Wethouderszetel met portefeuille Ruimtelijke Ordening nog steeds beschikbaar CDA-fractie legde verantwoording af CDA nam afscheid van twee wethouders en een raadslid Bibliotheekweek van 11 te.m. 19 oktober PRINS CONSTANTIJN AANTAL WERK- LOZEN BLIJFT STIJGEN Donderdag 10 oktober 1974 53e Jaargang no. 7 Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest Dnreau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29, Soest Tel. 14152' - Postgiro 126156 Mevrouw Walter: „Soms ligt wat je zeggen moet, politiek niet goed" Door nieuwe bibliotheekwet wordt boekenbezit drastisch uitgebreid SOESTER 8 COURANT Abonnement per kwartaal 4,75. Buiten Soest per kwartaal 9,— Verschijnt Iedere donderdag „Ik heb altjjd KVP gestemd, maar beh, omdat ik het niet meer met hen eens was overgegaan naar de VVD. Voor het eerst stemde ik op die partij by de gemeenteraadsverkiezingen, maar het spjjt me nu te moeten constateren dat de VVD kiezersbedrog heeft gepleegd, als tenminste dat wat Van Poppelen gezegd heeft waar is. 't Is je reinste flauwekeul om achteraf te gaan praten over in formele gesprekken, wat de VVD nu doet", aldus de heer Van Oosterhout, aan dachtig luisteraar tijdens de CDA bijeenkomst die dezer dagen gehouden werd. Na had de heer Van Poppelen, fractie-voorzitter van de CDA-raadsfractïe, heel wat verteld, alhoewel dat ook weer niet zoveel nieuws bevatte voor iemand die het plaatselijk politieke gedoe heeft gevolgd. Van Poppelen zette nogeens op een rijtje wat er sinds de raadsverkiezingen al lemaal achter de schermen gebeurd was; de besprekingen die er gevoerd wa ren en de afspraken die er gemaakt werden. Op 30 mei vergaderde de CDA- fractie voor het eerst. Zij was voor de 2-2 ze telverdeling (WD- en CDA) gezien de stembusuitslag. Het zou immers bete kenen 19 raadszetels of wel 76°/o van de stemmen. De opvatting die bij de achterban van de partijen leefde, een verdeling 1 (WD) - 2 (CDA - 1 (PvdA) had de fractie naast zich neergelegd. Die verdeling berustte op de opvatting dat de politieke gezindheid van de burgemeester (WD) in het college van belang was en zodoende de WD toch aan haar trekken kwam. Op 1 juni had het CDA vergadert met de WD, waarbij bleek dat de VVD de 2-1-1 verdeling voorstond, „maar", aldus de heer Van Poppelen, „er werd bij gezegd dat als dat moeilijkheden gaf binnen het CDA men met de 2-2 verdeling accoord zou gaan". Van be lang was daarbij dat de WD contact opgenomen had met het CDA en niet andersom, het CDA de WD benadert had. Het verdere verloop van de gesprek ken was min of meer bekend; het wa ren allen formele gesprekken met ver tegenwoordigers van beide fracties, goede en prettige gesprekken ook, waarbij ook gesteld werd dat voor de WD uitsluitend de heer K. de Haan van de PvdA als wethouder aanvaard baar zou zijn. Op 17 juni had men op nieuw vergaderd; de programmapunten waren verder uitgediept; er was zelfs gesproken over de wethoudersverde ling. Afgesproken werd toen ook dat men zo spoedig mogelijk met de PvdA wilde praten en hen de standpunten van VVD en CDA zou duidelijk maken, De WD had toen ook verklaard bij zondere prijs te stellen op de porte feuilles van onderwijs en openbare werken en toen op 21 juni een infor mele raadsvergadering werd gehouden en de afspraak gemaakt werd om op 22 juni met de PvdA samen te verga deren, had men 's avond? nog aan de VVD meegedeeld dat CDA accoord ging met de WD-wensen. Ommezwaai Op 22 juni hadden VVD en CDA, één uur vóór het gezamenlijke fractiebe- raad met de PvdA, nog samen verga derd en daar de agenda opgesteld voor het volgende gesprek. „We hebben toen alles op papier gezet om het spel aan de PvdA mee te delen", zo zei de heer Van Poppelen. De 2-2 verdeling was daarin opgenomen. J. R. van Poppelen CDA-verantwoording Aan die agenda werd niet de hand ge- honden in het gesprek met de PvdA. De heer K. de Wilde, fractie-voorzitter van de PvdA stelde voor die agenda te wijzigen en eerst te praten over de programma's. Dat was gebeurd en vol gens de heer Van Poppelenhad toen de grote ommezwaai bij de VVD plaats gevonden. Hij veronderstelde dat de VVD bang was geworden van de me dedeling van de heer De Wilde, dat de PvdA de oppositie niet zou schromen en die scherp zou voeren. Het CDA voelde zich door die mededeling niet in de hoek gedreven en had duidelijk laten blijken de 2-2 verdeling te willen nastreven. Men had toen ook nog ge sproken over vijf wethouders of het aantal terugbrengen naar drie, maar het CDA had beide ideeën afgewezen omdat dat naar hun mening kiezersbe dirog zou zijn. Ook de WD vond al leen het aantal van vier acceptabel. Op 25 juni was er nog een gesprek geweest maar toen bleek dat er niet meer te praten viel over de 2-2 verde ling. De heer Van Poppelen tekende daarbij aan dat er steeds overleg ge pleegd was met de stuurgroep van het CDA en dat, toen naar buiten kwam hoe de onderhandelingen verliepen, veel adhesie-betuigingen werden ont- vagen voor het rotsvast standpunt van het CDA, „twee wethouders of geen". Onvolledig De heer Van Poppelen noemde het be treurenswaardig en verbazingwekkend dat de fractievoorzitter van de VVD, de heer M. van Ee, tijdens de eerste openbare vergadering van de raad in september, in zyn verklaring niets had laten horen van de gevoerde gesprek ken met het CDA én over de 2-2 ver deling. „Mochten de kiezers dat niet weten, of was het voor de partij niet accepta bel?", zo vroeg hij zich af. Het CDA had in die vergadering slechte gevraagd hoeveel wethouders er zouden worden benoemd en haar 9tandpun.t van vier wethouders en de 2-2 verdeling kenbaar gemaakt. Pas toen de WD daarna het CDA van onjuistheden betichtte, was de maat overgelopen en had het CDA de uit gebreide verklaring over de gang van zaken gegeven. Dat toen mevrouw Korthuis van de WD plots strak van „formele" en „informele" gesprekken, noemde de heer Van Poppelen een lacht ert je. „Als", zo ging de heer Van Poppelen verder, „de WD inderdaad naar een afspiegelingscollege gewild had dan had men, net zoals wij gedaan hebben, bij de stemming over de benoeming van de heer Ebbers, onze kadidaat de heer Hoekstra gesteund". Dat gebeurde echter niet; de heer Plomp werd kandidaat gesteld en voor de derde zetel de heer De Haan van de PvdA. Toen bleek dat daarna de gekozen CD A-kan d'idaat zijn benoeming niet aanvaardde, was „merkwaardig ge noeg" de VVD plots met het voorstel gekomen het college te verminderen tot drie wethouders, „geheel in tegenstel ling met het eerder ingenomen stand punt". De heer Van Poppelen zei zeer veel waardering te hebben voor „de stem van de heer Plomp", die als enige VVD-er tegen die vermindering ge stemd had. Verbaasd was hy daaren tegen dat de beide andere wethouders, Ebbers en De Haan, wel voorstanders bleken te zyn van het college met drie wethouders. Beiden zyn reeds wethou der geweest en zy zouden, meer dan wie ook, geweten moeten hebben, dat dat, gezien de vele werkzaamheden, niet verantwoord was. De heer Van Poppelen besloot met te stellen dat de CDA-fractie zich geheel met het ingenomen standpunt kon ver enigen en nu unaniem besloten had een scherpe oppositie te zullen gaan voeren, geen afbraak-politiek er op na te gaan houden, maar zich op te stel len in het belang van Soest. Daarbij zou alles in het werk gesteld worden om het eigen gemeenteprogram voor 100 °/o uitgevoerd te krijgen „beginnend bij de bespreking van de nieuwe be groting". Hij riep alle CDA-stemmers op zich achter de fractie te scharen en niet te aarzelen met het naar voren brengen van ideeën en problemen. Alle frac tieleden zouden daarvoor beschikbaar Tijdens de vorige week door het CDA belegde bijeenkomst werd afscheid ge nomen van drie oud-raadsleden, die zich indertijd niet herkiesbaair stelden. Dat waren de wethouders mevrouw M. C. P. Walter-Van der Togt en de heer L. J. Dijkstra en het raadslid de heeir J. C. Korte. Woorden van waardering en dank werden gesproken door de heer C. Verheus en door CDA-bestuurder de heer J. L. Menne. De heer Verheus roemde de grote inzet en de aflatende moed waarmee men zovele jaren het werk had verzet Moeilijkheden waren hen niet be spaard gebleven, maar nooit was men die uit de weg gegaan. De wethouders hadden niet geschroomd impopulaire maatregelen te nemen, on danks dat men de ervaring had, dat dergelijke maatregelen dikwijls terug gebracht werden op de persoon. Het belang van de gemeente had men steeds voor ogen gehad, met wegcijfe ring van de eigen „ik". Al waren zij nu toeschouwer geworden, de heer Verheus hoopte dat de drie scheidende leden altijd beschikbaar zouden blijven voor advies en raad. „Namens de fractie, bijzonder harte lijk", aldus het raadslid de heer Ver heus, tot zijn oud-collega's. De heer Menne sprak namens de achterban. Grote bewondering had hij voor zowel de beide wethouders als de heer Korte dat zij zoveel jaren de niet lichte be stuurstaak vervuld hadden. De dank van de achterban liet hij vergezeld gaan van stoffelijke blijken van waar dering; voor mevrouw Walter bloemen en een boek; voor wethouder Dijkstra bloemen en boekenbonnen en voor de heer Korte eveneens bloemen en een boek. De scheidende raadsleden dankten met een kort woord. Alle drie hadden zij het werken met en in de fractie bij zonder prettig gevonden. „Soms", zei mevrouw Walter, „ligt wat je zeggen moét, politiek niet goed. Niet zeggen zou echter niet eerlijk zyn". Een wethouder had zich aan de wet te houden en dikwijls kwam men zijn en ook zou men weer starten met de „politieke soos"; de eerste te hou den op, 11 november a.s., in hotel Van den Brink aan de Soesterbergsestraat. Alsnog De discussie werd geopend door de „afvallige" CDA-er, die zich nu zo be drogen voelde. Hy zou niet de enige zijn, meende de heer Van Poppelen. Daarna kwamen vragen aan de orde of het CDA niet bijzonder gedupeerd werd, doordat zij geen vertegenwoor diger meer had in het college en hoe de oppositie dan gevoerd moest wor den. Waren er eigenlijk wel voordelen aan? Volgens de heer Oldenboom (CDA) was het zeker een voordeel, dat men nu „alle zaken beter bij hun naam zou kunnen noemen en dat men nu geen water meer bij de wijn hoefde te doen". Al was er dan geen direct con tact met het college, de fractie was volwassen genoeg om voor de volle 100 haar werk te kunnen doen. Er werd gevraagd of er gemanipuleerd was bij de zetelverdeling en bij de samenstelling van de raadscommissies, om het CDA overstag te doen gaan. Dat bleek inderdaad; men had van alles beloofd en die „men" was de WD, Zo kwam men op de portefeuille verdeling en de fel in discussie zijnde onderbrenging van „ruimtelijke orde ning" bij de burgemeester. Toen kwam ook aan het licht d'at die portefeuille eigenlijk nog ter beschik king werd gehouden voor het CDA. Mevrouw Korthuis van de VVD, die met de VVD-raadsleden Lange en Van Aalst en party -voorzitter de heer Ci- teur, de vergadering by woonde, vroeg: Kom alsnog; de zetel is open, de por tefeuille beschikbaar". Zy veronder stelde dat de fractie dan beslist het werk van het college nog kritisch zou kunnen blyven volgen, zoals ieder raadslid dat overigens moest doen. „Doe het en maak er wat van", vond zy. Mevrouw E. Korthuis-Elion namens VVD, zetel beschikbaar wordt morgen 5 jaar. Later vroeg zij waarom het CDA vooraf nooit met het voorstel gekomen was het aantal wethouderszetels terug te brengen tot drie. Zij meende dat er in die richting bij het CDA wel ge dacht was en op 2 september, de avond voor de raadsvergadering, was haar telefoon bemand geweest omdat men rekende op dat CDA-initiatief. Van Poppelen noemde dat praten ach teraf en bovendien had de WD altijd op het standpunt gestaan dat er vier wethouders zouden moeten komen. Waarom was het voorstel van drie wethouders niet direct aan het begin van de raadsvergadering ingediend, zodat een afspiegelingscollege gefor meerd had kunnen worden. VVD en PvdA wilde dat toch zo graag? Evenwel kwam alsnog uit de aanwe zigen de vraag naar voren om die ene zetel dan toch nog maar te accepteren Ómdat alles wat in de bijeenkomst naar voren kwam in de fractie bespro ken zou worden, zegde de heer Van Poppelen toe, ook deze suggestie te zulJen bespreken. Hij liet zich daarbij niet uit over zijn eigen mening. Oud-wethouder Van Zadelhoff, die evenals oud-wethouder v. d. Arend, de byeenkomst bywoonde sprak duidelyk zyn afkeur uit over opvattingen als zou de burgemeester „party" zijn in het college. „Zy is onpartydig en staat bo ven de partyen. Als zy dat niet doet, dan moet de raad optreden", vond hy. Dat standpunt deelde de heer Van Poppelen volledig en vandaar dat de fractie nooit doorgegaan was op het voorstel een 1-2-1 verdeling na te stre ven. Wat betreft de portefeuille „ruimtelijke ordening", zou het college de inmiddels ingediende schriftelijke vragen wel be antwoorden. Benieuwd was men naar het argument, omdat van overbelasting van de wethouders nauwelijks sprake kon zijn, want het voorstel van drie wethouders werd immers door twee wethouders gesteund? Met een opmerking van een van de aanwezigen dat het CDA toch ook wel de hand in eigen boezem kon steken in verband met het stemmenverlies („ik heb geen goed woord voor de VVD, maar we zitten nu toch met de ellende", zei de heer Zwaanenburg) en dat men de achterban te weinig inge schakeld had vóór de verkiezingen, werd de bijeenkomst besloten. Er waren ongeveer 50 belangstellenden aanwezig, waaronder de oud-wethou ders mevrouw Walter en Dijkstra en het oud-raadslid Korte. Van hen werd afscheid genomen; door de heer Ver heus en door CDA-bestuurder Menne. De dank voor het vele werk ging ver gezeld van cadeaux en bloemen. daardoor „formeel voor het blok te staan". Zy had er begrip voor dat niet iedereen zich daarbij kon neerleggen, maar de wet diende gehandhaafd te worden. „Ik hoop wel", zo besloot zij, „dat men de mazen in het net weet te vinden, zover dat verantwoord Is". De heer Dijkstra noemde het een groot voorrecht 16 jaar het raadswerk te hebben mogen doen. Het was niet al tijd eenvoudig geweest en hij betreur de het dat hij niet iedereen het altijd naar de zin had kunnen maken. Hij had mogelijk wel eens een steek laten vallen, maar er steeds naar gestreefd zo rechtvaardig en zo handig mogelijk te manoeuvreren binnen de nauwe grenzen van de wet. De heer Korte wenste de nieuwe frac tie veel sterke en wijsheid toe. Hij meende dat het een winstpunt voor het CDA kon zijn, nu oppositie te moeten gaan voeren. „Soems moet weieens iets met de mantel der liefde bedekt wor den", zei hij daarbij doelend op de binding met het college, „maar nu kan een grote fractie een ander geluid la ten hoen. Het zal de democratie ten goede kunnen komen". Vooruitziend meende hij dat het de partijen winst zou kunnen opleveren, omdat de oppositie gevoerd zou wor den in het belang van Soest. By de grote groep „aandachtvragers" in Nederland heeft zich een nieuw lid1 gemeld: de openbare bibliotheken. Niet ten onrechte overigens, want hoe typisch dat ook mag klinken, bibliotheken werken hier en daar met zeer oude maatstaven. De subsidievoorwaarden dateren bijvoorbeeld uit 1921. Vandaar dat men nu naast alle „weken" die we reeds hebben, óók een bibliotheekweek heeft geor ganiseerd. Die wordt gehouden a.s. week van 11 tot en met 19 oktober. Soest neemt in het geheelvande activiteiten een bijzondere plaats in omdat hier het eerste landelijke bibliotheekbal gehouden zal worden. Dat zal beginnen a.s. zaterdag, om 20.30 uur, en duren tot ongeveer 2.00 uur. Soest doet ook mee met andere lande lijke aktiviteiten. Ook hier wordt de „Amnestie voor zwartlezers" verleend; de lezerskrant wordt huis-aan-huis verspreid en er wordt op 15 oktober een discussie-avond gehouden, die wel iswaar openbaar is, maar waar een uitgezocht aantal mensen (jongeren, bejaarden, bestuurders van de biblio theek e.d.) onder leiding van mevrouw T. R. Walma van der Molen-de Vries gaat praten over de doelstelling van de openbare bibliotheken. Basis van het gesprek is de over dit onderwerp ver schenen nota. Waarom? De landelijke bibliotheekweek is niet in de eerste plaats bedoeld om meer lezers te krijgen, maar wel om te laten zien hoe een openbare bibliotheek werkt, in welke richting ontplooiing moet worden gezocht en welke beper kingen groei in de weg staan. Het openbare bibliotheekwerk heeft de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt, vooral sinds 1960 is het werk kwalitatief en kwantitatief sterk vooruit gegaan. Toen werd ook duide lijk dat de bestaande subsidievoor waarden niet meer gehandhaafd kon den worden. Men ging werken aan een nieuwe wet, waarin ondermeer bepa lingen zullen worden opgenomen be treffende de subsidiëring. Die zal ge lijk getrokken worden voor het gehele land en aangepast worden aan reëele eisen. Twee jaar geleden passeerde de Wet de Tweede Kamer, maar daar bleef het bij. Het wachten is nog steeds op de behandeling door de Eerste Kamer. Na 14 jaar kan het openbaar biblio theekwerk echter niet langer wachten op de eventuele totstandkoming van een'algemene bestuurlijke reorganisa tie, want daarvoor is de openbare bi bliotheek te kwetsbaar, daarvoor neemt de bibliotheek een te belang rijke plaats in in onze samenleving. Welke die taak is, hoe de bibliotheek ondanks vele beperkingen toch kunnen blijven draaien, maar hoe noodzake lijk een snelle verruiming van de mo gelijkheden gewenst is, daarvoor hou den de bibliotheken hun eigen week. Aanschaf Mocht de Wet er door komen, en dat mag verwacht worden, dan zal Soest een enorme uitbreiding van het boe kenbezit te wachten staan. Naast de hoofdbibliotheek aan de Alb. Cuyplaan heeft men hier twee filialen; Soest- Zuid en Soesterberg. Men beschikt over respectievelijk 27.000, 12.400 en 11.900 boeken, totaal 51.300. Volgens de maat staven in de nieuwe Wet moeten er dat 94.900 worden, te weten 49.400. 24.500 en 21.000. Er is voor de aanschaf een soort meer jaren plan opgesteld en wel voor het eerste jaar 5 °/o van het huidige bezit afschrijven en vervangen (2565 boeken) en 3% aanschaffen van het streefbe- zit, c.q. 3 °/o van 94.900 (2874 boeken). De totaal aanschaf wordt het eerste jaar 5412 boeken k 15,3 gemiddeld per boek. Dat beloopt dan een bedrag van 81.800 gulden. Voor het tweede jaar wordt 10 ver vangen en weer 3% uitgebreid en de boekenpost beloopt dan een bedrag van 127.770 gulden; voor het derde jaar een bedrag van 140.550 gulden. De totale kosten van de bibliotheek zijn, volgens de begroting van het ko mend jaar, 782.729 gulden. Het Rijk subsidieert daarin voor een bedrag van 214.620 gulden, de gemeente voor 394.235 gulden. Volgens de nieuwe wet zou op basis van de huidige begroting het Rijk sub sidiëren met een bedrag van 479.744 gulden (de gehele salarispost (404.000 gld.) en 20 °/o van de overige kosten (75.744 gld.) en de gemeente met een bedrag van 265.104 gulden (70 °/o van de kosten). De resterende 10°/o van de kosten moeten door de bibliotheek uit eigen middelen betaald worden. De eigen inkomsten zijn o.m. de abonne menten, boetegelden, bespreekgelden, fotocopiën, zaalhuur enz. Bij in werkingtreding van de nieuwe wet zal ook het aantal openingsuren moeten worden uitgebreid; voor de centrale bibliotheek .van 25 naar 35 uren; voor het filiaal Soest-Zuid van 16 naar 20 uur en voor Soesterberg van 19 naar 20 uur. Als het streefbezit is bereikt zal er voldaan moeten worden aan huisves- tingseisen; dat betekent uitbreiding voor de jeugdbibliotheek van 242 m2 naar 409 m2 en voor de volwassenen bibliotheek van 290 m2 naar 660 m2. De studiezaal moet vergroot worden dan van 109 m2 naar 114 m2. Uitbrei dingen zijn dan ook noodzakelijk In Soest-Zuid (van 163 m2 nu, naar 530 Men kan nauuwelijks aannemen dat de regering zich erg grote zor gen maakt over de stijgende werkloos heid. Zogenaamd natuurlijk wel, ze stelt weer ettelijke nonderden miljoe nen beschikbaar om in bepaalde sec toren werk aan de winkel te brengen, doch dat zijn stoppertjes, die hier en daar even wat soulaas kunnen bren gen, maar geen werkelijke remedie be tekenen. Wie er nu mee geholpen wor den, staan er volgend jaar weer net zo voor en het zal steeds moeilijker worden en steeds meer van het ge meenschapsgeld vergen om daarna weer van die zoethoudertjes te schep pen. De natuurlijke werkgelegenheid wordt er niet door verbeterd. Men heeft te stringente maatregelen op loon- en belastinggebied genomen, waardoor de gezondheid van meerdere sektoren van het bedrijfsleven ernstig worden bedreigd. Die maatregelen lijken dan voor de laagst betaalden onder de werknemers erg mooi, maar het gevolg is dan wel, dat juist deze groep het sterkst door werkloosheid wordt bedreigd. En nu wil minister-president Den Uyl de ondernemers zelfs het recht ontne men om zelf te beslissen over de in vesteringen voor hun bedrijf. Die on dernemers, zo zegt hij, kiezen juist voor arbeidsbesparende investeringen om de loonkosten - die terwille van de politiek en het bestaan van de vak bondsleiders steeds verhoogd moeten worden - te drukken. Dat kunnen we niet hebben en de werknemers moeten dus meebeslissen over de investeringen voor hun bedrijf. En blijkbaar wordt van hen dan verwacht, dat ze in ieder geval zich zullen verzetten tegen ar beidsbesparende investeringen. Dat mag dan wel de klok terugzetten zijn en de konkurrentiepositie van de bedrijven in het nauw brengen, maar we moeten ook niet zoveel willen pro duceren, mede om daardoor de grond stoffen te sparen. Maar het kan niet anders of dit moet tevens de werkloos heid doen toenemen. Nederland is toch maar zo'n erg klein stukje van de eko- nomischa wereld en het valt te ver wachten, dat men in andere landen meer met beide benen op de grond blijft staan, vooral omdat men daar meest ook veel chauvinistischer is in gesteld dan over het algemeen in Ne derland. Het lijkt zo'n mooie idealistische ge- dachtengang, de schaarser wordende energie en grondstoffen te sparen, de bewerkingen door meer mensen te la ten doen, desnoods met de hand. Doch de voortsnellende technische ontwikke lingen laten zich niet stoppen door idealistische overwegingen en plaatse lijke politieke propaganda. Wat wij dan niet willen zal men/el ders wel doen. Met het gevolg dat de welvaart van de Nederlandse burger dan wel met rasse schreden achteruit zal gaan. Als men toch die kant op wil, lijkt ons dat alleen mogelijk wan neer men tevens tot een diktoriaal ge regeerde staat besluit. Zo ver zijn we voorlopig nog niet. We staan nu nog in een op handelsgebied vrije wereld en die handel moet ons ieders persoonlijke welvaart bezorgen. Wanneer nu deze ondernemers niet in staat gesteld worden, zelfs niet in staat geacht worden, om de voor het voort bestaan van het bedrijf nodig geachte investeringen te doen, dan moet dit onherroepelijk uitdraaien op een ver dere stijging van de werkloosheid. Het begint er naar uit te zien, dat wij daarmee zullen moeten leren leven. Dit kabinet is er niet op uit om het in vesteringsklimaat voor hun bedrijfs leven te verbeteren. Als er een bedrijf is dat het, ondanks dit klimaat, toch nog er goed gaat, dan moet het zijn extra winsten maar aan een ander, minder geslaagd bedrijf ten goede laten komen. Waarschijnlijk gaan ze daardoor na enige tijd wel allebei naar de gosje- mijne, maar dan is dat natuurlijk de schuld van de ondernemers. Daarom moeten we eigenlijk af van die zelf standige ondernemers en dient de staat oftewel de vakbond te beslissen hoe het bedrijf geleid zal worden. En hoe groter de werkloosheid intussen is ge worden, hoe groter ook de kans om het tot dat staatsmonopolie te brengen. Het is het natuurlijke gevolg van de opvattingen die men thans ten aanzien van de besturing van het bedrijfsleven gaat huldigen. Dus zal de werkloosheid nog wel meer toenemen, de welvaart verminderen, doch wellicht wordt het ideaal verwezenlijkt. Maar hopen dat de volgende generaties daar gelukkig mee zijn. m2) en Soesterberg (van 175 m2 naar 455 m2). De filialen zijn duidelijk veel te klein. Van de ten gevolge van de nieuwe wet te maken kosten wordt door het Rijk 80 vergoed aan de gemeenten. Ook het personeel zou uitgebreid die nen te worden en wel van 14 man nu naar, volgens exacte berekening, 19.4 man. Dit aantal geldt dan uitsluitend voor het bibliotheekwerk voor volwas senen en de jeugd. Voor speciale afde lingen, schoolbibliotheek en discotheek, wordt de personeelssterkte afzonder lijk vastgesteld. Daarnaast kan nog gerekend worden op één directeur/di rectrice en één hoofdassistent. Eén van de voordelen van de nieuwe wet is ook dat gratis abonnementen verstrekt moeten worden aan iedereen tot de 18-jarige leeftijd.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1974 | | pagina 1