Bomen planten in de sneeuw
Hoofdinspecteur-korpschef H. G. Scholtmeijer met pensioen
Donderdag 20 maart 1975
53e jaargang no. CO
Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest
Bureau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29. Soest
Tel. 14152* - Postgiro 126156
Burgemeester en wethouders accoord
met geplande aansluiting Soesterherg
op nieuwe Rijksweg 28
„Het Witte Huis' nu ook opvangcentrum
voor Surinamers
„Als ik het over kon doen, werd het
weer politie"
«%-
v ï-
WERKLOOSHEID
Gouden NEC-speld
met briljanten
uitgereikt
SOESTER 8 COURANT
Abonnement per kwartaal 4,75. Buiten Soest per kwartaal 9,
VerschUnt Iedere donderdag
Voor het eerst In de winter '74-'75 viel er in Soest sneeuw en uitgerekend op
zo'n dag werd de nationale jaarlijkse boomfeestdag gehouden. Er namen in
Soest ruim 500 kinderen van de hoogste klas van zestien lagere scholen aan
deel en in Soesterberg nog eens 122 kinderen van vijf lagere scholen.
Er werd in Soest in twee ploegen
geplant; terwijl een groep in de
brandweerkazerne luisterde maar een
opvoedkundig toespraakje vam de
burgemeester, genoot vam een film
voorstelling en een consumptie, plant
te de andere groep de helft van de
beschikbare bomen. In totaal waren
dat er wat Soest betrof 2000, waar-
vam 60 berken. De overige 40
bestond uit acacia's, vogelkers, witte-
els, meidoorn en wilg. De jonge
boompjes werden in de soesterdui-
nen aan de grond toevertrouwd. De
duinen waren dit jaar uitgezocht
voor beplanting om bij voorbaat het
uit de hand lopen van de verstui
vingen tegen te gaan.
't Was een frisse bedoening, waar
door de kinderen, met sneeuwballen
gooien, naar waarde vam genoten
werd.
In de Soesterduinen plantten de
schoolkinderen dit jaar zo'n 2000 bo
men ter gelegenheid van boomfeest
dag 1975.
Foto Herman van Dam
De aansluiting van Soesterberg op de nieuw aan te leggen Rijksweg 28, de
verbinding Utrecht-Amersfoort, komt één kilometer oostelijker te liggen dan
in het oorpsronkelyke plan werd opgenomen. Deze wijziging heeft naar de
mening van het college van burgemeester en wethouders als voordeel dat via
de Richelleweg een betere verbinding ontstaat voor het verkeer van en met
bestemming Soesterberg, terwijl voorts daardoor de Kampweg niet wordt be
last met doorgaand verkeer.
In Soesterberg namen ook 30 kin
deren van de Amerikaanse school van
de vliegbasis deel aan onze nationale
boomfeestdag. Zij plantten hun bo
men op de aarden geluidswal aan de
rijksweg bij het plan Steenberghe.
Na afloop was er voor hen een op
dezelfde wijze aangeklede filmvoor
stelling in het gebouw „De Hoek
steen".
Dit antwoorden burgemeester en wet
houders op terzake door de WD-
raadsfractie gestelde schriftelijke vra
gen. Er zijn nog enkele wijzigingen
voor wat Soesterberg betreft. Dat
blijkt uit het ontwerp, van het plan
dat door Rijkswaterstaat, Directie
Wegen te Utrecht, aan het college
is voorgelegd.
Deze wijziging houdt in dat thans
wordt overwogen een voet/fietsbrug
aan te leggen over de nieuwe rijks
weg ter hoogte van de Kerklaan; het
geplande viaduct in het verlengde
van de Prof. Lorentzlaan te laten
vervallen; een viaduct te bouwen
over de weg in het verlengde van
de Kampweg, met daarop aansluitend
een weg naar de Kampdwarsweg,
direct ten noorden van de algemene
begraafplaats.
De wijziging van het aansluitpunt
op de nieuwe weg is nog niet vast
gesteld, maar naar de mening van
het college wordt in voldoende mate
rekening gehouden met de bereik
baarheid van de recreatiegebieden.
De voet/fietsbrug in het verlengde
van de Kerklaan voorziet volgens b.
en w. in een ontsluiting van het bos-1
gebied ten zuiden van de Rijksweg
28 en verder zijn ter hoogte van de
Leusderheide ook nog enige viaduc
ten geprojecteerd. Ook de begraaf
plaats blijft goed bereikbaar zodat
een viaduct dichter naar de be
graafplaats toe niet noodzakelijk ge
acht wordt.
„Omdat wü geen bezwaren hebben
tegen de plannen van Rijkswaterstaat
zoals die er thans uitzien hebben wü
het niet nodig geoordeeld om een
telegram aan de Tweede Kamer der
Staten Generaal te zenden", aldus het
college.
De WD-fraetie had gevraagd of de
verzending van een telegram niet
wenselijk was om de bereikbaarheid
van de recreatiegebieden onder de
aandacht te brengen.
Op verzoek van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelyk werk
zal het pension Het Witte Huis aan de Birkstraat voorlopig ook dienst gaan
doen als opvangcentrum voor Surinamers. De eerste groep van 25 heeft
inmiddels zijn intrek in het pension genomen. Het gaat om een tüdelü'ke
opvang voordat er een definitieve huisvesting voor hen gevonden is.
Het verzoek van het ministerie hield de meesten van hen werken, in de
verband met het feit dat hier vroeger omgeving in andere pensions zijn in-
ook Indische Nederlanders gehuisvest getrokken. (40 reeds in Amersfoort;
werden. Van directiewege werd de de overige 30 binnenkort óók
dependance, Birkstraat 132, aangebo- Amersfoort),
den, maar het ministerie gaf de voor- Tot voor kort werden de Surinamers
keur aan het hoofdgebouw. opgevangen in het CNV-centrum in
Dat betekende dat 100 van de 174 Putten, maar met het oog op het ko-
Turken die er gehuisvest waren zijn mende vakantieseizoen is dat centrum
ondergebracht in de depandance en niet langer beschikbaar,
dat de overigen, in overleg met het Het nieuwe contract met het ministe-
bedrijf Polynorm te Bunschoten, waar rie heeft een looptijd van één jaar.
Over elf dagen, op 31 maart a.s. gaat de heer H. G. Scholtmeijer, hoofd
inspecteur-korpschef van de gemeentepolitie met, zoals dat in politiekringen
gen heet, „flo"; met functioneel leeftijdsontslag. Dan zitten er ruim 33 dienst
jaren op, allen doorgebracht by de Soester politie. Het gemeentebestuur Wedt
hem en zyn gezin op 25 maart in de brandweerkazerne een afscheidsreceptie
aan. Zyn zoon uit Canada is er voor overgekomen.
Het zal ongetwijfeld één van die recepties worden waar iedereen komt, want
de heer Scholtmeüer was in de Soester samenleving méér dan korpschef. Hij
nam ook deel aan het maatschappelijk leven en was ondermeer bestuurslid
van de plaatselyke VVV en voorzitter van de accordeonvereniging „Animato";
Toch is de heer Scholtmeijer geen ge
boren Soester. Het levenslicht aan
schouwde hij in het Drentse dorp
Roden. Daar bezocht hij de lagere
school en daar ook werd min of meer
het besluit genomen later bij de poli
tie te gaan,
Scholtmeijer daarover: „In Roderwol-
de, een gehucht vlak bij mijn geboor
teplaats was een café Rozema. De
zoon des huizes daar, diende bij de
politie te Rotterdam en kwam wel
eens in uniform van inspecteur thuis.
Toen ik hem als kleine jongen zag,
toen dacht ik: „ja dat is het hele
maal".
Zijn belangstelling was blijvend want
in Groningen de HBS bezoekend, werd
menig vrij uurtje doorgebracht onder
de Martini-toren, waar de hoofdwacht
van de Groningse politie gevestigd
was. „Als ik me nu de toestand daar
realiseer; horretjes voor de ramen
en forse agenten met grote knevels,
een Harley Davidsonmotor met zij
span; dat fascineerde me enorm".
Na de HBS-tijds volgde de militaire
dienst; geen officiersopleiding die een
jaar in beslag zou nemen en kostbare
tijd betekende voordat aan de politie
opleiding begonnen kon worden. Toch
werden het elf maanden en als on
derofficier zwaaide hij af. In Hilver
sum werd direct aansluitend begon
nen aan de politie-opleiding op de
politieschool aldaar. Die studie moest
na een jaar onderbroken worden in
verband met de mobilisatie. Als on
derofficier bij het 15e regiment artil
lerie lag hij aan de Grebbeberg en
daar maakte hij de oorlog mee. Na de
capitulatie en demobilisatie werd de
opleiding in Hilversum voortgezet en
in 1941 werd het inspecteursdiploma
behaald, met de aantekening voor de
talen Frans, Duits en Engels.
In het bezit van het diploma „candi-
daat inspecteur van politie" kwam hij
in contact met wijlen de adjunct-
inspecteur van politie de heer v. d.
Essenburg uit Soest. Er was hier een
vacature op de administratie en na
een gesprek met de toenmalige bur
gemeester Des Tombe en de wethou
der van financiën, werd de candi-
daat-inspecteur op basis van een ar-
beiscontract aangesteld als schrijver
op een salaris van 14 gulden per
week.
„Ik wilde onder de bezetting persé
niet in de executieve dienst en ik
was bly dat ik op deze manier toch
stage kon lopen In Soest en gevrij
waard werd van de arbeidsinzet in
Duitsland", aldus de heer Scholt
meijer.
Zes maanden later werd hij klerk en
de loopbaan bij de politie-administra-
tie werd beëindigd als adjunct-com
mies.
Nooit heeft hij spijt gehad bij de po
litie gegaan te zijn. In militaire dienst
zegt hij een bijzonder prettige tijd te
hebben doorgemaakt; opzet en disci
pline trokken hem aan, maar daar
bleef het bij. „Als ik het nog eens
over kon doen, dan werd het weer
politie",
De oorlog
De oorlog heeft uiteraard ook op hem
een onuitwisbare indruk gemaakt; het
neerschieten van gyzelaars, de bom
bardementen. Het is de basis gewor
den van zyn afkeer van een dicta
tuur, „links of rechts in onze samen
leving een verfoeilyk systeem". „Over
al waar kleine hoeveelheden mensen
met enorme bevoegdheden en macht
het bewind uitoefenen over anderen;
daar heb ik een gruwelijke hekel aan
en dat zal ik blyven bestrijden, zo
lang ik kan".
Overigens vindt hij de huidige maat
schappij weinig opwekkend „angst
wekkend wat zich in de wereld alle
maal afspeelt". Dat kan zijns inziens
ook te maken hebben met inspraak
die gebaseerd is op een betere oplei
ding, maar het principe moet altijd
blijven dat men met elkaar wil blij
ven praten, meer verdraagzaam moet
zijn en begrip moet hebben voor el-
kaars situatie.
„Wij, de politie, zijn nu eenmaal be
last met de handhaving van de wet
en die wet is vrij dor. Maar daar
naast moet rekening gehouden wor
den met de achtergronden van iedere
mens". De geest van de wet is be
langrijk maar de op een democrati
sche manier tot stand gekomen wet
dient wel gehandhaafd te worden. Hij
is van mening dat problemen altijd
door praten opgelost kunnen worden,
mits men maar wil praten. De wereld
is in beweging en „de jongere gene
ratie heeft een andere instelling dan
wij. Wij zijn door de hel gegaan; wa
ren blij met kleine dingen en toen
we iets meer kregen waren we daar
ook blij mee. De jongeren realiseren
zich niet wat wij hebben moeten
doorstaan, voordat we aan een op
bouw konden beginnen van een we
reld, zoals we die graag willen. Voor
mijn opleiding hebben mijn ouders
zich veel moeten ontzeggen en toen
de opleiding voltooid was, was er de
bezetting. Die heeft ons geleerd dat
we geen dictatuur willen; geen enke
le dictatuur, van niemand. Dat er nu
mogelijkheden zijn om over van alles
mee te praten is grandioos, maar dat
neemt niet weg dat we een staatsbe
stel hebben waarmee we willen leven
en daar moeten we daan ook onder
alle omstandigheden achter staan",
aldus de heer Scholtmeijer.
Aan politiek heeft hij bewust niet
willen doen; de objectiviteit van de
politiefunctionaris zou er door in het
geding kunnen komen, vindt hij. „Ik
heb uiteraard wel een mening en heb
ook deelgenomen aan het plaatselijk
verenigingsleven. Toch heeft men ook
daar, overigens zeer tot mijn spijt, de
politieman niet van de burger kunnen
scheiden, 't Is nu eenmaal zo, dat
blijft gekoppeld".
Verkeersproblemen
Soest telde in 1941 toen de heer
Scholtmeüer aangesteld werd, circa
21.000 inwoners; het politiekorps 21
man. Met hoeveel kilometers sinds
dien het wegennet is uitgebreid kan
hü op geen stukken na zeggen. „De
Eng was onbebouwd; de Talmalaan
ging over in een zandpad, ook de
Prins Hendriklaan, en de Dalweg was
niet meer dan een zandweg. Smits
veen was Veen, de Ossendamweg liep
andérs en dè Foekenlaan en omge
ving waren onbebouwd. Soest had in
die ty'd geen trottoirs, alle electrici-
teisleidingen waren bovengronds", al
dus de heer Scholtmeüer.
Dat veranderde toch wel in een snel
tempo na de oorlog en dat bracht
verkeersproblemen mee. Naar de me
ning van de heer Scholtmeijer be
staan die nog. Soest en Soesterberg
samen verwerken zo'n 60.000 voertui
gen per dag; Soesterberg iets meer
dan Soest. Op de Rademakerstraat,
't kruispunt bij restaurant 't Zwaan
tje, en de rijksweg door Soest, wer
den de meeste ongevallen genoteerd.
door de polder nam aanvankelijk wat
verkeer uit Soest weg. „Aanvankelijk,
maar Soest is niet het dode dorp ge
worden waarvan men toen sprak. Na
twee jaar was het verkeersaanbod
weer op dezelfde hoogte en sindsdien
is het steeds toegenomen".
Hij is bijzonder blij dat van gemeen
tewege een man werd aangesteld die
zich uitsluitend bezig houdt met die
verkeersproblematiek. De tellingen
zullen uitrijzen wat er moet gebeu
ren. „In Canada zijn dwars door
woonsteden zes en achtbaanswegen
aangelegd op viaducten, terwijl hier
in Soest de mogelijkheid bestaat de
weg in te graven". Dat Soest daar
door in tweeën gedeeld zou worden
hoeft niet, mits men maar goede ver
bindingen houdt via kunstwerken.
V,
In Soesterberg is daar verbetering in
gekomen door de aanleg van de nieu
we weg. In Soest is de situatie het
zelfde gebleven, ,,'t Is toch wel een
bijzondere situatie dat midden door
een dorp zo'n drukke weg ligt, waar
langs helaas de bomen zijn verdwe
nen. Wat daarover bijvoorbeeld in de
bollentijd passeert, is onvoorstelbaar.
Over die weg over de Eng is vrese
lijk veel te doen geweest; men be
keek dat uit een milieu-oogpunt.
Maar u moet op een warme, wind
stille zomerdag eens het milieu van
de huidige rijksweg „proeven"; die
benzinedampen", aldus de scheidende
hoofdinspecteur.
Naar zyn mening zal er t.z.t. toch een
planning moeten komen om het ver
keer uit de gemeente te halen. De
verbinding Amsterdam - Hoevelaken
„Als de Dalweg doorgetrokken wordt
zal het verkeersaanbod op de Rüks-
weg direct drastisch veranderen. Er
zullen ook direct verkeerslichten moe
ten worden geplaatst bü de kruising
Dalweg-Beukenlaan".
Wanneer het verkeer nog bepaalde
baten zou brengen, dan zou men er
mogelijk nog anders over kunnen
gaan denken. De tellingen zullen dat
straks wel uitwijzen. De weg door de
polder heeft het zware vrachtverkeer,
speciaal gedurende de nacht, uit Soest
weggehaald, maar dat is alles.
„Op den duur zal men blü zyn dat
het verkeer uit het dorp gehaald zal
worden. Maar hoe, dat weet ik niet",
aldus de heer Scholtmeüer,
Geen moorden
Grote zaken zijn er in Soest diverse
geweest, maar geen moorden in zijn
tijd. Wel nog niet zo lang geleden
werd op Soester grondgebied een in
Amersfoort vennoord meisje gevon
den, maar het was wat de afwikke
ling betrof een Amersfoortse zaak.
Na de oorlog was er de tapijtendief
stal bij ,,'t Kasteeltje" (op de Eng);
de opgraving van de gefusillieerden
in Soesterberg, waar de heer Scholt
meijer van het begin tot het einde bij
betrokken is geweest; enkele jaren
geleden een grote juwelendiefstalre
centelijk de vier Chinese overvallers.
Dan was er nog de wisseltruc bij de
Boerenlaanbank, waar de internatio
naal gezochte mevrouw Zora optrad,
„t Wonderbaarlijke was dat de niet
onknappe Zora er iin slaagde achter
de balie te komen", aldus de heer
Scholtmeijer. In Soest vond zij haar
„voorlopig einde". Lange tijd zat zij
ingesloten in het Soester politie
bureau, waar zij onder andere schoon>-
maakwerkzaamheden verrichtte. De
toenmalige adjudant Pasman noemde
zij „petit commissaire"; Scholtmeijer
was de „grand commissaire". Zora
werd uitgeleverd aan Frankrijk.
Grappige momenten kenden men ook
zoals bijvoorbeeld toen men elkaar
bleek na te zitten. Dat was in de ja
ren dat men per fiets surveilleerde.
In Soest-Zuid kwamen achter elkaar
enige inbraken voor. De hele wijk
werd afgezet en in burger werd rond
gereden. Op een gegeven moment zat
men elkaar achterna.
Jammer vindt de heer Scholtmeijer
het dat het nieuwe politiebureau nog
niet gerealiseerd kon worden. Lang
werd gediscussieerd over de plaats
van vestiging, dat nu toch wel in het
dorpscentrum zal zijn. Overigens heeft
hij niets dan lof over de medewer
king van burgemeester en wethouders
en gemeenteraad. Steeds werd het
korps inv staat gesteld de uitrusting
aan te passen.
Vroeger bestond de criminatliteit uit
diefstal van een fiets of van een ko
nijn en meestal was het eenvoudig
genoeg om de dader te localiseren.
Dat waren meestal bekende figuren.
Nu is de misdaad internationaal en
de bestrijding internationaal. Soest
kan daarin meedraaien, dat is meer
mallen bewezen. En. dat mede dankzij
de outillage.
Opleiding
Over de opleiding van jonge agenten
is de heer Scholtmeüer enthousiast.
„Zoals dat tegenwoordig gebeurt, ge
weldig". Hü is adviseur van het da-
gelü'ks bestuur van de opleidings
school „De Boskamp" te Leusden,
waar de Soester adspirant-agenten
hun opleiding krügen.
Hoe heel anders is dat vergeleken
met vroeger. Toen kon men het plan
hebben om bij de politie te gaan,
daarvoor studeren, thuis, dan wel aan
de school te Hilversum, om vervol
gens na het behalen van het diploma,
te proberen een aanstelling te krij
gen. Nu is de man die naar een op
leidingsschool gaat verzekerd van een
aanstelling. Hij komt bij het korps
dat hij zelf uitgekozen heeft en be
gint eerst daarna met de studie. Die
studie is veel omvattend; de inctruc
ties worden gegeven door ervaren po-
litie-functionarissen, die hun sporen
reeds in de praktijk verdiend hebben
Buiten dat zijn er ook andere leer
krachten aan de school verbonden,
zodat de agent optimaal voorbereid
wordt op zijn toekomstige taak. Een
maal zover staan hem mogelijkheden
open om zich verder te bekwamen;
een kaderschool, een rechercheschool
een verkeersschool enz. Tijdens de
opleiding zijn bovendien de financiën
verzorgd en alles bij elkaar is naar
de mening van de heer Scholtmeijer
de opleidingssituatie idee aal.
Van het Soester korps verwacht hij
dat zij op dezelfde wijze haar taak
zal vervullen als tot nu toe steeds
gedaan. Over circa vijf jaar zal de
oude generatie verdwenen zijn. Het
dan jonge korps zal hen missen maar
hopelijk zoveel ervaring hebben op
gedaan dat de taak „dienen en be
schermen" in de huidige geest kan
worden voortgezet.
Uitraard hoopt de heer Scholtmeijer
dat de inwoners van Soest zijn opvol
ger op dezelfde manier zullen bena
deren zoals zij hem altijd benaderd
hebben. „Hij is een man van de gene
ratie van heden, met veel ervaring en
een rustige figuur". De heer Scholt
meijer zegt het volste vertrouwen te
hebben dat zijn opvolger in Soest zal
slagen, ondanks de enorme overgang
van de stad (Amsterdam) naar het
dorp (Soest). „Hij zal hier wel dingen
aantreffen, die voor hem vreemd zijn,
maar dat zal toch maar even zijn.
Hoofdinspecteur Adema zal het hier
wel naar zyn zin hebben".
Van de inwoners van Soest hoopt de
heer Scholtmeijer dat zij de prettige
gemeenschap blyven „waarin het goed
is te leven"; dat zij, wanneer ze pro
blemen hebben, waarbij de politie de
helpende hand kan bieden, de politie
ook zullen inschakelen. Men moet
geen drempelvrees hebben, die naar
hij meent, helaas altijd nog bestaat.
„Als om vijf uur het ambtelijke we
reldje de deur sluit, dan gaat de poli
tie verder, ook met de sociale taak,
want zeker 70 van ons werk ligt in
de hulpverlenende sector", aldus de
heer Scholtmeijer.
Blüft in Soest
Het echtpaar Scholtmeüer blüft in
Soest wonen, al zal het binnenkort
voor vele weken vertrekken. De reis
gaat niet naar Canada, zoals oor-
spronkelyk wél het plan was. Die
tocht wordt volgend jaar gemaakt by
gelegenheid waarvan de heer Scholt
meüer een I.P.A.-congres (internatio
naal politie congres) in Vancouver
gaat bü wonen.
Daar is hij lid van en kasn dat ook na
zijn pensionering blijven. „Ik ver
breek niet alle banden met de politie;
dat zou niet verstandig zijn, lijkt me".
Dat betekent evenwel dat de heer
Scholtmeijer dit jaar niet betrokken
zal zijn bij de dodenherdenking op 4
mei en ook niet bij de 5 mei-viering.
„Het is de eerste keer sinds '45 dat ik
op deze dagen niet in Soest ben. An
deren zullen daarom de organisatie
moeten overnemen". Hij hoopt uiter
aard dat de dodenherdenking óók op
de vliegbasis Soesterberg bij de fus-
silladeplaats steeds doorgang zal vin
den, dat het nooit overgeslagen of
vergeten wordt. Het spijt hem ook
dat hij de dertigste herdenking van
de bevrijding niet in Soest zal zyn,
maar de reis stond allang gepland.
„Ik kon daarom ook niet deelnemen
aan de organisatie ervan, al heb ik
mijn visie wel op papier gezet en aan
de burgemeester gegeven".
Wat de politie betreft hoopt hij, dat
zijn opvolger van de in het concen
tratiekamp omgekomen Soester poli
tie-inspecteur Schreuder zal voortzet
ten. Dat hij met zijn vrije tijd geen
raad zal weten, behoeft niemand te
Vrezen. Er werd al heel wat beroep
op hem gedaan. Tot nog toe nam hij
evenwel niets aan ook al in verband
met een principe, dat, gelet op de ar
beidssituatie, een gepensioneerde geen
betaalde functie moet aanvaarden die
door een ander verricht kan worden.
Dienstbaar maken wil hij zich wel,
maar dan op geheel vrijwillige basis.
„Ja myn vrouw is wel blij dat het
zover is, dat ik met „flo" ga. Ik zelf
beschouw het als de finish van lange
overuren, die ik overigens met bij
zonder veel genoegen gemaakt heb.
Ja, als ik het over zou kunnen doen,
dan ging ik weer bij de politie",
dus de heer Scholtmeijer.
In de achter ons liggende periode
van zo'n twintig jaren is het streven
er steeds op gericht geweest om de
lonen en de andere factoren van de
loonkosten maar steeds te verbeteren
voor de werknemers.
In het begin van de vijftiger jaren
gingen regering en bedrijfleven er
van uit, dat de stijging der loonkos
ten gecompenseerd moest worden
door een ongeveer daarmee overeen
komende stijging van de produktivi-
teit. Maar van lieverlee heeft men
dat princiepe losgelaten, uit het ver
langen de inkomens meer gelijk te
trekken, de arbeiders meer te doen
delen in de winst der bedrijven.
Er zijn loonexplosies bij voorgeko
men en ieder jaar maar weer is er
een hoger besteedbaar inkomen voor
de werknemers gekomen, plus kortere
werktijden. De gewone burger, die
ook met de lasten hiervan te maken
kreeg, ging zich dan wel eens af
vragen of dat zo maar door kon
gaan. Het was dan wel erg mooi al
die luxe die men zich kon veroorlo
ven, die stijgende welvaart, maar
men ging zich in alle nuchterheid
toch wel eens afvragen hoe dat alle
maal maar betaald kon worden en of
daar nooit een eind aan zou komen.
En dat geldt niet alleen voor Neder
land, doch voor alle geindustraliseer-
de landen.
Het kan natuurlijk ook niet. Zodra
men de loonkosten gaat loskoppelen
van de produktiviteitsstijging moet
er een punt komen dat de zaak
spaak gaat- lopen. De winsten ver
minderen zodanig, dat de bedrijven
minder kunnen gaan investeren, naar
verdere mogelijkheden tot bezuini
ging zoeken, trachten met minder
werknemers te volstaan. Men komt
dan tenslotte op het punt dat er wel
werkloosheid moet ontstaan. In de
ene sector wat meer dan in de an
dere, want de markt-, loon- en prijs
ontwikkeling is niet In alle sectoren
gelijk.
We worden dan nu gekonfronteerd
met de uiteindelijke gevolgen van al
dat steeds meer loon en wat dies
meer zij. Dagelijks lezen we van het
sluiten van bedrijven omdat ze de
strijd om het bestaan niet meer kun
nen volhouden. Is het een tamelijk
groot bedrijf, zoals onlangs b.v. weer
de Gerofabriek, dan wordt er door
de vakbonden inderhaast financiële
steun van de regering gevraagd, orp te
trachten hierdoor het aantal werk
lozen nog enige tijd te matigen.
De gemeenschap moet dan bijsprin
gen in zo'n uiteindelijk toch verlo
ren zaak, die zich niet heeft kunnen
of weten aan te passen aan de geste
gen productiekosten. Intussen sneu
velen er weer andere, groeit de werk
loosheid tot onrustbarende hoogte
en blijven de vakbonden paraat om
verbeteringen los te peuteren voor de
nog werkenden. Ter beteugeling van
het leed der werkloosheid vraagt men
dan wel een verhoging der w.w.-
uitkeringen.
En eindelijk lezen we dan, dat mi
nister Lubbers van Ekonomlsche Za
ken, heeft gezegd, dat het beleid van
de regering primair gericht Is op
bestrijding van de werkloosheid en
minder op die van de inflatie (want
samen gaat dat niet meer), dat daar
om de rendementen van een groot
aantal ondernemingen dringend ver
beterd moeten worden, dat de ont
wikkeling van de arbeidskosten in
de pas moet gaan lopen met de stij
ging van de arbeidsproduktiviteit -
liever zelfs daarbij moet achterblij
ven!
Het ls wel een teken aan de wand,
dat juist deze regering geconfronteerd
wordt met de gevolgen van een maar
steeds toegeven aan de verlangens
op velerlei -gebied, genaard gaande
met een inzakkende markt, die de ge
stegen prijzen der goederen niet meer
kan betalen.
De hoogste onderscheiding voor ex
porterende fabrikanten, de Gouden
NEC-speld met briljanten, is op 18
maart 1975 voor de eerste maal uit
gereikt aan de Heer Hugo Kahn, pas
serdozen-fabrikant in Gouda, ter ge
legenheid van diens 80-ste verjaar
dag.
De NEC, gevestigd te Soest, is een
fabrikantenclub waarbij 350 onderne
mers (uit elke branche één) zijn aan
gesloten.
Rond 50 °/o van ons nationaal inko
men is afkomstig uit de export. Ten
einde de welvaart, het welzijn en de
werkgelegenheid te garanderen streeft
de NEC er naar dat de aangesloten
ondernemingen een zo wijd mogelij
ke spreiding van hun export berei
ken.
Aan leden met zeer uitzonderlijke
exportprestaties (o.a. export' naar
meer dan 100 landen) en die daardoor
een positieve bijdrage aan de werk
gelegenheid geven, kan de „Gouden
NEC-speld" worden verleend.
In de 23 jaar van het NEC-bestaan
is deze onderscheiding slechts drie
keer verleend te weten aan de Heer
Kahn, aan de Heer H_ Jongbloed, dl-
rekteur van de Gloeilampenfabriek
Splendor, en aan de Heer L, Fokke-
ma, oprichte van de NEC.
Aan de Heer Kahn is thans bij be
vordering de „Gouden NEC-speld met
briljanten" uitgereikt wegens zijn op
vallende positieve bijdrage ter ver
hoging van de Nederlandse export en
zijn stimulerende invloed op de Ne
derlandse export-bevordering in het
algemeen.
De uitreiking geschiedde door het
Dagelijks Bestuur van de NEC, be
staande uit de Heren Ir. G. Boschloo,
voorzitter, Mr. H. A. M. Roelants,
vice-voorzitter en L. Fokkerna, di-
rekteur van de NEC.