtte men eerder hulp en bij stand van de heilige zelf, dan zijn of haar voorspraak bij God. In zeer sterke mate was dit b.v. het geval bij de veertien noodhelpers, hei ligen die bij rampen en ziekten worden aangeroepen en wier vereriing vooral verbreid Wérd tijdens de pest-epide- miën van de 14e en 15e eeuw. Vol gens de voorstelling van het volksge loof had God hun toegestaan, dat degene die hen aanriepen, uit een dreigend gevaar gered werden. Som migen werden zo een soort talisman. Opmerkelijk is, dat veel van deze fi guren op sensationele wijze werden uitgebeeld, b.v. Dyonisius met zijn hoofd in de hand; Vitus, die gekookt wordt in een ketel met olie en St. Joris met de draak; Sinte Barbara die door haar vader wordt opgesloten in een toren en Erasmus wiens darmen met een windas uit het lichaam wer den getrokken. Eén der meest vereerde noodhelpers was St. Christoffel; een reus, die het Christuskind over een rivier droeg. Zijn verering vond vooral sterke ver breiding, omdat hij de beschermer werd tegen een onvoorziene dood. Kennelijk is hij dit nog steeds, gezien de vele afbeeldingen van hem ir auto's. Als men zijn beeld zag, meen- meende men een dag beveiligd te zijn tegen een plotseling overlijden. h. Agatha met palm en afgesneden borsten, die zij op een schaal in de linkerhand houdt. De heiligenverering was reeds bekend in de tweede eeüw van onze jaartel ling, maar op de duur ontaardde zij dikwijls tot een folklore rondom heiligenbeelden, heiligendagen en re lieken van heiligen. In feite was, is en blijft de heiligenverering mensenwerk, met menselijke handelwijzen: een mengeling van goed, minder goed en kwaad. Op het laatst waren er kerken met te veel beelden, waardoor men het kruis niet meer zag. Ook is het niet steeds mogelijk het juiste midden te bewaren tussen het teveel of bijgeloof, en het te weinige of ongodsdienstig heid. In de moderne tijd raakten de oude heiligen hier en daar wat op de achter grond, evenals de ambitie om zich thuis met heiligenbeelden te omgeven, al deed men wel pogingen de bewo ners onder de glazen stolpen wat aan trekkelijker te maken. Ook in vele kerkgebouwen werden de ouderwetse heiligenbeelden opgeruimd, als niet meer passend in de moderne tijd. De beelden in de kerk waren al lang niet meer de Bijbel der vromen. Toch wijst de R.K. kerk de verering van de heili gen beslist niet af. De H. Maagd Maria is wel de meest vereerde heilige. Officieel hebben de protestantse ker ken geen heiligen. Maar daarmee wordt nog niet beweerd, dat er in de protestantse kerken nooit aan een soort heiligenverering werd of wordt ge daan. In de protestanse kerken heeft de heiligenverering een geheel andere vorm aangenomen. Uit de oude middel eeuwse kerken, die overgingen tot het protestantisme, werden in vele streken de heiligenbeelden verwijderd, daarbij een handje geholpen door de beeld- stormrs. Doch via een achterdeur zijn ze er toch weer in gekomen. Nu nog hangen in vele protestantse kerken rouwborden, waarop namen, wapens, titels en ambten voorkomen van adellijke heren en vrouwen, gees telijken, verdienstelijke bestuurders, hoogwaardigheidsbekleders van stad of dorp, of soms alleen maar groot grondbezitters, die zich het ophangen van zo'n rouwbord konden veroorlo- j ven. Op die manier werden deze man-1 Martelie van Ste. Agatha. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Ms 76 F,278 r. Getijdenboek van Philips de Goede. Anno 1445. eeRheRsteL voor een veRqeten heiLiqe e nen en vrouwen geëerd. De borden met daarop de namen etc. waren niet méér dan gedenktekens die na het overlijden in de kerk werden opgehan gen ter eeuwige nagedachtenis van de mensen of het nageslacht. Verder vindt men in de hervormde kerken grafmonumenten opgericht voor gesneuvelden zeehelden, soms op de meest in het oog vallende plaatsen in de kerk. Voordat men echter een oor deel hierover uitspreekt, mag men de historische achtergronden, die geleid hebben tot deze heldenverering, niet uit het oog verliezen. Elk tijdperk in de geschiedenis heeft zijn eigentijdse opvattingen, tradities en gewoonten. Toch was dit een verering, die ons inizens in de kerk niet op haar plaats was. Iets wat men van de oude heili gen niet kan' zeggen. Zij hoorden er tenminste bij, maakten deel uit van de entourage in en om de middel eeuwse kerken, al werden zij teveel omgeven met folklore, waar en on waar. De naamdag van Sint Agatha of Sint- Aagt valt op 5 februari en tijdens de Middeleeuwen werd ter ere van haar te Soest een speciale H. Mis opgedra gen. R. Fruin T. Anz. vermeldt in zijn „Costumen en Usantiën van Soest" dat men op deese dagen hoech tyden binnen den doerpe van Soest vyerdt, ende Synt Aechtendach woordt van den pastoor verkundicht te vyren als den Paesdach, ende als weesende patronisse vau den dorpe". (Pasen was vroeger de voornaamste christelijke feestdag van het jaar). Sint-Aagt is een oude en zeer ver eerde volksheilige. Haar verering ver breidde zich sedert de vijfde eeuw over geheel Europa. Het dorpje Aag- tekerke op Walcheren in Zeeland is genoemd naar de aan de H. Agatha gewijde kerk, die, al in 1063 Agatha- kyrica werd genoemd. In een oorkon de van 21 september 1327 is er reeds sprake van de kerk van St.-Agatha bij Domburg, kennelijk de kerk van het nabij gelegen Aagtekerke. De uitbeelding van de oude heiligen was geen eenvoudige zaak. Niemand wist immers hoe zij er in werkelijk heid hadden uitgezien, daar men hen alleen uit levensbeschrijvingen kende. In hun leven kwamen echter gebeur tenissen en episoden voor, die bijzon der opvielen. Deze gebeurtenissen werden dan door één of meer peciale attributen gesymboliseerd. En door dit konsekwent bij de betrokken heiligen af te beelden, wist men welke heilige met de afbeelding bedoeld werd, ook al waren de gelaatstrekken niet ver schillend van die van een ander. Ook werden zij dikwijls afgebeeld met ver schillende voorstellingen, zoals ook het geval is bij Sint Agatha. Sint Agatha was volgens legendarische acte uit de 6e eeuw van voorname fa milie, afkomstig uit Catania of Pa- lerma op Sicilië. Tijdens de christen vervolging in de 3e eeuw werd zij gemarteld door Romeinse soldaten on der Keizer Decius of Valerianus of tjjdens de Diocletiaanse vervolging dit is niet zeker. Zij zou aan publieke vrouwen zijn overgeleverd, nadat zij het huwelijks aanzoek van de stadsprefect Quintia nus had afgewezen. Toen zij toch haar maagdelijkheid bewaarde, werd zij in de gevangenis geworpen, waar zij vele folteringen had te doorstaan. Zo zou den haar borsten zijn afgesneden, doch de H. Petrus had haar genezen. Toen dit haar standvastigheid niet in het minst aan het wankelen bracht, sleur den de soldaten haar zolang naakt over brandende kolen, vermengd met snij dende scherven, dat zij tenslotte de geest gaf. Op haar graf geschiedden vele won deren. Catania zou eens - bij een uit barsting van de Etna - op haar voor spraak gered zijn. Volgens de legende verscheen tijdens haar begrafenis een onbekende jongeling, vergezeld van een aanzienlijk gevolg. Hij legde aan het hoofdeinde van het graf een mar meren plaat neer, die als opschrift droeg: „Mentem sanctam, spontaneum, Ad Honorem Dei et patriae liberatio- nera" D.i. „Een eilige onbevangen ziel, de eer van God en de bevrijding van het vaderland". Daarna verdween de jon geling met zijn gevolg. Paus Symmachus I (498-514) wijdde nabij Rome een kerk tot haar nage dachtenis, terwijl Gregorius de Groote (590-604) haar tot patrones uitriep van een voordien ariaanse kerk te Rome (S. Agate de 'Goti). Haar naam komt voor in één van de Canons der H. Mis, volgens de Romeinse ritus. In de Domkerk van Catania bevinden zich een reliktenbuste der Heilige Agatha, vervaardigd in 1376 door Gio vanni di Bartolo van Siëna en een re- likten-schrijn uit 1579. Sint Agatha wordt afgebeeld als een jonge vrouw meestal met kroon als attributen soms een palm en een tang, waar haar borsten - later soms broden - liggen. Ook wel wordt zij afgebeeld met een brandende kaars of fakkel in de ene en soms met een brandend huis in de andere hand. Een ander maal houdt zij een rol of tafel vast met het eerder vermeldde Latijn se opschrift. De kroon, de tang, de palm en de afgesneden borsten duiden op haar zegevierend martelaarschap. De kaars en de broden zijn te zien als afbeeldingen uit latere tijden. De. H. Agatha komt vaak voor bij een uitbeelding van de maagden, die Maria omringen, o.a. bij de kunstschilder Gerard David. (Museum, Rouaan). De H. Agatha is de patrones van de klokkengieters en wordt ook bij brandgevaar aangeroepen, daar zij met haar sluier vuur en zelfs vulkanische uitbartingen zou weten te bedwingen. In Zuid-Duitsland zegende men brood ter ere van de H. Agatha. dat bij brand in de vlammen geworpen werd. Ook wordt bij brandgevaar wel een kaars ontstoken, naast haar grafschrift, dat voor dit doel werd bewaard. Op haar feest wordt brood, soms ook wijn, water en vruchten gewijd, die tegen brand moeten beschermen. In België wordt zij aangeroepen tegen kanker en zwerende borsten. In ons land was de naam al vroeg in de Middeleeuwen bijzonder populair. In de Nederlanden werd de naam nog al eens verbasterd en veranderd in: Aacht, Aachtje, Aagt, Aagt, Achien, Achiena, Agaath, Ageeth, Aecht, Aech- je en Aechtsje; de drie laatstgenoem de zijn, Friese vormen van dezelfde naam. In Beverwijk, Lisse en Zandvoort zijn kerken aan de Heilige Agatha gewijd. Waarom de oude Soestenaren Sint- Aagt als haar beschermheilige hebben aangenomen is niet duidelijk. Wij we ten dat het Sint Aagten Schutters- of Groot Gaesbeecker Gilde van Soest tijdens de Middeleeuwen bekend stond als het Sint Aagten Schuttersgilde. In een oud charter van 1403, berusten de in het Rijks Archief te Utrecht, is sprake van „die schutte van Zoes" als begrenzing van een stuk land „op die Beke van den Brenck nederstreckende an den Turfwech". De naam van Sint- Aagt noch die van het Groot Gaes beecker Gilde wordt hier genoemd. Wellicht is het Grote Gild - dat een in de staat was in die tijd - gekerstend geworden en heeft men de weerbare Sint-Aagt toen als symbool gekozen. Het Grote Gild was in feite een strijdgemeenschap. De strijdge meenschap handhaafde zich nog tot in de 17e eeuw, toen het Groot Gaes beecker Gilde gewapend optrok tijdens een grensgeschil tussen Soest en Zeist. Deze strijdgemeenschap behoort nu tot het verleden. Sint-Aagt als beschermheilige en pa trones van Soest en het oude schut tersgilde werd op de achtergrond ge drongen door Jacob van Gaesbeeck, die verschillende hem in eigendom toebehorende landerijen ten geschen ke gaf aan het Sint Aagten schutters gilde, als zoenoffer voor de begane doodslag op zijn zoon Anton, zoals de overlevering vermeldt. Het schuttersvendel zou omstreeks die tijd (1492) de naam Van Gaesbeeck aan het oude blazoen hebben toegevoegd, waarbij weliswaar de naam Sint-Aagt is blijven bestaan, doch de naam Groot Gaesbeecker Gilde kwam meer en meer onder het volk in zwang. ENGELBERT HEUPERS Sint-Aagt met kroon en kaars. Het originele prentje Is in het bezit van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. De maker is onbekend.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1973 | | pagina 9