Een praatje met de burgemeester,
lid van het landelijk comité
Prins Constantijn
naar de kleuterschool
- -
Soester V.V.D, in de ban
van de P.v.d.A»
■MMÊM
ZO WORDT
NEERLANDS
TOEKOMST
Donderdag 22 augustus 1974
52e jaargang" no. 52
Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest
Bureau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29, Soest
Tel. 14152* - Postgiro 12U156
Omarming met verstrekkende gevolgen
SOESTER i COURANT
Abonnement per kwartaal 4,75. Buiten Soest per kwartaal 9.—
VerschUnt iedere donderdag
Waarom is 1975 uitgeroepen tot het
„Jaar van de vrouw"?
Door de algemene vergadering van de Verenigde Naties is het jaar 1975 uitgeroepen tot „Jaar van de
Vrouw", om daarmee de volgende doelstelling te ondersteunen: volledige gelijkheid van mannen en vrouwen;
het inschakelen van de vrouw in het sociaal-economische en culturele ontwikkelingsproces over de gehele
wereld; de erkenning van het steeds belangrijker aandeel dat de vrouwen hebben bij het ontwikkelen van
vriendschappelijke betrekkingen tussen de landen en bij het handhaven van de vrede.
Er is een comité samengesteld van vier dames en één heer en dat is professor Misset van „Man, Vrouw,
Maatschappij". De dames zijn mevrouw ir. N. de Ruiter, oud-lid van de Tweede Kamer voor de CHU
(bouwkundig ingenieur en bezig met het opzetten van een eigen bureau); mevrouw mr. J. M. Corver-Van
Haaften, burgemeester van Soest; mevrouw E. ter Veld van het NW-secretariaat; mevrouw Hamm-Rijsdijk,
presidente van het Nederlands Vrouwencomité; Ge Enters en ombudsvrouwe Meta van Beek. Er zijn nog
twee plaatsen open, die zullen worden opgevuld met mensen uit het vormingswerk en iemand van de wer
kende jongeren.
Druk bezette dames' dus, volledig ge
ëmancipeerd, als we dat woord b\j
deze gelegenheid nog eens van stal
mogen halen. Want dat zyn de dames
in ons land. Er zyn nauwelijks beper
kende maatregelen op te noemen; alle
beroepen staan voor hen open, zij
draaien volledig mee in de politiek, we
hebben vrouwelijke ministers, burge.
mtesters rechters enz. Ingenieurs, mon
teurs en buschauffeurs. Alle sporten
mogen door hen beoefend worden, ook
al is die beoefening soms niet estetischi
om aan te zien. Maar 't mag en kan
wel.
Wettelijk zijn mannen en vrouwen ge
lijkgeschakeld voorwat betreft de lonen
en als dat in de praktijk niet klopt,
dan ligt daar een schone taak voor de
vakbonden en desnoods de rechter.
Er zijn discriminerende belastingmaat
regelen, maar die treffen niet specifiek
de vrouw, maar een gezin. Dat zo alle
maal overziend, ziet het er in Neder
land niet zo slecht uit. Er zullen onge
twijfeld by groepen vrouwen wensen
leven, maar het is de vraag of die
wensen bij alle vrouwen leven. Wie
wil, kan alles bereiken; wie niet wil
doet dat uit eigen verkiezing.
Vanwaar nu toch zo'n comité. Aan wie
deze vraag beter gesteld dan aan onze
butgemeester.
Oneens
De burgemeester is het niet eens met
de stelling: wie wil kan alles berei
ken, wie dat niet wil doet dat uit
eigen verkiezing.
„Je moet niet kijken naar een bepaalde
positie en naar een klein aantal vrou
wen dat in een bepaalde positie zit.
Wanneer je naar de basis kijkt, dan is
het tooh zo dat bijna vier keer zoveel
meisjes als jongens geen enkel onder
wijs krijgt boven de veertien jaar. Dat
betekent toch, wiens schuld dat ook is,
men de opleiding van een meisje min
der belangrijk vindt dan de opleiding
van de jongens"..
Wat is dan de oorzaak?
„Van een meisje van 14 jaar kan toch
niet gezegd worden dat het een kwes
tie is var. niet willen, 't Is meer de
maatschappij of de ouders willen niet.
Zij vinden de opleiding van het meisje
minder belangrijk. Het is een mentali
teitskwestie in veel gezinnen en ook
een gevolg van ons onderwijssysteem".
Waar gaan die meisjes dan naar
toe?
„Naar een winkel, of bij moeder thuis
tot ze wat ouder zijn om later een een
voudig baantje op zich te nemen. Niet
dat in een winkel werken minder
waardig is, maar veel meisjes kunnen
I
Ook voor Prinsjes luidt eens de schoolbel en ook Prinsjes worden op
zo'n eerste schooldag graag door hun moeder weggebracht.
Een bloemetje voor de juf is nooit weg, zullen de prinselijke ouders
gedacht hebben. Foto: Herman van Dam
meer. Jongens krijgen technisch onder
wijs in zo'n geval".
Een mentaliteits'kwestie van de ou
ders zelf; van de moeders dus?
„Oh ja het is een patroon dat nog
steeds in de maatschappij voorkomt.
Op 14-jarige leeftijd beginnen al de
niet helemaal gelijke kansen voor de
vrouw".
De mogelijkheden zijn er wed?
„Bepaalde mogelijkheden zijn er wel,
maar ze worden niet gebruikt".
Niet gebruiken is een mentaliteits-
kwestie van de ouderen?
„De ouders, maar ook de arbeidswet
geving verbiedt vrouwen het een en
ander. Vrouwen mochten niet met ge
vaarlijke machines omgaan. Waarom
eigenlijk niet? Vrouwen mochten niet
in een stoffige omgeving werken; net
of mannen dat wel fijn vinden. Dat
heeft er allemaal aan meegewerkt dat
veel technische opleidingen, die de
vrouw best zou kunnen volgen, taboe
werden. De arbeidswetgeving is nog
steeds niet helemaal aangepast".
Meisjes kunnen en mogen dus niet,
maar bent u met die situatie nu wer
kelijk zo ongelukkig? Gaat dat allemaal
niet ten koste van het gezin, van de
kinderen?
„Die ralsverwisseling zie ik ook niet
zo, maar dat is een persoonlijke me
ning. Veel jongeren willen anders. Een
meisje moet, dat staat voor mij vast,
de mogelijkheden hebben zich te ont-.
wikkelen. Een gezin moet later zelf
uitmaken hoe ze die verdeling van de
functies in het gezin willen hébben. En
ik dacht dat de meerderheid van onze
gezinnen zou kiezen voor de traditio
nele rolverdeling. Maar daar moet je
persé niet aan vast willen houden."
Hoe ver moet de maatschappij on
dersteboven? Er bestaat bijvoorbeeld
zwangerschapsverlof voor werkende
vrouwen; drie maanden. Hoe moet dat
dan bij de bezetting van die tijdelijke
vacature?
„We streven naar gelijke kansen om te
beginnen. Die Optilon-kwestie (Win
schoten) vorig jaar was toch om een
gelijke beloning. Daar hebben de man
nen toch niet hard achteraan gelopen,
't Gelijke beloning principe ligt al wel
zo'n vijftig jaar vast dat eir geen on
derscheid gemaakt mag worden, maar
er zijn nog geen wettelijke maatrege
len. 't Wordt niet eens in alle cao's
opgenomen. Dat is toch niet billijk; 't
gebeurt gewoon niet."
Maar moeten we daar nu een jaar
van de vrouw voor creëren?
„De Verenigde Naties hebben het jaar
1975 uitgeroepen tot „jaar van de
vrouw". Er is in Nederland veel ge
beurd sinds de eerste emancipatie-golf
al zo rond 1870 begonnen met Aletta
Jacobs (eerste vrouw naar HBS). Gelijke
rechten hebben we nu hier in theorie,
behalve dan in cao's, arbeidswetten en
ook in een aantal verzekeringswetten."
Er zijn vrouwen die vinden dat ze
eerder gepensioneerd moeten worden
dan mannen, als ze hun hele leven ge
werkt hebben.
„Daar ben ik het niet mee eens. Maar
u moet niet denken dat de leden van
het comité van het jaar van de vrouw,
over alles hetzelfde denken. De doel
stelling zoals die door de V.N. is vast
gelegd, is: Opheffing van ongelijkheid
en achterstelling. Er dient meer ruimte
te komen voor de ontplooiing van men
sen, meer vrijheid voor mannen en
vrouwen om zelfstandig verantwoord te
kiezen welke rol en taak zij in het le
ven op zich zullen nemen. Het rollen
patroon heeft de vrouw de rol van
moeder-van-het-gezin opgedrongen. Er
is nu een veranderingsproces dat lang
zaam gaat. Het overkomt mij nog wel
eens. dat men verbaasd is als aan de
telefoon blijkt dat Soest een vrouwe
lijke burgemeester heeft. Dat Is wel
niet echt belangrijk. Het is toch wel zo
dat je als vrouw soms meer in je mars
moet hebben dan een man. Is dat eer
lijk?"
Nee, dat is niet eerlijk en het is
dus niet zo dat vrouwen in Nederland
alles kunnen.
„Wettelijk kunnen we niet eens hele
maal alles. Nu zijn dat niet van die
zaken waar we allemaal voor de straat
op moeten. Het is wel zo dat aan de
opleiding voor de vrouw in Nederland
minder gedaan wordt. Bovendien denkt
men er dikwijls niet aan vrouwen er
gens bij in te schakelen; in commissies
benoemen bijvoorbeeld, niet omdat ze
vrouw zijn, maar alleen omdat ze er
gens veel verstand van hébben. „Men"
denkt in Nederland nog altijd dat wij
vrouwen iets achterlijker zijn dan man
nen; minder kunnen dan mannen."
Vrouwelijke minister, staatssecreta
ris, burgemeesters enz. Is het aanbod
soms minder?
„Nee, het aanbod is er wel, maar u
zult mij niet horen pleiten voor 50-50.
Er zal altijd een grote categorie vrou
wen blijven, die als ze eenmaal opge
leid zijn, op een goed moment toch de
primaire taak in het huishouden op
zich zullen nemen. Ze zijn een aantal
jaren uit de running en weten dan la
ter soms niet wat ze doen moeten. Ik
vecht ervoor dat vrouwen bij blijven.
Daar moeten wij bijvoorbeeld volgend
jaar eens extra aandacht aan besteden;
education permanente". Er zijn overi
gens een aantal groeperingen al jaren
bezig, met deze zaken zoals „Man,
Vrouw, Maatschappij" en Dolle Mina".
Betekent het jaar van de vrouw nu
ook de emancipatie van de man t.o.v.
de vrouw?
„Als we er dat mee zouden kunnen be
reiken, dat nog meer mannen dan tot
nu toe er eens over gingen denken dat
er toch nog wel iets anders is dan zo-|
als de schoolboekjes nog leren: Vader
is naar zijn werk, moeder staat in de
keuken'. We moeten eigenlijk niet meer
praten over emanciperen, maar over
participeren: de participatie van de
vrouw; duidelijk maken dat de vrouw
deelneemt aan het hele leven in de
maatschappij. Overal. Aan vrouwen is
door de eeuwen heen een heel aparte
rol toebedeeld geweest. Ook de man
kreeg een rol opgedrongen, de held, de
kostwinner. Dat gaat niet meer aan.
Er zijn vrouwen die anders kunnen en
anders willen. Ik sta nog wel op het
standpunt dat de verzorging van het
kind de eerste jaren een taak is voor
de vrouw, maar dat is misschien over
enkele jaren ouderwets. Voor onge
huwde vrouwen ligt het anders, maar
voor hen is de gelijke kans in opleiding
dan ook verstrekkender."
Ligt dat in heel Europa gelijk?
„In de noordelijke landen zijn ze het
verst; naar mijn mening is het in Zwe
den Iets uit de hand gelopen. In de
zuidelijke landen is nog vastgehouden
aan de traditionele rolverdeling. Neder
land heeft een soort middenpositie."
Is de ontsporing van de jeugd toe
te schrijven aan gezinnen waar vader
en moeder zo nodig moeten werken?
„Daar zeg ik geen ja op. Meestal zijn
het niet kinderen van werkende vrou
wen die ontsporen. Wel kinderen van
vrouwen die zich niet happy voelen in
huis en eigenlijk niet genoeg te doen
hebben."
Wat is belangrijk in een gezin; de
opvoeding van de kinderen of het
„welzijn" van de ouders?
„Ik vind de opvoeding van het kind
het aller belangrijkst. Alleen de vraag
wat is het belangrijkste, het beste voor
het kind, hangt af van wat voor ouders
dat kind heeft. U hoort mij niet zeg
gen; kinderen in de crèche, vrouwen
buitenshuis werken. Maar vrouwen
moeten wel meer mogelijkheden heb
ben; ze moeten ook wel onderling
meer solidair zijn; in flats bijvoorbeeld
elkaar eens helpen bij het opvangen
van de kinderen, bij toerbeurt, een
halve dag bijvoorbeeld. Mogelijk kan
dat ook bereikt worden via „Het jaar
van de vrouw", participatie en solida
riteit.
Wij zullen ongetwijfeld nog veel over
„het jaar" te horen krijgen. Het comité
wordt overstroomd met paperassen en
zal uit die toevloed van papier een
programma moeten samenstellen, zodat
althans wat Nederland betreft, blijkt
dat wij er eigelijk nog niet zijn.
Saillant
Nog enkele saillante gegevens vut het
zo pas verschenen boekje „Rebelse
meiden blijven strijden", een uitgave
van Dolle Mina.
„In 1900 eisen vrouwenbewegingen ge.
lijk loon voor gelijke arbeid; in 1958
sluit de Nederlandse regering een ver
drag met de EEG-landen waarin de eis
dat er daadwerkelijk een eind gemaakt
wordt aan de ongelijke beloning. In
1973 moeten vrouwen nog steeds staken
(Optilon) om hun wettelijk recht op
gelijk loon te krijgen."
De ongelijke beloning komt tot uiting
in functie-omschrijvingen (versluierde
discriminatie), in de jeugdlonen en in
de cao-lonen. Voorbeelden daarvan
zijn: in de textielindustrie, vrouwen
10% minder dan-mannen; hetzelfde
percentage ook in de confectie-industrie;
schoen-, wasserij- en wasmiddelenin-
dustrie, vrouwen 5 minder dan man
nen; in het bakkersbedrijf, vrouwen
20% minder dan mannen. Door pre.
mieregelingen wordt het werkelijke
verschil vaak 25%.
„Normaliter wordt de gehuwde vrouw
ingedeeld in tariefgroep I en de gehuw
de man in tariefgroep IV. In tarief
groep I bestaat geen recht op kinder
aftrek, in tariefgroep IV wel- Als de
man minder inbrengt dan zijn be
lastingvrije voet, kan rolswisseling wor.
den aangevraagd. En dan komt er een
merkwaardige wettelijke discriminatie;
is de vrouw kostwinner geworden, dan
mag zij geen buitengewone lasten en
giften, persoonlijke verplichtingen enz.
aftrekken. Dit in tegenstelling tot de
mannelijke kostwinner. Ook wanneer
de rolswisseling heeft plaatsgevonden,
blijft evenals voorheen het recht op af
trek aan de man voorbehouden. „Tot
zover het boekje „Rebelse meiden blij
ven strijden".
Dinsdagavond j.1. zijn de vertegenwoordigers van de fracties van de VVD, het
CDA en de PvdA wederom samengekomeen in het gemeentehuis om te spre
ken over de vorming van het college van burgemeester en wethouders van
onze gemeente. En alhoewel men het in juni reeds eens was over een basis
beleidsprogramma is men ook nu niet, net als in juni, het eens kunnen worden
over de zetelverdeling.
PvdA-kandidaten, De Wilde en De
Haan hebben ongetwijfeld véél meer
bestuurlijke ervaring dan de twee
VVD-ers, Ebbers en Plomp. Zo'n sa
menstelling zou toch ook nog wel eens
veel verderstrekkende gevolgen kunnen
hebben op de langere duur.
VVD en PvdA blijven van mening
dat het college dient te bestaan uit
2 WD-wethouders. 1 CDA-wethouder
en 1 PvdA-wethouder. Het CDA is de
mening toegedaan dat het college dient
te bestaan uit 2 VVD-ers en 2 van
eigen partij.
De impasse is compleet; de WD blijft
bang voor een oppositie onder leiding
van Pvd A-fractievoorzitter De Wilde;
het CDA laat zich niet „straffen" voor
slechts 111 stemmen verschil, het re
sultaat van de gemeenteraadsverkie
zing.
In de raadsvergadering van 3 septem
ber zal de oplossing gevonden worden;
dan wordt er gestemd en dan kan de
verdeling eruit komen 2 VVD en 2
PvdA dan wel 3 VVD en 1 PvdA. Deze
laatste verdeling zou door het CDA
danig in de war gestuurd kunnen wor
den, indien de PvdA opteert voor twee
wethouderszetels.
Met PvdA en CDA wordt dan de der
de man van de WD weggestemd en
krijgt de WD haast te maken met een
dodelijke PvdA omarming. De beide
Van het CDA mag niet verwacht wor
den dat zij alsnog overstag gaat; het
zou aan de kiezers nauwelijks te ver
kopen zijn. Het samengaan van WD
met PvdA moet als iets unieks in den
lande worden gezien en het zal voor
de WD-fractie ook niet te verkopen
zijn aan de achterban, zeker niet als
zij zich in de hoek laten manoeuvreren
van de 2-2 verdeling met PvdA.
Het CDA in de oppositie kan die partij
mogelijk voordeel opleveren.
Van hen mag een eerlijke, objectieve
en vooral constructieve oppositie ver
wacht worden. Dat zij niet voor de
(overtrokken) WD.eis door de knieën
gaat, zal de kiezers hoopvol stemmen.
Het odium van de eeuwige compromis
zoekers is dan voorgoed weg.
Er bestaat natuurlijk ook nog een theo.
retische kans dat het CDA alsnog met
de PvdA de zaken regelt, door de PvdA
een betere „offerte" te maken dan de
VVD; bijvoorbeeld de portefeuilles
van onderwijs en sociale zaken of on
derwijs en financiën.
Dan zou de kat helemaal in de gor
dijnen gejaagd zijn, want dan vist de
VVD achter het net.
Progressief Soest met de heer Visser,
speelt in dit gevecht geen enkele rol.
Voor hem is een bijwagen-rol wegge
legd, die van geen enkele invloed kan
zijn op het gemeentebeleid.
Het wordt een spannende vergadering
op 3 september, tenzij men elkaar in
welke formatie dan ook, nog weet te
vinden.
noemd uit gaan zien. Maar „na ons de
zondvloed" is hier een onbewust, aange
hangen gezegde. Wij willen alles wat
we thans doen zien als mooi en goe
dertieren, leidend tot een betere mens
heid en een betere samenwerking.
Daarom klinkt ook het „weg met ons"
steeds sterker op. Welnu, onze kinds
kinderen en hun nakomelingen zullen
het weten. Over die honderd of meer
jaren bestaan wij niet meer en met dat
geluk in het vooruitzicht kunnen we
dus rustig doorgaan op onze manier te
werken aan de verbetering van de
maatschappij.
Als we de huidige tendens van diverse
ideeën en ontwikkelingen in ons land
eens stringent doortrekken dan zou het
kunnen zijn dat er in diverse stadia
van de toekomst ongeveer een volgend
beeld van de situatie in Nederland ont
staat.
1. Over een paar honderd jaar zal de
Nederlandse bevolking dan voor het
grootste deel bestaan uit negers en
kleurlingen. Gevolg van het feit dat in
de jaren zestig en zeventig van de
20ste eeuw ongeveer de helft van de
bevolking van Suriname naar Neder,
land kwam, omdat zij hier, als nog
toenmalige rijksgenoten, konden mee
profiteren van de door de Nederlandse
bevolking voor zich opgebouwde goede
sociale voorzieningen en hier, in plaats
van hun schamele Surinaamse behui
zingen, zelfs ruime flats kregen aan
geboden om zich te vestigen.
En toen Suriname in 1975 onafhanke
lijk werd, wilden zij toch niet terug
naar hun toen nog arme land, dus
vroegen en verkregen zij de Neder
landse nationaliteit, vermenigvuldigden
zich, namen langzamerhand steeds meer
en steeds grotere huizen van het Ne
derlandse woningbestand in beslag,
gingen zich ook politiek roeren in eigen
partijen en waren daardoor tenslotte
in staat de dienst in het land uit te
maken. Niemand misgunde hen dat,
Nederland was bovendien behept met
een enorm schuldgevoel tegenover de
eens als slaven naar Suriname gevoer
de negers en dus trokken de Neder
landers zich van lieverlede bescheiden
terug. Vele blanke Nederlanders emi
greerden dan maar naar het zo leeg
geworden Suriname, waar ze allemaal
nog volkstuintjes konden gaan houden,
die ze suksessievelijk wisten uit te
bouwen tot flinke boerderijen en tuin
derijen, waarna ze, door het harde
werken eindelijk wijzer geworden, toen
de immigratie van gekleurden uit Ne
derland verhinderen.
2. Hulp aan het inmiddels nogal ver
armde Nederland was toen trouwens
ook niet meer mogelijk noch nodig,
want dat was intussen geheel onder
Russische invloed gekomen en bestond
nog slechts in naam als onafhankelijke
staat, zoals in de jaren '60 en '70 het
geval was met Tsjechoslowakije, Bul
garije, Hongarije en andere Oosteuro.
pese landen. Met Nederland was dat
ook met andere Westeuropese landen
het geval, want die hadden allen be
wust hun militaire kracht tot een mi
nimum teruggebracht en konden zich
dus niet meer tegen Russische impe
riale eisen verzetten.
Alleen Frankrijk had nog een zékere
zelfstandigheid weten te behouden, zij
het wel in een bondgenootschap met
de Sowjet-Unie. Ook die situatie had
vele Nederlanders ertoe bewogen zich
elders in nog vrije en demokratische
landen te gaan vestigen, zodat het nog
blanke deel van de bevolking in Ne
derland nu een min of meer onder
drukte miderheid vormde en nog al
leen in aanmerking kwam voor de
laagst betaalde baantjes.
3. Die ontwikkeling had zich ook vol
trokken via steeds progressievere lij
nen in het onderwijs. Er werd steeds
minder aandacht besteed aan de ex akte
vakken daarvan, waardoor het reken
en taalvermogen van de bevolking met
elke generatie verminderde, zodat de
blanken ook niet meer in staat waren
om op hun tellen te passen en de si
tuatie moesten overlaten aan de licha
melijk sterksten. De onderontwikkelde
blanken waren daardoor ook nauwe
lijks meer in staat tot bestuurlijke
funkties, langzaam maar zeker verpau.
perde dat volksdeel. Maar eenmaal
onder Russische leiding mochten ze
het land niet meer uit, want dan zou
den ook de goedkope arbeidskrachten
verdwijnen, hetgeen de ekonomie van
het kommunistische Europa niet ge
doogde.
4. Eer het zover was, hadden zich in
Nederland natuurlijk talloze onlusten
voorgedaan tussen blanken en gekleur
den. De rassendiskriminatie nam een
schrikbarende omvang aan en omdat
de blanke zich hieraan zo min mogelijk
schuldig wilden maken, dierven ze hoe
langer hoe meer het onderspit, met bo
vengenoemd gevolg.
5. De stoot tot de ondergang van de
oorspronkelijke Nederlandse bevolking
werd echter al gegeven door de eisen
van de vakbonden en radikale jonge
ren tot nivellering van de inkomens, in
welke positie men ook werkte, en de
tot negentig procent opgeschroefde na
tionalisatie van de inkomens. Persoon
lijke uitgaven waren daardoor tot het
minimum teruggebracht, zodat vrijwel
niemand het meer nodig achtte zich
in te spannen. Daarom werden bedrij
ven en boerderijen genationaliseerd,
hetgeen tot een sterke achteruitgang
van de nationale produkten leidde. De
staat verarmde en ook dat droeg bij
tot bovengenoemde gevolgen.
En zo zouden we nog door kunnen
gaan in diverse onderdelen van de sa
menleving, die het toekomstig beeld
van Nederland zullen gaan tekenen, als
we de ideologische leuzen zouden vol
gen die thans door z.g. radikalen wor
den aangeheven. Het zou de uiteinde
lijke konsekwentie ervan zijn, die door
de aanheffers ervan nu nog niet wordt
doorzien, zoals zovele nu reeds kenbare
gevolgen van een te ethisch en sociaal
beleid ons onaangenaam overrompelen.
Maar terugdraaien is er niet bij, men
kan alleen maar steeds verder gaan
op de ingeslagen weg. Tenzij er een
revolutie zou komen. Maar als we er
gens huiverig voor zijn dan is het wel
voor revolutie.
Dus drammen we verder. En konse.
kwent doorgeredeneerd moet de toe
komst er dan ongeveer als bovenge-