Rente-aftrek TEXTIELHANDEL 11- 9.95 COUPONS 4.95 24.95 59.50 bij van Dalen koopjes halen 1750 22.95 JOYRIDING Vier- ot driedaagse werkweek Misbruik van de bijstandswet Bedrijfsrendementen dalen BRINKSTRAAT 10 - BAARN KONINGINNELAAN 74 - SOEST Nederland loopt achter bij buitenland l voor loon- en inkomstenbelasting Voetballer gewond Treinruit sneuvelde Geen diefstal, maar verkeersmisdrijf Blauw oog van gisteren ZIKKENAUTO - TEL 12727 POLITIE - TEL 19444 De zaken met de kleine prijzen, grote sortering en uitstekende service, brengen u ook deze week weer tal van extra aanbiedingen. BORG, 140 cm breed, per meier II SCUB DENIM, 150 cm br„ per meter 8.95 KAMGAREN TERLENKA, 150 cm br. in de kleuren bruin, zwart, grijs, 95 groen, rood, van 21.95 per mtr voor HELANKA, 150 cm breed 1150 per meter voor FLANNEL met terlenka, 150 cm br., pracht kwaliteit per meter voor TRICOT JERSEY, 150 cm breed QC per meter voor 7.95 enOiwu TREVIRA 2000, allemaal pracht- Q QE; kwaliteiten per meter vanafö.UU TERLENKA VITRAGE, effen per m2 1.00 Terlenka vitrage bewerkt per m2 2.00 COUPONS GORDIJNSTOFFEN, er nr zijn erbij van 20.- p. m. voorO.üü voor japonnen, blouse's, rokken. U zoekt zelf maar uit p. coupon v.a. BORG KINDERJASJES DAMESREGENJASSEN, driekwart vlot model DAMES LAKJASSEN, vlot model Leuk vlot JURKJE 34.95, 29.95, 24.95 DENIM BROEKEN 19.95 Dit is maar een greep uit onze prijzen. Het blijft; 's Maandags gesloten Géén koopavond In het begin van deze eeuw werd er in ons land door iedereen 6 volle dagen per week gewerkt. Na de eerste wereldoorlog kregen we de vrije zaterdag middag en in het begin van de zestiger jaren werd voor alle Nederlandse werk nemers de vijfdaagse werkweek een feit. Inmiddels verschenen er publikaties van futurologen, waarin ons een nog kortere werkweek werd voorspeld (vier tot zelfs maar drie dagen), maar daar ziet het op dit moment nog niet naar uit. Toch is in Europa de vierdaagse werkweek hier en daar al ingevoerd en het ligt in de lijn van de verwachtingen dat deze ontwikkeling ons land niet on opgemerkt voorbij zal gaan. De meningen over de mogelijkheden van verdere werktijdverkorting zijn veelal afhankelijk van de vraag of de woordvoerder afkomstig is uit werk gevers- of vakbondskringen, zodat de objektieve waarde daarvan moet wor den betwijfeld. Enerzijds moet worden aangenomen dat de mogelijkheden van arbeidstijdver korting beperkt zijn, gezien de nood zaak van voortdurende herscholing in de toekomst, alsmede de achterstand op het gebied van kollektieve voorzie ningen. Uitgaande van een effektlef werkgelegenheidsbeleid zou over om streeks een jaar of tien een betaalde vakantie van vier vijf weken voor ledereen er wel in zittten, alsmede een vermindering van de arbeidstijd in de orde van een uur of vijf per week, bij voorbeeld dus een vrije vrijdagmiddag. Enkele jaren geleden gepubliceerde prognoses van prof. Van den Beid van het Centraal Bureau sluiten bij deze prognoses aardig aan. Toch kunnen deze ramingen wel eens aan de lage kant zijn. Wanneer de automatisering zich in sneller tempo voortzet (en er zijn al tekenen die hierop wijzen), dan is een veel dras tischer verkorting van de arbeidstijd mogelijk en dat behoeft zelfs niet eens meer zo lang te duren. In Amerika zijn reeds verschillende be drijven overgegaan naar de vierdaagse werkweek. Daarbij gaat het niet altijd om een vermindering van het aantal arbeidsuren, maar om een werktijdin deling van vier dagen van tien uur. In Engeland, Duitsland en Frankrijk vormt de overgang van vijfdaagse naar vierdaagse werkweek reeds een aktueel onderwerp van gesprek en Nederland kan zich hiervan toch moeilijk nog lan ger afzijdig houden. Recreatie Dat Nederland zich tot dusverre van dergelijke diskussies afzijdig heeft ge houden, valt gemakkelijk te verklaren. Wij zijn een volk met een calvinistische Inslag, die veel en hard werken tot een van de meest essentiële levenswaarden heeft geproklameerd. Een verkorting van de werkweek tot vier,'ja mogelijk zelfs in de toekomst tot drie dagen roept derhalve weerstanden op, die meer van emotionele- dan van ekono- rrüsche aard zijn. Daar komt bij, dat wij met name wat «nze kollektieve voorzieningen betreft nog geenszins zijn voorbereid op een nog kortere werkweek. We behoeven hier alleen maar te denken aan het schrijnend gebrek aan adekwate voor zieningen op het gebied van de rekrea- tie, een probleem dat er nu al is en dat natuurlijk nog veel duidelijker gaat spelen als de mensen over nog meer vrije tijd gaan beschikken. Niemand kan precies voorzien wat de maatschappelijke gevolgen zullen zijn van een verdere toeneming van de vrije tijd, hoewel deze van minstens zo grote importantie zijn als de eko- nomische gevolgen. Zouden de men sen gelukkiger worden wanneer zij korter gaan werken of leidt de vrije- tijdstoeneming tot het oplaaien van al lerlei latente spanningen, zal de krimi- naliteit toenemen enz. enz. Hierbij rijst ook de vraag wie uitein delijk moeten bepalen hoe de wereld van morgen er uit zal gaan zien. Moe ten dat degenen zijn, die arbeid en pro ductiviteit centraal stellen of moeten Dok degenen, die werken vanuit andere disciplines (welzijnssektor bijv.) een be langrijke stem hebben? Deze vragen zullen ook op het politie ke vlak in steeds sterkere mate gaan spelen, waarbij overigens moet wor den opgemerkt, dat wij de ontwikke lingen in het buitenland natuurlijk niet kunnen negeren. Als daar een kortere werkweek wordt ingevoerd, zullen we - graag of niet graag - toch meemoe ten. Hoger rendement Futurologen spreken trouwens nu al over de drie-daagse werkweek als een mogelijkheid, die rond de komende eeuwwisseling een realiteit zou kunnen worden. Volgens ir. Baas, bestuurslid van de Stichting Werkgroep 2000, wij zen alle onderzoekingen in het buiten land erop, dat zelfs bij een verlenging van de arbeidsdag (bijv. tot 10 uur) het rendement van de arbeid in een vier- of driedaagse werkweek hoger is dan in het bestaande stelsel. Het ziek teverzuim zou bijvoorbeeld dalen, de algemene stemming onder het perso neel verbeteren enz. In een snel automatiserende maat schappij als de onze krijgt een korte werkweek van vier- of zelfs drie da gen reële kontoeren, hoe veraf die toekomst in onze ogen misschien nog ligt, maar wie rekende anno 1955 op een vijfdaagse werkweek, die zeven jaar later nochtans algemeen werd? In dat geval is er geen sprake van diefstal (want een dief wil de ato per se houden of hem ten bate van zich zelf verkopen), maar van een ver- keersmisdrijf, dat in de volksmond joyriding wordt genoemd. Joyriding is een verkeersmisdrijf, strafbaar gesteld in artikel 37 van de Wegenverkeers wet (W.V.W.). Degene die opzettelijk wederrechtelijk een aan een ander toebehorend mo torrijtuig op een weg gebruikt, kan ge straft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een goedboete van maximaal duizend gul den. Deze toch niet malse strafmaat kan niet verhinderen dat jaarlijks duizenden burgers een klandestien ritje maken met een voertuig van een ander. Bijna de helft van de joyriders doet dit on der invloed van sterke drank. Wat is verschil tussen diefstal en joyriding? Jaarlijks worden enkele duizenden Ne derlanders (hoofdzakelijk jongeren) door een Nederlandse rechtbank ver oordeeld wegens joyriding tot een vrij heidsstraf of geldboete. Het aantal ge vallen van joyriding, dat wel ter ken nis van de politie wordt gebracht, maar dat niet leidt tot arrestatie van de da der, is vermoedelijk veel groter. Vooral in de centra van de grote steden komt het nogal eens voor dat lichtelijk be schonken lieden in een andermans auto stappen en dit voertuig op een andere plek weer neerzetten. Waar ligt de grens tussen diefstal en joyriding? Deze vraag is niet alleen Zo goed als ontvangen rente behoort tot het Inkomen, waaraan de draagkracht wordt afgemeten, zo goed is betaalde rente aftrekbaar. Dit kan in tweeërlei vorm. In de eerste plaats kan de rente betrekking hebben op een bron van Inkomen, b.v. wanneer een bedrijf, of een huis, gefinancierd Is met geleend geld. In dat geval verlaagt de rente de opbrengst van die bron; zij komt als kostenpost op de verlies- en winstrekening van het bedrijf voor en komt zo ten laste van de winst; en bi) het huis zal z\j de netto-opbrengst, die moet worden aangegeven, veelal doen omslaan in een negatief bedrag, dat in min dering komt op de overige inkomensbestanddelen. Daarnaast kan het ook zijn dat de rente geen betrekking heeft op een bron van inkomen, doch b.v. voort vloeit uit een schuld, aangegaan om meubelen te kopen, of een reis te ma ken, of een andere Consumptieve uit gave te doen. In zo'n geval is de rente aftrekbaar als z.g. persoonlijke ver plichting. In het uiteindelijk inkomens- bedrag maakt dit dus niets uit. Iemand, die niet in de inkomstenbelas ting, doch alleen in de loonbelasting valt, kan de aftrek verkrijgen door aan de inspekteur een beschikking te vra gen op grond waarvan zijn werkgever de loonbelasting over een lager loon bedrag kan berekenen. Ook kosten van leningen Behalve de rente in eigenlijke zin zijn ook de kosten van geldleningen aftrek baar. Dus b.v. de notariskosten bij het aangaan van een hypotheekschuld, in- klusief de kosten van de taxatie daar bij. En ook de z.g. toerenrente bij ver vroegde aflossing. Het komt er daarbij niet op aan hoe men iets noemt, doch het gaat er om wat het is. De kosten van een bank garantie liggen op de grens. Uiteraard zijn zij geen rente, naar hun aard, doch zij worden ook niet beschouwd als kosten van een geldlening, omdat zij meer dienen tot vergoeding van het risiko van de kredietgever. Wordt dit hogere risiko echter verdiskonteerd in een hoger rentepercentage, dan is die hogere rente wel aftrekbaar. Zo ook in het geval waarin er naast een hypothecaire lening ter meerdere zekerheid voor de aflossing een levens verzekering wordt gesloten. De pre mies daérvoor wordc-n wel betaald in verband met de geldlening, doch niet in direkt verband, zodat ze naar hun aard geen kosten van geldlening zijn. Zij blijven: kosten van levensverzeke ring. Ouders en kinderen Ook tussen ouders en kinderen kan rente verschuldigd zijn. Heeft de vader het vruchtgenot van de inkomsten van zijn minderjarige kinderen, dan vormt de door hem betaalde (aftrekbare) ren te ook weer inkomen voor hem. Heeft hij dat vruchtgenot niet, dan schuift de wet die rente toch weer als inko men naar hem. Indien hij kinderaftrek geniet voor dat kand. In andere gevallen, dus bij meerder jarige kinderen en bij minderjarige, waarvoor de vader geen kinderaftrek geniet, blijft de rente inkomen van het kind en kan het aantrekkelijk zijn het kind geld te schenken en het vervol gens tegen rente weer terug te lenen. NL in gevallen waarin de vader de betaalde rente tegen een hoog per centage kan aftrekken, terwijl het kind een laag inkomen heeft «n over de rente niet of nauwelijks belasting be taalt. Pas op echter: schenking moet geschie den van hand tot hand of bij notariële akte. In een geval waarin een vader aan ieder van de kinderen 2000 schonk en deze meteen weer terug- leende tegen rente, en waarin bleek dat deze teruglening al voor de schen king was afgesproken, besliste de Hoge Raad dat hier niet van twee handelin gen, schenking van hand tot hand en geldlening, sprake was, doch dat de hele operette in feite maar één rechts handeling beoogde, nl. schuldigererken- ning bij wege van schenking. Dat ls niet van hand tot hand en aangezien er geen notariële akte was opgemaakt, was alles nietig. Er was dus noch schuld, noch rente. De moraal is: wees slim, maar wees slim genoeg. Welk jaar? De rente is niet reeds aftrekbaar wan- aeer zij verschuldigd is, doch eerst wanneer zij betaald is, of verrekend, of ter beschikking gesteld, of wanneer zij bij de hoofdsom wordt gevoegd en zelf weer rentedragend wordt. Voor rente begrepen in persoonlijke leningen, die in vaste bedragen voor rente en aflossing worden terugbetaald, heeft de minister goedgekeurd, dat men aan iedere termijn een gelijk rentebe drag mag toerekenen. In feite zit ln de eerste termijn meer rente en min der aflossing en worden deze elementen in iedere volgende termijn steeds klei ner, resp. groter. Dit dus om ingewik kelde berekeningen te voorkomen. Zit ln de termijn, zoals vaak voorkomt, ook een bedrag voor overlijdensrisico, dan is dat niet aftrekbaar. De bank geeft u de splitsing desgevraagd op. Ook voor de rentebestanddelen ln huurkoop termijnen en andere annuï teiten zal deze berekening als regel wel door de fiskus worden geaksepteerd. Voetballer, de S. van het zesde elftal van de voetbalvereniging WZ, liep zaterdag in de wedstrijd tegen Huizen bij een botsing met een tegenspeler enkele gekneusde ribben op. Hij werd per ambulance naar het ziekenhuis Zonnegloren gebracht. Van een trelncoupé, die reed op het traject Den Dolder-Soest-Zuid, werd een ruit Ingegooid. De gewaarschuwde politie zocht de omgeving af, maar vond da dader niet. Wanneer U uw huis verlaat en tot uw grote schrik bemerkt dat uw zojuist geparkeerde auto verdwenen is, zult u ongetwijfeld uitroepen: „Mijn auto is gestolen". Toch kan deze konklusie uiterst voorbarig zijn. Want misschien heefl iemand uw auto alleen maar weggenomen om er enige tijd in te kunnen rijden en hem dan maar ergens neer te zetten. uit juridisch oogpunt interessant. Het antwoord op deze vraag kan in vele gevallen van groot belang zijn voor de verdachte. Immers, diefstal wordt als een ernstiger misdrijf beschouwd dan joyriding. Hij die een auto steelt (we derrechtelijk toeëigenen, zo zegt art. 310 wetboek van strafrecht) beoogt deze zelf te houden of - bijvoorbeeld - dit voertuig later te verhandelen, uiter aard ten behoeve van zijn eigen porie monnee. Op het misdrijf diefstal staat een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar, een bewijs dat de wetgever dit misdrijf als zeer ernstig ziet. Bij joyriding wil de dader zich niet de feitelijke heerschappij over het voer tuig verschaffen. Hij neemt het slechts weg om er - met welke bedoeling dan ook - een eindje in te rijden. En dat wordt niet als diefstal beschouwd. Er bestaat een arrest van de Hoge Raad (10 mei 1943) krachtens welke tijdelijk en beperkt gebruik van een motor rijtuig (bijv. een korte plezierrit) niet als diefstal mag worden beschouwd. Zelfs niet, wanneer de dader zich bij voorbeeld via vernieling van een raampje toegang tot de wagen hebben verschaft. Motieven Het ligt nogal voor de hand dat per sonen, die een auto hebben ontvreemd en kort daarna worden gegrepen, zich beroepen op „joyriding". En dan zal het de justitie niet meevallen het te- gendaal te bewijzen. Wordt de dader enkele dagen later gegrepen, dan zal hem echter zeker wel diefstal worden ten laste gelegd. In dat geval kun je moeilijk meer spreken van een „kort plezierritje". Ook iemand, die een voer tuig wegneemt, er korte tijd in rijdt en hem dan maar ergens neerzet zonder eigenaar of politie te waarschuwen, loopt de kans dat hij van diefstal zal worden verwacht, ook al is het de vraag of de officier van justitie dit te zijner tijd op de terechtzitting zal kun nen bewijzen. Voor de rechter is het veelal niet een voudig om uit te maken of in een bepaald geval sprake is van diefstal of van joyriding. Hij zal zich in de mo tieven van de verdachte moeten ver diepen om tot een bevredigende uit spraak te komen. Diefstal benzine? In vroeger jaren heeft men joyriders wel vervolgd wegens diefstal, nl. door hen diefstal van benzine ten laste te leggen. Immers, zodra zij in een an dermans auto gaan rijden, vermindert de hoeveelheid benzine in de tank, Maar in de tegenwoordige rechtsbe deling wordt deze methode niet meer toegepast. Terecht, want in de eerste plaats kan de dader de tank voor eigen rekening bijvullen en in de tweede plaats heeft hij niet bewust benzine willen stelen. De vraag of er sprake is van diefstal of van joyriding kan ook van belang zijn in verband met de Wet aansprake- 1 ij kheidsverzekeri n g motorrij tui gen De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van iemand die zich door diefstal of geweldpleging de macht over een mo torrijtuig heeft verschaft is niet gedekt, de aansprakelijkheid van de joyrider echter wel. Hoewel joyriding een veelvoorkomend verkeersmisdrijf is, loopt het aantal veroordelingen ter zake van dit delikt toch terug. Vermoedelijk was het in het begin van de zestiger jaren voor méér jongeren een sensatie een plezierrit te maken in een andermans auto dan he den het geval is, nu de auto meer en meer gemeengoed is geworden, ook voor een groot deel van de jeugd. Vorig jaar heeft een meerderheid van de Tweede Kamer een voorstel verwor pen om in de algemene bijstandswet een strafbepaling op te nemen tegen mis bruik van deze wet. In de overige sociale wetten z(jn wel strafbepalingen tegen misbruik ingebouwd, maar de kamermeerderheid ging er van uit, dat de bij standswet als sluitstuk van onze sociale voorzieningen een andere rechtsgrond heeft en dat het misbruik-percentage van 16 (toch nog altijd 4,5 miljoen gulden) niet direkt een reden tot ernstige verontrusting was. Onderzoekingen zouden nl. uitgewezen hebben, dat het fraudepercentage op 1 °/o zou liggen. Maar zoals de officiëel geregistreerde kriminaliteitscijfers slechts een fraktie van de werkelijke omvang van de kriminailiteit laten zien, zo geflatteerd is vermoedelijk ook het officiële fraudecijfer met betrekking tot de algemene bijstandswet. Neem maar eens een kjjkje b\j de sociale dienst „Hij die een opgave doet in'strijd met de waarheid, dan wel enig gegeven verzwijgt, zulks met het oogmerkt daardoor bijstand of hogere bijstand te verkrijgen of bijstand te behouden, wordt gestraft met een gevangenis straf van ten hoogste twee jaren." Zo luidde de inhoud van de strafbepa- lang, die de bewindslieden van CRM in de algemene bijstandswet wensten op te nemen. Dit voorstel werd echter door een meerderheid van de Kamer verworpen, zodat na misbruik/fraude via de bijstandswet geen strafsankties kunnen plaatsvinden, tenzij valsheid in geschrifte ten laste kan worden gelegd. De enige sanktie die via de bijstands wet mogelijk is, heeft betrekking op de uitkering zelf, die kan worden inge trokken of kan worden verminderd, terwijl ook een (beperkte) mogelijkheid tot verhaal bestaat. In de kringen waar men met de uit voering van de algemene bijstandswet is belast, lopen de meningen over dit Komerbeshiit sterk uiteen. In het blad „Sociaal Bestek" vraagt de heer L. J. Meijer, distrikts-chef bij de gemeen telijke sociale dienst te Amsterdam, zich af waarom de Kamer zo tegen het opnemen van strafbepalingen in de bij standswet gekant is. Hij denkt dat de verkiezingen, die kort na bet Kamer debat plaatsvonden, daaraan niet vreemd zijn geweest. Deze ambtenaar wijst erop, dat de vele honderdduizenden eerlijke men sen, die een beroep doen op de bij standswet, van eventuele strafbepa lingen niets zullen bemerken. Het ar gument dat bij deze mensen de drem pelvrees zal toenemen wanneer er strafbepalingen in de wet zouden wor den opgenomen wijst hij van de hand. 'Overigensis het niet een goede Ne derlandse deugd om een bepaalde drempelvrees te hebben? Tussen drem pelvrees en het niet willen aanklop pen om bijstand bij de sociale diensten ligt een skala van aanleidingen, oorza ken milieufaktoren, ervaringen en overleveringen. Geraffineerd De heer Meijer nodigt degenen die tegen het opnemen van strafbepalin gen in de bijstandswet zijn uit maar eens een kijkje te komen nemen bij de sociale dienst in een grote stad zo als b.v. Amsterdam. „Men kan dan ervaren hoe geraffineerd soms de so- siale voorzieningen worden misbruikt door, hetzij gelukkig nog gezegd, een Op de kruising Weegbreestraat-Smits- weg wist de autobestuurder G. S. (34) uit Soest door sterk remmen een aan rijding met de 4-jarige Kirsten v. V., die plotseling met haar step de rijweg overstak, te voorkomen. Aanvankelijk werd gemeld dat het kind de auto toch geraakt had en dat zag er ook wel naar uit toen de politie constateerde dat zij een blauw oog had. Het kind nam haar stepje en verdween richting huis. waar de begane politiemannen haar moeder vertelden wat er was voorge vallen. Groot was hun verbazing toen zij vernamen dat het meisje dat blauw oog al een dag eerder opgelopen had. klein aantal parasitair ingestelde per sonen, die de overheid voor enkele miljoenen guldens benadelen om het voorzichtig uit te drukken." Volgens het jaarverslag 1968 van de gemeentelijke sociale dienst te Am sterdam werd in 205 gevallen proces verbaal opgemaakt terzake (vermoe delijk) onrechtmatig ontvangen van bij standuitkering met een totale benade ling van ƒ205.805,10. „Over de werke lijke bedragen van de seponeringen, hetgeen niet ontdekt wordt enz., be hoeft men zich, mede gezien het per soneelstekort, geen Illusies te maken. „De heer Meijer wijst nog op het vrij wel geheel ontbreken van een doel treffende kontrole. Volgens de minister van CRM zouden in 1970 ongeveer 2000 personen mis bruik van de bijstandswet hebben ge maakt met een benadeling van circa 6 miljoen gulden. Bij deze cijfers is echter uitgegaan van steekproeven in enkele grote steden. Het gaat hier uiteraard alleen om feiten, die aan het licht zijn gekomen. Nochtans wor den deze cijfers nu regelmatig ge bruikt om aan te tonen dat het met het misbruik van de bijstandswet nog al meevalt. Fraude-percentage Akkoord, een benadeling van 6 mil joen is op zichzelf al niet mis,, maar het betekent toch niet meer dan een fraude van ongeveer 1 van het totaal der bijstandsverstrekking. Hoe wel de cijfers allerminst exact zijn, wordt tegenstanders van strafbepalin gen in de bijstandswet regelmatig de mond gesnoerd met de opmerking dat het fraude-percentage „maar" 1 is, terwijl de clou van de zaak nu juist is, dat di't percentage slechts berust op enkele steekproeven en dus nauwelijks enig houvast biedt. Het is zeer waar schijnlijk dat het fraude-percentage aanzienlijk hoger ligt. Naast fraude bestaat er dan nog het z.g. oneigenlijk gebruik van de bij standswet. Dat zou volgens de heer Meijer in de hand worden gewerkt door „het grote gemak waarmee aller lei instanties, instituten, artsen, spe cialisten e.a. bijzondere verklaringen afgeven, waardoor de ambtenaren van de sociale diensten dikwijls worden ge dwongen om vaak de gekste, overtrok ken voorstellen, c.q. verstrekkingen via de algemene bijstandswet te doen". In elk geval zou het opnemen van strafbepalingen in de bijstandswet zo niet het oneigenlijk gebruik, dan toch in elk geval de fraude enigszins kun nen inperken. Er bestaat nauwelijk een zwaarwichtig argument tegen een der gelijke strafbepaling. Van tijd tot tijd eens een inlichtingenformulier om trent de inkomsten e.d. laten invullen door de kldënten van de sociale diens ten is heel iets anders dan het inder daad vernederende stempelen in de dertiger jaren. Terecht heeft de vdkbewezing erop gewezen^dat ln 1972 de winstkapaciteit van een groot aantal bedreven verbeterd is. Er wordt echter niet by uitgelegd hoe noodzakelijk deze rendementsverbetering was. Bij veel ondernemers was en is de situatie nog zo dat men afweegt in hoeverre het nog zin heeft het bedrijf voort te. zetten. Wij vrezen dat in dit jaar en de volgende deze gedachte ener zijds bij meer ondernemers zal opkomen en anderzijds ook aan meer bedrijven een einde zal maken. Veel werknemers staan dichter bij de werkloosheid dan zü zelf vermoeden. Een aantal oorzaken is daar debet aan. Toegenomen kapitaalintensiteit ln de zestiger jaren werd de roep om meer reële loonstijging mogelijk ge maakt door jaarlijks terugkerende flin ke stijgingen van de arbeidsproduktivi- teit in het bedrijfsleven. Deze werd langs drie lijnen verwezenlijkt. In de eerste plaats leidde de technologische ontwikkeling ertoe dat men veel snel lere produktiemethoden kon ontwik kelen. Deze bron van produktieverho- ging bestaat ook nu nog, al neemt het tempo van de verbeteringen af. Het wordt steeds moeilijker reeds geratio naliseerde processen nog verder te ver fijnen. Daarnaast kan er onvoldoende geld uit de winst worden gereserveerd voor het doen van onderzoekingen. Vervolgens kon men langs de weg van de schaalvergroting de produktie op voeren. De produktie-eenheden werden sterk in schaal vergroot, op zodanige wijze dat de kosten minder stegen dan de produktie. Uit deze bron hebben velen in het bedrijfsleven een wel vaartsverbetering verkregen. In de derde plaats willen wij afzonder lijk noemen de toegenomen kapitaal intensiteit van veel bedrijfstakken. Deze oorzaak zou men ook bij de tech nologische kunnen onderbrengen. Zij wordt afzonderlijk genoemd omdat door dit effekt er een totale hergroepering van de faktor menselijke arbeid heeft plaatsgevonden. Hierbij is de ervaring opgedaan dat de blijvende kostenstij gingen het beste kunnen worden opge vangen wanneer er relatief weinig ar beidskracht nodig ls in het produktie- proces. Depressieve krachten Al deze ontwikkelingen kennen echter hun grenzen. Daarnaast hebben niet alleen de werknemers een aanval ge daan op het rendement uit stijgende produktivitett, maar ook de sociale fondsen voor verzekeringen, de staat voor verhoogde belastingen en ten dele eveneens de kapitaalverschaffers. Of nu al die belanghebbenden daarbij werden gedreven door het inflatiespook kunnen wij op dit moment terzijde la ten. Een feit is dat die inflatie aan wezig is en ook zal blijven en dat het steeds moeilijker wordt voor de onder nemers om voldoende geld te reser veren voor breedte- of diepte-Inves teringen. Het Centraal Planbureau heeft er op gewezen dat de produktiviteitsstijgin- gen in de komende jaren vermoedelijk zullen afnemen. Een belangrijke oor zaak daarvan is o.i. te vinden in de uit nood verwaarloosde research. Vervol gens zal de mogelijkheid om via prijs stijgingen de kostenstijgingen op te vangen eveneens verminderen. Wij wij zen in dit verband op de tendens tot prijsbeheersing bij de overheid. Reeds kennen wij prijskalkulatie-beschikkin- gen. De wens tot inflatiebestrijding zal een blijvende druk op de prijzen ver oorzaken. Een andere druk op de prij zen komt uit het buitenland. De ver anderde valutawaarden, zoals de waar dedaling van de dollar, zijn zeker niet gunstig voor onze exportpositie. Wij zullen veel uitvoer moeten houden maar of onze exportgroei ln de pas blijft bij het wereldhandelsvolume ls een benauwende vraag. De depressieve krachten worden dus sterker. Eveneens worden sterker de krachten die een nog-groter deel van het na tionale inkomen aan kollektieve voor zieningen willen besteden. Dit betekent dat er voor de partikuliere besteding minder beschikbaar zal komen, ook in het bedrijfsleven. Bij die druk op de partikuliere besteding zal de ene pres siegroep trachten de last aan de an dere groep over te dragen. De ln gang zijnde druk naar een z.g. rechtvaar diger inkomensverdeling is erop ge richt met name de spaarders onder on ze inkomenstrekkers daarvan de dupe te laten worden. Investeringen Onze Nationale Investeringsbank heeft er in zijn jaarverslag op gewezen dat er bij het Nederlandse bedrijfsleven de neiging bestaat om onder de druk van inflatie, belasting en maatschappelijke ontwikkelingen investeringen achter wege te laten of deze ln het buitenland te doen. Zowel het achterwege laten van Investeringen of het verplaatsen daarvan heeft tot gevolg dat de struk- tuur van het Nederlandse produktie- apparaat wordt aangetast. Aanvankelijk blijft dit onzichtbaar, maar na verloop van tijd komen wij tot de ontdekking dat buitenlandse bedrijven over moder nere installaties beschikken en dat zij goedkoper worden dan wij. Op dat mo ment gaat het snel bergafwaarts en zullen veel bedrijven hun poorten moe ten «luiten. A.A.van Dalen

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1973 | | pagina 4