Rente-aftrek
TEXTIELHANDEL
11-
9.95
COUPONS
4.95
24.95
59.50
bij van Dalen
koopjes halen
1750
22.95
JOYRIDING
Vier- ot driedaagse werkweek
Misbruik van de bijstandswet
Bedrijfsrendementen dalen
BRINKSTRAAT 10 - BAARN
KONINGINNELAAN 74 - SOEST
Nederland loopt achter
bij buitenland
l
voor loon- en inkomstenbelasting
Voetballer gewond
Treinruit sneuvelde
Geen diefstal, maar verkeersmisdrijf
Blauw oog
van gisteren
ZIKKENAUTO - TEL 12727
POLITIE - TEL 19444
De zaken met de kleine prijzen, grote sortering
en uitstekende service, brengen u ook deze week
weer tal van extra aanbiedingen.
BORG, 140 cm breed, per meier II
SCUB DENIM, 150 cm br„ per meter 8.95
KAMGAREN TERLENKA, 150 cm br.
in de kleuren bruin, zwart, grijs, 95
groen, rood, van 21.95 per mtr voor
HELANKA, 150 cm breed 1150
per meter voor
FLANNEL met terlenka, 150 cm br.,
pracht kwaliteit per meter voor
TRICOT JERSEY, 150 cm breed QC
per meter voor 7.95 enOiwu
TREVIRA 2000, allemaal pracht- Q QE;
kwaliteiten per meter vanafö.UU
TERLENKA VITRAGE, effen per m2 1.00
Terlenka vitrage bewerkt per m2 2.00
COUPONS GORDIJNSTOFFEN, er nr
zijn erbij van 20.- p. m. voorO.üü
voor japonnen, blouse's, rokken.
U zoekt zelf maar uit p. coupon v.a.
BORG KINDERJASJES
DAMESREGENJASSEN, driekwart
vlot model
DAMES LAKJASSEN, vlot model
Leuk vlot JURKJE 34.95, 29.95, 24.95
DENIM BROEKEN 19.95
Dit is maar een greep uit onze prijzen.
Het blijft;
's Maandags gesloten
Géén koopavond
In het begin van deze eeuw werd er in ons land door iedereen 6 volle dagen
per week gewerkt. Na de eerste wereldoorlog kregen we de vrije zaterdag
middag en in het begin van de zestiger jaren werd voor alle Nederlandse werk
nemers de vijfdaagse werkweek een feit. Inmiddels verschenen er publikaties
van futurologen, waarin ons een nog kortere werkweek werd voorspeld (vier
tot zelfs maar drie dagen), maar daar ziet het op dit moment nog niet naar uit.
Toch is in Europa de vierdaagse werkweek hier en daar al ingevoerd en het
ligt in de lijn van de verwachtingen dat deze ontwikkeling ons land niet on
opgemerkt voorbij zal gaan.
De meningen over de mogelijkheden
van verdere werktijdverkorting zijn
veelal afhankelijk van de vraag of de
woordvoerder afkomstig is uit werk
gevers- of vakbondskringen, zodat de
objektieve waarde daarvan moet wor
den betwijfeld.
Enerzijds moet worden aangenomen dat
de mogelijkheden van arbeidstijdver
korting beperkt zijn, gezien de nood
zaak van voortdurende herscholing in
de toekomst, alsmede de achterstand
op het gebied van kollektieve voorzie
ningen. Uitgaande van een effektlef
werkgelegenheidsbeleid zou over om
streeks een jaar of tien een betaalde
vakantie van vier vijf weken voor
ledereen er wel in zittten, alsmede een
vermindering van de arbeidstijd in de
orde van een uur of vijf per week, bij
voorbeeld dus een vrije vrijdagmiddag.
Enkele jaren geleden gepubliceerde
prognoses van prof. Van den Beid van
het Centraal Bureau sluiten bij deze
prognoses aardig aan.
Toch kunnen deze ramingen wel eens
aan de lage kant zijn. Wanneer de
automatisering zich in sneller tempo
voortzet (en er zijn al tekenen die
hierop wijzen), dan is een veel dras
tischer verkorting van de arbeidstijd
mogelijk en dat behoeft zelfs niet eens
meer zo lang te duren.
In Amerika zijn reeds verschillende be
drijven overgegaan naar de vierdaagse
werkweek. Daarbij gaat het niet altijd
om een vermindering van het aantal
arbeidsuren, maar om een werktijdin
deling van vier dagen van tien uur.
In Engeland, Duitsland en Frankrijk
vormt de overgang van vijfdaagse naar
vierdaagse werkweek reeds een aktueel
onderwerp van gesprek en Nederland
kan zich hiervan toch moeilijk nog lan
ger afzijdig houden.
Recreatie
Dat Nederland zich tot dusverre van
dergelijke diskussies afzijdig heeft ge
houden, valt gemakkelijk te verklaren.
Wij zijn een volk met een calvinistische
Inslag, die veel en hard werken tot een
van de meest essentiële levenswaarden
heeft geproklameerd. Een verkorting
van de werkweek tot vier,'ja mogelijk
zelfs in de toekomst tot drie dagen
roept derhalve weerstanden op, die
meer van emotionele- dan van ekono-
rrüsche aard zijn.
Daar komt bij, dat wij met name wat
«nze kollektieve voorzieningen betreft
nog geenszins zijn voorbereid op een
nog kortere werkweek. We behoeven
hier alleen maar te denken aan het
schrijnend gebrek aan adekwate voor
zieningen op het gebied van de rekrea-
tie, een probleem dat er nu al is en
dat natuurlijk nog veel duidelijker gaat
spelen als de mensen over nog meer
vrije tijd gaan beschikken.
Niemand kan precies voorzien wat de
maatschappelijke gevolgen zullen zijn
van een verdere toeneming van de
vrije tijd, hoewel deze van minstens
zo grote importantie zijn als de eko-
nomische gevolgen. Zouden de men
sen gelukkiger worden wanneer zij
korter gaan werken of leidt de vrije-
tijdstoeneming tot het oplaaien van al
lerlei latente spanningen, zal de krimi-
naliteit toenemen enz. enz.
Hierbij rijst ook de vraag wie uitein
delijk moeten bepalen hoe de wereld
van morgen er uit zal gaan zien. Moe
ten dat degenen zijn, die arbeid en pro
ductiviteit centraal stellen of moeten
Dok degenen, die werken vanuit andere
disciplines (welzijnssektor bijv.) een be
langrijke stem hebben?
Deze vragen zullen ook op het politie
ke vlak in steeds sterkere mate gaan
spelen, waarbij overigens moet wor
den opgemerkt, dat wij de ontwikke
lingen in het buitenland natuurlijk niet
kunnen negeren. Als daar een kortere
werkweek wordt ingevoerd, zullen we
- graag of niet graag - toch meemoe
ten.
Hoger rendement
Futurologen spreken trouwens nu al
over de drie-daagse werkweek als een
mogelijkheid, die rond de komende
eeuwwisseling een realiteit zou kunnen
worden. Volgens ir. Baas, bestuurslid
van de Stichting Werkgroep 2000, wij
zen alle onderzoekingen in het buiten
land erop, dat zelfs bij een verlenging
van de arbeidsdag (bijv. tot 10 uur)
het rendement van de arbeid in een
vier- of driedaagse werkweek hoger is
dan in het bestaande stelsel. Het ziek
teverzuim zou bijvoorbeeld dalen, de
algemene stemming onder het perso
neel verbeteren enz.
In een snel automatiserende maat
schappij als de onze krijgt een korte
werkweek van vier- of zelfs drie da
gen reële kontoeren, hoe veraf die
toekomst in onze ogen misschien nog
ligt, maar wie rekende anno 1955 op
een vijfdaagse werkweek, die zeven
jaar later nochtans algemeen werd?
In dat geval is er geen sprake van
diefstal (want een dief wil de ato per
se houden of hem ten bate van zich
zelf verkopen), maar van een ver-
keersmisdrijf, dat in de volksmond
joyriding wordt genoemd. Joyriding is
een verkeersmisdrijf, strafbaar gesteld
in artikel 37 van de Wegenverkeers
wet (W.V.W.).
Degene die opzettelijk wederrechtelijk
een aan een ander toebehorend mo
torrijtuig op een weg gebruikt, kan ge
straft worden met een gevangenisstraf
van ten hoogste zes maanden of een
goedboete van maximaal duizend gul
den.
Deze toch niet malse strafmaat kan niet
verhinderen dat jaarlijks duizenden
burgers een klandestien ritje maken
met een voertuig van een ander. Bijna
de helft van de joyriders doet dit on
der invloed van sterke drank.
Wat is verschil tussen diefstal
en joyriding?
Jaarlijks worden enkele duizenden Ne
derlanders (hoofdzakelijk jongeren)
door een Nederlandse rechtbank ver
oordeeld wegens joyriding tot een vrij
heidsstraf of geldboete. Het aantal ge
vallen van joyriding, dat wel ter ken
nis van de politie wordt gebracht, maar
dat niet leidt tot arrestatie van de da
der, is vermoedelijk veel groter. Vooral
in de centra van de grote steden komt
het nogal eens voor dat lichtelijk be
schonken lieden in een andermans auto
stappen en dit voertuig op een andere
plek weer neerzetten.
Waar ligt de grens tussen diefstal en
joyriding? Deze vraag is niet alleen
Zo goed als ontvangen rente behoort tot het Inkomen, waaraan de draagkracht
wordt afgemeten, zo goed is betaalde rente aftrekbaar. Dit kan in tweeërlei
vorm. In de eerste plaats kan de rente betrekking hebben op een bron van
Inkomen, b.v. wanneer een bedrijf, of een huis, gefinancierd Is met geleend
geld. In dat geval verlaagt de rente de opbrengst van die bron; zij komt als
kostenpost op de verlies- en winstrekening van het bedrijf voor en komt zo
ten laste van de winst; en bi) het huis zal z\j de netto-opbrengst, die moet
worden aangegeven, veelal doen omslaan in een negatief bedrag, dat in min
dering komt op de overige inkomensbestanddelen.
Daarnaast kan het ook zijn dat de
rente geen betrekking heeft op een
bron van inkomen, doch b.v. voort
vloeit uit een schuld, aangegaan om
meubelen te kopen, of een reis te ma
ken, of een andere Consumptieve uit
gave te doen. In zo'n geval is de rente
aftrekbaar als z.g. persoonlijke ver
plichting. In het uiteindelijk inkomens-
bedrag maakt dit dus niets uit.
Iemand, die niet in de inkomstenbelas
ting, doch alleen in de loonbelasting
valt, kan de aftrek verkrijgen door aan
de inspekteur een beschikking te vra
gen op grond waarvan zijn werkgever
de loonbelasting over een lager loon
bedrag kan berekenen.
Ook kosten van leningen
Behalve de rente in eigenlijke zin zijn
ook de kosten van geldleningen aftrek
baar. Dus b.v. de notariskosten bij het
aangaan van een hypotheekschuld, in-
klusief de kosten van de taxatie daar
bij. En ook de z.g. toerenrente bij ver
vroegde aflossing.
Het komt er daarbij niet op aan hoe
men iets noemt, doch het gaat er om
wat het is. De kosten van een bank
garantie liggen op de grens. Uiteraard
zijn zij geen rente, naar hun aard, doch
zij worden ook niet beschouwd als
kosten van een geldlening, omdat zij
meer dienen tot vergoeding van het
risiko van de kredietgever. Wordt dit
hogere risiko echter verdiskonteerd in
een hoger rentepercentage, dan is die
hogere rente wel aftrekbaar.
Zo ook in het geval waarin er naast
een hypothecaire lening ter meerdere
zekerheid voor de aflossing een levens
verzekering wordt gesloten. De pre
mies daérvoor wordc-n wel betaald in
verband met de geldlening, doch niet
in direkt verband, zodat ze naar hun
aard geen kosten van geldlening zijn.
Zij blijven: kosten van levensverzeke
ring.
Ouders en kinderen
Ook tussen ouders en kinderen kan
rente verschuldigd zijn. Heeft de vader
het vruchtgenot van de inkomsten van
zijn minderjarige kinderen, dan vormt
de door hem betaalde (aftrekbare) ren
te ook weer inkomen voor hem. Heeft
hij dat vruchtgenot niet, dan schuift
de wet die rente toch weer als inko
men naar hem. Indien hij kinderaftrek
geniet voor dat kand.
In andere gevallen, dus bij meerder
jarige kinderen en bij minderjarige,
waarvoor de vader geen kinderaftrek
geniet, blijft de rente inkomen van het
kind en kan het aantrekkelijk zijn het
kind geld te schenken en het vervol
gens tegen rente weer terug te lenen.
NL in gevallen waarin de vader de
betaalde rente tegen een hoog per
centage kan aftrekken, terwijl het kind
een laag inkomen heeft «n over de
rente niet of nauwelijks belasting be
taalt.
Pas op echter: schenking moet geschie
den van hand tot hand of bij notariële
akte. In een geval waarin een vader
aan ieder van de kinderen 2000
schonk en deze meteen weer terug-
leende tegen rente, en waarin bleek
dat deze teruglening al voor de schen
king was afgesproken, besliste de Hoge
Raad dat hier niet van twee handelin
gen, schenking van hand tot hand en
geldlening, sprake was, doch dat de
hele operette in feite maar één rechts
handeling beoogde, nl. schuldigererken-
ning bij wege van schenking. Dat ls
niet van hand tot hand en aangezien
er geen notariële akte was opgemaakt,
was alles nietig. Er was dus noch
schuld, noch rente. De moraal is: wees
slim, maar wees slim genoeg.
Welk jaar?
De rente is niet reeds aftrekbaar wan-
aeer zij verschuldigd is, doch eerst
wanneer zij betaald is, of verrekend,
of ter beschikking gesteld, of wanneer
zij bij de hoofdsom wordt gevoegd en
zelf weer rentedragend wordt.
Voor rente begrepen in persoonlijke
leningen, die in vaste bedragen voor
rente en aflossing worden terugbetaald,
heeft de minister goedgekeurd, dat men
aan iedere termijn een gelijk rentebe
drag mag toerekenen. In feite zit ln
de eerste termijn meer rente en min
der aflossing en worden deze elementen
in iedere volgende termijn steeds klei
ner, resp. groter. Dit dus om ingewik
kelde berekeningen te voorkomen.
Zit ln de termijn, zoals vaak voorkomt,
ook een bedrag voor overlijdensrisico,
dan is dat niet aftrekbaar. De bank
geeft u de splitsing desgevraagd op.
Ook voor de rentebestanddelen ln
huurkoop termijnen en andere annuï
teiten zal deze berekening als regel wel
door de fiskus worden geaksepteerd.
Voetballer, de S. van het zesde elftal
van de voetbalvereniging WZ, liep
zaterdag in de wedstrijd tegen Huizen
bij een botsing met een tegenspeler
enkele gekneusde ribben op. Hij werd
per ambulance naar het ziekenhuis
Zonnegloren gebracht.
Van een trelncoupé, die reed op het
traject Den Dolder-Soest-Zuid, werd
een ruit Ingegooid. De gewaarschuwde
politie zocht de omgeving af, maar
vond da dader niet.
Wanneer U uw huis verlaat en tot uw grote schrik bemerkt dat uw zojuist
geparkeerde auto verdwenen is, zult u ongetwijfeld uitroepen: „Mijn auto is
gestolen". Toch kan deze konklusie uiterst voorbarig zijn. Want misschien heefl
iemand uw auto alleen maar weggenomen om er enige tijd in te kunnen rijden
en hem dan maar ergens neer te zetten.
uit juridisch oogpunt interessant. Het
antwoord op deze vraag kan in vele
gevallen van groot belang zijn voor de
verdachte. Immers, diefstal wordt als
een ernstiger misdrijf beschouwd dan
joyriding. Hij die een auto steelt (we
derrechtelijk toeëigenen, zo zegt art.
310 wetboek van strafrecht) beoogt
deze zelf te houden of - bijvoorbeeld -
dit voertuig later te verhandelen, uiter
aard ten behoeve van zijn eigen porie
monnee. Op het misdrijf diefstal staat
een gevangenisstraf van maximaal 4
jaar, een bewijs dat de wetgever dit
misdrijf als zeer ernstig ziet.
Bij joyriding wil de dader zich niet de
feitelijke heerschappij over het voer
tuig verschaffen. Hij neemt het slechts
weg om er - met welke bedoeling dan
ook - een eindje in te rijden. En dat
wordt niet als diefstal beschouwd. Er
bestaat een arrest van de Hoge Raad
(10 mei 1943) krachtens welke tijdelijk
en beperkt gebruik van een motor
rijtuig (bijv. een korte plezierrit) niet
als diefstal mag worden beschouwd.
Zelfs niet, wanneer de dader zich bij
voorbeeld via vernieling van een
raampje toegang tot de wagen hebben
verschaft.
Motieven
Het ligt nogal voor de hand dat per
sonen, die een auto hebben ontvreemd
en kort daarna worden gegrepen, zich
beroepen op „joyriding". En dan zal
het de justitie niet meevallen het te-
gendaal te bewijzen. Wordt de dader
enkele dagen later gegrepen, dan zal
hem echter zeker wel diefstal worden
ten laste gelegd. In dat geval kun je
moeilijk meer spreken van een „kort
plezierritje". Ook iemand, die een voer
tuig wegneemt, er korte tijd in rijdt en
hem dan maar ergens neerzet zonder
eigenaar of politie te waarschuwen,
loopt de kans dat hij van diefstal zal
worden verwacht, ook al is het de
vraag of de officier van justitie dit te
zijner tijd op de terechtzitting zal kun
nen bewijzen.
Voor de rechter is het veelal niet een
voudig om uit te maken of in een
bepaald geval sprake is van diefstal of
van joyriding. Hij zal zich in de mo
tieven van de verdachte moeten ver
diepen om tot een bevredigende uit
spraak te komen.
Diefstal benzine?
In vroeger jaren heeft men joyriders
wel vervolgd wegens diefstal, nl. door
hen diefstal van benzine ten laste te
leggen. Immers, zodra zij in een an
dermans auto gaan rijden, vermindert
de hoeveelheid benzine in de tank,
Maar in de tegenwoordige rechtsbe
deling wordt deze methode niet meer
toegepast. Terecht, want in de eerste
plaats kan de dader de tank voor eigen
rekening bijvullen en in de tweede
plaats heeft hij niet bewust benzine
willen stelen.
De vraag of er sprake is van diefstal
of van joyriding kan ook van belang
zijn in verband met de Wet aansprake-
1 ij kheidsverzekeri n g motorrij tui gen
De burgerrechtelijke aansprakelijkheid
van iemand die zich door diefstal of
geweldpleging de macht over een mo
torrijtuig heeft verschaft is niet gedekt,
de aansprakelijkheid van de joyrider
echter wel.
Hoewel joyriding een veelvoorkomend
verkeersmisdrijf is, loopt het aantal
veroordelingen ter zake van dit delikt
toch terug. Vermoedelijk was het in het
begin van de zestiger jaren voor méér
jongeren een sensatie een plezierrit te
maken in een andermans auto dan he
den het geval is, nu de auto meer en
meer gemeengoed is geworden, ook
voor een groot deel van de jeugd.
Vorig jaar heeft een meerderheid van de Tweede Kamer een voorstel verwor
pen om in de algemene bijstandswet een strafbepaling op te nemen tegen mis
bruik van deze wet. In de overige sociale wetten z(jn wel strafbepalingen tegen
misbruik ingebouwd, maar de kamermeerderheid ging er van uit, dat de bij
standswet als sluitstuk van onze sociale voorzieningen een andere rechtsgrond
heeft en dat het misbruik-percentage van 16 (toch nog altijd 4,5 miljoen
gulden) niet direkt een reden tot ernstige verontrusting was.
Onderzoekingen zouden nl. uitgewezen
hebben, dat het fraudepercentage op
1 °/o zou liggen. Maar zoals de officiëel
geregistreerde kriminaliteitscijfers
slechts een fraktie van de werkelijke
omvang van de kriminailiteit laten zien,
zo geflatteerd is vermoedelijk ook het
officiële fraudecijfer met betrekking tot
de algemene bijstandswet.
Neem maar eens een kjjkje b\j de
sociale dienst
„Hij die een opgave doet in'strijd met
de waarheid, dan wel enig gegeven
verzwijgt, zulks met het oogmerkt
daardoor bijstand of hogere bijstand
te verkrijgen of bijstand te behouden,
wordt gestraft met een gevangenis
straf van ten hoogste twee jaren."
Zo luidde de inhoud van de strafbepa-
lang, die de bewindslieden van CRM
in de algemene bijstandswet wensten
op te nemen. Dit voorstel werd echter
door een meerderheid van de Kamer
verworpen, zodat na misbruik/fraude
via de bijstandswet geen strafsankties
kunnen plaatsvinden, tenzij valsheid in
geschrifte ten laste kan worden gelegd.
De enige sanktie die via de bijstands
wet mogelijk is, heeft betrekking op de
uitkering zelf, die kan worden inge
trokken of kan worden verminderd,
terwijl ook een (beperkte) mogelijkheid
tot verhaal bestaat.
In de kringen waar men met de uit
voering van de algemene bijstandswet
is belast, lopen de meningen over dit
Komerbeshiit sterk uiteen. In het blad
„Sociaal Bestek" vraagt de heer L. J.
Meijer, distrikts-chef bij de gemeen
telijke sociale dienst te Amsterdam,
zich af waarom de Kamer zo tegen het
opnemen van strafbepalingen in de bij
standswet gekant is. Hij denkt dat de
verkiezingen, die kort na bet Kamer
debat plaatsvonden, daaraan niet
vreemd zijn geweest.
Deze ambtenaar wijst erop, dat de
vele honderdduizenden eerlijke men
sen, die een beroep doen op de bij
standswet, van eventuele strafbepa
lingen niets zullen bemerken. Het ar
gument dat bij deze mensen de drem
pelvrees zal toenemen wanneer er
strafbepalingen in de wet zouden wor
den opgenomen wijst hij van de hand.
'Overigensis het niet een goede Ne
derlandse deugd om een bepaalde
drempelvrees te hebben? Tussen drem
pelvrees en het niet willen aanklop
pen om bijstand bij de sociale diensten
ligt een skala van aanleidingen, oorza
ken milieufaktoren, ervaringen en
overleveringen.
Geraffineerd
De heer Meijer nodigt degenen die
tegen het opnemen van strafbepalin
gen in de bijstandswet zijn uit maar
eens een kijkje te komen nemen bij
de sociale dienst in een grote stad zo
als b.v. Amsterdam. „Men kan dan
ervaren hoe geraffineerd soms de so-
siale voorzieningen worden misbruikt
door, hetzij gelukkig nog gezegd, een
Op de kruising Weegbreestraat-Smits-
weg wist de autobestuurder G. S. (34)
uit Soest door sterk remmen een aan
rijding met de 4-jarige Kirsten v. V.,
die plotseling met haar step de rijweg
overstak, te voorkomen. Aanvankelijk
werd gemeld dat het kind de auto toch
geraakt had en dat zag er ook wel
naar uit toen de politie constateerde dat
zij een blauw oog had. Het kind nam
haar stepje en verdween richting huis.
waar de begane politiemannen haar
moeder vertelden wat er was voorge
vallen. Groot was hun verbazing toen
zij vernamen dat het meisje dat blauw
oog al een dag eerder opgelopen had.
klein aantal parasitair ingestelde per
sonen, die de overheid voor enkele
miljoenen guldens benadelen om het
voorzichtig uit te drukken."
Volgens het jaarverslag 1968 van de
gemeentelijke sociale dienst te Am
sterdam werd in 205 gevallen proces
verbaal opgemaakt terzake (vermoe
delijk) onrechtmatig ontvangen van bij
standuitkering met een totale benade
ling van ƒ205.805,10. „Over de werke
lijke bedragen van de seponeringen,
hetgeen niet ontdekt wordt enz., be
hoeft men zich, mede gezien het per
soneelstekort, geen Illusies te maken.
„De heer Meijer wijst nog op het vrij
wel geheel ontbreken van een doel
treffende kontrole.
Volgens de minister van CRM zouden
in 1970 ongeveer 2000 personen mis
bruik van de bijstandswet hebben ge
maakt met een benadeling van circa
6 miljoen gulden. Bij deze cijfers is
echter uitgegaan van steekproeven in
enkele grote steden. Het gaat hier
uiteraard alleen om feiten, die aan
het licht zijn gekomen. Nochtans wor
den deze cijfers nu regelmatig ge
bruikt om aan te tonen dat het met
het misbruik van de bijstandswet nog
al meevalt.
Fraude-percentage
Akkoord, een benadeling van 6 mil
joen is op zichzelf al niet mis,, maar
het betekent toch niet meer dan een
fraude van ongeveer 1 van het
totaal der bijstandsverstrekking. Hoe
wel de cijfers allerminst exact zijn,
wordt tegenstanders van strafbepalin
gen in de bijstandswet regelmatig de
mond gesnoerd met de opmerking dat
het fraude-percentage „maar" 1 is,
terwijl de clou van de zaak nu juist
is, dat di't percentage slechts berust op
enkele steekproeven en dus nauwelijks
enig houvast biedt. Het is zeer waar
schijnlijk dat het fraude-percentage
aanzienlijk hoger ligt.
Naast fraude bestaat er dan nog het
z.g. oneigenlijk gebruik van de bij
standswet. Dat zou volgens de heer
Meijer in de hand worden gewerkt
door „het grote gemak waarmee aller
lei instanties, instituten, artsen, spe
cialisten e.a. bijzondere verklaringen
afgeven, waardoor de ambtenaren van
de sociale diensten dikwijls worden ge
dwongen om vaak de gekste, overtrok
ken voorstellen, c.q. verstrekkingen via
de algemene bijstandswet te doen".
In elk geval zou het opnemen van
strafbepalingen in de bijstandswet zo
niet het oneigenlijk gebruik, dan toch
in elk geval de fraude enigszins kun
nen inperken. Er bestaat nauwelijk een
zwaarwichtig argument tegen een der
gelijke strafbepaling. Van tijd tot tijd
eens een inlichtingenformulier om
trent de inkomsten e.d. laten invullen
door de kldënten van de sociale diens
ten is heel iets anders dan het inder
daad vernederende stempelen in de
dertiger jaren.
Terecht heeft de vdkbewezing erop gewezen^dat ln 1972 de winstkapaciteit van
een groot aantal bedreven verbeterd is. Er wordt echter niet by uitgelegd hoe
noodzakelijk deze rendementsverbetering was. Bij veel ondernemers was en is
de situatie nog zo dat men afweegt in hoeverre het nog zin heeft het bedrijf
voort te. zetten. Wij vrezen dat in dit jaar en de volgende deze gedachte ener
zijds bij meer ondernemers zal opkomen en anderzijds ook aan meer bedrijven
een einde zal maken. Veel werknemers staan dichter bij de werkloosheid dan
zü zelf vermoeden. Een aantal oorzaken is daar debet aan.
Toegenomen kapitaalintensiteit
ln de zestiger jaren werd de roep om
meer reële loonstijging mogelijk ge
maakt door jaarlijks terugkerende flin
ke stijgingen van de arbeidsproduktivi-
teit in het bedrijfsleven. Deze werd
langs drie lijnen verwezenlijkt. In de
eerste plaats leidde de technologische
ontwikkeling ertoe dat men veel snel
lere produktiemethoden kon ontwik
kelen. Deze bron van produktieverho-
ging bestaat ook nu nog, al neemt het
tempo van de verbeteringen af. Het
wordt steeds moeilijker reeds geratio
naliseerde processen nog verder te ver
fijnen. Daarnaast kan er onvoldoende
geld uit de winst worden gereserveerd
voor het doen van onderzoekingen.
Vervolgens kon men langs de weg van
de schaalvergroting de produktie op
voeren. De produktie-eenheden werden
sterk in schaal vergroot, op zodanige
wijze dat de kosten minder stegen dan
de produktie. Uit deze bron hebben
velen in het bedrijfsleven een wel
vaartsverbetering verkregen.
In de derde plaats willen wij afzonder
lijk noemen de toegenomen kapitaal
intensiteit van veel bedrijfstakken.
Deze oorzaak zou men ook bij de tech
nologische kunnen onderbrengen. Zij
wordt afzonderlijk genoemd omdat door
dit effekt er een totale hergroepering
van de faktor menselijke arbeid heeft
plaatsgevonden. Hierbij is de ervaring
opgedaan dat de blijvende kostenstij
gingen het beste kunnen worden opge
vangen wanneer er relatief weinig ar
beidskracht nodig ls in het produktie-
proces.
Depressieve krachten
Al deze ontwikkelingen kennen echter
hun grenzen. Daarnaast hebben niet
alleen de werknemers een aanval ge
daan op het rendement uit stijgende
produktivitett, maar ook de sociale
fondsen voor verzekeringen, de staat
voor verhoogde belastingen en ten dele
eveneens de kapitaalverschaffers. Of
nu al die belanghebbenden daarbij
werden gedreven door het inflatiespook
kunnen wij op dit moment terzijde la
ten. Een feit is dat die inflatie aan
wezig is en ook zal blijven en dat het
steeds moeilijker wordt voor de onder
nemers om voldoende geld te reser
veren voor breedte- of diepte-Inves
teringen.
Het Centraal Planbureau heeft er op
gewezen dat de produktiviteitsstijgin-
gen in de komende jaren vermoedelijk
zullen afnemen. Een belangrijke oor
zaak daarvan is o.i. te vinden in de uit
nood verwaarloosde research. Vervol
gens zal de mogelijkheid om via prijs
stijgingen de kostenstijgingen op te
vangen eveneens verminderen. Wij wij
zen in dit verband op de tendens tot
prijsbeheersing bij de overheid. Reeds
kennen wij prijskalkulatie-beschikkin-
gen. De wens tot inflatiebestrijding zal
een blijvende druk op de prijzen ver
oorzaken. Een andere druk op de prij
zen komt uit het buitenland. De ver
anderde valutawaarden, zoals de waar
dedaling van de dollar, zijn zeker niet
gunstig voor onze exportpositie. Wij
zullen veel uitvoer moeten houden
maar of onze exportgroei ln de pas
blijft bij het wereldhandelsvolume ls
een benauwende vraag. De depressieve
krachten worden dus sterker.
Eveneens worden sterker de krachten
die een nog-groter deel van het na
tionale inkomen aan kollektieve voor
zieningen willen besteden. Dit betekent
dat er voor de partikuliere besteding
minder beschikbaar zal komen, ook in
het bedrijfsleven. Bij die druk op de
partikuliere besteding zal de ene pres
siegroep trachten de last aan de an
dere groep over te dragen. De ln gang
zijnde druk naar een z.g. rechtvaar
diger inkomensverdeling is erop ge
richt met name de spaarders onder on
ze inkomenstrekkers daarvan de dupe
te laten worden.
Investeringen
Onze Nationale Investeringsbank heeft
er in zijn jaarverslag op gewezen dat
er bij het Nederlandse bedrijfsleven de
neiging bestaat om onder de druk van
inflatie, belasting en maatschappelijke
ontwikkelingen investeringen achter
wege te laten of deze ln het buitenland
te doen. Zowel het achterwege laten
van Investeringen of het verplaatsen
daarvan heeft tot gevolg dat de struk-
tuur van het Nederlandse produktie-
apparaat wordt aangetast. Aanvankelijk
blijft dit onzichtbaar, maar na verloop
van tijd komen wij tot de ontdekking
dat buitenlandse bedrijven over moder
nere installaties beschikken en dat zij
goedkoper worden dan wij. Op dat mo
ment gaat het snel bergafwaarts en
zullen veel bedrijven hun poorten moe
ten «luiten.
A.A.van Dalen