„Insprekers" ontwikkelingsplan willen meer tijd
Coca-Cola schenkt
Bentinck Fonds autobus
Soester boeren vechten
voor bestaansmogelijkheid
Donderdag 5 februari 1976
54e jaargang no. 25
Uitgave Drukkerij Smit l».v. - Soest
Bureau voor redactie en administratie: Van Weedestraat 29, Soest
Tel. 14152' - Postgiro 126156
Nieuw winkelcentrum eventueel óók voor winkeliers van „buiten"
Provinciale Statenleden stellen vragen
over nieuw ziekenhuis
Weilanden aan de Stadhouderslaan voor
hen een kwestie van zijn of niet zijn
Brandstichter kreeg
10 maanden
Zaterdagmiddagconcert
in Utrechtse Domkerk
SOESTER B COURANT
Abonnement per kwartaal 5.00. Buiten Soest per kwartaal 10,-
Verschijnt Iedere donderdag,
De informatie-avond welke in verband met het concept-ontwikkelingsplan 1976 vorige week gehouden werd,
zal wel weer niet iedereen gebracht hebben, wat erva n verwacht werd, Toch zijn een paar fundamentele
zaken duidelijk geworden, zoals, dat ook de plannen makers de Soester Eng als een waardevol en karakte
ristiek gebied erkennen; dat, zo er al een nieuw hoofd winkelcentrum moet komen, het door de plannenmakers
niet uitgesloten wordt dat zich daar ook niet-Soesterwinkeliers gaan vestigen, met andere woorden dat men
de kans loopt dat directe concurrenten worden binnengehaald.
Duidelijk werd ook dat de gemeente geen vat heeft o p koopflats en dat dat een vestigingslek betekent waar
constant „nieuwe Soesters" kunnen binnendruppelen, die later aanspraak zouden kunnen gaan maken op
een ander soort woning in Soest, omdat de nieuwkomers dan „Soesters" zijn.
Aan het licht kwam verder dat de gemeente nog geen raad weet, er zélfs officieel nog geen kennis van heeft,
met het streekplan van de provincie. Het werd als absurd aangevoeld, want waar blijven we met onze plan
nen, als straks de provincie beslist dat Soest opvang gemeente wordt.
Haast aandoenlijk was het verweer van de gemeente tegen een aanval op de hoogbouwplannen in Klein En-
gendaal. Dat zou zo moeten, zei de woordvoeder, „om de houtopstand te sparen". Waarom er niet gezegd
werd dat de plannen zo gemaakt waren om het geplande winkelcentrum enige koopkracht te geven, is een
raadsel. Overigens vond de gemeente ook dat die flat bouwplannen herzien moesten worden.
Er waren heel wat vertegenwoordigers van groeperingen; zo ook iemand namens de autochtone Soesters;
de boeren. Hij vroeg het die groep echte Soesters niet onmogelijk te maken hun beroep uit te oefenen en
hij verduidelijkte dat door te vragen op de weilanden bij de Stadhouderslaan en aan de Lange Brinkweg laat
staan in de polder, ooit woningen te bouwen. Hij kreeg als enige applaus deze avond.
De teleurstelling voor het groot aantal belangstellenden, er was zeker 200 man in de zaal, zal wel gelegen
hebben in het (voorlopig) vasthouden Van de burgemeester aan de twee beslissingsdata: 23 juni voor het
vaststellen van de „raamstruktuur" en de noyemberver gadering van de raad voor de definitieve eindbeslissing.
De burgemeester zei rekening te „moeten" houden met deze door de raad vastgelegde data, maar bijna nie
mand in de zaal, en zelfs de toekomstige gespreksleid er niet, kon zich indenken dat de raad liever aan de
twee data zou vast willen houden, dan te wachten op een rond en compleet advies. Helaas waren toen de
meeste raadsleden, die de avond bijwoonden al vertro kken. Want het zou hen eens te meer duidelijk gewor
den zijn, dat zij dikwijls nauwelijks bevroeden wat de achterban beweegt.
Uiterwijk, één van de woordvoerders van de avond, m erkte terecht op: als er niet gewacht wordt, als er geen
uitstel komt, dan kunt u bijna met zekerheid weer grote aantallen protesten verwachten tegen ieder bestem
mingsplan dat naar aanleiding van het ontwikkelihgsplan ingediend wordt.
Vanavond, donderdag 5 februari, aanvang 19.30 uur wordt, weer in de zaal van de brandweerkazerne, de
bijeenkomst voortgezet, al zal het dan voornamelijk ga an over het formeren van enige werkgroepen. Daar
voor gaven zich reeds 26 man op, maar tot en met vanavond kan dat aantal uitgebreid worden.
Ter gelegenheid van haar zilveren bedrjjfsjubileum heeft B.V. Bottelmaat-
schapp „Het Gooi" in Soest, erkend Bottelaar van Coca-Cola, aan de Stichting
Bentinck Fonds te Soest een Hanomag-bus geschonken voor het vervoer van
minder-validen naar sportaccomodaties.
Op vrjjdag 30 januari kreeg de heer mr. A. A. P. M. Geldcns, voorzitter van
de Stichting Bentinck Fonds, de sleutels van de bus uit handen van de heer
C. J. Heemskerk, directeur van de B.V. Bottelmaatschappij „Het Gooi", een
dochteronderneming van Menken-Landbouw in Wassenaar.
De heer Heemskerk verklaarde bij die
gelegenheid: „Wij hebben aan het 25-
jarig bestaan van-de Coca-Cola Botte
larij geen grootscheepse festiviteiten
willen verbinden en het jubileum al
leen intern met de eigen medewerkers
herdacht. Het leek ons zinvoller om bij
dit jubileum iets te doen voor de Soes
ter gemeenschap. Toen wij hoorden
dat het Bentinckfonds, dat sinds de
oprichting vier jaar geleden zoveel ge
daan heeft voor de minder-validen in
Soest, problemen had met het vervoer
naar sportaccommodaties, hebben wij
besloten een geldbedrag te schenken
om de aanschaf van een bus mogelijk
te maken".
De heer Geldens zei bijzonder blij te
zijn met dit geschenk. „De afgelopen
jaren hebben we vele mogelijkheden
gevonden voor de minder-validen om
te sporten, waarbij de integratiege
dachten een grote rol speelde. Zo spe
len minder-valide tafeltennissers bij
de vereniging Shot en wordt zitvolley-
bal beoefend bij de volleybalvereni
ging Olympia. Deze zomer nog wordt
de mogelijkheid van het boogschieten
door gehandicapten via de atletiek
vereniging S. O. Soest geboden; zo
mers buiten en 's winters in de
zaal. Grote animo bestaat er bij de
gehandicapten voor het zwemmen. In
goed verwarmd water komen namelijk
hun veelal stijve spieren tot een goede
ontwikkeling.
Het Bentinck Fonds maakt nu bijna
een jaar gebruik van het speciaal voor
mindervaliden gebouwde zwembad
Eemeroord te Baarn. De temperatuur
van 't water is daar 30 graden celsius
Vooral bij het zwemmen vormde ech
ter het gebrek aan goede transportfa
ciliteiten een groot probleem. We wa
ren daarbij steeds van derden afhanke
lijk; bovendien waren de kosten erg
hoog. Met deze nieuwe bus, die door
vrijwilligers gereden zal worden, heb
ben wij dat noodzakelijke vervoer he
lemaal in eigen hand".
Sportbeoefening en recreatie
De gift van de Bottelmaatschappij
„Het Gooi" is helemaal in de geest
van de oprichtingsgedachte van het
Bentinck Fonds. De oprichting van 't
Fonds is namelijk geschied naar aan
leiding van het 25-jarig ambtsjubileum
van de toenmalige burgemester van
Soest, mr. S. P. Baron Bentinck en
tevens n.a.v. diens naderende afscheid..
Directeur B.V. Bottelmaatschappjj „Het
Gooi", de heer C. J. Heemskerk over
handigt de heer mr. A. A. P. M. Gel
dens, voorzitter van het Bentinck
Fonds de sleutels van de bus onder
toeziend oog van de heren Pronk en
Gaasbeek van de B.V. Bottelmij en
de heren A. Timmer en B. J. van Os
van het Bintick Fonds.
Hij wilde geen geschenk van de be
volking, maar vroeg of de daartoe in
te zamelen gelden aan een goed doel
konden worden besteed. Zo ontstond
de Stichting Bentinck Fonds dat zich
ten doel stelde voorzieningen te tref
fen, teneinde minder-validen in staat
te stellen deel te nemen aan sport
beoefening en recreatie.
Het Bentinck Fonds doet dus iets aan
bepaalde aspecten van het leven van
onze invalide-medemens waaraan
maar weinig gedaan wordt. Het aan
tal gehandicapten wordt elke dag uit
gebreid; denk maar aart de vele ver
keersongelukken. Toch blijft de inva
lide een deel van de gemeenschap.
Fysiotherapeuten
Geholpen dor fysiotherapeuten werd
onderzocht waaraan het minder-valide
bevolkingsdeel van Soest behoefte had.
Eén en ander heeft geresulteerd in de
bovengenoemde sportmogelijkheden.
De fysiotherapeuten begeleiden de min
der-validen ook tijdens de sportoefe-
ning. Zij die nadere inlichtingen wen
sen over de sporten en over het vr-
voer kunnen bellen in Soest: mevrouw
J. de Zoete, telefoon 14453.
Na een welkomswoord gaf de burge
meester de leiding van de avond over
aan de heren T. J. de Geus en P. J.
Manz van de stichting Hilversumse
gemeenschap. De heren verklaarden
geheel onafhankelijk en neutraal te
zijn en op verzoek van b. en w. de
bijeenkomst voor te zitten. Wel ver
telde de heer De Geus elders ook der
gelijke vergaderingen mee gemaakt te
hebben en toen „aan de kant van de
bevolking" te hebben gestaan.
Bij deze heren aan tafel zat de heer
M. Koppelmans, stafmedewerker van
het Nederlands Christelijk Instituut
voor Volkshuisvesting. Hij zal de ko
mende maanden als deskundige de
procedure van de inspraak adviserend
en controlerend begeleiden.
Van hem kwam de opmerking dat in
spraak moet leiden tot ondersteuning
van elkaar en dat een conflict niet de
drijfveer mag zijn om tot inspraak
te komen. Hij meende ook dat aan het
door de gemeente opgestelde werk
schema nog gesleuteld kon worden.
Daarna begon de bespreking van de
concept hoofdstukken. Uiterwijk zei
als eerste, dat de Eng waardevol
agrarisch gebied was en dat ook de
boeren dat vonden. Hij kreeg via de
heer Hulsbergen het antwoord van de
gemeente, dat er nog geen vaste plan
nen bestonden voor de Eng. Ook de
gemeente onderkende het karakteris
tieke en waardevolle van de Eng.
De heer Roelofs sprak zijn twijfels uit
over de geboorte en overschotprog
noses en vond dat het voor Soest geen
zin had vergelijkingen te maken met
welke plaats of provincie dan ook.
De heer Smoorenburg viel de voorge
nomen hoogbouw in Klein Engendaal
aan en hij hoorde dat het plan herzien
zou worden. Er zouden nog maar wei
nig gestapelde woningen komen in
Soest, maar als het ergens moest, dan
toch daar „omdat de mooie houtop
stand gespaard moest worden".
De heer Huiser van de Soester Ge
meenschap meende een tegenstelling
te bespeuren in de werkwijze van de
Stuurgroep welzijn en het ontwikke
lingsplan. Beiden gingen nu over het
zelfde onderwerp met de bevolking
praten. Naar de mening van de ge
meente gaf dat niets; de besprekingen
bonden parallel lopen.
De heer Mulder, wees op het ontbre
ken van gegevens in het plan over de
„militaire werkgelegenheid". De in
vloed van defensie op bevolking en
woningbestand moest toch groot zijn.
De heer Hulsbergen antwoordde dat
het maar moeilijk was volledige gege
vens van de militairen los te krijgen,
maar overigens had men toch met een
vrij stabiele hoeveelheid te maken.
Geen antwoord had hij op de vraag
van de seer Mulder wat de gevolgen
zouden zijn als plots de Amerikanen
bijvoorbeeld zouden weggaan.
De heer H. Eshuis vond dat de uit
gangspunten van het verkeersmodel
veel conflictstof bevatte. Naar zijn me
ning moest meer rekening gehouden
worden met milieu bij de woningen
en wonen moest primair gesteld wor
den.
Hij kreeg antwoord van de directeur
van gemeentewerken, de heer H. v. d.
Dussen. Nooit zou het iedereen naar
de zin te maken zijn en het was zeer
moeilijk te bepalen wat belangrijk
was. Dat lag voor iedereen anders. De
raad zou de prioriteiten moeten vast
stellen.
De heer F. Kingma vroeg de gegevens
bij het bevolkingsmodel verder aan te
vullen en hij wilde weten welke in
vloed het streekplan Utrecht zou kun
nen hebben op de Soester plannen.
Zou Soest straks 8000 mensen van
„buiten" moeten gaan opvangen, wat
betekende dat dan voor de woning
bouw.
De heer Hulsbergen wist dat het ont
wikkelingsplan getoetst zou worden
aan het streekplan en dan bleef de
vraag óf Soest inderdaad moest groe
ien tot 49.000 inwoners.
Verder vertelde de burgemeester, ken
nis van het streekplan te hebben kun
nen nemen als lid van het dagelijks
bestuur van Eemland; Soest zelf was
nog niet ingelicht. Wel zou iedere ge
meente nog een inspraakmogelijkheid
krijgen. Een Soester standpunt hier
over was er evenwel nog niet.
De heer Van den Breemer vroeg daar
na aandacht voor de belangen van de
agrariërs en verzocht het gebied aan
de Stadhouderslaan te vrijwaren van
woningbouw.
Vervolgens informeerde de heer A.
Hoegen Dijkhof of het de bedoeling
was in het hoofdwinkelcentrum vesti
gingsplaatsen te creëren voor niet-
Soesters. Dat zou dan erg zjjn voor de
plaatselijke middenstanders. Over de
hoofden van alle aanwezigen heen stel
de hij de middenstanders de vraag
wie eigenlijk de oorzaak was van het
wegvloeien van koopkracht.
De heer Hulsbergen antwoordde dat
de bouw van een nieuw winkelcen
trum nog een open vraag was, maar
éls het er kwam dan hoopte hij dat
de Soester middenstand er zich zou
vestigen. Dat narp evenwel niet weg
dat er zich ook mensen van buiten
Soest zouden kunnen vestigen.
Het woord kreeg daarna de heer Van
de Werf van de werkgroep Leefmilieu
Soest. Het werd een soort vraag en
antwoordspel, want net zoals de heer
v. d. Werf zijn vragen opschrift had
staan, zo had de gemeente de ant
woorden gereed. Voor de microfoon
werd 't „toneelstukje" opgevoerd, ter
wijl beter de nota's uitgewisseld had
den kunnen worden.
De werkgroep had zeventien vragen op
papier staan waarbij ondermeer een
vraag op welke grond de gemeente
zich gerechtvaardigd achtte een sur
plus aan woningen te bouwen. Het
werd voorshands „wenselijk en ge
rechtvaardigd" genoemd door de heer
Hulsbergen.
Gezegd werd verder dat de lijst van
woningzoekenden twee maal per jaar
„geschoond" werd en dat de lijst ook
in regionaal verband afgechecked
werd. Het „vestigingslek" werd vast
gesteld en geconstateerd werd dat de
gemeente geen vat had op ondermeer
koopflats.
Een bewoner van een flat aan de
Joh. Poststraat, de heer J. Hekel, ver
zette zich tegen de gedachte dat hij
als nieuwkomer straks in Soest geen
aanspraak zou kunnen maken op een
andere woning. Dat zou het gevolg
kunnen zijn indien Soest besloot met
woningbouw te stoppen. Die gedachte
kreeg grond door de mededeling van
de heer Hulsbergen dat Soest niet tot
in het oneindige door kon gaan met
het beschikbaar stellen van bouw
grond.
Een vraag van de werkgroep over de
noodzakelijkheid van het samenvoegen
van een bestuurlijk- en een winkel
centrum kreeg als antwoord, dat de
gemeente de ontkoppeling wenselijk
achtte, maar dat bij de noodzakelijk
heid nog een vraagteken gezet moest
worden.
Het nogal tijdrovende optreden van de
werkgroep ontlokte de heer Hoegen
Dijkhof de opmerking dat hij de in
druk had dat de werkgroep van me
ning was dat ambtenaren en raad
op een achterlijken-school geweest
waren; de vragen noemde hij „intel-
lectuele-flierefluiterij". Hij vond ook,
met verwijzing naar de naam van de
werkgroep (Leefmilieu Soest), dat veel
vragen niet op het milieu sloegen.
De heer Hoegen Dijkhof wist niet dat
de vragen in overleg met en op ver
zoek van de gespreksleider „opgele
peld" werden.
De heer Hoegen Dijkhof kwam later
op de avond nog met een vier werk
groepen in te stellen; één voor het
Soester landschap en de bevolking;
één voor de werkgelegenheid en de
winkelvoorziening; één voor onderwijs,
recreatie, sport en welzijn en één voor
verkeer en openbaar vervoer.
Lang werd stilgestaan bij de werk
wijze van deze groepen en of al dan
niet een ambtelijk secretaris zou moe
ten worden aangesteld. Alle werkgroe
pen kunnen rekenen op deskundige
bijstand en hebben inzage in alle ge
gevens die het ontwikkelingsplan be
treffen.
De heer R. van Gelder wilde weten
welke budgetten er voor de werkgroe
pen beschikbaar kwamen en daarna
werd uitvoerig vastgesteld door meer
dere sprekers dat de toegemeten tijd
bijzonder krap was.
Van het vastgestelde schema kon de
burgemeester, zoals ze zei, niet af
stappen; de raad had dat zo bepaald.
Het werd niet begrepen en nauwelijks
gewaardeerd.
De heer Eshuis kwam met een op
merking dat de werkgroepen zich be
ter konden bezig houden met de wer
kelijke problemen en Chris Uiterwijk
dacht dat de gemeenteraad zich een
vloed van protesten zou besparen in
dien ze het schema verruimden.
De heer Roolvink veronderstelde dat
de Soester bevolking eigenlijk in de
eerste plaats behoefte had aan een
werkgroep „publiciteit", die eens zou
kunnen gaan duidelijk maken wéér
het om ging.
Daar kwam men niet uit en vanavond
wordt er verder gepraat.
In het plam stelt de gemeente dat het
gebied „niet tot het open agrarisch
gebied kan worden gerekend". Het
terrein zou zich enerzijds goed lenen
voor de woningbouw, wie kan dan
met de bestaande woningbouw langs
de Stadhouderslaan één geheel zou
vormen en ook nog direct zou aan
sluiten bij de bestaande „stedelijke"
bebouwing aan de Korte Brinkweg.
Anderzijds zegt de gemeente dat het
terrein ook bestemd zou kunnen wor
den voor de vestiging van kwekerijen
en plaatselijke verzorgende ambachte
lijke bedrijfjes, „waaraan in Soest
toenemende behoefte bestaat in ver
band met te verplaatsen bedrijven
ten behoeve van nieuwe bestemmings-»
plannen en rehabilitatie van de be
staande woonwijken".
Visueel landschappelijk zou het niet
storend zijn, zegt de gemeente, maar
Van den Breemer zegt best te willen
aantonen, dat het gaat om belangrijke
agrarische gebieden.
„Naar mijn mening", aldus Van den
Breemer tijdens de informatieavond,
„zijn de in het ontwerp ontwikke
lingsplan gehanteerde argumenten (na
afweging van planologische, land
schappelijke en milieubelangen) on
juist en wel om de volgende redenen:
in het thans geldende provinciale
structuurplan Utrechtse Heuvelrug
én het niuwe structuurplan Utrecht-
Oost, wat óók de gemeente Soest om
vat, is duidelijk dat naar de mening
van de provinciale planologische
dienst, dit gebied als een open agra>
rische gebied tussen Soest en Baarn
dient te worden behouden.
Wat landschappelijk en milieu over
wegingen betreft", aldus v. d. Bree
mer, „moet het volgendeworden op
gemerkt; dit gebied is zeer duidelijk
een uniek overgangsgebied tussen
bosgebied en bebouwing enerzijds
en de Eempolder anderzijds.
Bovendien is de stelling, als zou het
gebied geen open argrarische-
daardoor geen grote argrarische waar
de hebben, onjuist. Dit is in nader
overleg eventueel duidelijk aantoon
baar te maken".
Tenslotte wil ik u op het volgende
wijzen: de Soester agrarische bevol
king, in vroegere jaren de kern van
Soest uitmakend, is thans tot een
mini-groepering terug gebracht. Het
behoud van het agrarisch gebied in
het noord-oostelijk deel van onze
gemeente, is van essentieel belang
voor het behoud van het resterende
agrarische bevolkingsdeel mét een
toekomst perspectief. Ik doe", aldus
Van den Breemer tijdens de informa-
De leden van de provinciale staten van Utrecht, mevrouw mr. A. S. Holle-
man-Stratman, mevrouw \V. Sprij -Mejjering en de heer drs. H. Potman, allen
lid van P.K.U. (Progressieve Konsentratie Utrecht) hebben schriftelijke vra
gen gesteld naar aanleiding van de berichtgeving over de realisering van een
nieuw ziekenhuis op de grens van de gemeenten Soest en Baarn.
Die vragen luiden:
l.In hoeverre zijn de betrokken prov.
instanties terzake (college van G.S.,
Prov. Raad voor de volksgezondheid
e.d.) vooraf geïnformeerd over dit plan
c.q. om advies gevraagd?
2. Indien hiervan niet of nauwelijks
sprake is geweest, bent u dan met ons
van mening, dat de handelwijze van
beide besturen op zijn minst als on
zorgvuldig moet worden bestempeld?
3. Is het college bereid erop toe te zien,
dat. voordat provinciale instanties de
vereiste adviezen uitbrengen, eerst de
direkt betrokkenen zullen worden ge
hoord?
4. In hoeverre en op welke wijze denkt
het college de bevolking van de ge
meenten Baarn, Soest en Eemnes voor
te lichten over deze plannen?
5. In hoeverre kunnen problemen ont
staan met betrekking tot de toekom
stige bouw van het streekziekenhuis
„Gooi-Zuid"?
6. In hoeverre kunnen problemen ont
staan m.b.t. een deel van de bevolking
van Eemnes, gezien de voorlopige in
deling in de prov. nieuwe stijl Eem-
land-Harderwijk en gezien de even
tuele plaats van het streekziekenhuis
Gooi-Noord?
7. Past dit nieuwe ziekenhuis in de
opzet van de (provinciale) plannen m
b.t. de problematiek van streekzieken
huizen?
8. Waarop is de berekening van 75.000
inwoners in 1985 gebaseerd?
9. Kan het college meer duidelijkheid
verschaffen over de plaats van dit
nieuwe ziekenhuis in verband met de
opmerking „ergens op de grens tus
sen Soest en Baarn"? Bieden het hui
dige streekplan en goedgekeurde be
stemmingsplannen wel mogelijkheden?
10. In hoeverre zijn al principe-toezeg
gingen (of zullen op korte termijn wor
den) gedaan door de Staatssecretaris
van Volksgezondheid inzake deze
nieuwbouw?
11. Kan het college met enige zeker
heid meedelen, wanneer met de bouw
van dit ziekenhuis zal worden begon
nen en wanneer dus ongeveer de ope
ning zal plaatsvinden?
tie avond, „bij deze dan ook een be
roep op u dit te willen bevorderen
en voor de toekomst veilig te stel
len".
Tijdens de vorige week gehouden informatie-avond over het ontwikkelings
plan Soest voerde de agrariër A. van den Breemer het woord namens enkele
Soester boeren en óók namens een grote groep bewoners van de Stadhouders
laan. Hij tekende verzet aan tegen de gemeentelijke plannen (zoals althans in
het concept ontwikkelingsplan opgenomen) de weilanden tussen Stadhouders
laan en het tracé van het spoorlijntje Baarn-Soestdijk'èn de weilanden tégen
over de woningen tot aan de Insp. Schreuderlaan en Noorderweg, respectie
velijk te bestemmen voor bedrijfsterrein en/of woningbouw. Uitvoering van
deze plannen zou het uitzicht, zowel vóór als achter, van de daar wonenden
belangrijk veranderen en de woonomgeving aanmerkelijk minder vrij en aan
trekkelijk maken, maar méér nog, de bestaansmogelijkheid van enkele boeren
drastisch aanpakken en in feite in Soest onmogelijk maken.
A. van den Breemer
vechten voor bestaan
Mochten deze weilanden aan weers
zijde van de Stadhouderslaan opge
offerd worden voor woningbouw dan-
wel industrieterrein, dan zijn enkele
Soester boeren, die al generaties lamg
in Soest woonachtig zijn en die in
feite de geschiedenis van Soest „maak
ten", gedoemd te verdwijnen. „Waar
vinden wij nog grond in de buurt
van onze boerderijen aan de Korte-
en Lange Brinkweg? En buiten alle
emotionele bindingen om; het bete
kent een definitief einde voor enkele
van de resterende Soester boeren",
aldus v. d. Breemer.
De gemeente gaf de bebouwing aan
de Stadhouderslaan (800 woningen op
bruto 45 ha.) „urgentie 5 en 6". Er
voor liggen nog Klein Engendaal (ur
gentie 3) en Kerckenlandt (urgentie
4).
Egghermonde (Soesterberg) en Laza-
rusberg (urgentie 1) en Steenberghe
(Soesterberg) en O verhees le fase
(urgentie 2) zijn inmiddels uitgevoerd.
Overhees 2e fase kreeg „urgentie 5",
net als Soestdijk-Noord, de weilanden
aan de Noorderweg. Daar waren
evenwel bij het uitkomen van het
concept ontwikkelingsplan, vorig jaar
april, voor dat gebied nog geen con
crete gedachten of plannen ontwik
keld.
Van den Breemer en al diegenen
waarvoor hij sprak, hopen er het bes
te van en de provinciale planolo=»
gische dienst.
De Amersfoortse drukker H. R. (30),
die vorig jaar begin november door
brandstichting het machinepark van
drukkerij Klomp in de as legde, is
door de rechtbank in Utrecht veroor
deeld, conform de eis, tot tien maan
den gevangenisstraf, waarvan 3 maan
den voorwaardelijk met een proeftijd
van twee jaar.
Een kwestie over het uitbetalen van
loon lag ten grndslag aan de brand
stichting.
A.s. zaterdag 7 februari, aanvang 15
uur, worden in de Domkerk te Utrecht
o.l.v. Maarten Kooy drie vespers van
W. A. Mozart uitgevoerd. De mede
werkenden zijn de instrumtale en vo
cale groep van de Domcantorij. De
toegang is vrij.