Wethouderszetel met portefeuille Ruimtelijke Ordening
nog steeds beschikbaar
CDA-fractie
legde verantwoording af
CDA nam afscheid van twee
wethouders en een raadslid
Bibliotheekweek van 11 te.m. 19 oktober
PRINS CONSTANTIJN
AANTAL WERK-
LOZEN BLIJFT
STIJGEN
Donderdag 10 oktober 1974
53e Jaargang no. 7
Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest
Dnreau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29, Soest
Tel. 14152' - Postgiro 126156
Mevrouw Walter: „Soms ligt wat je
zeggen moet, politiek niet goed"
Door nieuwe bibliotheekwet wordt boekenbezit
drastisch uitgebreid
SOESTER 8 COURANT
Abonnement per kwartaal 4,75. Buiten Soest per kwartaal 9,—
Verschijnt Iedere donderdag
„Ik heb altjjd KVP gestemd, maar beh, omdat ik het niet meer met hen eens
was overgegaan naar de VVD. Voor het eerst stemde ik op die partij by de
gemeenteraadsverkiezingen, maar het spjjt me nu te moeten constateren dat de
VVD kiezersbedrog heeft gepleegd, als tenminste dat wat Van Poppelen gezegd
heeft waar is. 't Is je reinste flauwekeul om achteraf te gaan praten over in
formele gesprekken, wat de VVD nu doet", aldus de heer Van Oosterhout, aan
dachtig luisteraar tijdens de CDA bijeenkomst die dezer dagen gehouden werd.
Na had de heer Van Poppelen, fractie-voorzitter van de CDA-raadsfractïe, heel
wat verteld, alhoewel dat ook weer niet zoveel nieuws bevatte voor iemand
die het plaatselijk politieke gedoe heeft gevolgd.
Van Poppelen zette nogeens op een rijtje wat er sinds de raadsverkiezingen al
lemaal achter de schermen gebeurd was; de besprekingen die er gevoerd wa
ren en de afspraken die er gemaakt werden.
Op 30 mei vergaderde de CDA- fractie
voor het eerst. Zij was voor de 2-2 ze
telverdeling (WD- en CDA) gezien de
stembusuitslag. Het zou immers bete
kenen 19 raadszetels of wel 76°/o van
de stemmen. De opvatting die bij de
achterban van de partijen leefde, een
verdeling 1 (WD) - 2 (CDA - 1 (PvdA)
had de fractie naast zich neergelegd.
Die verdeling berustte op de opvatting
dat de politieke gezindheid van de
burgemeester (WD) in het college van
belang was en zodoende de WD toch
aan haar trekken kwam.
Op 1 juni had het CDA vergadert met
de WD, waarbij bleek dat de VVD
de 2-1-1 verdeling voorstond, „maar",
aldus de heer Van Poppelen, „er werd
bij gezegd dat als dat moeilijkheden
gaf binnen het CDA men met de 2-2
verdeling accoord zou gaan". Van be
lang was daarbij dat de WD contact
opgenomen had met het CDA en niet
andersom, het CDA de WD benadert
had.
Het verdere verloop van de gesprek
ken was min of meer bekend; het wa
ren allen formele gesprekken met ver
tegenwoordigers van beide fracties,
goede en prettige gesprekken ook,
waarbij ook gesteld werd dat voor de
WD uitsluitend de heer K. de Haan
van de PvdA als wethouder aanvaard
baar zou zijn. Op 17 juni had men op
nieuw vergaderd; de programmapunten
waren verder uitgediept; er was zelfs
gesproken over de wethoudersverde
ling. Afgesproken werd toen ook dat
men zo spoedig mogelijk met de PvdA
wilde praten en hen de standpunten
van VVD en CDA zou duidelijk maken,
De WD had toen ook verklaard bij
zondere prijs te stellen op de porte
feuilles van onderwijs en openbare
werken en toen op 21 juni een infor
mele raadsvergadering werd gehouden
en de afspraak gemaakt werd om op
22 juni met de PvdA samen te verga
deren, had men 's avond? nog aan de
VVD meegedeeld dat CDA accoord ging
met de WD-wensen.
Ommezwaai
Op 22 juni hadden VVD en CDA, één
uur vóór het gezamenlijke fractiebe-
raad met de PvdA, nog samen verga
derd en daar de agenda opgesteld voor
het volgende gesprek. „We hebben toen
alles op papier gezet om het spel aan
de PvdA mee te delen", zo zei de heer
Van Poppelen. De 2-2 verdeling was
daarin opgenomen.
J. R. van Poppelen
CDA-verantwoording
Aan die agenda werd niet de hand ge-
honden in het gesprek met de PvdA. De
heer K. de Wilde, fractie-voorzitter
van de PvdA stelde voor die agenda te
wijzigen en eerst te praten over de
programma's. Dat was gebeurd en vol
gens de heer Van Poppelenhad toen
de grote ommezwaai bij de VVD plaats
gevonden. Hij veronderstelde dat de
VVD bang was geworden van de me
dedeling van de heer De Wilde, dat de
PvdA de oppositie niet zou schromen
en die scherp zou voeren. Het CDA
voelde zich door die mededeling niet
in de hoek gedreven en had duidelijk
laten blijken de 2-2 verdeling te willen
nastreven. Men had toen ook nog ge
sproken over vijf wethouders of het
aantal terugbrengen naar drie, maar
het CDA had beide ideeën afgewezen
omdat dat naar hun mening kiezersbe
dirog zou zijn. Ook de WD vond al
leen het aantal van vier acceptabel.
Op 25 juni was er nog een gesprek
geweest maar toen bleek dat er niet
meer te praten viel over de 2-2 verde
ling. De heer Van Poppelen tekende
daarbij aan dat er steeds overleg ge
pleegd was met de stuurgroep van het
CDA en dat, toen naar buiten kwam
hoe de onderhandelingen verliepen,
veel adhesie-betuigingen werden ont-
vagen voor het rotsvast standpunt van
het CDA, „twee wethouders of geen".
Onvolledig
De heer Van Poppelen noemde het be
treurenswaardig en verbazingwekkend
dat de fractievoorzitter van de VVD,
de heer M. van Ee, tijdens de eerste
openbare vergadering van de raad in
september, in zyn verklaring niets had
laten horen van de gevoerde gesprek
ken met het CDA én over de 2-2 ver
deling.
„Mochten de kiezers dat niet weten, of
was het voor de partij niet accepta
bel?", zo vroeg hij zich af.
Het CDA had in die vergadering
slechte gevraagd hoeveel wethouders er
zouden worden benoemd en haar
9tandpun.t van vier wethouders en de
2-2 verdeling kenbaar gemaakt.
Pas toen de WD daarna het CDA van
onjuistheden betichtte, was de maat
overgelopen en had het CDA de uit
gebreide verklaring over de gang van
zaken gegeven. Dat toen mevrouw
Korthuis van de WD plots strak van
„formele" en „informele" gesprekken,
noemde de heer Van Poppelen een
lacht ert je.
„Als", zo ging de heer Van Poppelen
verder, „de WD inderdaad naar een
afspiegelingscollege gewild had dan had
men, net zoals wij gedaan hebben, bij
de stemming over de benoeming van
de heer Ebbers, onze kadidaat de heer
Hoekstra gesteund".
Dat gebeurde echter niet; de heer
Plomp werd kandidaat gesteld en voor
de derde zetel de heer De Haan van
de PvdA.
Toen bleek dat daarna de gekozen
CD A-kan d'idaat zijn benoeming niet
aanvaardde, was „merkwaardig ge
noeg" de VVD plots met het voorstel
gekomen het college te verminderen tot
drie wethouders, „geheel in tegenstel
ling met het eerder ingenomen stand
punt".
De heer Van Poppelen zei zeer veel
waardering te hebben voor „de stem
van de heer Plomp", die als enige
VVD-er tegen die vermindering ge
stemd had. Verbaasd was hy daaren
tegen dat de beide andere wethouders,
Ebbers en De Haan, wel voorstanders
bleken te zyn van het college met drie
wethouders. Beiden zyn reeds wethou
der geweest en zy zouden, meer dan
wie ook, geweten moeten hebben, dat
dat, gezien de vele werkzaamheden,
niet verantwoord was.
De heer Van Poppelen besloot met te
stellen dat de CDA-fractie zich geheel
met het ingenomen standpunt kon ver
enigen en nu unaniem besloten had
een scherpe oppositie te zullen gaan
voeren, geen afbraak-politiek er op na
te gaan houden, maar zich op te stel
len in het belang van Soest. Daarbij
zou alles in het werk gesteld worden
om het eigen gemeenteprogram voor
100 °/o uitgevoerd te krijgen „beginnend
bij de bespreking van de nieuwe be
groting".
Hij riep alle CDA-stemmers op zich
achter de fractie te scharen en niet te
aarzelen met het naar voren brengen
van ideeën en problemen. Alle frac
tieleden zouden daarvoor beschikbaar
Tijdens de vorige week door het CDA belegde bijeenkomst werd afscheid ge
nomen van drie oud-raadsleden, die zich indertijd niet herkiesbaair stelden.
Dat waren de wethouders mevrouw M. C. P. Walter-Van der Togt en de heer
L. J. Dijkstra en het raadslid de heeir J. C. Korte.
Woorden van waardering en dank werden gesproken door de heer C. Verheus
en door CDA-bestuurder de heer J. L. Menne.
De heer Verheus roemde de grote inzet
en de aflatende moed waarmee men
zovele jaren het werk had verzet
Moeilijkheden waren hen niet be
spaard gebleven, maar nooit was men
die uit de weg gegaan.
De wethouders hadden niet geschroomd
impopulaire maatregelen te nemen, on
danks dat men de ervaring had, dat
dergelijke maatregelen dikwijls terug
gebracht werden op de persoon. Het
belang van de gemeente had men
steeds voor ogen gehad, met wegcijfe
ring van de eigen „ik".
Al waren zij nu toeschouwer geworden,
de heer Verheus hoopte dat de drie
scheidende leden altijd beschikbaar
zouden blijven voor advies en raad.
„Namens de fractie, bijzonder harte
lijk", aldus het raadslid de heer Ver
heus, tot zijn oud-collega's. De heer
Menne sprak namens de achterban.
Grote bewondering had hij voor zowel
de beide wethouders als de heer Korte
dat zij zoveel jaren de niet lichte be
stuurstaak vervuld hadden. De dank
van de achterban liet hij vergezeld
gaan van stoffelijke blijken van waar
dering; voor mevrouw Walter bloemen
en een boek; voor wethouder Dijkstra
bloemen en boekenbonnen en voor de
heer Korte eveneens bloemen en een
boek.
De scheidende raadsleden dankten met
een kort woord. Alle drie hadden zij
het werken met en in de fractie bij
zonder prettig gevonden.
„Soms", zei mevrouw Walter, „ligt wat
je zeggen moét, politiek niet goed. Niet
zeggen zou echter niet eerlijk zyn".
Een wethouder had zich aan de wet
te houden en dikwijls kwam men
zijn en ook zou men weer starten met
de „politieke soos"; de eerste te hou
den op, 11 november a.s., in hotel Van
den Brink aan de Soesterbergsestraat.
Alsnog
De discussie werd geopend door de
„afvallige" CDA-er, die zich nu zo be
drogen voelde. Hy zou niet de enige
zijn, meende de heer Van Poppelen.
Daarna kwamen vragen aan de orde
of het CDA niet bijzonder gedupeerd
werd, doordat zij geen vertegenwoor
diger meer had in het college en hoe
de oppositie dan gevoerd moest wor
den. Waren er eigenlijk wel voordelen
aan?
Volgens de heer Oldenboom (CDA) was
het zeker een voordeel, dat men nu
„alle zaken beter bij hun naam zou
kunnen noemen en dat men nu geen
water meer bij de wijn hoefde te
doen". Al was er dan geen direct con
tact met het college, de fractie was
volwassen genoeg om voor de volle
100 haar werk te kunnen doen.
Er werd gevraagd of er gemanipuleerd
was bij de zetelverdeling en bij de
samenstelling van de raadscommissies,
om het CDA overstag te doen gaan.
Dat bleek inderdaad; men had van
alles beloofd en die „men" was de
WD, Zo kwam men op de portefeuille
verdeling en de fel in discussie zijnde
onderbrenging van „ruimtelijke orde
ning" bij de burgemeester.
Toen kwam ook aan het licht d'at die
portefeuille eigenlijk nog ter beschik
king werd gehouden voor het CDA.
Mevrouw Korthuis van de VVD, die
met de VVD-raadsleden Lange en Van
Aalst en party -voorzitter de heer Ci-
teur, de vergadering by woonde, vroeg:
Kom alsnog; de zetel is open, de por
tefeuille beschikbaar". Zy veronder
stelde dat de fractie dan beslist het
werk van het college nog kritisch zou
kunnen blyven volgen, zoals ieder
raadslid dat overigens moest doen.
„Doe het en maak er wat van", vond
zy.
Mevrouw E. Korthuis-Elion
namens VVD, zetel beschikbaar
wordt morgen 5 jaar.
Later vroeg zij waarom het CDA
vooraf nooit met het voorstel gekomen
was het aantal wethouderszetels terug
te brengen tot drie. Zij meende dat er
in die richting bij het CDA wel ge
dacht was en op 2 september, de avond
voor de raadsvergadering, was haar
telefoon bemand geweest omdat men
rekende op dat CDA-initiatief.
Van Poppelen noemde dat praten ach
teraf en bovendien had de WD altijd
op het standpunt gestaan dat er vier
wethouders zouden moeten komen.
Waarom was het voorstel van drie
wethouders niet direct aan het begin
van de raadsvergadering ingediend,
zodat een afspiegelingscollege gefor
meerd had kunnen worden. VVD en
PvdA wilde dat toch zo graag?
Evenwel kwam alsnog uit de aanwe
zigen de vraag naar voren om die ene
zetel dan toch nog maar te accepteren
Ómdat alles wat in de bijeenkomst
naar voren kwam in de fractie bespro
ken zou worden, zegde de heer Van
Poppelen toe, ook deze suggestie te
zulJen bespreken. Hij liet zich daarbij
niet uit over zijn eigen mening.
Oud-wethouder Van Zadelhoff, die
evenals oud-wethouder v. d. Arend, de
byeenkomst bywoonde sprak duidelyk
zyn afkeur uit over opvattingen als zou
de burgemeester „party" zijn in het
college. „Zy is onpartydig en staat bo
ven de partyen. Als zy dat niet doet,
dan moet de raad optreden", vond hy.
Dat standpunt deelde de heer Van
Poppelen volledig en vandaar dat de
fractie nooit doorgegaan was op het
voorstel een 1-2-1 verdeling na te stre
ven.
Wat betreft de portefeuille „ruimtelijke
ordening", zou het college de inmiddels
ingediende schriftelijke vragen wel be
antwoorden. Benieuwd was men naar
het argument, omdat van overbelasting
van de wethouders nauwelijks sprake
kon zijn, want het voorstel van drie
wethouders werd immers door twee
wethouders gesteund?
Met een opmerking van een van de
aanwezigen dat het CDA toch ook wel
de hand in eigen boezem kon steken
in verband met het stemmenverlies
(„ik heb geen goed woord voor de
VVD, maar we zitten nu toch met de
ellende", zei de heer Zwaanenburg) en
dat men de achterban te weinig inge
schakeld had vóór de verkiezingen,
werd de bijeenkomst besloten.
Er waren ongeveer 50 belangstellenden
aanwezig, waaronder de oud-wethou
ders mevrouw Walter en Dijkstra en
het oud-raadslid Korte. Van hen werd
afscheid genomen; door de heer Ver
heus en door CDA-bestuurder Menne.
De dank voor het vele werk ging ver
gezeld van cadeaux en bloemen.
daardoor „formeel voor het blok te
staan". Zy had er begrip voor dat niet
iedereen zich daarbij kon neerleggen,
maar de wet diende gehandhaafd te
worden. „Ik hoop wel", zo besloot zij,
„dat men de mazen in het net weet te
vinden, zover dat verantwoord Is".
De heer Dijkstra noemde het een groot
voorrecht 16 jaar het raadswerk te
hebben mogen doen. Het was niet al
tijd eenvoudig geweest en hij betreur
de het dat hij niet iedereen het altijd
naar de zin had kunnen maken. Hij
had mogelijk wel eens een steek laten
vallen, maar er steeds naar gestreefd
zo rechtvaardig en zo handig mogelijk
te manoeuvreren binnen de nauwe
grenzen van de wet.
De heer Korte wenste de nieuwe frac
tie veel sterke en wijsheid toe. Hij
meende dat het een winstpunt voor het
CDA kon zijn, nu oppositie te moeten
gaan voeren. „Soems moet weieens iets
met de mantel der liefde bedekt wor
den", zei hij daarbij doelend op de
binding met het college, „maar nu kan
een grote fractie een ander geluid la
ten hoen. Het zal de democratie ten
goede kunnen komen".
Vooruitziend meende hij dat het de
partijen winst zou kunnen opleveren,
omdat de oppositie gevoerd zou wor
den in het belang van Soest.
By de grote groep „aandachtvragers" in Nederland heeft zich een nieuw lid1
gemeld: de openbare bibliotheken. Niet ten onrechte overigens, want hoe
typisch dat ook mag klinken, bibliotheken werken hier en daar met zeer oude
maatstaven.
De subsidievoorwaarden dateren bijvoorbeeld uit 1921. Vandaar dat men nu
naast alle „weken" die we reeds hebben, óók een bibliotheekweek heeft geor
ganiseerd. Die wordt gehouden a.s. week van 11 tot en met 19 oktober. Soest
neemt in het geheelvande activiteiten een bijzondere plaats in omdat hier het
eerste landelijke bibliotheekbal gehouden zal worden. Dat zal beginnen a.s.
zaterdag, om 20.30 uur, en duren tot ongeveer 2.00 uur.
Soest doet ook mee met andere lande
lijke aktiviteiten. Ook hier wordt de
„Amnestie voor zwartlezers" verleend;
de lezerskrant wordt huis-aan-huis
verspreid en er wordt op 15 oktober
een discussie-avond gehouden, die wel
iswaar openbaar is, maar waar een
uitgezocht aantal mensen (jongeren,
bejaarden, bestuurders van de biblio
theek e.d.) onder leiding van mevrouw
T. R. Walma van der Molen-de Vries
gaat praten over de doelstelling van de
openbare bibliotheken. Basis van het
gesprek is de over dit onderwerp ver
schenen nota.
Waarom?
De landelijke bibliotheekweek is niet
in de eerste plaats bedoeld om meer
lezers te krijgen, maar wel om te laten
zien hoe een openbare bibliotheek
werkt, in welke richting ontplooiing
moet worden gezocht en welke beper
kingen groei in de weg staan.
Het openbare bibliotheekwerk heeft de
laatste jaren een enorme ontwikkeling
doorgemaakt, vooral sinds 1960 is het
werk kwalitatief en kwantitatief sterk
vooruit gegaan. Toen werd ook duide
lijk dat de bestaande subsidievoor
waarden niet meer gehandhaafd kon
den worden. Men ging werken aan een
nieuwe wet, waarin ondermeer bepa
lingen zullen worden opgenomen be
treffende de subsidiëring. Die zal ge
lijk getrokken worden voor het gehele
land en aangepast worden aan reëele
eisen.
Twee jaar geleden passeerde de Wet
de Tweede Kamer, maar daar bleef
het bij. Het wachten is nog steeds op
de behandeling door de Eerste Kamer.
Na 14 jaar kan het openbaar biblio
theekwerk echter niet langer wachten
op de eventuele totstandkoming van
een'algemene bestuurlijke reorganisa
tie, want daarvoor is de openbare bi
bliotheek te kwetsbaar, daarvoor
neemt de bibliotheek een te belang
rijke plaats in in onze samenleving.
Welke die taak is, hoe de bibliotheek
ondanks vele beperkingen toch kunnen
blijven draaien, maar hoe noodzake
lijk een snelle verruiming van de mo
gelijkheden gewenst is, daarvoor hou
den de bibliotheken hun eigen week.
Aanschaf
Mocht de Wet er door komen, en dat
mag verwacht worden, dan zal Soest
een enorme uitbreiding van het boe
kenbezit te wachten staan. Naast de
hoofdbibliotheek aan de Alb. Cuyplaan
heeft men hier twee filialen; Soest-
Zuid en Soesterberg. Men beschikt over
respectievelijk 27.000, 12.400 en 11.900
boeken, totaal 51.300. Volgens de maat
staven in de nieuwe Wet moeten er
dat 94.900 worden, te weten 49.400.
24.500 en 21.000.
Er is voor de aanschaf een soort meer
jaren plan opgesteld en wel voor het
eerste jaar 5 °/o van het huidige bezit
afschrijven en vervangen (2565 boeken)
en 3% aanschaffen van het streefbe-
zit, c.q. 3 °/o van 94.900 (2874 boeken).
De totaal aanschaf wordt het eerste
jaar 5412 boeken k 15,3 gemiddeld
per boek. Dat beloopt dan een bedrag
van 81.800 gulden.
Voor het tweede jaar wordt 10 ver
vangen en weer 3% uitgebreid en de
boekenpost beloopt dan een bedrag van
127.770 gulden; voor het derde jaar een
bedrag van 140.550 gulden.
De totale kosten van de bibliotheek
zijn, volgens de begroting van het ko
mend jaar, 782.729 gulden. Het Rijk
subsidieert daarin voor een bedrag van
214.620 gulden, de gemeente voor
394.235 gulden.
Volgens de nieuwe wet zou op basis
van de huidige begroting het Rijk sub
sidiëren met een bedrag van 479.744
gulden (de gehele salarispost (404.000
gld.) en 20 °/o van de overige kosten
(75.744 gld.) en de gemeente met een
bedrag van 265.104 gulden (70 °/o van
de kosten). De resterende 10°/o van de
kosten moeten door de bibliotheek uit
eigen middelen betaald worden. De
eigen inkomsten zijn o.m. de abonne
menten, boetegelden, bespreekgelden,
fotocopiën, zaalhuur enz.
Bij in werkingtreding van de nieuwe
wet zal ook het aantal openingsuren
moeten worden uitgebreid; voor de
centrale bibliotheek .van 25 naar 35
uren; voor het filiaal Soest-Zuid van
16 naar 20 uur en voor Soesterberg
van 19 naar 20 uur.
Als het streefbezit is bereikt zal er
voldaan moeten worden aan huisves-
tingseisen; dat betekent uitbreiding
voor de jeugdbibliotheek van 242 m2
naar 409 m2 en voor de volwassenen
bibliotheek van 290 m2 naar 660 m2.
De studiezaal moet vergroot worden
dan van 109 m2 naar 114 m2. Uitbrei
dingen zijn dan ook noodzakelijk In
Soest-Zuid (van 163 m2 nu, naar 530
Men kan nauuwelijks aannemen dat
de regering zich erg grote zor
gen maakt over de stijgende werkloos
heid. Zogenaamd natuurlijk wel, ze
stelt weer ettelijke nonderden miljoe
nen beschikbaar om in bepaalde sec
toren werk aan de winkel te brengen,
doch dat zijn stoppertjes, die hier en
daar even wat soulaas kunnen bren
gen, maar geen werkelijke remedie be
tekenen. Wie er nu mee geholpen wor
den, staan er volgend jaar weer net
zo voor en het zal steeds moeilijker
worden en steeds meer van het ge
meenschapsgeld vergen om daarna
weer van die zoethoudertjes te schep
pen. De natuurlijke werkgelegenheid
wordt er niet door verbeterd. Men
heeft te stringente maatregelen op
loon- en belastinggebied genomen,
waardoor de gezondheid van meerdere
sektoren van het bedrijfsleven ernstig
worden bedreigd. Die maatregelen
lijken dan voor de laagst betaalden
onder de werknemers erg mooi, maar
het gevolg is dan wel, dat juist deze
groep het sterkst door werkloosheid
wordt bedreigd.
En nu wil minister-president Den Uyl
de ondernemers zelfs het recht ontne
men om zelf te beslissen over de in
vesteringen voor hun bedrijf. Die on
dernemers, zo zegt hij, kiezen juist
voor arbeidsbesparende investeringen
om de loonkosten - die terwille van
de politiek en het bestaan van de vak
bondsleiders steeds verhoogd moeten
worden - te drukken. Dat kunnen we
niet hebben en de werknemers moeten
dus meebeslissen over de investeringen
voor hun bedrijf. En blijkbaar wordt
van hen dan verwacht, dat ze in ieder
geval zich zullen verzetten tegen ar
beidsbesparende investeringen.
Dat mag dan wel de klok terugzetten
zijn en de konkurrentiepositie van de
bedrijven in het nauw brengen, maar
we moeten ook niet zoveel willen pro
duceren, mede om daardoor de grond
stoffen te sparen. Maar het kan niet
anders of dit moet tevens de werkloos
heid doen toenemen. Nederland is toch
maar zo'n erg klein stukje van de eko-
nomischa wereld en het valt te ver
wachten, dat men in andere landen
meer met beide benen op de grond
blijft staan, vooral omdat men daar
meest ook veel chauvinistischer is in
gesteld dan over het algemeen in Ne
derland.
Het lijkt zo'n mooie idealistische ge-
dachtengang, de schaarser wordende
energie en grondstoffen te sparen, de
bewerkingen door meer mensen te la
ten doen, desnoods met de hand. Doch
de voortsnellende technische ontwikke
lingen laten zich niet stoppen door
idealistische overwegingen en plaatse
lijke politieke propaganda.
Wat wij dan niet willen zal men/el
ders wel doen. Met het gevolg dat de
welvaart van de Nederlandse burger
dan wel met rasse schreden achteruit
zal gaan. Als men toch die kant op
wil, lijkt ons dat alleen mogelijk wan
neer men tevens tot een diktoriaal ge
regeerde staat besluit.
Zo ver zijn we voorlopig nog niet. We
staan nu nog in een op handelsgebied
vrije wereld en die handel moet ons
ieders persoonlijke welvaart bezorgen.
Wanneer nu deze ondernemers niet in
staat gesteld worden, zelfs niet in staat
geacht worden, om de voor het voort
bestaan van het bedrijf nodig geachte
investeringen te doen, dan moet dit
onherroepelijk uitdraaien op een ver
dere stijging van de werkloosheid. Het
begint er naar uit te zien, dat wij
daarmee zullen moeten leren leven. Dit
kabinet is er niet op uit om het in
vesteringsklimaat voor hun bedrijfs
leven te verbeteren. Als er een bedrijf
is dat het, ondanks dit klimaat, toch
nog er goed gaat, dan moet het zijn
extra winsten maar aan een ander,
minder geslaagd bedrijf ten goede
laten komen.
Waarschijnlijk gaan ze daardoor na
enige tijd wel allebei naar de gosje-
mijne, maar dan is dat natuurlijk de
schuld van de ondernemers. Daarom
moeten we eigenlijk af van die zelf
standige ondernemers en dient de staat
oftewel de vakbond te beslissen hoe
het bedrijf geleid zal worden. En hoe
groter de werkloosheid intussen is ge
worden, hoe groter ook de kans om
het tot dat staatsmonopolie te brengen.
Het is het natuurlijke gevolg van de
opvattingen die men thans ten aanzien
van de besturing van het bedrijfsleven
gaat huldigen. Dus zal de werkloosheid
nog wel meer toenemen, de welvaart
verminderen, doch wellicht wordt het
ideaal verwezenlijkt. Maar hopen dat
de volgende generaties daar gelukkig
mee zijn.
m2) en Soesterberg (van 175 m2 naar
455 m2).
De filialen zijn duidelijk veel te klein.
Van de ten gevolge van de nieuwe wet
te maken kosten wordt door het Rijk
80 vergoed aan de gemeenten.
Ook het personeel zou uitgebreid die
nen te worden en wel van 14 man nu
naar, volgens exacte berekening, 19.4
man. Dit aantal geldt dan uitsluitend
voor het bibliotheekwerk voor volwas
senen en de jeugd. Voor speciale afde
lingen, schoolbibliotheek en discotheek,
wordt de personeelssterkte afzonder
lijk vastgesteld. Daarnaast kan nog
gerekend worden op één directeur/di
rectrice en één hoofdassistent.
Eén van de voordelen van de nieuwe
wet is ook dat gratis abonnementen
verstrekt moeten worden aan iedereen
tot de 18-jarige leeftijd.