Grote vrees voor .hoogte" van
jaarlijkse bijdrage
aan dienstencentrum Overhees
van de Gemeentehof
1
Gemeenteraadsvergadering
Kritiek op CRM en Ministerie van onderwijs
Ornithophilia
25e landelijke
jongdieren-
tentoonstelling
Soester Courant van donderdag 23 september 1976
Met de komst van de heer J. Menne, de opvolger van de CDA-er A. Smit, in de raad, zetelen daar nu
zeven man met een universitaire opleiding. Van de VVD vier (ir. M. A. van Ee, mevrouw mr. E. Kort-
huis-Elion, drs. P. C. Lange (arts) en drs. G. A. W. G. A. Plomp (Frans en Spaans)van het CDA twee
(drs. J. L. Menne en drs. G. H. Oldenboom beiden econoom) en van de PvdA één (drs. H. J. Goote ook
econoom)Ook de burgemeester heeft een titel; zij is meester in de rechten, net als mevrouw Korthuis.
Voor de statistieken: er zitten in de raad drie man die militair zijn; de heer W. A. Blauw, groot-majoor
bij de luchtmacht; de heer P. Lange officier bij de marine en de heer C. Verheus adjudant bij de lucht
macht. In de raad staan de heren zoals dat heet, niet op hun strepen; de heer Verheus heeft nergens
last van. Er zetelen ook drie mensen in die bij het onderwijs betrokken zijn of waren. Jan Visser nog
steeds wel, als leraar aan de LTS te Soest, maar de heren Plomp en D. Hoekstra niet meer. Zij zijn
wethouder; respectievelijk van onderwijs en openbare werken.
Dan zitten er zes dames in de raad, buiten de burgemeester; nml. drie VVD-ers (de dames Korthuis,
P. J. Oranje-Entink en G. G. A. Alting-Ambrosius)twee van de PvdA (wethouder mevrouw M. F.
Stiphout-Croonenberg en mevrouw J. W. D. P. van Gelder-Cornelissen) en tenslotte één van het CDA
(mevrouw J. Greefhorst van Overdam)
Buiten de dames, waarvan er evenwel ook nog twee in loondienst zijn, telt de raad slechts twee „onder
nemers"; de heren J. J. van den Brakel (pvdA) en G. Stam (CDA). Alle andere heren en dat zijn er
zeventien, zijn „loonslaven". Tijdens de raadsvergaderingen is daar niets van te merken.
Fris en vrolijk werd er vorige week weer vergaderd met soms verbazingwekkende discussies. De
beëdiging van de heer Menne, was weer een plechtig moment, met heel verschillende houdingen van
de dan altijd staande raadsleden. Er zijn erbij die wijdbeens staan als bootwerkers, anderen met de
handen over elkaar of aan de rever van het colbert en de dames altijd met een enigszins vertederde
blik in hun ogen.
Het venijn, als we daar zo over spreken mogen, zat deze keer in de staart van de agenda. Toen kwamen
de tongen pas goed los. Bijzonder lang had men daarvoor al stilgestaan bij het voorstel rente en
aflossing van 4 ton voor Molenschot te garanderen, maar zeer zwaar tilde men aan de plannen van het
wijkdienstencentrum in Overhees. Het ging om een krediet van 151.000 gulden, nodig om het schets-
plan aanbestedingsgereed te maken. Er waren legio twijfels, die zo maar niet de wereld uit geholpen
waren. Met verve verdedigde wethouder mevrouw Van Stiphout het voorstel, maar iedere insider keek
ervan op, toen zij als voorbeeld van een goed functionerend dorpshuis, Soesterberg noemde. Het was
daar gezellig en zo. Wat de raad daar nog niet zo lang geleden aan geld heeft bij moeten stoppen,
noemde zij nu niet, maar daar ging het met de twijfels nou juist om. „Wat gaat het ons straks, als het
eenmaal functioneert, weer allemaal kosten?".
Overigens kwam dat krediet er wel, maar een voorstel om 10.000 gulden te gaan betalen voor een
organisatie-adviseur, die toezicht houdt bij de realisatie van dat centrum, werd aangehouden. Dat
kwam omdat niemand de noodzaak ervan inzag en de adviseur alleen maar aangesteld wordt, omdat
CRM dat zo graag wil. „Nou", zei de raad, „als CRM daar op staat en Soest als experiment gebruikt
om te zien hoe zo'n adviseur werkt, dan moet CRM maar betalen".
Hoe ingewikkeld de maatschappij is, is wel duidelijk geworden door mevrouw Van Stiphout's op
merking: „We moesten het maar doen; CRM heeft belangstelling in dit experiment en dan is de mede
werking allicht wat groter". Besturen Ujkt voor sommige mensen zoiets als „spelen". Zo'n ambtenaar
in Den Haag zegt tegen de minister: „Soest heeft voorrang, want daar ben ik aan het experimenteren".
Heel duidelijk ontevreden was óók de burgemeester over Den Haag. Bij het voorstel grond te verkopen
voor het Griftlandcollege en wijzigingen in de bepalingen van het verkoop besluit, merkte zij op:
„Ik vraag me af of men daar niets anders te doen heeft dan subtiele wijzigingen aan te brengen!". Ze
dacht ook dat het iets te maken had met een standpunt, dat een hogere overheid zich niets wil laten
zeggen door een lagere overheid. Duidelijk maken als het ware, dat alleen aan de top écht de hersens
gebruikt worden. Soms denk je ook plaatselijk dat dat idee heerst.
Het moeilijkste punt van de avond werd de sluiting van de Margrietschool. Het werd allerwege
betreurd, maar er zijn wat leden die duidelijk vinden dat iemand de schuld moet krijgen voor deze
gang van zaken. Het beleid heeft volgens hen gefaald, en dat beleid wordt gevoerd door het school
bestuur; in dit geval het college van burgemeester en wethouders.
Onderwijs wethouder Plomp verbaasde door aan de ene kant te zeggen dat de desbetreffende stukken
maar goed gelezen moesten worden en dat de leden van de onderwijscommissie er uitvoerig van op de
hoogte waren; vervolgens, dat het betreffende dossier kort ter inzage gelegen had, maar dat de
commissieleden hun fracties hadden kunnen inlichten en tenslotte te stellen dat voor de niet-
commissieleden, de twee dagen dat het dossier er lag, wél kort was. Wat er nu in dat dossier staat,
en volgens Plomp behoeft er „niets geheim te blijven", dat weet in ieder geval de publieke tribune niet.
Maar via een openbare commissievergadering komen we dat nog te weet.
Een beetje moeilijke vertoning werd de behandeling van het voorstel van de beroepencommissie, b. en
w. in het ongelijk te stellen terzake van een geweigerde bouwvergunning aan Studio Otto aan de
Steenhoffstraat. B. en w. nam dat niet en de burgemeester gaf met een voorbeeld aan, hoe onjuist het
advies van de beroepencommissie wel was. Nu waren de leden van de beroepencommissie geheel
gevaren op het kompas van haar voorzitter, de heer Festen, die echter geen lid van de raad is. Ergo,
niemand kon de burgemeester van repliek dienen; de twee leden van de commissie, mevrouw
Oranje en de heer v. d. Brakel, gaven eerlijk toe, dat ze 't niet meer wisten. De beslissing werd daarom
uitgesteld.
Visser van Progressief Soest lag weer goed dwars; viermaal was hij „tegen", hij wist het beter. Maar
misschien ligt dat aan het feit dat hij het beroepshalve ook altijd beter weet.
Visser's „tegen" klonk de eerste maal
bij de concept-antwoordbrief aan
mevrouw A: Stad-Meyer te Amsterdam.
Zij kampeert al jaren op de gemeente
lijke camping, maar overschrijving van
de vergunning op naam van kinderen
mag daar niet. Ooit besloot de raad dat
voor de camping het systeem van ..uit
sterven" gehanteerd moest worden;
geen nieuwe vergunning meer afgeven.
In verband met het bestemmingsplan
Landelijk Gebied en een standpunt van
Gedeputeerde Staten kan daar wijziging
in komen, zodat overschrijving wel mo
gelijk zal worden. Zover is men echter
nog niet, al wordt er druk over gespro
ken. Omdat het nog niet zover is, wil de
raad dat ook niet „officieel" vastleggen,
maar Visser vond dat dat wel kon. Hij
stond alleen. Wel kreeg mevrouw A. van
Gelder-Cornelissen (PvdA) gedaan dat
er met de beslissing haast gemaakt gaat
worden.
Het „Vragenhalfuurtje" leverde twee
vragen op van de heer J. van den
Brakel (PvdA). Ze gingen over de ge
vaarlijke verkeerssituatie op de rijks
weg te Soesterberg en dan in verband
met de sportvelden die in aanleg zijn en
de geluidshinder van het verkeer.
Wat dit laatste betreft zei wethouder
Hoekstra dat de meet-apparatuur be
steld was. Zodra geleverd, zóu met me
tingen begonnen worden. Van de heer
Hoekstra hoorde de raad verder dat er
vorig jaar oktober een brief uitging naar
rijkswaterstaat in verband met het ge
vaar voor het langzame verkeer op de
rijksweg. Men vroeg toen om een brug
over de weg. In januari antwoordde
rijkswaterstaat, dat daar geen over
wegende bezwaren tegen bestonden,
maar dat de gemeente de kosten geheel
voor haar rekening diende te nemen,
omdat er een veilige oversteekplaats
was. Waterstaat zou wel voorwaarden
stellen. Die voorwaarden had men op
gevraagd, maar de correspondentie
daar over was eenzijdig. Waterstaat
antwoordde tot op heden niet. Wethouder
Hoekstra beloofde „de brieven deze
week na te reizen".
Giflozingen
De burgemeester deed daarna enige
mededelingen naar aanleiding van de
ontdekte giflozingen in het waterwin
gebied te Soestduinen. Het gaat om
trichloorethyleen, dat vermoedelijk door
een te Soestduinen gevestigd (of geves
tigd geweest) bedrijf is geloosd. Het
werd afgelopen voorjaar ontdekt in de
waterleiding van Utrecht, Soesterberg
en Soest en toen waren de winputten
direct gesloten. Het onderzoek naar de
dader loopt thans en de burgemeester
voegde er aan toe, «i.-: zij de resultaten
bekend zal maken er uok zal vertellen of
de door de gemeente afgegeven hinder
wetvergunningen al dan met voldoende
waren.
Jan Visser meende dat de burgemeester
het allemaal veel eerder aan de raad had
moeten vertellen maar de burgemeester
stelde vast dat zij geen recht had der
gelijke vertrouwelijke mededelingen
openbaar te maken, óók niet aan de
raad.
Molenschot
Akkoord ging de raad met het voorstel
de rente en aflossing te garanderen van
een door het bestuur van Molenschot aan
te gane geldlening van 400.000 gulden.
Het geld is nodig voor verbetering van
de liquiditeitspositie, de financiering
van achterstallig intern onderhoud en de
vervanging van inventaris.
Op verzoek van de heer K. de Wilde
(PvdA) zal „hogerhand" gewezen wor
den op de dwaze situatie dat nadelige
saldi pas twee jaar na de uitkomst op
gevangen mogen worden door verhoging
van de tarieven.
Raadslid mevrouw Alting, voorzitter
van het bestuur van Molenschot, liet niet
na, haar vreugde te uiten dat daar nu
eens over gepraat gaat worden.
Wijkcentrum Overhees
Met het voorstel het aanloopkrediet voor
de voorbereidende werkzaamheden voor
realisering van het wijkdiensten
centrum in Overhees te verhogen met
151.000 gulden, hadden alle fracties het
moeilijk.
drs J. L. Menne (CDA)
Storimans van het CDA wilde weten hoe
groot de kans was, dat CRM de toege
zegde subsidie ook werkelijk zou ver
lenen. ,,De wethouder (mevrouw Stip
hout) is daar kind aan huis; zij kan dat
toch wel te weten komen", aldus de heer
Storimans.
De heer W. Blauw van de WD wilde dat
ook weten. Hem was opgevallen dat er
nooit iets schriftelijk werd vastgelegd.
„Wat worden onze jaarlijkse terug
kerende kosten?", vroeg de heer Blauw,
Naar zijn mening hadden de wensen van
de belanghebbenden (commissie) ge
resulteerd in een kostenberekening van
de architect, maar nergens was een
waarschuwend vingertje opgestoken dat
het teveel zou worden. Ook vond hij dat
men moest denken aan het niet ver van
Overhees te realiseren dorpscentrum
waar toch ook menige voorziening zou
worden ondergebracht. Geconstateerd
had hij verder dat het aanvankelijk ge
noemde bedrag van 5,3 miljoen gestegen
was tot 7,2 miljoen.
,;De raad weet weinig, maar van ons
wordt wel verlangd dat wij snel beslis
sen", aldus de heer Blaauw.
Ook volgens Jan Visser (PS) was er veel
te weinig bekend van wat er ging ge
beuren. „Is een kegelbaan wel nodig?
Niemand kan straks voor 20 gulden per
uur de baan huren. Is er contact met de
horeca geweest en waarom is de jeugd
soos geschrapt. Waarom is het gesprek
met de bevolking geschrapt?", aldus
vroeg Visser. Hij zei te vrezen dat straks
alles rond zou zijn zonder inspraak en
dat er een gebouw zou komen, dat de
bevolking niet wilde.
Mevrouw A. van Gelder-Cornelissen
(PvdA) betreurde ook de snelheid, om
dat de exploitatie nog niet rond was. Zij
wilde graag weten in hoeverre van het
oorspronkelijke plan was afgeweken. De
heer K. de Wilde (PvdA) protesteerde
tegen het feit dat de gemeente kosten
moest maken om de schets bestekklaar
te krijgen, zonder definitieve toezegging
van CRM dat Soest ook werkelijk sub
sidie zou krijgen. „Kunnen we niet vol
staan met het schetsplan om in aan
merking te komen voor de DACW-sub-
sidie (dienst aanvullende civiel
technische werken)". Naar zijn mening
was het juister de hoogte van de sub
sidie te weten en vandaaruit een ex
ploitatie op te zetten. De heer C. Verheus
(CDA) was het met De Wilde eens.
J. J. van den Brakel (PvdA)
Met verve verdedigde wethouder me
vrouw Van Stiphout het voorstel. Per
jaar keurde het rijk slechts een aantal
van dit soort projecten goed; voor de
provincie Utrecht slechts vier en Soest
stond daarbij voor dit jaar op de vierde
plaats. Kans op subsidie achtte zij daar
om redelijk. De aanvraag diende voor
1 oktober binnen te zijn; de minister be
slist in november. Nooit legde men der
gelijke (subsidie) toezeggingen schrif
telijk vast, maar het Stichtingsbestuur
vond niet dat er gegokt werd.
Overigens meende zij dat liet bestek-
gereedmaken toch eens moest gebeuren
en waarom dan nu niet. Dit temeer om
dat voor de DACW-subsidie dit nu een
maal geëist» werd. Een kant. en klare
exploitatie-opzet kon zij niet leveren
wel een globale kostenberekening die er
als volgt uitzag: sportzaal 986.000 gul
den; bowlingbaan 580.000 gulden; dorps
huis-gedeelte 877.000 gulden; peuter
speelzaal 138.000 gulden; bibliotheek
795.000 gulden; maatschappelijk werk
61.000 gulden; fysiotherapeut 370.000
gulden; r.k. parochie 253.000 gulden en
Artishock 220.000 gulden. Te samen
4.927.000 gulden en niet zoals veronder
steld werd ruim 7 miljoen. Zij somde op
wat in de wijk beslist nodig was en er hoe
dan ook toch zou komen: de bibliotheek,
de sportzaal, maatschappelijk werk, het
r.k. pastoraat en Artishock. „Waarom
dan niet in één gebouw?".
Zij zei te begrijpen dat de raad het moei
lijk had met het voorstel, omdat het de
eerste keer was, dat men er mee te
maken had; de eerste keer voor een in
wonertal van 33.000. Zij verwees naar
het dorpshuis te Soesterberg, dat zich
kenmerkte door de gezellige sfeer. Goed
keuring van het krediet door G.S. zou be
slist binnenkomen, gezien de derde
plaats die Soest op de aanbevelings
lijst voor de minister kreeg.
De nieuwe hoorzitting voor de bewoners
van de drie wijken (Smitsveen, Klaar-
water en Overhees) was inmiddels vast
gesteld op maandag 27 september en alle
wijzigingen die dan nog in het plan aan
gebracht zouden worden, werden ver
werkt.
Vervolgens somde zij de percentages
van de stichtingskosten op, die gedekt
zouden worden door subsidies.
De heer Storimans (CDA) complimen
teerde de wethouder voor de wijze waar
op zij het voorstel verdedigd had, maar
recht overeind bleef de vraag „wat gaat
het ons achteraf kosten". Dat vond ook
de heer W. Blaauw WD
„Als ik u geloof", zei de heer Blaauw,
„dan wordt dit een van de weinige dorps
huizen die zichzelf bedruipen". Hij kon
zich niet voorstellen dat Artishock's
220.000 gulden uit de cursusgelden ge
dekt konden worden.
Visser vond de vraag of het financieel
rond kwam, niet zo belangrijk; „de ge
meente is nog heel wat schuldig aan de
bevolking", dacht hij. Toch zette hij
nog wat vraagtekens, die dan mogelijk
tijdens de hoorzitting van 27 september
verdwijnen zouden.
Mevrouw Van Gelder (PvdA) miste nog
het antwoord op haar vraag in hoe
verre afgeweken was van het oorspron
kelijke plan en de heer De Wilde viel
haar bij. „Is het plan gaan uitdijen en
kost het daarom meer?". Wat voorge
steld werd vond hij acceptabel, al had
hij liever meer gegevens gehad over
financiën en exploitatie.
De wethouder vertelde dat er geen sprake
was van uitdijen, maar juist van in
krimping. Toen de architect met het
plan kwam dat 7 miljoen koste had het
stichtingsbestuur de zaak weer recht
getrokken en wat de exploitatie betrof
had men een schema opgezet met een zo
dicht mogelijke bezetting.
Wethouder Ebbers voegde eraan toe
dat de raad in een later stadium het
uitgewerkte financiële plan voorgelegd
zou krijgen. Dan kon men zich altijd nog
afvragen, wat zijn we aan het doen.
De heer G. Oldenboom (CDA) verklaar
de toen accoord te gaan met het voorstel,
al vond hij het jammer dat niet alles
gedaan was om cijfers op tafel te krij
gen. Hij noemde het voorstel „cijfer
matig slecht onderbouwd". Het voorstel
passeerde daarna de eindstreep.
Dat was niet het geval met het voorstel
een principe-besluit te nemen om bij
de realisering van het wijkcentrum een
organisatie-adviseur in te schakelen.
Dat gebeurt bij wijze van experiment op
verzoek van CRM. Van alle kanten kwa
men bezwaren en het resulteerde in het
aanhouden van het voorstel. Eerst moet
aan CRM duidelijk gemaakt worden, dat
de raad van Soest er eigenlijk niet zo
heel veel voor voelt.
Sluiting Margrietschool
De sluiting van de openbare lagere
Margrietschool werd algemeen be
treurd. Slechts restte de vraag: had
dat niet voorkomen kunnen wordéfi?
Vooral de heren Goote (PvdA) en Visser
(PS) drongen aan op duidelijkheid dien
aangaande.
Mevrouw Greefhorst (CDA) stelde dat
vrijheid van inrichting en vrije school
keuze voor het CDA een groot goed was.
Het CDA stond volledig achter het voor
stel op dit moment om daarmee zo snel
mogelijk een einde te maken aan de
onzekerheid van het personeel en zo hun
rechtszekerheid te waarborgen.
„Naar onze mening dienen wij geen
enkel doel, als wij op deze plaats lang
over deze zaak praten. Niemand en ze
ker niet het belang van het oponbaar
onderwijs is daarmee gediend. Beter is
het aan de toekomst te denken en onze
energie te gebruiken om de openbare
kleuterschool in Soest-Zuid te behouden",
aldus mevrouw Greefhorst.
Ook de heer Goote (PvdA) betreurde de
sluiting. Wel had hij wat vragen ten aan
zien van het beleid van het college. Hij
had een overzicht gevraagd over de
gang van zaken in de afgelopen jaren,
met de bedoeling daarover zinvol te dis
cussiëren. Verbaasd was hij daarom dat
de sluiting nu al op de agenda opgevoerd
werd, omdat de discussie nog niet ge
voerd kon worden. Hij vond dat het col-
lege de onderwijscommissie niet op
adequate wijze informeerde over een
dergelijk belangrijke zaak.
Antwoord wilde hij nog hebben op de
vraag of alle alternatieve oplossings
mogelijkheden waren nagegaan. Omdat
naar zijn mening dat antwoord gegeven
diende te worden in de onderwijscom
missie had hij de neiging op verdaging
aan te sturen. Daar wilde hij evenwel
van afzien, indien hem nadrukkelijk toe
gezegd werd, dat de vraag alsnog in de
commissie behandeld werd.
Mevrouw P. Oranje-Entink (WD) zag
twee facetten; een emotionele en een
verstandelijke. Emotioneel omdat het
openbaar onderwijs in gevaar was en
omdat menselijke aspecten een belang
rijke plaats bij deze zaak innamen.
wethouder mevrouw
M. F. van Stiphout-Croonenberg
Zij wilde op de verstandelijke aspecten
ingaan. Uit de feiten was gebleken dat de
voortzetting van het openbaar onderwijs
in Soest-Zuid gevaar liep. Vele inspan
ningen hadden daar niets aan veranderd.
Toen in juni een nieuwe oudercommissie
het vertrouwen in de leiding opzegde,
had de fractie gemeend de kwestie in de
openbaarheid te moeten brengen. Mo-
gelijk reeds te laat, omdat er in besloten
heid al zoveel over gepraat was.
De fractie ging met het voorstel accoord.
Wel was gebleken dat er in Soest-Zuid
ruimte was voor openbaar onderwijs.
Zij hoopte op betere tijden, zeker nu de
kleuterschool bleef functioneren.
Jan Visser (P.S.) sprak van „mogelijk
de ernstigste zaak" in de twee jaren dat
de raad in deze samenstelling functio
neerde. Hij was, na bestudering van de
stukken tot de conclusie gekomen, dat
het gemeentebestuur enkele steken had
laten vallen en niet alles gedaan had
om deze situatie te voorkomen.
In de besloten vergaderingen van de
onderwijscommissie was men nooit ver
der gekomen dan de mededelingen, dat
het niet zo goed ging; of dat het weer wel
ging; of dat het opnieuw mis ging. Uit
eindelijk volgde dan de mededeling dat
er geen hoop meer was. Visser betreurde
het dat de commissie er niet eerder „in
gedoken" was. Evenals Goote eiste hij
een diepgaand onderzoek en daarna een
openbare behandeling om te voorkomen
dat het nog eens gebeurde. Hij kon zich
niet aan de indruk onttrekken, dat de
commissie buitenspel gezet was.
Wethouder Plomp's antwoord was bij
zonder kort. Hij stelde allereerst dat
niet de onderwijscommissie verant
woordelijk was. De heer Goote had de
stukken gekregen waarom hij vroeg en
verder was hij bereid de zaak in het
openbaar te bespreken tijdens een com
missievergadering. Wel vond de wet
houder dat alles eigenlijk gezegd was en
dat men de vertrouwelijke stukken
goed moest lezen.
Mevrouw Greefhorst voelde niets voor
openbare behandeling achteraf, maar de
Utrecht, Margriethal, 30 sept. t/m 3 okt. 1976
op donderdag en vrijdag geopend van 10-22 uur,
op zaterdag en zondag van 10-17 uur
Een jubileumtentoonstelling van duizenden prachtige hoenders.
sier en watervogels en pelsdieren.
De inzenders wachten op uw bewonderende blikken naar hun
Iraaie dieren. Bovendien kunt u waardevolle informatie krijgen
over goede huisvesting voor uw kleindieren.
heren Goote en Visser wel. Indien het
over personen ging waren ook zij voor
stander van beslotenheid, maar hier
ging het om het beleid.
De heer Goote bleef erbij dat de raad
niet tijdig was ingelicht. Mevrouw
Oranje verzocht in de komende com
missievergaderingen op de hoogte ge
houden te worden van de verdere gang
van zaken.
Wethouder Plomp zei met belangstelling
de eerstvolgende commissievergadering
af te wachten en de beslissing over
openbaar of beslotenheid die dan ge
nomen zou kunnen worden. Voor hem
hoefde overigens niets geheim te blijven.
Hij was het niet met de heer Goote eens.
dat er te weinig tijd van voorbereiding
was geweest. Goote had voortdurend in
de onderwijscommissie gehoord hoe de
stand van zaken was.
Op een opmerking van de heer K. de
Wilde (PvdA) dat de wethouder ook aan
dacht moest schenken aan niet-
onderwijscommissieleden, antwoordde
wethouder Plomp, dat zij informatie
hadden kunnen krijgen van hun fractie
genoten en vervolgens dacht hij dat de
heer De Wilde toch gelijk had.
Met de opheffing van de school en het
eervol (niet gevraagd) ontslag aan het
schoolhoofd, ging men daarna accoord.
Accoord ging de raad ook met 't voorstel
108.500 gulden beschikbaar te stellen'
voor het instellen van een onderzoek
naar de huisvestingssituatie van alleen
staanden, tweepersoonshuishoudens,
personen ouder dan 65 jaar en buiten
landse werknemers.
Mevrouw Oranje dacht dat de vragen
aan de buitenlandse werknemers wat
mager waren. Ze bleken echter in sa
menwerking met de werkgroep buiten
landse werknemers te zijn opgesteld.
Mevrouw Oranje vroeg ook om voldoen
de publikatie vooraf en dat werd haar
toegezegd. Wethouder Van Stiphout zei
tenslotte dat het onderzoek circa 15
weken zou duren en dat bij het enque-
teren van de buitenlanders, tolken inge
schakeld zouden worden.
Visser was daarna tegen het besluit
meer grond aan de Noorderweg te ver
kopen aan de Stichting voor Protestants
Christelijk Voortgezet Onderwijs in de
regio Baarn-Soest. Hij was daarmee
consequent, want ook vorig jaar stemde
hij tegen de eerste grondaankoop. Met
de raadsleden was de burgemeester het
eens, dat sommige overheden blijkbaar
menen onder goed koopmansgebruik uit
te kunnen komen. Door de controverse
tussen Volkshuisvesting en onderwijs
zou dat kunnen resulteren in het weige
ren van medewerking door het ministe
rie van Onderwijs. Men zal er de Ver.
van Nederlandse Gemeenten over raad
plegen.
Visser ging uit de aard der zaak ook niet
akkoord met een krediet waarmee de
aanleg van een toegangspad naar het
Griftlandcollege aan de Noorderweg be
kostigd gaat worden.
Visser was vervolgens tegen het voorstel
van de beroepschriftencommissie om
b. en w. in het gelijk te stellen bij hun
weigering een bouwvergunning te ver-
lenen aan de heer G. Pothoven. Pot
hoven vroeg een bouwvergunning voor
een hobby-kas aan de Ferd. Huycklaan,
in het agrarisch gebied. Omdat hij geen
agrariër is en zijn kas een afmeting zou
hebben van 34 meter, werd de vergun
ning geweigerd.
De heer J. v. d. Brakel van de beroepen
commissie vond dat het college juridisch
gezien, volkomen gelijk had. Toch deed
hij een beroep op b. en w. Pothoven op de
een of andere manier tegemoet te
komen.
Wethouder Hoekstra meende dat het col
lege niet anders gekund had, maar zei
dat de heer Pothoven altijd welkom was
om een oplossing te zoeken.
Onvoldoende
Onvoldoende kennis van zaken bleken
daarna de leden van de beroepen
commissie te hebben om een weerwoord
te geven aan de burgemeester, die met
een voorbeeld de stellingname van de
beroepencommissie, dat aan studio Otto
aan de Steenhoffstraat ten onrechte een
bouwvergunning geweigerd werd, van
tafel veegde.
Op aandrang van voorzitter Festen van
de beroepencommissie, had de com
missie het standpunt ingenomen dat er
geen verband gelegd mocht worden tus
sen gebruiksbepalingen en bouwvoor-
schriften.
De burgemeester merkte op dat gebruik
in strijd met de bestemming (in dit ge
val studio en woonhuis) wel degelijk een
reden voor de weigering was. De juris
prudentie van de Kroon gaf het college
gelijk. Als voorbeeld haalde zij aan. dat
aan een onderwijzer een vergunning
voor de bouw van een stalling te behoeve
van schapen en jongvee in een landelijk
gebied werd geweigerd, omdat.de aan
vrager geen agrariër was. Het beteken
de dat altijd bekeken moest worden of
het toekomstige gebruik in overeenstem-
ming was met het bestemmingsplan.
Het college meende dan ook dat de be
roepencommissie met het voorstel op de
verkeerde weg was en in strijd handelde
met de ruimtelijke ordening. Zij gaf de
raad ernstig in overweging de beroepen
commissie in dit geval niet te volgen.
Mevrouw E. Korthuis-Elion zei daarop
ook kennis genomen te hebben van de
jurisprudentie en het college gelijk te
geven. De heer G. Oldenboom (CDA)
verklaarde vervolgens ook overtuigd te
zijn door de burgemeester, waarop de
heer De WUde (PvdA) vroeg waar het
tegenwoord van de beroepencommissie
bleef. Hij was geneigd de burgemeester
gelijk te geven, maar wilde niet direct
de beroepencommissie afvallen.
De beide leden van de beroepencommis
sie, mevrouw Oranje en de heer Van den
Brakel, verklaarden daarna dat zij het
niet meer wisten. Men had het standpunt
van voorzitter Festen overgenomen, die
veel meer van die zaken wist, dan zij. Zij
vroegen om uitstel en dat werd gegeven
De kwestie komt de volgende raads
vergadering weer aan de orde.
BB