3erthof
§s
ip#p®sii
AUTORIJSCHOOL
M. LOS
BESTEMMINGSPLAN „LANDELIJK GEBIED"
Stirke
beperking van bouwmogelijkheden
t' m> 'i
-r -1 J
S
VoVWafii.
UW FIAT AGENT
AUTOBEDRIJF
Uw succes
is onze reclame
de fantastische keuken
SHOWROOM: Torenstraat 45
(Hoofdstraat) - Soest
Telefoon 02155 -180 09
Soester Courant van donderdag 8 augustus 1974
Tegengaan van ongewenste ontwikkelingen
Vastleggen van bestaande situatie
Met iogang van maandag 5 augustus j.l. ligt in het gemeentehuis ge
durende één maand ter inzage het ontwerp-bestemmingsplan „Landelijk
Gebied". Gedurende deze maand kan iedereen schriftelijk bezwaren
indiëren bij de gemeenteraad tegen dit ontwerp.
In artfcel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt de gemeente
raad erplicht een bestemmingsplan vast te stellen voor het gebied buiten
de fobouwde kom, waarbij, voorzover dit ten behoeve van een goede
ruimfclijke ordening nodig is, de bestemming van de in het plan be-
grepn grond wordt aangewezen en zo nodig, in verband met die be-
stemning, voorschriften worden gegeven omtrent het gebruik van de in
het |lan begrepen grond en de zich daar bevindende opstallen.
In fite is dat het grote verschil met de vroegere situatie, toen slechts
bou/voorschriften werden gegeven. Nu zijn er dan ook gebruiksvoor-
schiften.
He'nu opgestelde plan is een vervolg op en een vervanging van het door
de gemeenteraad op 21 december 1961 vastgestelde uitbreidingsplan,
receleëde de bestemming van de gronden, gelegen in het landelijk ge
bied vpn onze gemeente. Het opstellen van het bestemmingsplan werd
opgedjagen aan externe adviseurs, het bureau OD 205 te Delft en het
resulteerde in een 4-tal boeken, t.w. 1. algemene toelichting; 2. voor
schriften; 3. bouwpercelen en 4. overleg ex. artikel 8 van het besluit op
de R.j>.
Zeer veel kaarten zijn bijgevoegd en alles bij elkaar is het een werkstuk
dat voor de burger nauwelijks in één maand te bestuderen valt, indien
men zich tenminste moet houden aan de kantooruren van de secretarie.
Begrenzing
Het pla> omvat het gehele grondgebied
binnen de gemeentegrenzen met uit-
zonderiig van: de bebouwde kom van
Soest; let Soesterveen; het gebied tus
sen 't lart en de westelijke gemeente
grens; le omgeving van de Stadhou.
derslaai; een strook agrarisch gebied
ten norden van de Lange Brinkweg
en tusen de Grote Melmweg en het
gasbedtff; het agrarisch gebied aan de
oostkait van de bebouwde kom waar
de gmeente het bestemmingsplan
„Kortnd" (buurt Ferd. Huyckl.) aan
het vorbereiden is; de bebouwing van
SoesUuinen en de bebouwing van Soes.
terbeg en enkele direkt daaraan gren
zende gebiedsdelen.
Somrige delen van de gemeente zijn,
hoewl deze niet voor stedelijke uit-
breidng in aanmerking komen, buiten
dit festemmingsplan gehouden omdat
dezegebieden uit planologisch oogpunt
als andgebieden moeten worden aan
gemerkt.
Die jebieden vereisen naar de mening
van het bureau OD 205 een geheel
eiga benadering en het is gewenst om
daavoor aparte bestemmingsplannen
op e stellen.
Bestemming
Oaeacht de aard en de betekenis van
de verschillende natuurgebieden in de
geaeente, is, afgezien van het weide-
vo;elgebied bü de Eem, slechts één
betemming natuurgebied gehanteerd.
D.-t gebied omvat de volgende ge-
bêdsdelen:
het gebied ten zuiden van de Bilt.
s»weg en tussen de Wieksloterweg en
di Pijnenburgerlaan;
de bossen van Pijnenburg en De
Zoom, ofwel het totale gebied inge
sloten dooi de Wieksloterweg, de
spoorlijn Utrecht-Baarn en de weste
lijkt gemeentegrens;
je Lange Duinen, de Korte Duinen
en net Moonikenbos, ofwel het gebied
ingesloten door de spoorlijn Utrecht-
Baarn, de spoorlijn Utrecht-Amers-
foort, de oostelijke gemeentegrens, het
bouwplan van De Birk en Soest-Zuid.
Binnen di' gebied zijn enkele andere
bestemmingen opgenomen, waarbij die
voor he» ziekenhuis Zonnegloren en
die van /hst Jesserunkamp (De Beau-
fortlaanV het belangrijkste zijn. Het
grootste Ideel van de bossen in eigen
dom vah de gemeente ligft in dit ge
bied;
De Jaltz, De Stompert en de Vlas
akkers] ofwel het gebied ingesloten
door ifet vliegveld Soesterberg, de
spoorltfn Utrecht-Amersfoort, de ooste
lijke semeentegrens en de noordgrens
van Sksterberg. Binnen dit gebied zijn
weer etkele andere bestemmingen op
genomen o.m. die van het natuurbad
en die van het waterleidingsbedrijf;
het :ebied van de Oude Kamp in
het zufloosten van het landelijk ge
bied;
het gebied ten zuiden van de toe
komstig rijksweg Utrecht-Amersfoort
en een klein deel van de boswachterij
Austeritz.
Er is nog een onderverdeling in
„volledg te beschermen natuurgebie
den" globaal het Soesterveen, De Lan.
ge Dunen en de Korte Duinen) èn „be
perkt te beschermen natuurgebieden".
Eris ook een ontwerp-lijst van na.
tuurgbieden opgesteld waarin vermeld
staan Hoge en Lage Vuursche en de
landpederen Pijnenburg, Eikenstein
enz. Dat gebied wordt nationale bete
kent: toegekend); het Soesterveen (re-
giomle betekenis); het stroomgebied
van de Eem (nationale betekenis)de
Lanp Duinen, Mormikenbosch en Birk-
hovti (regionale betekenis); de Paltz,
Storpert en de Vlasakkers, de Leus-
derfeide, Oude Kamp de bossen enz.
ricbing Austerlitz (regionale bet.).
Agrarisch landschap
Nast de eigenlijke natuurgebieden
vinlen ook de landschappelijke kwali.
teien van het agrarisch gebied in het
plai bescherming. Daarbij wordt aan-
getkend dat de agrarische bedrijfs-
vocing een voortdurende toename van
dearbeidsproduktiviteit vereist om een
vajoende inkomen te verzekeren.
D,t is mogelijk door een toename van
dbedrijfsomvang (erbij betrekken
vn grond) maar ook door niet grond-
gnonden produktiemethoden. Het ge-
vlg van dit laatste kan zijn dat het
Indschap wordt aangetast, maar voor
Sest wordt die ontwikkeling nietdi-
vlak regelmatig konsentraties van be
werkte vuursteen aan het licht komen.
Dan zijn er nog twee archeologische
monumenten in het agrarisch gebied
en wel de resten van het Middeleeuws
klooster „Mariënhof" (in de Birk) en
de resten van het klooster ((Mariën-
burgh" (tussen P. v. d. Breemerweg
en Eemweg).
In het landelijkgebied bevindt zich ook
een viertal geregisteerde grafheuvels,
waarvan er één, die in het Monniken-
bos, wettelijk beschermd is.
De andere drie liggen respectievelijk,
op de Eng, aan de spoorlijn Utrecht-
Amersfoort bij Soestduinen en bij de
Splitsing van de spoorlijn Utrecht-
Baarn en Utrecht-Amersfoort.
Voor de archologische monumenten en
de drie grafheuvels werd het, in over
leg met de Rijksdienst voor het Oud-
houdkundig Bodemonderzoek te Amers
foort, niet nodig geoordeeld de2e op de
plankaart aan te geven. Wel zijn in de
voorschriften voor dit plan bepaalde
waarborgen gegeven voor de kui
tuur-historische waarden in het ter
rein.
Rekreatie
Een groot deel van de gemeente be
staat uit gebieden die van grote bete.
kenis zjjn voor de rekreatie, niet uit
sluitend voor de bevolking van Soest
zelf, maar ook voor de bevolking uit
de stedelijke konsentraties in het wes
ten. Voor hen zjjn immers het Gooi en
de Utrechtse Heuvelrug de eerste ge
bieden met bos en heide, indien men
in de richting van het oosten gaat.
Er wordt onderscheid gemaakt in dag
en verblij fsrekreatie. Het overnachten
vindt plaats op kampeer- en caravan
terreinen, in zomerhuisjes, hotels en
bruik van gronden en opstallen. Met
name betreft dit de bouwhoogtebeper
kingen in straalpaden; de bouwhoogte
beperkingen in invliegroutes en ge-
bruiksbepalingen binnen een tweetal
veiligheidszones rond een munitiedepot
op de vliegbasis.
Wegen
In deel I wordt verder aandacht be
steed aan de waterwinning, de nuts
voorzieningen in het gebied, het ver
keer, lokaal en regionaal, de Eem en
de ontgronding.
Het bestemmingsplan omvat een be
stemming waterwirvplaats waarbij re
kening wordt gehouden met toekom
stige uitbreidingen en moderniseringen
van het aanwezige bedrijf. Voorzien
zijn de bouw van grote individueel te
bemalen putten, een filtergebouw, een
akkumulatiegebouw en andere nood
zakelijke bouwwerken, waardoor hier
een hoeveelheid van 15 miljoen m3
water per jaar gewonnen kan worden.
Dat water zal vooral dienen voor
Soest, Baam en Hilversum.
De nutsvoorzieningen betreffen de
hoogspa nnrngs 1 ei din g en een toekom
stige uitbreiding ervan naar het 150
KV-station van de PUEM aan de
spoorlijn Amersfoort-Baarn en de lei
dingen van het watertransport beho
rend bij het hoogreservoir van het wa
terleidingbedrijf Midden-Nederland op
De Stompert.
De wegenst ruk tuur dient afgestemd te
worden op de eisen welke het lokale
verkeer stelt en niet op de potentiële
behoefte van het rekreatieve verkeer.
Bij de herstrukturering en uitbreiding
van het regionale wegenstelsel moet
het streven erop gericht zijn de door
snijding van het landschap zo uit te
a&fiS
hp»; 11
reet verwacht. De bestemmingsbepa
lingen en de gebruiksvoorschriften zul-
dan ook niet meer dan enkele vanzelf
sprekende eisen stellen aan het agra
risch bedrijf, zonder dat er sprake zal
zijn dat dit sterk in zijn mogelijkheden
wordt beperkt.
Men onderscheidt gronden bestemd
voor agrarische doeleinden „A", „B",
„C" en „D".
A zijn boerderijen, B zijn productiege
bieden, C gronden met landschappe
lijke waarde en D gronden van land
schappelijke èn natuurwetenschappe
lijke waarde.
A. o.m. boerderijen langs de Lange
Brinkweg, Peter v. d. Breemerweg en
Pijnenburgerbos; B. het gebied tussen
de Lange Brinkweg en de spoorlijn
Amersfoort-Baarn
C. globaal De Birk tot aan de Peter v.
d. Breemerweg en weilanden van Pij
nenburg en D. het gebied tussen de
spoorlijn Amersfoort-Baarn en de Eem.
In B mogen geen gebouwen meer
worden gebouwd, wel bouwwerken, die
blijkens aard en indeling rechtstreeks
ten dienste van het agrarisch bedrijf
staan met een maxiqium hoogte van 3
meter.
In C al* B echte* atei «ei» verdere
limietering. niet meer dun één gebouw
per agrarisch bedrijf en dan alleen nog
als b. en w. daar vrijstelling voor ge
ven.
Ook in D mag niet gebouwd woi.
den; wel een bouwwerk waarvan de
hoogte niet meer dan 1,5 meter be
draagt en dan alleen ten dienste van
het agrarisch bedrijf. Er zijn in alle
gevallen vrij steil ingsmogel ij khed en,
maar die zijn aan normen gebonden.
Kultuur-historiscb
De lüst van „Onroerende Monumenten
in do gemeente Soest" duidt de vol
gende objekten aan als monumenten,
welke bescherming genieten op grond
van de Monumentenwet: a. de boerde
rij van het langhuistype aan do Birk-
straat 107: b. de boerderij van het
karnmoiendwarshuistype aan de Eem-
straat 16 en c. het veerhuis daterende
uit 1861 op de Kleine Melm.
Er zijn ook enige terreinen die in ar
cheologisch opzicht van bijzonder be
lang zijn wegens de daar aanwezige
overblijfselen van prehistorische kul
turen. Het betreft natuurlijk zandver
stuivingen waarin, als gevolg van uit-
stuiving tot op het prehisorisch opper-
pensions. Veel bezoek trekken de ter
reinen „Soesterhoogt" en Soesterdui-
nen". en ook de stuifzandgebieden, met
name De Lange Duinen.
Met zekerheid wordt gesteld dat het
bos. en natuurgebied uitsluitend be
stemd is voor de dagrekreatie, waarbij
gedacht wordt aan de rust en stilte
zoekende rekreant.
Ten aanzien van de verblijfsrekreatie
in het bos- èn natuurgebied kan, voor
zover deze zich afspeelt op kampeer-,
caravan-, en zomerhuisjesterreinen, ge
steld worden dat de aanwezigheid
daarvan niet meer op zijn plaats is. De
verblijfsakkomodatie vergt teveel ruim
te in een gebied dat toch al aanzien
lijk versnipperd is en welke primair
van betekenis is voor dagrekreatie. In
regionaal overleg zal bekeken worden
of in de regio toch nog een kampeer
terrein is te handhaven of te realise
ren. Op de plankaart zijn de bestaan
de objecten niet meer opgenomen.
Wonen
Het wonen in bet landelijk gebied zal
uitsluitend voorbehouden zijn aan hen
die funktioneel in dat gebied thuisho
ren. Dat zullen zijn diegenen die met
de landbouw betrokken zijn en enke
len die betrokken zijn bij het toezicht
op de bo»- en natuurgebieden. Hetzelf
de geldt voor het waterwingebied bjj
Soestduinen en voor dienstwoningen
bij voorzieningen zoals bijvoorbeeld het
ziekenhuis.
Het zich vestigen van hen die niet
behoren tot de plattelandsbevolking is
in principe uitgesloten, óók in die ge
vallen waarbij de tijdelijke bewoning
sprake is. Wel zal het mogelijk en zelfs
wenselijk zijn, dat in geval een agra
risch bedrijf ophoudt om als zodanig
te funktioneren, dit bewoond moet
kunnen worden door een eventueel
niet-agrariër.
Militaire terreinen
Enkele bladzijden zijn gewijd aan de
militaire terreinen; de vliegbasis, het
Jessurunkamp, het Kamp van Zeik, de
Vlasakkers en enkele andere oefenter
reinen.
In het plan zijn met het oog op deze
aanwezigheid beperkende bepalingen
opgenomen ten aanzien van het ge-
De boerderij van het karnmoiendwars
huistype aan de Eemstraat 16, voor
komend op de „lüst van Onroerende
Monumenten in de gemeente Soest'.
Foto: Herman van Dam
LAANSTRAATS2.SOEST.TEL 02155-15963
v/h ENGEL
Van Lenneplaan 47 - Tel. 16621
Wjj lessen in
OPEL RECORD - OPEL KADETT
DAF
VRACHTWAGEN OPEL BLITZ
Gedipl.
V.A.M.O.R. - M.R.L - F.N.O.P.
Tevens verlenging van uw
rijbewijs.
allmilmö
(Ook op zaterdag geopend).
voeren, dat de landschapselementen
het minst geschaad worden, de ver
keersdruk op het lokale wegenpatroon
weggenomen wordt en de ontsluiting
van de rekreatiegebieden gebundeld en
gericht wordt.
Wat dat lokale wegenpatroon betreft
moet de doorgaande funktie afgezwakt
of vermeden worden. Voorbeelden
hiervan z\jn de Wieksloterweg, waar
van het doorgaande karakter tussen
Hees en de Biltseweg ontnomen kan
worden; de Paltzerweg en het Ber
kenlaantje, waar een meer intensief
gebruik door het rekreatieve verkeer
niet aangemoedigd moet worden; en de
A. P. Hilhorstweg, welke niet mag uit
groeien tot een doorgaande verbinding
tussen Amersfoort en Baarn.
Het Zeister Spoor heeft eeri belangrijke
fumktie voor het openbaar verkeer als
ontsluittingsweg van de natuurgebie
den in Leusden. Het streven moet ge
richt zijn op een kontinuering van dit
gebruik van deze militaire weg.
De „kanalisatie" van de Eem wordt
genoemd en het belang van de rivier
voor de watersport. Gewezen wordt
verder op de problemen van de ont
grondingen. Het wordt een bijzonder
storend verschijnsel genoemd in het
bos- en natuurgebied, terwijl na het
einde van de zandwinning doorgaans
een vreemd litteken in het landschap
achterblijft.
Er wordt gesteld dat alleen de provin
cie de bevoegdheid heeft vergunning
te verlenen, maar in dit plan is opge
nomen dat ook een aanlegvergunndng
nodig is. Zou de ontgrondingsvergun.
nig door G.S. worden verleend en zou
de aanlegvergunndng door b. en w.
worden geweigerd, dan zou de ont
gronding geen doorgang kunnen vin
den.
Een onderzoek als bedoeld in artikel 7
van het Besluit op de Ruimtelijke Or-'
derving naar de ekonomische haalbaar
heid van het plan is in verband met
het feit dat daarvoor geen bestemmin
gen voorkomen, welke in de naaste
toekomst voor realisering in aanmer
king komen, niet nodig.
Voorschriften
Deel II bevat 90 bladzijden voorschrif
ten; allereerst de begripsbepalingen en
dan de bestemmingsbepalingen.
Dat zijn de voorschriften voor de agra
rische doeleinden A, B, C, en D; voor
het natuurgebied (geen gebouwen, wel
werken voor de instandhouding van
het gebied); voor de rekreatie; voor
sport en spel (gebouwen voor dat doel,
ndet hoger dan 6 meter); voor volkstui
nen (omgeving rioolwaterzuivering, ge
bouwtjes niet hoger dan 2,25 meter);
voor de militaire terreinen (ook hier
bouwhoogten); voor bijzondere doel
einden (ziekenhuis e.d. niet hoger dan
20 meter); voor eengezinshuizen (ge
velbreedte 7 meter, goothoogte niet
meer dan 4'/t meter); voor horecabe
drijven (goothoogte 6'/ï meter); de die
renhandel (niet hoger dan 3 meter,
dienstwoning niet hoger dan 5'/s me
ter-nok); voor de waferwinplaatsen
(gebóbwenniet hoger dan 10 meter);
voor de rioolwaterzuiveringsinrichting;
voor de bedrijven van openbaar nut;
voor verkeersdoeleinden (geen gebou
wen, wel bouwwerken zoals picknick
voorzieningen, banken en abri's); voor
spoorwegdoelednden (geen gebouwen,
wel b.v. kunstwerken behorende bij de
spoorbanen); voor het water en voor
de groenvoorzieningen (géén bebou
wing). De bebouwingsgrenzen zijn aan
gegeven, de minimum-afstand uit de
wegas c.q. de zijkant van de water
loop.
Er zijn voorschriften betreffende de
bescherming van militaire belangen;
de bescherming eerste en tweede be-
schermingsgebied waterwinplaats; be
treffende het gebruik van gronden en
opstallen en ten slotte overgangs-,
straf- en slotbepalingen.
Overleg
Deel III bevat een veertiental kaarten
met nadere situering van de bouwper.
celen in het landelijk gebied. Deel IV
somt op met welke instanties overleg
is gepleegd.
Dat gebeurde met de Provinciale Pla
nologische Dienst van de provincie;
met de provinciale hoofdingenieur-di
recteur voor de landinrichting; met het
landbouwschap; met defensie; met de
stichting Natuur en Milieu; de Rijks-
planologischedienst; de centrale direc
tie van de volkshuisvesting en de
bouwnijverheid; met de provinciale
Utrechtse stichting welzijnsbevorde
ring; met rijkswaterstaat; de spoor
wegen de PUEM: de Ned. Gasunie; de
gemeenten Hoogland, Baarn en Amers
foort en de provinciale planologische
commissie van Utrecht.
Baarn en Hoogland hebben geen op
of aanmerkingen; Amersfoort zegt dat
in het plan niet is voorzien in een ver
betering van de verbinding tussen
Amersfoort en Soest. Dat heeft hein
overigens niet bevreemd „omdat het
overleg in de daarvoor ingestelde
werkgroep niet niets is beëindigd. Wij
menen", aldus Amersfoort dat de ver
betering waartoe in de werkgroep
zal worden besloten, te zijner tijd in
het plan zal worden opgenomen".
Ook de gasunie, de spoorwegen en de
Stichting Welzijnsbevordering hebben
met dit plan geen problemen. De op
merkingen van de andere instanties
vullen deel IV dat 47 bladzijden telt.
De stichting Natuur en Milieu wil on
dermeer de „Langeindse Maten de
agrarische bestemming D geven,
plaats van B. Ook stelt zij vragen over
,de toename van de grove den en de
Amerikaanse vogelkers" (dergelijke as-
pekten vallen buiten de werkingssfeer
van een planologische regering, zegt
de gemeente), het sportterrein aan de
Eemweg en de waterwinning.
50natuurgebied
In vergelijking met andere landen in
Europa beschikt Nederland per inwo
ner over de kleinste oppervlakte na
tuurgebied, de kleinste oppervlakte bos,
de kleinste oppervlakte kultuurgrond
maar ook de kleinste oppervlakte ste
delijk gebied. 9#/« van de totale opper
vlakte is stedelijk gebied, 17'/» wa
ter, 10 natuurterreinen en 63'/«
kultuurgrond.
Het grondgebied van de gemeente Soest
bestaat echter voor zeker 50 °/o uit na
tuurgebied en bos. Dat draagt er wel
toe bij dat Soest als een aantrekkelijke
woongemeente wordt beschouwd.
.Gesteld kan worden", zo zegt bureau
OD 205, „dat de stedelijke omgeving
zijn menselijke schaal, identiteit
intimiteit in veel gevallen heeft verlo
ren, maar het landelijk gebied is ook
niet meer wat het was. Door allerlei
processen die „vanzelf' plaatsvinden
gaat de kwaliteit van het buitengebied
zienderogen achteruit".
Om deze processen een halt toe te
roepen verschaft het bestemmingsplan,
naast andere wettelijke maatregelen,
zoals de milieuwetten, nog een belang
rijke hoeveelheid wettenlijk instrumen
tarium, waarmee een verdere aftake.
ling kan worden voorkomen.
Het weidevogclgebied bjj de Eem in
het Soester-land, met de allerlaatste
officiële bebouwing.
Foto: Herman van Dam
tfHM
Het is echter wel zo dat het plan voor
het landelijk gebied allereerst een kon-
serverend karakter heeft en daarnaast
alleen nog het kader schept waarbin
nen een kwaliteitstoename gerealiseerd
zou kunnen worden.
Er wordt verwezen naar de Tweede
nota over de Ruimtelijke Ordening in
Nederland, waarin o.m. de Utrechtse
Heuvelrug, naast de duinkust, de Hol
landse- en Utrechtse Plassen, de zui
delijke Veluwezoom, Drenthe en d^'en
van Twente, primair moeten worden
ontwikkeld voor de dagrekreatie. Voor
Soest is van betekenis dat de Heuvel
rug is aangeduid als „parkgebied van
regionale betekenis". Bij de inrichting
daarvan moet gestreefd worden de
meest intensieve menselijke invloeden,
zoveel mogelijk bij de randen te doen
halt houden, zodat in het centrum de
nauurlijkheid meer de overhand kan
krijgen. Dat impliceert o.m. dat in die
gebieden geen grond beschikbaar wordt
gesteld voor woningbouw, anders dan
bestemd voor mensen, die met de land
bouw verbonden zijn.
De Utrechtse Heuvelrug is voorname,
lijk de laatste 40 jaar sterk aangetast
door de groei van de oorspronkelijk
agrarische kernen. Ondanks de vele
wijzigingen in het landschap, is echter
nog veel waardevols overgebleven. Dat
te behouden is het doel van dit be
stemmingsplan.
Het eerste deel van het plan bevat
verf toelichting over de geologische op
bouw van het gebied; de invloed van
de ijstijd; „Soest is vooral tot stand ge
komen door een aantal gebeurtenissen
tijdens de ijstijden".
Door het opdringen van het land ijs
vanuit het noorden werd de loop van
de rivieren afgesneden en verlegd in
westelijke richting. Het ijs ondervond
in de betrekkelijk smalle dalen een zo
danige weerstand, dat de rivierzanden
aan weerzijden uit hun oorspronkelijke
horizontale ligging werden opgestuwd.
Aan dit proces hebben de stuwvallen,
zoals die van de Utrechtse Heuvelrug
het ontstaan te danken. De flank van
de stuwwal, gelegen aan de kan van
de ijslob, is het steilst. De hoogste
punten reiken tot 50 a 55 m boven
NAP.
In Soest zijn de Stompert (ruim 50 m
NAP) en de „Soesterberg" (ruim
40 m) de hoogte punten. De Lazarus-
berg is ruim 20 m NAP.
Tijdens de laaste ijstijd werd Ne.
derland niet door landijs bedekt, maar
wel was de bodem permanent bevro
ren. Slechts in de zomer ontdooide een
laag aan de oppervlakte, zodat deze
bovenlaag op hellend terrein op vele
plaatsen naar beneden schoof. Boven
dien verhinderde de permanent bevro
ren ondergrond, dat het water in de
bodem wegzakte. Het moest oppervlak
kig afvloeien waardoor „erosiegeulen"
ontstonden, die ook nu nog in het
reliëf van Soest te herkennen zijn.
Bovendien werd door dit water op
sommige plaatsen erosiemateriaal af
gezet. Op deze wijze is onder andere de
glooiende helling van de Soester. eng
naar het Soesterveen uit dit materiaal
gevormd.
Tijdens de ijstijd is bovendien uit ri-
viervlakten en beekdalen veel zand
verstoven in zuidelijke en noord-ooste
lijke richting. Het hierbij gevormde
dekzand ligt als een krans rondom de
stuwwallen. Het grootste deel van de
gemeente Soest ten noorden van de
spoorlijn Utrecht-Amersfoort is dan
ook door dekzandafzetting gevormd*
Het dekzand is overigens in verschil
lende periode van de ijstijd afgezet. Zo
vond gedurende de vrij warme „Alerod.
tijd" in het Soesterveen al veenvormiing
plaats dat nu nog 3a 4 meter beneden
het maaiveld is aan te treffen.
Naast deze geologische gebeurtenissen
heeft uiteraard de mens mede tot het
uiterlijk van het gebied bijgedragen.
Vóór de invloed van de mens was het
grootste deel van Soest bedekt met
eiken-berkenbos op de hoge gronden,
moerasbos in de Eemvallei en op som
mige plaatsen hoogveen, zoals in het
Soesterveen.
Overal op de Heuvelrug zijn de neder
zettingen ontstaan op de rand van
droog en nat. Direct achter de meest
lintvormige nederzettingen werd de
hooggelegen grond als bouwland ge-
eksploiteerd. Het moerasgebied van de
Eemvalleid werd ontgonnen tot weide
en hooiland, waarop het trekvee als
trekossen graasden. Het grootste deel
van de achter de bouwlanden gelegen
hoge gronden werd door branden en
kappen ontbost, waarbij uitgestrekte
heidevelden ontstonden.
Horig
De landbouwende bevolking van Soest
was eeuwenlang georganiseerd in
markeverband" en was bovendien ge
durende lange tyd „horig" aan de bis
schop van Utrecht.
Binnen het markeverband had elke
landbouwer rechten op het bouwland
en het recht om een afgesproken aan
tal schapen mee te sturen met kudden
op de hei.
Voorts had hy hooirechten, weiderech-
ten en het recht om een vastgesteld*
hoeveelheid turf te steken in het Soes
terveen.
Na de toepassing van het kunstmest-
gebruik is de voedselhuishouding aan
het eind van de vorige eeuw voor goed
verlaten.
Het bouwland van de Eng is voor een
groot deel verdwenen en zal „binnen
afzienbare tijd volledig verdwijnen, zij
het dan dat een gedeelte als park inge
richt zal worden", aldus de extern*
adviseurs.
Van de Birk wordt gezegd dat er nog
wel bouwland aanwezig is, maar dat de
bodemkuituur daar meer en meer ver
schuift in de richting van grasland.
Van het held'e-areaal is na de verdwij
ning van de schaapskudden weinig
overgebleven; grote delen zijn bebost
met naaldhout en de hei is gedegene
reerd door de opslag van vooral Ame
rikaanse vogelkers, lijsterbes, berk, eik
en den.
Natuurgebieden in de zin van gebieden
met een spontane ontwikkeling van
planten en dieren, zonder of nagenoeg
zonder de invloed van de mens, zijn
binnen de gemeentegrenzen weinig aan
te treffen.
In het algemeen heeft de mens door a!
zijn aktiviteiten niet alleen verarmend
maar ook verrijkend op de natuur ge
werkt. De verscheidenheid van de in
ons land voorkomende levensgemeen
schappen van planten en dieren, dan
ken hun voortbestaan aan een bepaal
de menselijke invloed.
Teneinde de gebiedsdelen met een na
tuurwetenschappelijke betekenis plano
logisch veilig te kunnen stellen, is een
inventarisatie van deze gebieden nodig.
Het verder veiligstellen gebeurt dan
middels een bestemmingsplan.