Bomen planten in de sneeuw Hoofdinspecteur-korpschef H. G. Scholtmeijer met pensioen Donderdag 20 maart 1975 53e jaargang no. CO Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest Bureau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29. Soest Tel. 14152* - Postgiro 126156 Burgemeester en wethouders accoord met geplande aansluiting Soesterherg op nieuwe Rijksweg 28 „Het Witte Huis' nu ook opvangcentrum voor Surinamers „Als ik het over kon doen, werd het weer politie" «%- v ï- WERKLOOSHEID Gouden NEC-speld met briljanten uitgereikt SOESTER 8 COURANT Abonnement per kwartaal 4,75. Buiten Soest per kwartaal 9, VerschUnt Iedere donderdag Voor het eerst In de winter '74-'75 viel er in Soest sneeuw en uitgerekend op zo'n dag werd de nationale jaarlijkse boomfeestdag gehouden. Er namen in Soest ruim 500 kinderen van de hoogste klas van zestien lagere scholen aan deel en in Soesterberg nog eens 122 kinderen van vijf lagere scholen. Er werd in Soest in twee ploegen geplant; terwijl een groep in de brandweerkazerne luisterde maar een opvoedkundig toespraakje vam de burgemeester, genoot vam een film voorstelling en een consumptie, plant te de andere groep de helft van de beschikbare bomen. In totaal waren dat er wat Soest betrof 2000, waar- vam 60 berken. De overige 40 bestond uit acacia's, vogelkers, witte- els, meidoorn en wilg. De jonge boompjes werden in de soesterdui- nen aan de grond toevertrouwd. De duinen waren dit jaar uitgezocht voor beplanting om bij voorbaat het uit de hand lopen van de verstui vingen tegen te gaan. 't Was een frisse bedoening, waar door de kinderen, met sneeuwballen gooien, naar waarde vam genoten werd. In de Soesterduinen plantten de schoolkinderen dit jaar zo'n 2000 bo men ter gelegenheid van boomfeest dag 1975. Foto Herman van Dam De aansluiting van Soesterberg op de nieuw aan te leggen Rijksweg 28, de verbinding Utrecht-Amersfoort, komt één kilometer oostelijker te liggen dan in het oorpsronkelyke plan werd opgenomen. Deze wijziging heeft naar de mening van het college van burgemeester en wethouders als voordeel dat via de Richelleweg een betere verbinding ontstaat voor het verkeer van en met bestemming Soesterberg, terwijl voorts daardoor de Kampweg niet wordt be last met doorgaand verkeer. In Soesterberg namen ook 30 kin deren van de Amerikaanse school van de vliegbasis deel aan onze nationale boomfeestdag. Zij plantten hun bo men op de aarden geluidswal aan de rijksweg bij het plan Steenberghe. Na afloop was er voor hen een op dezelfde wijze aangeklede filmvoor stelling in het gebouw „De Hoek steen". Dit antwoorden burgemeester en wet houders op terzake door de WD- raadsfractie gestelde schriftelijke vra gen. Er zijn nog enkele wijzigingen voor wat Soesterberg betreft. Dat blijkt uit het ontwerp, van het plan dat door Rijkswaterstaat, Directie Wegen te Utrecht, aan het college is voorgelegd. Deze wijziging houdt in dat thans wordt overwogen een voet/fietsbrug aan te leggen over de nieuwe rijks weg ter hoogte van de Kerklaan; het geplande viaduct in het verlengde van de Prof. Lorentzlaan te laten vervallen; een viaduct te bouwen over de weg in het verlengde van de Kampweg, met daarop aansluitend een weg naar de Kampdwarsweg, direct ten noorden van de algemene begraafplaats. De wijziging van het aansluitpunt op de nieuwe weg is nog niet vast gesteld, maar naar de mening van het college wordt in voldoende mate rekening gehouden met de bereik baarheid van de recreatiegebieden. De voet/fietsbrug in het verlengde van de Kerklaan voorziet volgens b. en w. in een ontsluiting van het bos-1 gebied ten zuiden van de Rijksweg 28 en verder zijn ter hoogte van de Leusderheide ook nog enige viaduc ten geprojecteerd. Ook de begraaf plaats blijft goed bereikbaar zodat een viaduct dichter naar de be graafplaats toe niet noodzakelijk ge acht wordt. „Omdat wü geen bezwaren hebben tegen de plannen van Rijkswaterstaat zoals die er thans uitzien hebben wü het niet nodig geoordeeld om een telegram aan de Tweede Kamer der Staten Generaal te zenden", aldus het college. De WD-fraetie had gevraagd of de verzending van een telegram niet wenselijk was om de bereikbaarheid van de recreatiegebieden onder de aandacht te brengen. Op verzoek van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelyk werk zal het pension Het Witte Huis aan de Birkstraat voorlopig ook dienst gaan doen als opvangcentrum voor Surinamers. De eerste groep van 25 heeft inmiddels zijn intrek in het pension genomen. Het gaat om een tüdelü'ke opvang voordat er een definitieve huisvesting voor hen gevonden is. Het verzoek van het ministerie hield de meesten van hen werken, in de verband met het feit dat hier vroeger omgeving in andere pensions zijn in- ook Indische Nederlanders gehuisvest getrokken. (40 reeds in Amersfoort; werden. Van directiewege werd de de overige 30 binnenkort óók dependance, Birkstraat 132, aangebo- Amersfoort), den, maar het ministerie gaf de voor- Tot voor kort werden de Surinamers keur aan het hoofdgebouw. opgevangen in het CNV-centrum in Dat betekende dat 100 van de 174 Putten, maar met het oog op het ko- Turken die er gehuisvest waren zijn mende vakantieseizoen is dat centrum ondergebracht in de depandance en niet langer beschikbaar, dat de overigen, in overleg met het Het nieuwe contract met het ministe- bedrijf Polynorm te Bunschoten, waar rie heeft een looptijd van één jaar. Over elf dagen, op 31 maart a.s. gaat de heer H. G. Scholtmeijer, hoofd inspecteur-korpschef van de gemeentepolitie met, zoals dat in politiekringen gen heet, „flo"; met functioneel leeftijdsontslag. Dan zitten er ruim 33 dienst jaren op, allen doorgebracht by de Soester politie. Het gemeentebestuur Wedt hem en zyn gezin op 25 maart in de brandweerkazerne een afscheidsreceptie aan. Zyn zoon uit Canada is er voor overgekomen. Het zal ongetwijfeld één van die recepties worden waar iedereen komt, want de heer Scholtmeüer was in de Soester samenleving méér dan korpschef. Hij nam ook deel aan het maatschappelijk leven en was ondermeer bestuurslid van de plaatselyke VVV en voorzitter van de accordeonvereniging „Animato"; Toch is de heer Scholtmeijer geen ge boren Soester. Het levenslicht aan schouwde hij in het Drentse dorp Roden. Daar bezocht hij de lagere school en daar ook werd min of meer het besluit genomen later bij de poli tie te gaan, Scholtmeijer daarover: „In Roderwol- de, een gehucht vlak bij mijn geboor teplaats was een café Rozema. De zoon des huizes daar, diende bij de politie te Rotterdam en kwam wel eens in uniform van inspecteur thuis. Toen ik hem als kleine jongen zag, toen dacht ik: „ja dat is het hele maal". Zijn belangstelling was blijvend want in Groningen de HBS bezoekend, werd menig vrij uurtje doorgebracht onder de Martini-toren, waar de hoofdwacht van de Groningse politie gevestigd was. „Als ik me nu de toestand daar realiseer; horretjes voor de ramen en forse agenten met grote knevels, een Harley Davidsonmotor met zij span; dat fascineerde me enorm". Na de HBS-tijds volgde de militaire dienst; geen officiersopleiding die een jaar in beslag zou nemen en kostbare tijd betekende voordat aan de politie opleiding begonnen kon worden. Toch werden het elf maanden en als on derofficier zwaaide hij af. In Hilver sum werd direct aansluitend begon nen aan de politie-opleiding op de politieschool aldaar. Die studie moest na een jaar onderbroken worden in verband met de mobilisatie. Als on derofficier bij het 15e regiment artil lerie lag hij aan de Grebbeberg en daar maakte hij de oorlog mee. Na de capitulatie en demobilisatie werd de opleiding in Hilversum voortgezet en in 1941 werd het inspecteursdiploma behaald, met de aantekening voor de talen Frans, Duits en Engels. In het bezit van het diploma „candi- daat inspecteur van politie" kwam hij in contact met wijlen de adjunct- inspecteur van politie de heer v. d. Essenburg uit Soest. Er was hier een vacature op de administratie en na een gesprek met de toenmalige bur gemeester Des Tombe en de wethou der van financiën, werd de candi- daat-inspecteur op basis van een ar- beiscontract aangesteld als schrijver op een salaris van 14 gulden per week. „Ik wilde onder de bezetting persé niet in de executieve dienst en ik was bly dat ik op deze manier toch stage kon lopen In Soest en gevrij waard werd van de arbeidsinzet in Duitsland", aldus de heer Scholt meijer. Zes maanden later werd hij klerk en de loopbaan bij de politie-administra- tie werd beëindigd als adjunct-com mies. Nooit heeft hij spijt gehad bij de po litie gegaan te zijn. In militaire dienst zegt hij een bijzonder prettige tijd te hebben doorgemaakt; opzet en disci pline trokken hem aan, maar daar bleef het bij. „Als ik het nog eens over kon doen, dan werd het weer politie", De oorlog De oorlog heeft uiteraard ook op hem een onuitwisbare indruk gemaakt; het neerschieten van gyzelaars, de bom bardementen. Het is de basis gewor den van zyn afkeer van een dicta tuur, „links of rechts in onze samen leving een verfoeilyk systeem". „Over al waar kleine hoeveelheden mensen met enorme bevoegdheden en macht het bewind uitoefenen over anderen; daar heb ik een gruwelijke hekel aan en dat zal ik blyven bestrijden, zo lang ik kan". Overigens vindt hij de huidige maat schappij weinig opwekkend „angst wekkend wat zich in de wereld alle maal afspeelt". Dat kan zijns inziens ook te maken hebben met inspraak die gebaseerd is op een betere oplei ding, maar het principe moet altijd blijven dat men met elkaar wil blij ven praten, meer verdraagzaam moet zijn en begrip moet hebben voor el- kaars situatie. „Wij, de politie, zijn nu eenmaal be last met de handhaving van de wet en die wet is vrij dor. Maar daar naast moet rekening gehouden wor den met de achtergronden van iedere mens". De geest van de wet is be langrijk maar de op een democrati sche manier tot stand gekomen wet dient wel gehandhaafd te worden. Hij is van mening dat problemen altijd door praten opgelost kunnen worden, mits men maar wil praten. De wereld is in beweging en „de jongere gene ratie heeft een andere instelling dan wij. Wij zijn door de hel gegaan; wa ren blij met kleine dingen en toen we iets meer kregen waren we daar ook blij mee. De jongeren realiseren zich niet wat wij hebben moeten doorstaan, voordat we aan een op bouw konden beginnen van een we reld, zoals we die graag willen. Voor mijn opleiding hebben mijn ouders zich veel moeten ontzeggen en toen de opleiding voltooid was, was er de bezetting. Die heeft ons geleerd dat we geen dictatuur willen; geen enke le dictatuur, van niemand. Dat er nu mogelijkheden zijn om over van alles mee te praten is grandioos, maar dat neemt niet weg dat we een staatsbe stel hebben waarmee we willen leven en daar moeten we daan ook onder alle omstandigheden achter staan", aldus de heer Scholtmeijer. Aan politiek heeft hij bewust niet willen doen; de objectiviteit van de politiefunctionaris zou er door in het geding kunnen komen, vindt hij. „Ik heb uiteraard wel een mening en heb ook deelgenomen aan het plaatselijk verenigingsleven. Toch heeft men ook daar, overigens zeer tot mijn spijt, de politieman niet van de burger kunnen scheiden, 't Is nu eenmaal zo, dat blijft gekoppeld". Verkeersproblemen Soest telde in 1941 toen de heer Scholtmeüer aangesteld werd, circa 21.000 inwoners; het politiekorps 21 man. Met hoeveel kilometers sinds dien het wegennet is uitgebreid kan hü op geen stukken na zeggen. „De Eng was onbebouwd; de Talmalaan ging over in een zandpad, ook de Prins Hendriklaan, en de Dalweg was niet meer dan een zandweg. Smits veen was Veen, de Ossendamweg liep andérs en dè Foekenlaan en omge ving waren onbebouwd. Soest had in die ty'd geen trottoirs, alle electrici- teisleidingen waren bovengronds", al dus de heer Scholtmeüer. Dat veranderde toch wel in een snel tempo na de oorlog en dat bracht verkeersproblemen mee. Naar de me ning van de heer Scholtmeijer be staan die nog. Soest en Soesterberg samen verwerken zo'n 60.000 voertui gen per dag; Soesterberg iets meer dan Soest. Op de Rademakerstraat, 't kruispunt bij restaurant 't Zwaan tje, en de rijksweg door Soest, wer den de meeste ongevallen genoteerd. door de polder nam aanvankelijk wat verkeer uit Soest weg. „Aanvankelijk, maar Soest is niet het dode dorp ge worden waarvan men toen sprak. Na twee jaar was het verkeersaanbod weer op dezelfde hoogte en sindsdien is het steeds toegenomen". Hij is bijzonder blij dat van gemeen tewege een man werd aangesteld die zich uitsluitend bezig houdt met die verkeersproblematiek. De tellingen zullen uitrijzen wat er moet gebeu ren. „In Canada zijn dwars door woonsteden zes en achtbaanswegen aangelegd op viaducten, terwijl hier in Soest de mogelijkheid bestaat de weg in te graven". Dat Soest daar door in tweeën gedeeld zou worden hoeft niet, mits men maar goede ver bindingen houdt via kunstwerken. V, In Soesterberg is daar verbetering in gekomen door de aanleg van de nieu we weg. In Soest is de situatie het zelfde gebleven, ,,'t Is toch wel een bijzondere situatie dat midden door een dorp zo'n drukke weg ligt, waar langs helaas de bomen zijn verdwe nen. Wat daarover bijvoorbeeld in de bollentijd passeert, is onvoorstelbaar. Over die weg over de Eng is vrese lijk veel te doen geweest; men be keek dat uit een milieu-oogpunt. Maar u moet op een warme, wind stille zomerdag eens het milieu van de huidige rijksweg „proeven"; die benzinedampen", aldus de scheidende hoofdinspecteur. Naar zyn mening zal er t.z.t. toch een planning moeten komen om het ver keer uit de gemeente te halen. De verbinding Amsterdam - Hoevelaken „Als de Dalweg doorgetrokken wordt zal het verkeersaanbod op de Rüks- weg direct drastisch veranderen. Er zullen ook direct verkeerslichten moe ten worden geplaatst bü de kruising Dalweg-Beukenlaan". Wanneer het verkeer nog bepaalde baten zou brengen, dan zou men er mogelijk nog anders over kunnen gaan denken. De tellingen zullen dat straks wel uitwijzen. De weg door de polder heeft het zware vrachtverkeer, speciaal gedurende de nacht, uit Soest weggehaald, maar dat is alles. „Op den duur zal men blü zyn dat het verkeer uit het dorp gehaald zal worden. Maar hoe, dat weet ik niet", aldus de heer Scholtmeüer, Geen moorden Grote zaken zijn er in Soest diverse geweest, maar geen moorden in zijn tijd. Wel nog niet zo lang geleden werd op Soester grondgebied een in Amersfoort vennoord meisje gevon den, maar het was wat de afwikke ling betrof een Amersfoortse zaak. Na de oorlog was er de tapijtendief stal bij ,,'t Kasteeltje" (op de Eng); de opgraving van de gefusillieerden in Soesterberg, waar de heer Scholt meijer van het begin tot het einde bij betrokken is geweest; enkele jaren geleden een grote juwelendiefstalre centelijk de vier Chinese overvallers. Dan was er nog de wisseltruc bij de Boerenlaanbank, waar de internatio naal gezochte mevrouw Zora optrad, „t Wonderbaarlijke was dat de niet onknappe Zora er iin slaagde achter de balie te komen", aldus de heer Scholtmeijer. In Soest vond zij haar „voorlopig einde". Lange tijd zat zij ingesloten in het Soester politie bureau, waar zij onder andere schoon>- maakwerkzaamheden verrichtte. De toenmalige adjudant Pasman noemde zij „petit commissaire"; Scholtmeijer was de „grand commissaire". Zora werd uitgeleverd aan Frankrijk. Grappige momenten kenden men ook zoals bijvoorbeeld toen men elkaar bleek na te zitten. Dat was in de ja ren dat men per fiets surveilleerde. In Soest-Zuid kwamen achter elkaar enige inbraken voor. De hele wijk werd afgezet en in burger werd rond gereden. Op een gegeven moment zat men elkaar achterna. Jammer vindt de heer Scholtmeijer het dat het nieuwe politiebureau nog niet gerealiseerd kon worden. Lang werd gediscussieerd over de plaats van vestiging, dat nu toch wel in het dorpscentrum zal zijn. Overigens heeft hij niets dan lof over de medewer king van burgemeester en wethouders en gemeenteraad. Steeds werd het korps inv staat gesteld de uitrusting aan te passen. Vroeger bestond de criminatliteit uit diefstal van een fiets of van een ko nijn en meestal was het eenvoudig genoeg om de dader te localiseren. Dat waren meestal bekende figuren. Nu is de misdaad internationaal en de bestrijding internationaal. Soest kan daarin meedraaien, dat is meer mallen bewezen. En. dat mede dankzij de outillage. Opleiding Over de opleiding van jonge agenten is de heer Scholtmeüer enthousiast. „Zoals dat tegenwoordig gebeurt, ge weldig". Hü is adviseur van het da- gelü'ks bestuur van de opleidings school „De Boskamp" te Leusden, waar de Soester adspirant-agenten hun opleiding krügen. Hoe heel anders is dat vergeleken met vroeger. Toen kon men het plan hebben om bij de politie te gaan, daarvoor studeren, thuis, dan wel aan de school te Hilversum, om vervol gens na het behalen van het diploma, te proberen een aanstelling te krij gen. Nu is de man die naar een op leidingsschool gaat verzekerd van een aanstelling. Hij komt bij het korps dat hij zelf uitgekozen heeft en be gint eerst daarna met de studie. Die studie is veel omvattend; de inctruc ties worden gegeven door ervaren po- litie-functionarissen, die hun sporen reeds in de praktijk verdiend hebben Buiten dat zijn er ook andere leer krachten aan de school verbonden, zodat de agent optimaal voorbereid wordt op zijn toekomstige taak. Een maal zover staan hem mogelijkheden open om zich verder te bekwamen; een kaderschool, een rechercheschool een verkeersschool enz. Tijdens de opleiding zijn bovendien de financiën verzorgd en alles bij elkaar is naar de mening van de heer Scholtmeijer de opleidingssituatie idee aal. Van het Soester korps verwacht hij dat zij op dezelfde wijze haar taak zal vervullen als tot nu toe steeds gedaan. Over circa vijf jaar zal de oude generatie verdwenen zijn. Het dan jonge korps zal hen missen maar hopelijk zoveel ervaring hebben op gedaan dat de taak „dienen en be schermen" in de huidige geest kan worden voortgezet. Uitraard hoopt de heer Scholtmeijer dat de inwoners van Soest zijn opvol ger op dezelfde manier zullen bena deren zoals zij hem altijd benaderd hebben. „Hij is een man van de gene ratie van heden, met veel ervaring en een rustige figuur". De heer Scholt meijer zegt het volste vertrouwen te hebben dat zijn opvolger in Soest zal slagen, ondanks de enorme overgang van de stad (Amsterdam) naar het dorp (Soest). „Hij zal hier wel dingen aantreffen, die voor hem vreemd zijn, maar dat zal toch maar even zijn. Hoofdinspecteur Adema zal het hier wel naar zyn zin hebben". Van de inwoners van Soest hoopt de heer Scholtmeijer dat zij de prettige gemeenschap blyven „waarin het goed is te leven"; dat zij, wanneer ze pro blemen hebben, waarbij de politie de helpende hand kan bieden, de politie ook zullen inschakelen. Men moet geen drempelvrees hebben, die naar hij meent, helaas altijd nog bestaat. „Als om vijf uur het ambtelijke we reldje de deur sluit, dan gaat de poli tie verder, ook met de sociale taak, want zeker 70 van ons werk ligt in de hulpverlenende sector", aldus de heer Scholtmeijer. Blüft in Soest Het echtpaar Scholtmeüer blüft in Soest wonen, al zal het binnenkort voor vele weken vertrekken. De reis gaat niet naar Canada, zoals oor- spronkelyk wél het plan was. Die tocht wordt volgend jaar gemaakt by gelegenheid waarvan de heer Scholt meüer een I.P.A.-congres (internatio naal politie congres) in Vancouver gaat bü wonen. Daar is hij lid van en kasn dat ook na zijn pensionering blijven. „Ik ver breek niet alle banden met de politie; dat zou niet verstandig zijn, lijkt me". Dat betekent evenwel dat de heer Scholtmeijer dit jaar niet betrokken zal zijn bij de dodenherdenking op 4 mei en ook niet bij de 5 mei-viering. „Het is de eerste keer sinds '45 dat ik op deze dagen niet in Soest ben. An deren zullen daarom de organisatie moeten overnemen". Hij hoopt uiter aard dat de dodenherdenking óók op de vliegbasis Soesterberg bij de fus- silladeplaats steeds doorgang zal vin den, dat het nooit overgeslagen of vergeten wordt. Het spijt hem ook dat hij de dertigste herdenking van de bevrijding niet in Soest zal zyn, maar de reis stond allang gepland. „Ik kon daarom ook niet deelnemen aan de organisatie ervan, al heb ik mijn visie wel op papier gezet en aan de burgemeester gegeven". Wat de politie betreft hoopt hij, dat zijn opvolger van de in het concen tratiekamp omgekomen Soester poli tie-inspecteur Schreuder zal voortzet ten. Dat hij met zijn vrije tijd geen raad zal weten, behoeft niemand te Vrezen. Er werd al heel wat beroep op hem gedaan. Tot nog toe nam hij evenwel niets aan ook al in verband met een principe, dat, gelet op de ar beidssituatie, een gepensioneerde geen betaalde functie moet aanvaarden die door een ander verricht kan worden. Dienstbaar maken wil hij zich wel, maar dan op geheel vrijwillige basis. „Ja myn vrouw is wel blij dat het zover is, dat ik met „flo" ga. Ik zelf beschouw het als de finish van lange overuren, die ik overigens met bij zonder veel genoegen gemaakt heb. Ja, als ik het over zou kunnen doen, dan ging ik weer bij de politie", dus de heer Scholtmeijer. In de achter ons liggende periode van zo'n twintig jaren is het streven er steeds op gericht geweest om de lonen en de andere factoren van de loonkosten maar steeds te verbeteren voor de werknemers. In het begin van de vijftiger jaren gingen regering en bedrijfleven er van uit, dat de stijging der loonkos ten gecompenseerd moest worden door een ongeveer daarmee overeen komende stijging van de produktivi- teit. Maar van lieverlee heeft men dat princiepe losgelaten, uit het ver langen de inkomens meer gelijk te trekken, de arbeiders meer te doen delen in de winst der bedrijven. Er zijn loonexplosies bij voorgeko men en ieder jaar maar weer is er een hoger besteedbaar inkomen voor de werknemers gekomen, plus kortere werktijden. De gewone burger, die ook met de lasten hiervan te maken kreeg, ging zich dan wel eens af vragen of dat zo maar door kon gaan. Het was dan wel erg mooi al die luxe die men zich kon veroorlo ven, die stijgende welvaart, maar men ging zich in alle nuchterheid toch wel eens afvragen hoe dat alle maal maar betaald kon worden en of daar nooit een eind aan zou komen. En dat geldt niet alleen voor Neder land, doch voor alle geindustraliseer- de landen. Het kan natuurlijk ook niet. Zodra men de loonkosten gaat loskoppelen van de produktiviteitsstijging moet er een punt komen dat de zaak spaak gaat- lopen. De winsten ver minderen zodanig, dat de bedrijven minder kunnen gaan investeren, naar verdere mogelijkheden tot bezuini ging zoeken, trachten met minder werknemers te volstaan. Men komt dan tenslotte op het punt dat er wel werkloosheid moet ontstaan. In de ene sector wat meer dan in de an dere, want de markt-, loon- en prijs ontwikkeling is niet In alle sectoren gelijk. We worden dan nu gekonfronteerd met de uiteindelijke gevolgen van al dat steeds meer loon en wat dies meer zij. Dagelijks lezen we van het sluiten van bedrijven omdat ze de strijd om het bestaan niet meer kun nen volhouden. Is het een tamelijk groot bedrijf, zoals onlangs b.v. weer de Gerofabriek, dan wordt er door de vakbonden inderhaast financiële steun van de regering gevraagd, orp te trachten hierdoor het aantal werk lozen nog enige tijd te matigen. De gemeenschap moet dan bijsprin gen in zo'n uiteindelijk toch verlo ren zaak, die zich niet heeft kunnen of weten aan te passen aan de geste gen productiekosten. Intussen sneu velen er weer andere, groeit de werk loosheid tot onrustbarende hoogte en blijven de vakbonden paraat om verbeteringen los te peuteren voor de nog werkenden. Ter beteugeling van het leed der werkloosheid vraagt men dan wel een verhoging der w.w.- uitkeringen. En eindelijk lezen we dan, dat mi nister Lubbers van Ekonomlsche Za ken, heeft gezegd, dat het beleid van de regering primair gericht Is op bestrijding van de werkloosheid en minder op die van de inflatie (want samen gaat dat niet meer), dat daar om de rendementen van een groot aantal ondernemingen dringend ver beterd moeten worden, dat de ont wikkeling van de arbeidskosten in de pas moet gaan lopen met de stij ging van de arbeidsproduktiviteit - liever zelfs daarbij moet achterblij ven! Het ls wel een teken aan de wand, dat juist deze regering geconfronteerd wordt met de gevolgen van een maar steeds toegeven aan de verlangens op velerlei -gebied, genaard gaande met een inzakkende markt, die de ge stegen prijzen der goederen niet meer kan betalen. De hoogste onderscheiding voor ex porterende fabrikanten, de Gouden NEC-speld met briljanten, is op 18 maart 1975 voor de eerste maal uit gereikt aan de Heer Hugo Kahn, pas serdozen-fabrikant in Gouda, ter ge legenheid van diens 80-ste verjaar dag. De NEC, gevestigd te Soest, is een fabrikantenclub waarbij 350 onderne mers (uit elke branche één) zijn aan gesloten. Rond 50 °/o van ons nationaal inko men is afkomstig uit de export. Ten einde de welvaart, het welzijn en de werkgelegenheid te garanderen streeft de NEC er naar dat de aangesloten ondernemingen een zo wijd mogelij ke spreiding van hun export berei ken. Aan leden met zeer uitzonderlijke exportprestaties (o.a. export' naar meer dan 100 landen) en die daardoor een positieve bijdrage aan de werk gelegenheid geven, kan de „Gouden NEC-speld" worden verleend. In de 23 jaar van het NEC-bestaan is deze onderscheiding slechts drie keer verleend te weten aan de Heer Kahn, aan de Heer H_ Jongbloed, dl- rekteur van de Gloeilampenfabriek Splendor, en aan de Heer L, Fokke- ma, oprichte van de NEC. Aan de Heer Kahn is thans bij be vordering de „Gouden NEC-speld met briljanten" uitgereikt wegens zijn op vallende positieve bijdrage ter ver hoging van de Nederlandse export en zijn stimulerende invloed op de Ne derlandse export-bevordering in het algemeen. De uitreiking geschiedde door het Dagelijks Bestuur van de NEC, be staande uit de Heren Ir. G. Boschloo, voorzitter, Mr. H. A. M. Roelants, vice-voorzitter en L. Fokkerna, di- rekteur van de NEC.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1975 | | pagina 1