„Insprekers" ontwikkelingsplan willen meer tijd Coca-Cola schenkt Bentinck Fonds autobus Soester boeren vechten voor bestaansmogelijkheid Donderdag 5 februari 1976 54e jaargang no. 25 Uitgave Drukkerij Smit l».v. - Soest Bureau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29, Soest Tel. 14152' - Postgiro 126156 Nieuw winkelcentrum eventueel óók voor winkeliers van „buiten" Provinciale Statenleden stellen vragen over nieuw ziekenhuis Weilanden aan de Stadhouderslaan voor hen een kwestie van zijn of niet zijn Brandstichter kreeg 10 maanden Zaterdagmiddagconcert in Utrechtse Domkerk SOESTER B COURANT Abonnement per kwartaal 5.00. Buiten Soest per kwartaal 10,- Verschijnt Iedere donderdag, De informatie-avond welke in verband met het concept-ontwikkelingsplan 1976 vorige week gehouden werd, zal wel weer niet iedereen gebracht hebben, wat erva n verwacht werd, Toch zijn een paar fundamentele zaken duidelijk geworden, zoals, dat ook de plannen makers de Soester Eng als een waardevol en karakte ristiek gebied erkennen; dat, zo er al een nieuw hoofd winkelcentrum moet komen, het door de plannenmakers niet uitgesloten wordt dat zich daar ook niet-Soesterwinkeliers gaan vestigen, met andere woorden dat men de kans loopt dat directe concurrenten worden binnengehaald. Duidelijk werd ook dat de gemeente geen vat heeft o p koopflats en dat dat een vestigingslek betekent waar constant „nieuwe Soesters" kunnen binnendruppelen, die later aanspraak zouden kunnen gaan maken op een ander soort woning in Soest, omdat de nieuwkomers dan „Soesters" zijn. Aan het licht kwam verder dat de gemeente nog geen raad weet, er zélfs officieel nog geen kennis van heeft, met het streekplan van de provincie. Het werd als absurd aangevoeld, want waar blijven we met onze plan nen, als straks de provincie beslist dat Soest opvang gemeente wordt. Haast aandoenlijk was het verweer van de gemeente tegen een aanval op de hoogbouwplannen in Klein En- gendaal. Dat zou zo moeten, zei de woordvoeder, „om de houtopstand te sparen". Waarom er niet gezegd werd dat de plannen zo gemaakt waren om het geplande winkelcentrum enige koopkracht te geven, is een raadsel. Overigens vond de gemeente ook dat die flat bouwplannen herzien moesten worden. Er waren heel wat vertegenwoordigers van groeperingen; zo ook iemand namens de autochtone Soesters; de boeren. Hij vroeg het die groep echte Soesters niet onmogelijk te maken hun beroep uit te oefenen en hij verduidelijkte dat door te vragen op de weilanden bij de Stadhouderslaan en aan de Lange Brinkweg laat staan in de polder, ooit woningen te bouwen. Hij kreeg als enige applaus deze avond. De teleurstelling voor het groot aantal belangstellenden, er was zeker 200 man in de zaal, zal wel gelegen hebben in het (voorlopig) vasthouden Van de burgemeester aan de twee beslissingsdata: 23 juni voor het vaststellen van de „raamstruktuur" en de noyemberver gadering van de raad voor de definitieve eindbeslissing. De burgemeester zei rekening te „moeten" houden met deze door de raad vastgelegde data, maar bijna nie mand in de zaal, en zelfs de toekomstige gespreksleid er niet, kon zich indenken dat de raad liever aan de twee data zou vast willen houden, dan te wachten op een rond en compleet advies. Helaas waren toen de meeste raadsleden, die de avond bijwoonden al vertro kken. Want het zou hen eens te meer duidelijk gewor den zijn, dat zij dikwijls nauwelijks bevroeden wat de achterban beweegt. Uiterwijk, één van de woordvoerders van de avond, m erkte terecht op: als er niet gewacht wordt, als er geen uitstel komt, dan kunt u bijna met zekerheid weer grote aantallen protesten verwachten tegen ieder bestem mingsplan dat naar aanleiding van het ontwikkelihgsplan ingediend wordt. Vanavond, donderdag 5 februari, aanvang 19.30 uur wordt, weer in de zaal van de brandweerkazerne, de bijeenkomst voortgezet, al zal het dan voornamelijk ga an over het formeren van enige werkgroepen. Daar voor gaven zich reeds 26 man op, maar tot en met vanavond kan dat aantal uitgebreid worden. Ter gelegenheid van haar zilveren bedrjjfsjubileum heeft B.V. Bottelmaat- schapp „Het Gooi" in Soest, erkend Bottelaar van Coca-Cola, aan de Stichting Bentinck Fonds te Soest een Hanomag-bus geschonken voor het vervoer van minder-validen naar sportaccomodaties. Op vrjjdag 30 januari kreeg de heer mr. A. A. P. M. Geldcns, voorzitter van de Stichting Bentinck Fonds, de sleutels van de bus uit handen van de heer C. J. Heemskerk, directeur van de B.V. Bottelmaatschappij „Het Gooi", een dochteronderneming van Menken-Landbouw in Wassenaar. De heer Heemskerk verklaarde bij die gelegenheid: „Wij hebben aan het 25- jarig bestaan van-de Coca-Cola Botte larij geen grootscheepse festiviteiten willen verbinden en het jubileum al leen intern met de eigen medewerkers herdacht. Het leek ons zinvoller om bij dit jubileum iets te doen voor de Soes ter gemeenschap. Toen wij hoorden dat het Bentinckfonds, dat sinds de oprichting vier jaar geleden zoveel ge daan heeft voor de minder-validen in Soest, problemen had met het vervoer naar sportaccommodaties, hebben wij besloten een geldbedrag te schenken om de aanschaf van een bus mogelijk te maken". De heer Geldens zei bijzonder blij te zijn met dit geschenk. „De afgelopen jaren hebben we vele mogelijkheden gevonden voor de minder-validen om te sporten, waarbij de integratiege dachten een grote rol speelde. Zo spe len minder-valide tafeltennissers bij de vereniging Shot en wordt zitvolley- bal beoefend bij de volleybalvereni ging Olympia. Deze zomer nog wordt de mogelijkheid van het boogschieten door gehandicapten via de atletiek vereniging S. O. Soest geboden; zo mers buiten en 's winters in de zaal. Grote animo bestaat er bij de gehandicapten voor het zwemmen. In goed verwarmd water komen namelijk hun veelal stijve spieren tot een goede ontwikkeling. Het Bentinck Fonds maakt nu bijna een jaar gebruik van het speciaal voor mindervaliden gebouwde zwembad Eemeroord te Baarn. De temperatuur van 't water is daar 30 graden celsius Vooral bij het zwemmen vormde ech ter het gebrek aan goede transportfa ciliteiten een groot probleem. We wa ren daarbij steeds van derden afhanke lijk; bovendien waren de kosten erg hoog. Met deze nieuwe bus, die door vrijwilligers gereden zal worden, heb ben wij dat noodzakelijke vervoer he lemaal in eigen hand". Sportbeoefening en recreatie De gift van de Bottelmaatschappij „Het Gooi" is helemaal in de geest van de oprichtingsgedachte van het Bentinck Fonds. De oprichting van 't Fonds is namelijk geschied naar aan leiding van het 25-jarig ambtsjubileum van de toenmalige burgemester van Soest, mr. S. P. Baron Bentinck en tevens n.a.v. diens naderende afscheid.. Directeur B.V. Bottelmaatschappjj „Het Gooi", de heer C. J. Heemskerk over handigt de heer mr. A. A. P. M. Gel dens, voorzitter van het Bentinck Fonds de sleutels van de bus onder toeziend oog van de heren Pronk en Gaasbeek van de B.V. Bottelmij en de heren A. Timmer en B. J. van Os van het Bintick Fonds. Hij wilde geen geschenk van de be volking, maar vroeg of de daartoe in te zamelen gelden aan een goed doel konden worden besteed. Zo ontstond de Stichting Bentinck Fonds dat zich ten doel stelde voorzieningen te tref fen, teneinde minder-validen in staat te stellen deel te nemen aan sport beoefening en recreatie. Het Bentinck Fonds doet dus iets aan bepaalde aspecten van het leven van onze invalide-medemens waaraan maar weinig gedaan wordt. Het aan tal gehandicapten wordt elke dag uit gebreid; denk maar aart de vele ver keersongelukken. Toch blijft de inva lide een deel van de gemeenschap. Fysiotherapeuten Geholpen dor fysiotherapeuten werd onderzocht waaraan het minder-valide bevolkingsdeel van Soest behoefte had. Eén en ander heeft geresulteerd in de bovengenoemde sportmogelijkheden. De fysiotherapeuten begeleiden de min der-validen ook tijdens de sportoefe- ning. Zij die nadere inlichtingen wen sen over de sporten en over het vr- voer kunnen bellen in Soest: mevrouw J. de Zoete, telefoon 14453. Na een welkomswoord gaf de burge meester de leiding van de avond over aan de heren T. J. de Geus en P. J. Manz van de stichting Hilversumse gemeenschap. De heren verklaarden geheel onafhankelijk en neutraal te zijn en op verzoek van b. en w. de bijeenkomst voor te zitten. Wel ver telde de heer De Geus elders ook der gelijke vergaderingen mee gemaakt te hebben en toen „aan de kant van de bevolking" te hebben gestaan. Bij deze heren aan tafel zat de heer M. Koppelmans, stafmedewerker van het Nederlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting. Hij zal de ko mende maanden als deskundige de procedure van de inspraak adviserend en controlerend begeleiden. Van hem kwam de opmerking dat in spraak moet leiden tot ondersteuning van elkaar en dat een conflict niet de drijfveer mag zijn om tot inspraak te komen. Hij meende ook dat aan het door de gemeente opgestelde werk schema nog gesleuteld kon worden. Daarna begon de bespreking van de concept hoofdstukken. Uiterwijk zei als eerste, dat de Eng waardevol agrarisch gebied was en dat ook de boeren dat vonden. Hij kreeg via de heer Hulsbergen het antwoord van de gemeente, dat er nog geen vaste plan nen bestonden voor de Eng. Ook de gemeente onderkende het karakteris tieke en waardevolle van de Eng. De heer Roelofs sprak zijn twijfels uit over de geboorte en overschotprog noses en vond dat het voor Soest geen zin had vergelijkingen te maken met welke plaats of provincie dan ook. De heer Smoorenburg viel de voorge nomen hoogbouw in Klein Engendaal aan en hij hoorde dat het plan herzien zou worden. Er zouden nog maar wei nig gestapelde woningen komen in Soest, maar als het ergens moest, dan toch daar „omdat de mooie houtop stand gespaard moest worden". De heer Huiser van de Soester Ge meenschap meende een tegenstelling te bespeuren in de werkwijze van de Stuurgroep welzijn en het ontwikke lingsplan. Beiden gingen nu over het zelfde onderwerp met de bevolking praten. Naar de mening van de ge meente gaf dat niets; de besprekingen bonden parallel lopen. De heer Mulder, wees op het ontbre ken van gegevens in het plan over de „militaire werkgelegenheid". De in vloed van defensie op bevolking en woningbestand moest toch groot zijn. De heer Hulsbergen antwoordde dat het maar moeilijk was volledige gege vens van de militairen los te krijgen, maar overigens had men toch met een vrij stabiele hoeveelheid te maken. Geen antwoord had hij op de vraag van de seer Mulder wat de gevolgen zouden zijn als plots de Amerikanen bijvoorbeeld zouden weggaan. De heer H. Eshuis vond dat de uit gangspunten van het verkeersmodel veel conflictstof bevatte. Naar zijn me ning moest meer rekening gehouden worden met milieu bij de woningen en wonen moest primair gesteld wor den. Hij kreeg antwoord van de directeur van gemeentewerken, de heer H. v. d. Dussen. Nooit zou het iedereen naar de zin te maken zijn en het was zeer moeilijk te bepalen wat belangrijk was. Dat lag voor iedereen anders. De raad zou de prioriteiten moeten vast stellen. De heer F. Kingma vroeg de gegevens bij het bevolkingsmodel verder aan te vullen en hij wilde weten welke in vloed het streekplan Utrecht zou kun nen hebben op de Soester plannen. Zou Soest straks 8000 mensen van „buiten" moeten gaan opvangen, wat betekende dat dan voor de woning bouw. De heer Hulsbergen wist dat het ont wikkelingsplan getoetst zou worden aan het streekplan en dan bleef de vraag óf Soest inderdaad moest groe ien tot 49.000 inwoners. Verder vertelde de burgemeester, ken nis van het streekplan te hebben kun nen nemen als lid van het dagelijks bestuur van Eemland; Soest zelf was nog niet ingelicht. Wel zou iedere ge meente nog een inspraakmogelijkheid krijgen. Een Soester standpunt hier over was er evenwel nog niet. De heer Van den Breemer vroeg daar na aandacht voor de belangen van de agrariërs en verzocht het gebied aan de Stadhouderslaan te vrijwaren van woningbouw. Vervolgens informeerde de heer A. Hoegen Dijkhof of het de bedoeling was in het hoofdwinkelcentrum vesti gingsplaatsen te creëren voor niet- Soesters. Dat zou dan erg zjjn voor de plaatselijke middenstanders. Over de hoofden van alle aanwezigen heen stel de hij de middenstanders de vraag wie eigenlijk de oorzaak was van het wegvloeien van koopkracht. De heer Hulsbergen antwoordde dat de bouw van een nieuw winkelcen trum nog een open vraag was, maar éls het er kwam dan hoopte hij dat de Soester middenstand er zich zou vestigen. Dat narp evenwel niet weg dat er zich ook mensen van buiten Soest zouden kunnen vestigen. Het woord kreeg daarna de heer Van de Werf van de werkgroep Leefmilieu Soest. Het werd een soort vraag en antwoordspel, want net zoals de heer v. d. Werf zijn vragen opschrift had staan, zo had de gemeente de ant woorden gereed. Voor de microfoon werd 't „toneelstukje" opgevoerd, ter wijl beter de nota's uitgewisseld had den kunnen worden. De werkgroep had zeventien vragen op papier staan waarbij ondermeer een vraag op welke grond de gemeente zich gerechtvaardigd achtte een sur plus aan woningen te bouwen. Het werd voorshands „wenselijk en ge rechtvaardigd" genoemd door de heer Hulsbergen. Gezegd werd verder dat de lijst van woningzoekenden twee maal per jaar „geschoond" werd en dat de lijst ook in regionaal verband afgechecked werd. Het „vestigingslek" werd vast gesteld en geconstateerd werd dat de gemeente geen vat had op ondermeer koopflats. Een bewoner van een flat aan de Joh. Poststraat, de heer J. Hekel, ver zette zich tegen de gedachte dat hij als nieuwkomer straks in Soest geen aanspraak zou kunnen maken op een andere woning. Dat zou het gevolg kunnen zijn indien Soest besloot met woningbouw te stoppen. Die gedachte kreeg grond door de mededeling van de heer Hulsbergen dat Soest niet tot in het oneindige door kon gaan met het beschikbaar stellen van bouw grond. Een vraag van de werkgroep over de noodzakelijkheid van het samenvoegen van een bestuurlijk- en een winkel centrum kreeg als antwoord, dat de gemeente de ontkoppeling wenselijk achtte, maar dat bij de noodzakelijk heid nog een vraagteken gezet moest worden. Het nogal tijdrovende optreden van de werkgroep ontlokte de heer Hoegen Dijkhof de opmerking dat hij de in druk had dat de werkgroep van me ning was dat ambtenaren en raad op een achterlijken-school geweest waren; de vragen noemde hij „intel- lectuele-flierefluiterij". Hij vond ook, met verwijzing naar de naam van de werkgroep (Leefmilieu Soest), dat veel vragen niet op het milieu sloegen. De heer Hoegen Dijkhof wist niet dat de vragen in overleg met en op ver zoek van de gespreksleider „opgele peld" werden. De heer Hoegen Dijkhof kwam later op de avond nog met een vier werk groepen in te stellen; één voor het Soester landschap en de bevolking; één voor de werkgelegenheid en de winkelvoorziening; één voor onderwijs, recreatie, sport en welzijn en één voor verkeer en openbaar vervoer. Lang werd stilgestaan bij de werk wijze van deze groepen en of al dan niet een ambtelijk secretaris zou moe ten worden aangesteld. Alle werkgroe pen kunnen rekenen op deskundige bijstand en hebben inzage in alle ge gevens die het ontwikkelingsplan be treffen. De heer R. van Gelder wilde weten welke budgetten er voor de werkgroe pen beschikbaar kwamen en daarna werd uitvoerig vastgesteld door meer dere sprekers dat de toegemeten tijd bijzonder krap was. Van het vastgestelde schema kon de burgemeester, zoals ze zei, niet af stappen; de raad had dat zo bepaald. Het werd niet begrepen en nauwelijks gewaardeerd. De heer Eshuis kwam met een op merking dat de werkgroepen zich be ter konden bezig houden met de wer kelijke problemen en Chris Uiterwijk dacht dat de gemeenteraad zich een vloed van protesten zou besparen in dien ze het schema verruimden. De heer Roolvink veronderstelde dat de Soester bevolking eigenlijk in de eerste plaats behoefte had aan een werkgroep „publiciteit", die eens zou kunnen gaan duidelijk maken wéér het om ging. Daar kwam men niet uit en vanavond wordt er verder gepraat. In het plam stelt de gemeente dat het gebied „niet tot het open agrarisch gebied kan worden gerekend". Het terrein zou zich enerzijds goed lenen voor de woningbouw, wie kan dan met de bestaande woningbouw langs de Stadhouderslaan één geheel zou vormen en ook nog direct zou aan sluiten bij de bestaande „stedelijke" bebouwing aan de Korte Brinkweg. Anderzijds zegt de gemeente dat het terrein ook bestemd zou kunnen wor den voor de vestiging van kwekerijen en plaatselijke verzorgende ambachte lijke bedrijfjes, „waaraan in Soest toenemende behoefte bestaat in ver band met te verplaatsen bedrijven ten behoeve van nieuwe bestemmings-» plannen en rehabilitatie van de be staande woonwijken". Visueel landschappelijk zou het niet storend zijn, zegt de gemeente, maar Van den Breemer zegt best te willen aantonen, dat het gaat om belangrijke agrarische gebieden. „Naar mijn mening", aldus Van den Breemer tijdens de informatieavond, „zijn de in het ontwerp ontwikke lingsplan gehanteerde argumenten (na afweging van planologische, land schappelijke en milieubelangen) on juist en wel om de volgende redenen: in het thans geldende provinciale structuurplan Utrechtse Heuvelrug én het niuwe structuurplan Utrecht- Oost, wat óók de gemeente Soest om vat, is duidelijk dat naar de mening van de provinciale planologische dienst, dit gebied als een open agra> rische gebied tussen Soest en Baarn dient te worden behouden. Wat landschappelijk en milieu over wegingen betreft", aldus v. d. Bree mer, „moet het volgendeworden op gemerkt; dit gebied is zeer duidelijk een uniek overgangsgebied tussen bosgebied en bebouwing enerzijds en de Eempolder anderzijds. Bovendien is de stelling, als zou het gebied geen open argrarische- daardoor geen grote argrarische waar de hebben, onjuist. Dit is in nader overleg eventueel duidelijk aantoon baar te maken". Tenslotte wil ik u op het volgende wijzen: de Soester agrarische bevol king, in vroegere jaren de kern van Soest uitmakend, is thans tot een mini-groepering terug gebracht. Het behoud van het agrarisch gebied in het noord-oostelijk deel van onze gemeente, is van essentieel belang voor het behoud van het resterende agrarische bevolkingsdeel mét een toekomst perspectief. Ik doe", aldus Van den Breemer tijdens de informa- De leden van de provinciale staten van Utrecht, mevrouw mr. A. S. Holle- man-Stratman, mevrouw \V. Sprij -Mejjering en de heer drs. H. Potman, allen lid van P.K.U. (Progressieve Konsentratie Utrecht) hebben schriftelijke vra gen gesteld naar aanleiding van de berichtgeving over de realisering van een nieuw ziekenhuis op de grens van de gemeenten Soest en Baarn. Die vragen luiden: l.In hoeverre zijn de betrokken prov. instanties terzake (college van G.S., Prov. Raad voor de volksgezondheid e.d.) vooraf geïnformeerd over dit plan c.q. om advies gevraagd? 2. Indien hiervan niet of nauwelijks sprake is geweest, bent u dan met ons van mening, dat de handelwijze van beide besturen op zijn minst als on zorgvuldig moet worden bestempeld? 3. Is het college bereid erop toe te zien, dat. voordat provinciale instanties de vereiste adviezen uitbrengen, eerst de direkt betrokkenen zullen worden ge hoord? 4. In hoeverre en op welke wijze denkt het college de bevolking van de ge meenten Baarn, Soest en Eemnes voor te lichten over deze plannen? 5. In hoeverre kunnen problemen ont staan met betrekking tot de toekom stige bouw van het streekziekenhuis „Gooi-Zuid"? 6. In hoeverre kunnen problemen ont staan m.b.t. een deel van de bevolking van Eemnes, gezien de voorlopige in deling in de prov. nieuwe stijl Eem- land-Harderwijk en gezien de even tuele plaats van het streekziekenhuis Gooi-Noord? 7. Past dit nieuwe ziekenhuis in de opzet van de (provinciale) plannen m b.t. de problematiek van streekzieken huizen? 8. Waarop is de berekening van 75.000 inwoners in 1985 gebaseerd? 9. Kan het college meer duidelijkheid verschaffen over de plaats van dit nieuwe ziekenhuis in verband met de opmerking „ergens op de grens tus sen Soest en Baarn"? Bieden het hui dige streekplan en goedgekeurde be stemmingsplannen wel mogelijkheden? 10. In hoeverre zijn al principe-toezeg gingen (of zullen op korte termijn wor den) gedaan door de Staatssecretaris van Volksgezondheid inzake deze nieuwbouw? 11. Kan het college met enige zeker heid meedelen, wanneer met de bouw van dit ziekenhuis zal worden begon nen en wanneer dus ongeveer de ope ning zal plaatsvinden? tie avond, „bij deze dan ook een be roep op u dit te willen bevorderen en voor de toekomst veilig te stel len". Tijdens de vorige week gehouden informatie-avond over het ontwikkelings plan Soest voerde de agrariër A. van den Breemer het woord namens enkele Soester boeren en óók namens een grote groep bewoners van de Stadhouders laan. Hij tekende verzet aan tegen de gemeentelijke plannen (zoals althans in het concept ontwikkelingsplan opgenomen) de weilanden tussen Stadhouders laan en het tracé van het spoorlijntje Baarn-Soestdijk'èn de weilanden tégen over de woningen tot aan de Insp. Schreuderlaan en Noorderweg, respectie velijk te bestemmen voor bedrijfsterrein en/of woningbouw. Uitvoering van deze plannen zou het uitzicht, zowel vóór als achter, van de daar wonenden belangrijk veranderen en de woonomgeving aanmerkelijk minder vrij en aan trekkelijk maken, maar méér nog, de bestaansmogelijkheid van enkele boeren drastisch aanpakken en in feite in Soest onmogelijk maken. A. van den Breemer vechten voor bestaan Mochten deze weilanden aan weers zijde van de Stadhouderslaan opge offerd worden voor woningbouw dan- wel industrieterrein, dan zijn enkele Soester boeren, die al generaties lamg in Soest woonachtig zijn en die in feite de geschiedenis van Soest „maak ten", gedoemd te verdwijnen. „Waar vinden wij nog grond in de buurt van onze boerderijen aan de Korte- en Lange Brinkweg? En buiten alle emotionele bindingen om; het bete kent een definitief einde voor enkele van de resterende Soester boeren", aldus v. d. Breemer. De gemeente gaf de bebouwing aan de Stadhouderslaan (800 woningen op bruto 45 ha.) „urgentie 5 en 6". Er voor liggen nog Klein Engendaal (ur gentie 3) en Kerckenlandt (urgentie 4). Egghermonde (Soesterberg) en Laza- rusberg (urgentie 1) en Steenberghe (Soesterberg) en O verhees le fase (urgentie 2) zijn inmiddels uitgevoerd. Overhees 2e fase kreeg „urgentie 5", net als Soestdijk-Noord, de weilanden aan de Noorderweg. Daar waren evenwel bij het uitkomen van het concept ontwikkelingsplan, vorig jaar april, voor dat gebied nog geen con crete gedachten of plannen ontwik keld. Van den Breemer en al diegenen waarvoor hij sprak, hopen er het bes te van en de provinciale planolo=» gische dienst. De Amersfoortse drukker H. R. (30), die vorig jaar begin november door brandstichting het machinepark van drukkerij Klomp in de as legde, is door de rechtbank in Utrecht veroor deeld, conform de eis, tot tien maan den gevangenisstraf, waarvan 3 maan den voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Een kwestie over het uitbetalen van loon lag ten grndslag aan de brand stichting. A.s. zaterdag 7 februari, aanvang 15 uur, worden in de Domkerk te Utrecht o.l.v. Maarten Kooy drie vespers van W. A. Mozart uitgevoerd. De mede werkenden zijn de instrumtale en vo cale groep van de Domcantorij. De toegang is vrij.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1976 | | pagina 1