L m i - !lili CHUCK GIRARD GAAT HET MAKEN KLAUS SCHIiLZE: MUZIEK ALS VERBINDING TUSSEN DODE MACHINES EN LEVENDE MENSEN APPLAUS VOON THE PASADENA HOOF ORCHESTRA JACO PASTORIUS: EEN ONTDEKKING TINA CHARLES "I LOVE TO LOVE" BLACKMORE'S RAINB0W BINNENKORT OP T0ERNEE ATLANTA RHYTHM SECTI0N MET EEN SOLIDE PLAAT NINA SIM0NE ALL-IN THE MARSHALL TUCKER BAND GAAT ER HARD TEGENAAN MR. SOFT SOUL Socstcr Courant van donderdag 22 juli 1976 Chuck Girard werd op 27 au gustus 1943 geboren in Los Ange- lës. Tot z'n negende jaar woonde hij in de buurt van plaatsjes als Altadrena en Pasadena. Daarna ver- huiisde hij met het hele gezin naar Santa Rosa, een klein plaatsje ten noorden van San Fransisco. Daar begon Chuck zich mateloos te inte resseren voor muziek. Bij een talen tenjacht ednddgde hij met wat schoolvrienden op de tweede plaats, het was jammer dat ook de populairste groep uit de omgeving meedeed. Op de middelbare school kreeg hij de ambitie om serieus verder te gaan als beroepsmuzi kant. Samen met wat vrienden for meerde hij „The Castells" en op advies van een lokale DJ maakten de jongens in San Fransisco een demo-tape. Het .resultaat werd een kontrakt met een platenmaatschap pij. Een aantal van de door hen opgenomen nummers eindigden op een bescheiden plaats in het Ameri kaanse hitgebeuren. Het begin was er, Chuck Girard was er zeker van dat hij niet helemaal zonder succes van de muziek z'n beroep had ge maakt. Andere kontrakten met di verse maatschappijen volgden Chuck hield zich ook veel bezig met sessie-werk voor grotere colle ga's. LOVE SONG Tot op dat moment musiceerde Chuck voor de lol. Dat veranderde in 1970. Niet dat hij daarna niet meer plezier in z'n werk zou heb ben. Neen, hij combineerde vanaf dat moment zijn muzikale fijnge voeligheid met de sterke basis van zijn nieuwe levensideaal. De veran dering in het leven van Chuck Gi rard werd een feit, nadat hij in „Calvary Chapel", in Costa Mesa (Callfornië) overtuigd werd van de mogelijkheden en de .realiteit van het Evangelie. Zijn beslissing stond al snel vast: de muziek en teksten zouden vanaf dat moment in dienst staan van dat Evangelie. Ge dreven door het verlangen, ge noemde aktiviteiten zo snel moge lijk vorm te geven, richtte hij kort daarop de groep „Love Song" op. De andere musici in de groep wa ren Jay Truax, Fred Field en Tom my Coome. Het begin van Love Song was wat primitief. Het kwar tet woonde geruime tijd in een krappe kamer boven een garage, die hen door iemand gesahonken werd. Vanuit die simpele situatie werkte de groep zich op tot één van de meest geziene Gospel-Rock acts uit Amerika. Toen in 1972 de eerste LP uitkwam, had men in middels in de meeste Staten van Amerika gemusiceerd. De plaat, met als titel „Love Song", verscheen op het „Good News" La bel. Gitarist Fred Field had inmid dels plaats gemaakt voor nieuwe ling Bob Wall, en de bekendheid van de groep breidde zich in Ame rika steeds uit. Ook de 2e LP „Fi- nal Touch" werd met groots en thousiasme ontvangen. CHUCK ALLEEN Vorig jaar besloot Chuck zich meer te gaan concentreren op zijn soloaktiviteiten. De andere jongens hadden óók de nodige projekten die ze wilden afwerken. In de loop van het jaar vond in Californië een aantal sessies plaats. Een groot aantal „groten" uit het rockwereld- je was hierbij aanwezig, centrale figuur was de geniale musicus Chuck Girard Voor het uiteinde lijke resultaat, de LP „Chuck Gi rard", schreef de begaafde zan ger-pianist een 9-tal ijzersterke stukken. Het geheel werd gecom pleteerd door „Everybody Knows For Sure", dat Chuck samen met Dennis Correll schreef. Afwisse lend sterk rockend, en indringend gevoelig, brengt hij op deze laatste LP een repertoire, dat hem eigen lijk in de ere-galerij der rock-mu- ziek zou moeten brengen. Bij het openingsnummer „Rock 'n Roll Preacher" heeft elke goedwillende muziekfanaat al helemaal de smaak te pakken. Ach, het is niet helemaal zinvol om al - zoveel te verklappen uit de grote gebeurte nis die als „Chuck Girard" ook onlangs op de Nederlandse platen- markt werd gereleased. Chuck Gi rard gaat het maken. Niet omdat de promotieafdeling van z'n platen maatschappij dat wil, maar omdat hij zich helemaal waar maakt als een geniale muzikant. Schulze was van oorsprong een drummer, die vooral beïnvloed werd door Art Blakey en Buddy Rich, maar hij streefde voortdu rend naar zijn eigen stijl. Als produktief figuur in de ont wikkeling van eksperimentele en elektronische muziek in het Berlijn van de late 60-er jaren, voelde hij zich gedwongen te spelen als dood gewone drummer en veranderde daarom van richting door zich be zig te gaan houden met elektro nische apparatuur. Aanvankelijk wild« hij zijn eksperlmenten niet toepassen in een groep ^n hij werkte daarom een half jaar lang alleen. Daarna lanceerde Schulze Ash Ra Tempel Hij verliet de groep en ging weer op musici, die tot dan speelden ln een bluesband. Hun eerste album kwam in 1971 uit. Hij verliet de groep en ging weer op de solotoer, toen zijn eigen stu dio gereed was. Twee albums volg den: „Irrlicht" (1972) en „Cyborg" (1973). Beide liepen erg goed, vooral in Engeland. Bij zijn korte terugkeer bij Ash Ra Tempel voor de opna me van „Join Inn" (1973) speelde Schulze drums en keyboards. In 1974 kwam zijn eerste album voor Virgin's Caroline label „Black- dance" uit. Eind 1975 werd „Timewind" uit gebracht, waarop weer zijn bewon dering voor elektronika en zijn groeiende technische perfektie tot uiting kwam. Zijn grote kracht ligt in bet feit dat hij voldoende fan tasie heeft om muziek te kreëTen die de moeite waard is zonder te rug te vallen op konventionele mu ziek. wat het geval was bij het gebruik van elektronika in de Ang- lo-Amerikaanse Rock. Schulze heeft een hekel aan het werk van de meeste elektronische komponisten, omdat hij het ziet als elektronika en wiskunde zonder menselijke emoties. Hij ziet zijn muziek als een ver binding tussen dode machines en levende mensen. Onlangs heeft Klaus Schulze zijn kontrakt met Virgin Records verbroken. Gezien de goede resulta ten die zijn platen vooral in het afgelopen jaar in Nederland en België hebben behaald, heeft Klaus nu een ekslusïef kontrakt met Ariola getekend voor de Bene lux. Het eerste direkte gevolg hier van is de release van de nieuwe elpee „Moondawn". Het element „nostalgie" blijft een belangrijke rol spelen in het lichte muziekgebeuren van deze tijd. Muziek van toen blijft „in" en daar valt - ondanks protesten uit de progressieve hoek - weinig tegen in te brengen. Eerlijk gezegd hoeft dat ook niet, wanneer het gaat om muziek zoals die wordt gespeeld door The Pasadena Roof Orchestr^. Een En gels orkest waarmee ook ons land al vertrouwd is geraakt dank zij enkele televisieprogramma's en - vooral - dank zij enkele voortreffe lijke Transatlantic LP's. Wie terug wil in de tijd wordt door de Pasa- dena-heren bepaald niet teleur gesteld. Aangevoerd door John Ar- thy, produceert de twaalf man ster ke formatie vlekkeloze kopieën van dansmuziekjes zoals die wer den gespeeld in de laat-twintiger en dertiger jaren door ensembles als Roy Fox, The Savoy Oi'phene- ans en Ambrose (om maar eens enkele van de vele Engelse or kesten-van-toen te noemen). The Pasadena Roof Orchestra, gestart in 1969, is anno 1976 een orkest dat maanden lang is volge boekt en dat niet alleen door het eigen Engeland tript, maar zich ook waagt aan tournees buiten de Britse grenzen. Niet lang geleden reisde de band door Duitsland, waar een van de Pasadena-concer- ten op tape werd gevangen voor de LP „The Pasadena Roof Or chestra - On tour". Echt een bele venis, die niemand mag missen - ook al is het grootste deel van het op deze LP vertolkte werk dan al eerder op de plaat verschenen, maar dan via studio-opnamen. ..Black bottom", „Blue skies", „Bye bye blackbird", „Clarinet marmala- de", „Temptation rag", „Nagasaki" en „Top hat, white tie and tails" - ze zijn allemaal van de partij, wor den helemaal volgens de (dansmu ziek) regels van weleer vertolkt en gezongen (door John „Pazz" Parry of door een „ouderwets" vocal trio) en brengen het orkest terecht een klaterend applaus. Van ieder een die er bij was toen het Pasade na Roof orkest in Hamburg speel de én van iedereen die nu op de plaat het resultaat hoort van die opname. „Jaco is a phenomenon. He is able to make sounds on the bass that are a total surprise to the sensibili- ties. Not only single notes, but chords, harmonies, and all sorts of nuances with the color of the instrument that when combined and translated through Jaco make for some of the best music that I've heard in a long time. Of course. it's not the technique that takes the music; it's the sensitivity of the musician and his ability to be able to fuse his life with the rhythm of the times. This is the essence of music. On this record Jaco captures some of that rhythm." Herbie Hancock Jaco Pastorius, de ontdekking van Blood, Sweat and Tearsdrum- mer Bobby Colomby, kwam een jaar geleden pas onder de aandacht van jazz-rock muzikanten, die hij onmiddelijk voor zich innam. Met veel plezier verleenden zij dan ook hun medewerking aan deze de- buut-LP: de gebroeders Brecker, Dave Sanborn, Peter Graves, Ho- ward Johnson, Michael Walden, Lenny White, Don Alias, Herbie Hancock, Wayne Shorter, Leroy Williams, Reter Cordon, Hubert Laws en Sam and Dave. Jaco werkte op zijn beurt mee aan de LP „Black Market" van Weather Report, die twee weken geleden uitkwam. Doordat zijn vader jazz-drummer was, leerde Jaco als klein jongetje uiteraard ook drummen. Toen hij vijftien was speelde hij in een band; doch dë groep zat meer ver legen .om een bassist dan om een drummer. Dit deed Jaco besluiten om de bas op te nemen. Terwijl hij dacht dat het een vrij passief instrument was, raakte hij in vuur en vlam voor de bas, door de onge- Dit is de eerste langspeler van de kleine, en thousiaste zangeres Tina Charles, die enige maanden geleden hoog in de Nederlandse top lijsten stond met haar eerste CBS single „You Set My Heart On Fire", gevolgd door „I Love To Love", die momenteel in de top 10 vertoeft. Beide singles zijn uiteraard op deze lp te vinden, samen met nog een aantal andere, zeer dans bare nummers w.o. een viertal van Biddu, die tevens de produktie voor zijn rekening nam. Het verloop van Tina's carrière kan op z'n minst opmerkelijk genoemd worden. Ongeveer een jaar geleden nam zij met „5000 Volts" de single „I'm On Fire" op, maar onmiddellijk succes bleef uit. Tina tekende een contract als solo-artiest met CBS. Haar single „You Set My Heart On Fire" begon net zijn weg naar de top, toen de plaat die zij met 5000 Volts gemaakt had, eveneens werd gedraaid. Laatstgenoemde groep werkte met een soort „stand-ln" voor Tina, maar dat kwam al snel in de publiciteit. De twee platenmaatschap pijen werden het erover eens dat Tina rustig kon blijven werken met 5000 Volts, terwijl zij aan de andere kant kon doorgaan met 't opbouwen van een solocarrière. En aldus geschiedde Op het Oyster-label brengt Poly- dor een aantal platen van ex-Deep- Purple leden uit zoals Ritchie Blackmore en Ian Gillian (Gillian was overigens op 26 mei voor pro motie in ons land). „Rainbow Rising" is de eerste elpee die Polydor van Blackmore's Rainbow uitbrengt. Zoals bekend was Ritchie Blackmore gitarist bij Deep Purple. Zijn groep bestaat uit Tony Carey op de toetsen, Ron- nie James Dion - de hartverscheu rende zanger. Ex-Jeff Beek - drum mer Cozy Powell en Jimmy Bain op basgitaar. De muziek van Blackmore's Rain bow wordt door het Amerikaanse muziekvakblad Billboard omschre ven als ,loud heavy metal rock'. De vorige Rainbow-elpee haalde de LP-top 50 van het eerder ge noemde blad. De groep staat op het punt om in de States op toer- nee te gaan. Wat eens uitgroeide tot een grap; blijkt nu een van Amerika's beste groepen te worden: De Atlan- ta Rhythm Section, waar Pieter Franssen in dë jongste Muziek- krant Oor aandacht aan besteedt. Zes sessie-muzikanten, te weten Ronnie Hammond, Barry Bailey, Dean Daughtry, Robert Nix, J. R. Cobb en Paul Goodard hebben hun muzikale koppen bij elkaar gesto ken. Het resultaat was een aantal uitstekende elpees. De nieuwste el pee „Red Tape" bevat opnieuw meesterwericjes, die er op wijzen dat de Atlanta Rhythm Section nog rijkelijk kan putten uit een omvangrijk Southern Rock reper toire. Veel stampend rock-werk, maar ook sfeervolle ballads. Een solide plaat. kende muzikale mogelijkheden die het bleek te hebben. Hij luisterde niet naar platen van andere bassis ten, maar wel naar Coltrane,, Par ker, Miles Davis en Herbie Han cock. Geïnspireerd door deze mensen slaagde hij erin unieke geluiden op dit instrument te produceren. Het was daardoor dat hij de aandacht trok van vele jazz-rock groothe den. Voor zijn LP schreef hij de meeste nummers zelf, behalve „Donna Lee" van Charlie Parker en „Speak Like A Child" van Her bie Hanocck. Was het een tijdlang wat stil rond Nina Simone voor wat be treft haar platenmakerij, die stilte werd vorige maand verbroken toe"n wü op ons Comtempo-Iabel (voor Nederland) nieuw LP-werk aan de markt brachten van de dynamisch (piano en orgel) spelende en zin gende, 41 lentes als Eunice Way- non, geboren artieste. Er is goed nieuws voor de fans van Nina! Deze maand verscheen een uitbundig vervolg op dat eerste langspeelwerk sinds tijden: drie albums, die tezamen een vrij wel compleet beeld geven van wat Nina Simone anno 1976 heeft te bieden. En om het meteen maar te zeggen: dat is heel veel. „Gifted and black" herbergt opnamen van twee jaar geleden. Nina Simone speelt en zingt er eigen repertoire op („Black is the color") naast evergreens als „Porgy". „The thrill is gone" en „Spring is here". Een mood album par excellence! „Live at Berkeley" geeft een re portage van een zaaloptreden van Miss Simone - met als trekker „Aln't got no - I got life", Nina's wereldhit uit de musical „Hair", met een stuk van Ritchie Havens en met (weer) veel eigen composi ties. waarvan „Backlash blues" qua tekst en muziek én qua aanpak de klimax vormt. En ook het derde Nina Simone album is „In concert". Met een bijzonder inspirerend publiek als décor groeit Nina naar een steeds eenzamer hoogte in repertoire dat iedere Simone-fan van buiten kent. maar dat toch weer net een tikkeltje anders gespeeld en gezongen wordt dan op haar vroe gere opnamen. Indrukwekkendste tracks: „House of the rising sun", „Gin house blues". „Ne me quitte pas" en „Please don't let me be misunderstood". Met dit repertoire veroverde Nina Simone in de ja ren zestig de popgeneratie en boor de zij nieuwe mogelijkheden (en goudmijnen!) aan voor haar popula riteit. De gebroeders Toy en Tommy Caldwell maken als songwriters de dienst uit in de Marshall Tucker Band. Met name Toy Caldiwell schreef het merendeel van de kom posities op de nieuwe elpee „Long Hard Ride", een country-rock plaat van aljure. Slaggitarist George MckCorkle schreef „Holding On To You" en samen met alt-saxofonist-flui- tist-zanger Jerry Eubanks en per- kussionist-leadzanger Doug Gray het nummer „Windy City Blues". Paul Hornsby produceerde de „Long Harde Ride'-elpee, een verademing voor de countyr-rock fans!! Een nieuwe plaat, een nieuw ge- luid-Joe Bourne met „Show your girl". JJoe komt uit Amerika, Cam- bridge, Mass. om precies te zijn. In 1969 kwam in Amerika zijn eerste LP uit getiteld „Let it be me", en al spoedig een tweede „Point of View". Zijn zangstijl wordt omschreven als soft-soul en werd geïnspireerd door artiesten als Nat King Cole, Barry White en Nancy Wilson. Joe Bourne woont nu in Leiden en „bespeelt" van daaruit Europa, in eerste instantie met zijn Dureco-single „Show your girl".

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1976 | | pagina 9