3erthof §s ip#p®sii AUTORIJSCHOOL M. LOS BESTEMMINGSPLAN „LANDELIJK GEBIED" Stirke beperking van bouwmogelijkheden t' m> 'i -r -1 J S VoVWafii. UW FIAT AGENT AUTOBEDRIJF Uw succes is onze reclame de fantastische keuken SHOWROOM: Torenstraat 45 (Hoofdstraat) - Soest Telefoon 02155 -180 09 Soester Courant van donderdag 8 augustus 1974 Tegengaan van ongewenste ontwikkelingen Vastleggen van bestaande situatie Met iogang van maandag 5 augustus j.l. ligt in het gemeentehuis ge durende één maand ter inzage het ontwerp-bestemmingsplan „Landelijk Gebied". Gedurende deze maand kan iedereen schriftelijk bezwaren indiëren bij de gemeenteraad tegen dit ontwerp. In artfcel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt de gemeente raad erplicht een bestemmingsplan vast te stellen voor het gebied buiten de fobouwde kom, waarbij, voorzover dit ten behoeve van een goede ruimfclijke ordening nodig is, de bestemming van de in het plan be- grepn grond wordt aangewezen en zo nodig, in verband met die be- stemning, voorschriften worden gegeven omtrent het gebruik van de in het |lan begrepen grond en de zich daar bevindende opstallen. In fite is dat het grote verschil met de vroegere situatie, toen slechts bou/voorschriften werden gegeven. Nu zijn er dan ook gebruiksvoor- schiften. He'nu opgestelde plan is een vervolg op en een vervanging van het door de gemeenteraad op 21 december 1961 vastgestelde uitbreidingsplan, receleëde de bestemming van de gronden, gelegen in het landelijk ge bied vpn onze gemeente. Het opstellen van het bestemmingsplan werd opgedjagen aan externe adviseurs, het bureau OD 205 te Delft en het resulteerde in een 4-tal boeken, t.w. 1. algemene toelichting; 2. voor schriften; 3. bouwpercelen en 4. overleg ex. artikel 8 van het besluit op de R.j>. Zeer veel kaarten zijn bijgevoegd en alles bij elkaar is het een werkstuk dat voor de burger nauwelijks in één maand te bestuderen valt, indien men zich tenminste moet houden aan de kantooruren van de secretarie. Begrenzing Het pla> omvat het gehele grondgebied binnen de gemeentegrenzen met uit- zonderiig van: de bebouwde kom van Soest; let Soesterveen; het gebied tus sen 't lart en de westelijke gemeente grens; le omgeving van de Stadhou. derslaai; een strook agrarisch gebied ten norden van de Lange Brinkweg en tusen de Grote Melmweg en het gasbedtff; het agrarisch gebied aan de oostkait van de bebouwde kom waar de gmeente het bestemmingsplan „Kortnd" (buurt Ferd. Huyckl.) aan het vorbereiden is; de bebouwing van SoesUuinen en de bebouwing van Soes. terbeg en enkele direkt daaraan gren zende gebiedsdelen. Somrige delen van de gemeente zijn, hoewl deze niet voor stedelijke uit- breidng in aanmerking komen, buiten dit festemmingsplan gehouden omdat dezegebieden uit planologisch oogpunt als andgebieden moeten worden aan gemerkt. Die jebieden vereisen naar de mening van het bureau OD 205 een geheel eiga benadering en het is gewenst om daavoor aparte bestemmingsplannen op e stellen. Bestemming Oaeacht de aard en de betekenis van de verschillende natuurgebieden in de geaeente, is, afgezien van het weide- vo;elgebied bü de Eem, slechts één betemming natuurgebied gehanteerd. D.-t gebied omvat de volgende ge- bêdsdelen: het gebied ten zuiden van de Bilt. s»weg en tussen de Wieksloterweg en di Pijnenburgerlaan; de bossen van Pijnenburg en De Zoom, ofwel het totale gebied inge sloten dooi de Wieksloterweg, de spoorlijn Utrecht-Baarn en de weste lijkt gemeentegrens; je Lange Duinen, de Korte Duinen en net Moonikenbos, ofwel het gebied ingesloten door de spoorlijn Utrecht- Baarn, de spoorlijn Utrecht-Amers- foort, de oostelijke gemeentegrens, het bouwplan van De Birk en Soest-Zuid. Binnen di' gebied zijn enkele andere bestemmingen opgenomen, waarbij die voor he» ziekenhuis Zonnegloren en die van /hst Jesserunkamp (De Beau- fortlaanV het belangrijkste zijn. Het grootste Ideel van de bossen in eigen dom vah de gemeente ligft in dit ge bied; De Jaltz, De Stompert en de Vlas akkers] ofwel het gebied ingesloten door ifet vliegveld Soesterberg, de spoorltfn Utrecht-Amersfoort, de ooste lijke semeentegrens en de noordgrens van Sksterberg. Binnen dit gebied zijn weer etkele andere bestemmingen op genomen o.m. die van het natuurbad en die van het waterleidingsbedrijf; het :ebied van de Oude Kamp in het zufloosten van het landelijk ge bied; het gebied ten zuiden van de toe komstig rijksweg Utrecht-Amersfoort en een klein deel van de boswachterij Austeritz. Er is nog een onderverdeling in „volledg te beschermen natuurgebie den" globaal het Soesterveen, De Lan. ge Dunen en de Korte Duinen) èn „be perkt te beschermen natuurgebieden". Eris ook een ontwerp-lijst van na. tuurgbieden opgesteld waarin vermeld staan Hoge en Lage Vuursche en de landpederen Pijnenburg, Eikenstein enz. Dat gebied wordt nationale bete kent: toegekend); het Soesterveen (re- giomle betekenis); het stroomgebied van de Eem (nationale betekenis)de Lanp Duinen, Mormikenbosch en Birk- hovti (regionale betekenis); de Paltz, Storpert en de Vlasakkers, de Leus- derfeide, Oude Kamp de bossen enz. ricbing Austerlitz (regionale bet.). Agrarisch landschap Nast de eigenlijke natuurgebieden vinlen ook de landschappelijke kwali. teien van het agrarisch gebied in het plai bescherming. Daarbij wordt aan- getkend dat de agrarische bedrijfs- vocing een voortdurende toename van dearbeidsproduktiviteit vereist om een vajoende inkomen te verzekeren. D,t is mogelijk door een toename van dbedrijfsomvang (erbij betrekken vn grond) maar ook door niet grond- gnonden produktiemethoden. Het ge- vlg van dit laatste kan zijn dat het Indschap wordt aangetast, maar voor Sest wordt die ontwikkeling nietdi- vlak regelmatig konsentraties van be werkte vuursteen aan het licht komen. Dan zijn er nog twee archeologische monumenten in het agrarisch gebied en wel de resten van het Middeleeuws klooster „Mariënhof" (in de Birk) en de resten van het klooster ((Mariën- burgh" (tussen P. v. d. Breemerweg en Eemweg). In het landelijkgebied bevindt zich ook een viertal geregisteerde grafheuvels, waarvan er één, die in het Monniken- bos, wettelijk beschermd is. De andere drie liggen respectievelijk, op de Eng, aan de spoorlijn Utrecht- Amersfoort bij Soestduinen en bij de Splitsing van de spoorlijn Utrecht- Baarn en Utrecht-Amersfoort. Voor de archologische monumenten en de drie grafheuvels werd het, in over leg met de Rijksdienst voor het Oud- houdkundig Bodemonderzoek te Amers foort, niet nodig geoordeeld de2e op de plankaart aan te geven. Wel zijn in de voorschriften voor dit plan bepaalde waarborgen gegeven voor de kui tuur-historische waarden in het ter rein. Rekreatie Een groot deel van de gemeente be staat uit gebieden die van grote bete. kenis zjjn voor de rekreatie, niet uit sluitend voor de bevolking van Soest zelf, maar ook voor de bevolking uit de stedelijke konsentraties in het wes ten. Voor hen zjjn immers het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug de eerste ge bieden met bos en heide, indien men in de richting van het oosten gaat. Er wordt onderscheid gemaakt in dag en verblij fsrekreatie. Het overnachten vindt plaats op kampeer- en caravan terreinen, in zomerhuisjes, hotels en bruik van gronden en opstallen. Met name betreft dit de bouwhoogtebeper kingen in straalpaden; de bouwhoogte beperkingen in invliegroutes en ge- bruiksbepalingen binnen een tweetal veiligheidszones rond een munitiedepot op de vliegbasis. Wegen In deel I wordt verder aandacht be steed aan de waterwinning, de nuts voorzieningen in het gebied, het ver keer, lokaal en regionaal, de Eem en de ontgronding. Het bestemmingsplan omvat een be stemming waterwirvplaats waarbij re kening wordt gehouden met toekom stige uitbreidingen en moderniseringen van het aanwezige bedrijf. Voorzien zijn de bouw van grote individueel te bemalen putten, een filtergebouw, een akkumulatiegebouw en andere nood zakelijke bouwwerken, waardoor hier een hoeveelheid van 15 miljoen m3 water per jaar gewonnen kan worden. Dat water zal vooral dienen voor Soest, Baam en Hilversum. De nutsvoorzieningen betreffen de hoogspa nnrngs 1 ei din g en een toekom stige uitbreiding ervan naar het 150 KV-station van de PUEM aan de spoorlijn Amersfoort-Baarn en de lei dingen van het watertransport beho rend bij het hoogreservoir van het wa terleidingbedrijf Midden-Nederland op De Stompert. De wegenst ruk tuur dient afgestemd te worden op de eisen welke het lokale verkeer stelt en niet op de potentiële behoefte van het rekreatieve verkeer. Bij de herstrukturering en uitbreiding van het regionale wegenstelsel moet het streven erop gericht zijn de door snijding van het landschap zo uit te a&fiS hp»; 11 reet verwacht. De bestemmingsbepa lingen en de gebruiksvoorschriften zul- dan ook niet meer dan enkele vanzelf sprekende eisen stellen aan het agra risch bedrijf, zonder dat er sprake zal zijn dat dit sterk in zijn mogelijkheden wordt beperkt. Men onderscheidt gronden bestemd voor agrarische doeleinden „A", „B", „C" en „D". A zijn boerderijen, B zijn productiege bieden, C gronden met landschappe lijke waarde en D gronden van land schappelijke èn natuurwetenschappe lijke waarde. A. o.m. boerderijen langs de Lange Brinkweg, Peter v. d. Breemerweg en Pijnenburgerbos; B. het gebied tussen de Lange Brinkweg en de spoorlijn Amersfoort-Baarn C. globaal De Birk tot aan de Peter v. d. Breemerweg en weilanden van Pij nenburg en D. het gebied tussen de spoorlijn Amersfoort-Baarn en de Eem. In B mogen geen gebouwen meer worden gebouwd, wel bouwwerken, die blijkens aard en indeling rechtstreeks ten dienste van het agrarisch bedrijf staan met een maxiqium hoogte van 3 meter. In C al* B echte* atei «ei» verdere limietering. niet meer dun één gebouw per agrarisch bedrijf en dan alleen nog als b. en w. daar vrijstelling voor ge ven. Ook in D mag niet gebouwd woi. den; wel een bouwwerk waarvan de hoogte niet meer dan 1,5 meter be draagt en dan alleen ten dienste van het agrarisch bedrijf. Er zijn in alle gevallen vrij steil ingsmogel ij khed en, maar die zijn aan normen gebonden. Kultuur-historiscb De lüst van „Onroerende Monumenten in do gemeente Soest" duidt de vol gende objekten aan als monumenten, welke bescherming genieten op grond van de Monumentenwet: a. de boerde rij van het langhuistype aan do Birk- straat 107: b. de boerderij van het karnmoiendwarshuistype aan de Eem- straat 16 en c. het veerhuis daterende uit 1861 op de Kleine Melm. Er zijn ook enige terreinen die in ar cheologisch opzicht van bijzonder be lang zijn wegens de daar aanwezige overblijfselen van prehistorische kul turen. Het betreft natuurlijk zandver stuivingen waarin, als gevolg van uit- stuiving tot op het prehisorisch opper- pensions. Veel bezoek trekken de ter reinen „Soesterhoogt" en Soesterdui- nen". en ook de stuifzandgebieden, met name De Lange Duinen. Met zekerheid wordt gesteld dat het bos. en natuurgebied uitsluitend be stemd is voor de dagrekreatie, waarbij gedacht wordt aan de rust en stilte zoekende rekreant. Ten aanzien van de verblijfsrekreatie in het bos- èn natuurgebied kan, voor zover deze zich afspeelt op kampeer-, caravan-, en zomerhuisjesterreinen, ge steld worden dat de aanwezigheid daarvan niet meer op zijn plaats is. De verblijfsakkomodatie vergt teveel ruim te in een gebied dat toch al aanzien lijk versnipperd is en welke primair van betekenis is voor dagrekreatie. In regionaal overleg zal bekeken worden of in de regio toch nog een kampeer terrein is te handhaven of te realise ren. Op de plankaart zijn de bestaan de objecten niet meer opgenomen. Wonen Het wonen in bet landelijk gebied zal uitsluitend voorbehouden zijn aan hen die funktioneel in dat gebied thuisho ren. Dat zullen zijn diegenen die met de landbouw betrokken zijn en enke len die betrokken zijn bij het toezicht op de bo»- en natuurgebieden. Hetzelf de geldt voor het waterwingebied bjj Soestduinen en voor dienstwoningen bij voorzieningen zoals bijvoorbeeld het ziekenhuis. Het zich vestigen van hen die niet behoren tot de plattelandsbevolking is in principe uitgesloten, óók in die ge vallen waarbij de tijdelijke bewoning sprake is. Wel zal het mogelijk en zelfs wenselijk zijn, dat in geval een agra risch bedrijf ophoudt om als zodanig te funktioneren, dit bewoond moet kunnen worden door een eventueel niet-agrariër. Militaire terreinen Enkele bladzijden zijn gewijd aan de militaire terreinen; de vliegbasis, het Jessurunkamp, het Kamp van Zeik, de Vlasakkers en enkele andere oefenter reinen. In het plan zijn met het oog op deze aanwezigheid beperkende bepalingen opgenomen ten aanzien van het ge- De boerderij van het karnmoiendwars huistype aan de Eemstraat 16, voor komend op de „lüst van Onroerende Monumenten in de gemeente Soest'. Foto: Herman van Dam LAANSTRAATS2.SOEST.TEL 02155-15963 v/h ENGEL Van Lenneplaan 47 - Tel. 16621 Wjj lessen in OPEL RECORD - OPEL KADETT DAF VRACHTWAGEN OPEL BLITZ Gedipl. V.A.M.O.R. - M.R.L - F.N.O.P. Tevens verlenging van uw rijbewijs. allmilmö (Ook op zaterdag geopend). voeren, dat de landschapselementen het minst geschaad worden, de ver keersdruk op het lokale wegenpatroon weggenomen wordt en de ontsluiting van de rekreatiegebieden gebundeld en gericht wordt. Wat dat lokale wegenpatroon betreft moet de doorgaande funktie afgezwakt of vermeden worden. Voorbeelden hiervan z\jn de Wieksloterweg, waar van het doorgaande karakter tussen Hees en de Biltseweg ontnomen kan worden; de Paltzerweg en het Ber kenlaantje, waar een meer intensief gebruik door het rekreatieve verkeer niet aangemoedigd moet worden; en de A. P. Hilhorstweg, welke niet mag uit groeien tot een doorgaande verbinding tussen Amersfoort en Baarn. Het Zeister Spoor heeft eeri belangrijke fumktie voor het openbaar verkeer als ontsluittingsweg van de natuurgebie den in Leusden. Het streven moet ge richt zijn op een kontinuering van dit gebruik van deze militaire weg. De „kanalisatie" van de Eem wordt genoemd en het belang van de rivier voor de watersport. Gewezen wordt verder op de problemen van de ont grondingen. Het wordt een bijzonder storend verschijnsel genoemd in het bos- en natuurgebied, terwijl na het einde van de zandwinning doorgaans een vreemd litteken in het landschap achterblijft. Er wordt gesteld dat alleen de provin cie de bevoegdheid heeft vergunning te verlenen, maar in dit plan is opge nomen dat ook een aanlegvergunndng nodig is. Zou de ontgrondingsvergun. nig door G.S. worden verleend en zou de aanlegvergunndng door b. en w. worden geweigerd, dan zou de ont gronding geen doorgang kunnen vin den. Een onderzoek als bedoeld in artikel 7 van het Besluit op de Ruimtelijke Or-' derving naar de ekonomische haalbaar heid van het plan is in verband met het feit dat daarvoor geen bestemmin gen voorkomen, welke in de naaste toekomst voor realisering in aanmer king komen, niet nodig. Voorschriften Deel II bevat 90 bladzijden voorschrif ten; allereerst de begripsbepalingen en dan de bestemmingsbepalingen. Dat zijn de voorschriften voor de agra rische doeleinden A, B, C, en D; voor het natuurgebied (geen gebouwen, wel werken voor de instandhouding van het gebied); voor de rekreatie; voor sport en spel (gebouwen voor dat doel, ndet hoger dan 6 meter); voor volkstui nen (omgeving rioolwaterzuivering, ge bouwtjes niet hoger dan 2,25 meter); voor de militaire terreinen (ook hier bouwhoogten); voor bijzondere doel einden (ziekenhuis e.d. niet hoger dan 20 meter); voor eengezinshuizen (ge velbreedte 7 meter, goothoogte niet meer dan 4'/t meter); voor horecabe drijven (goothoogte 6'/ï meter); de die renhandel (niet hoger dan 3 meter, dienstwoning niet hoger dan 5'/s me ter-nok); voor de waferwinplaatsen (gebóbwenniet hoger dan 10 meter); voor de rioolwaterzuiveringsinrichting; voor de bedrijven van openbaar nut; voor verkeersdoeleinden (geen gebou wen, wel bouwwerken zoals picknick voorzieningen, banken en abri's); voor spoorwegdoelednden (geen gebouwen, wel b.v. kunstwerken behorende bij de spoorbanen); voor het water en voor de groenvoorzieningen (géén bebou wing). De bebouwingsgrenzen zijn aan gegeven, de minimum-afstand uit de wegas c.q. de zijkant van de water loop. Er zijn voorschriften betreffende de bescherming van militaire belangen; de bescherming eerste en tweede be- schermingsgebied waterwinplaats; be treffende het gebruik van gronden en opstallen en ten slotte overgangs-, straf- en slotbepalingen. Overleg Deel III bevat een veertiental kaarten met nadere situering van de bouwper. celen in het landelijk gebied. Deel IV somt op met welke instanties overleg is gepleegd. Dat gebeurde met de Provinciale Pla nologische Dienst van de provincie; met de provinciale hoofdingenieur-di recteur voor de landinrichting; met het landbouwschap; met defensie; met de stichting Natuur en Milieu; de Rijks- planologischedienst; de centrale direc tie van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid; met de provinciale Utrechtse stichting welzijnsbevorde ring; met rijkswaterstaat; de spoor wegen de PUEM: de Ned. Gasunie; de gemeenten Hoogland, Baarn en Amers foort en de provinciale planologische commissie van Utrecht. Baarn en Hoogland hebben geen op of aanmerkingen; Amersfoort zegt dat in het plan niet is voorzien in een ver betering van de verbinding tussen Amersfoort en Soest. Dat heeft hein overigens niet bevreemd „omdat het overleg in de daarvoor ingestelde werkgroep niet niets is beëindigd. Wij menen", aldus Amersfoort dat de ver betering waartoe in de werkgroep zal worden besloten, te zijner tijd in het plan zal worden opgenomen". Ook de gasunie, de spoorwegen en de Stichting Welzijnsbevordering hebben met dit plan geen problemen. De op merkingen van de andere instanties vullen deel IV dat 47 bladzijden telt. De stichting Natuur en Milieu wil on dermeer de „Langeindse Maten de agrarische bestemming D geven, plaats van B. Ook stelt zij vragen over ,de toename van de grove den en de Amerikaanse vogelkers" (dergelijke as- pekten vallen buiten de werkingssfeer van een planologische regering, zegt de gemeente), het sportterrein aan de Eemweg en de waterwinning. 50natuurgebied In vergelijking met andere landen in Europa beschikt Nederland per inwo ner over de kleinste oppervlakte na tuurgebied, de kleinste oppervlakte bos, de kleinste oppervlakte kultuurgrond maar ook de kleinste oppervlakte ste delijk gebied. 9#/« van de totale opper vlakte is stedelijk gebied, 17'/» wa ter, 10 natuurterreinen en 63'/« kultuurgrond. Het grondgebied van de gemeente Soest bestaat echter voor zeker 50 °/o uit na tuurgebied en bos. Dat draagt er wel toe bij dat Soest als een aantrekkelijke woongemeente wordt beschouwd. .Gesteld kan worden", zo zegt bureau OD 205, „dat de stedelijke omgeving zijn menselijke schaal, identiteit intimiteit in veel gevallen heeft verlo ren, maar het landelijk gebied is ook niet meer wat het was. Door allerlei processen die „vanzelf' plaatsvinden gaat de kwaliteit van het buitengebied zienderogen achteruit". Om deze processen een halt toe te roepen verschaft het bestemmingsplan, naast andere wettelijke maatregelen, zoals de milieuwetten, nog een belang rijke hoeveelheid wettenlijk instrumen tarium, waarmee een verdere aftake. ling kan worden voorkomen. Het weidevogclgebied bjj de Eem in het Soester-land, met de allerlaatste officiële bebouwing. Foto: Herman van Dam tfHM Het is echter wel zo dat het plan voor het landelijk gebied allereerst een kon- serverend karakter heeft en daarnaast alleen nog het kader schept waarbin nen een kwaliteitstoename gerealiseerd zou kunnen worden. Er wordt verwezen naar de Tweede nota over de Ruimtelijke Ordening in Nederland, waarin o.m. de Utrechtse Heuvelrug, naast de duinkust, de Hol landse- en Utrechtse Plassen, de zui delijke Veluwezoom, Drenthe en d^'en van Twente, primair moeten worden ontwikkeld voor de dagrekreatie. Voor Soest is van betekenis dat de Heuvel rug is aangeduid als „parkgebied van regionale betekenis". Bij de inrichting daarvan moet gestreefd worden de meest intensieve menselijke invloeden, zoveel mogelijk bij de randen te doen halt houden, zodat in het centrum de nauurlijkheid meer de overhand kan krijgen. Dat impliceert o.m. dat in die gebieden geen grond beschikbaar wordt gesteld voor woningbouw, anders dan bestemd voor mensen, die met de land bouw verbonden zijn. De Utrechtse Heuvelrug is voorname, lijk de laatste 40 jaar sterk aangetast door de groei van de oorspronkelijk agrarische kernen. Ondanks de vele wijzigingen in het landschap, is echter nog veel waardevols overgebleven. Dat te behouden is het doel van dit be stemmingsplan. Het eerste deel van het plan bevat verf toelichting over de geologische op bouw van het gebied; de invloed van de ijstijd; „Soest is vooral tot stand ge komen door een aantal gebeurtenissen tijdens de ijstijden". Door het opdringen van het land ijs vanuit het noorden werd de loop van de rivieren afgesneden en verlegd in westelijke richting. Het ijs ondervond in de betrekkelijk smalle dalen een zo danige weerstand, dat de rivierzanden aan weerzijden uit hun oorspronkelijke horizontale ligging werden opgestuwd. Aan dit proces hebben de stuwvallen, zoals die van de Utrechtse Heuvelrug het ontstaan te danken. De flank van de stuwwal, gelegen aan de kan van de ijslob, is het steilst. De hoogste punten reiken tot 50 a 55 m boven NAP. In Soest zijn de Stompert (ruim 50 m NAP) en de „Soesterberg" (ruim 40 m) de hoogte punten. De Lazarus- berg is ruim 20 m NAP. Tijdens de laaste ijstijd werd Ne. derland niet door landijs bedekt, maar wel was de bodem permanent bevro ren. Slechts in de zomer ontdooide een laag aan de oppervlakte, zodat deze bovenlaag op hellend terrein op vele plaatsen naar beneden schoof. Boven dien verhinderde de permanent bevro ren ondergrond, dat het water in de bodem wegzakte. Het moest oppervlak kig afvloeien waardoor „erosiegeulen" ontstonden, die ook nu nog in het reliëf van Soest te herkennen zijn. Bovendien werd door dit water op sommige plaatsen erosiemateriaal af gezet. Op deze wijze is onder andere de glooiende helling van de Soester. eng naar het Soesterveen uit dit materiaal gevormd. Tijdens de ijstijd is bovendien uit ri- viervlakten en beekdalen veel zand verstoven in zuidelijke en noord-ooste lijke richting. Het hierbij gevormde dekzand ligt als een krans rondom de stuwwallen. Het grootste deel van de gemeente Soest ten noorden van de spoorlijn Utrecht-Amersfoort is dan ook door dekzandafzetting gevormd* Het dekzand is overigens in verschil lende periode van de ijstijd afgezet. Zo vond gedurende de vrij warme „Alerod. tijd" in het Soesterveen al veenvormiing plaats dat nu nog 3a 4 meter beneden het maaiveld is aan te treffen. Naast deze geologische gebeurtenissen heeft uiteraard de mens mede tot het uiterlijk van het gebied bijgedragen. Vóór de invloed van de mens was het grootste deel van Soest bedekt met eiken-berkenbos op de hoge gronden, moerasbos in de Eemvallei en op som mige plaatsen hoogveen, zoals in het Soesterveen. Overal op de Heuvelrug zijn de neder zettingen ontstaan op de rand van droog en nat. Direct achter de meest lintvormige nederzettingen werd de hooggelegen grond als bouwland ge- eksploiteerd. Het moerasgebied van de Eemvalleid werd ontgonnen tot weide en hooiland, waarop het trekvee als trekossen graasden. Het grootste deel van de achter de bouwlanden gelegen hoge gronden werd door branden en kappen ontbost, waarbij uitgestrekte heidevelden ontstonden. Horig De landbouwende bevolking van Soest was eeuwenlang georganiseerd in markeverband" en was bovendien ge durende lange tyd „horig" aan de bis schop van Utrecht. Binnen het markeverband had elke landbouwer rechten op het bouwland en het recht om een afgesproken aan tal schapen mee te sturen met kudden op de hei. Voorts had hy hooirechten, weiderech- ten en het recht om een vastgesteld* hoeveelheid turf te steken in het Soes terveen. Na de toepassing van het kunstmest- gebruik is de voedselhuishouding aan het eind van de vorige eeuw voor goed verlaten. Het bouwland van de Eng is voor een groot deel verdwenen en zal „binnen afzienbare tijd volledig verdwijnen, zij het dan dat een gedeelte als park inge richt zal worden", aldus de extern* adviseurs. Van de Birk wordt gezegd dat er nog wel bouwland aanwezig is, maar dat de bodemkuituur daar meer en meer ver schuift in de richting van grasland. Van het held'e-areaal is na de verdwij ning van de schaapskudden weinig overgebleven; grote delen zijn bebost met naaldhout en de hei is gedegene reerd door de opslag van vooral Ame rikaanse vogelkers, lijsterbes, berk, eik en den. Natuurgebieden in de zin van gebieden met een spontane ontwikkeling van planten en dieren, zonder of nagenoeg zonder de invloed van de mens, zijn binnen de gemeentegrenzen weinig aan te treffen. In het algemeen heeft de mens door a! zijn aktiviteiten niet alleen verarmend maar ook verrijkend op de natuur ge werkt. De verscheidenheid van de in ons land voorkomende levensgemeen schappen van planten en dieren, dan ken hun voortbestaan aan een bepaal de menselijke invloed. Teneinde de gebiedsdelen met een na tuurwetenschappelijke betekenis plano logisch veilig te kunnen stellen, is een inventarisatie van deze gebieden nodig. Het verder veiligstellen gebeurt dan middels een bestemmingsplan.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1974 | | pagina 5