Ziekenhuizen Baarn en Soest onder één bestuur „Nieuw centrum Soest niet op de juiste, laat staan beste, plaats" Bouw Griftlandcollege aan Noorderweg nu van start gegaan In memoriam ds. M. Wilschut 175 meter lange toegangsweg half februari gereed Baarn reeds akkoord; Soest beslist deze week Soester monumenten Afstudeergroep T. H. te Delft: k», Donderdag 3 februari 1977 55e jaargang no. 24 SOESTER 8 COURANT Abonnement per kwartaal f 5,00. Buiten Soest per kwartaal f 10,-. Verschijnt iedere donderdag Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest Bureau voor redactie en administratie Van Weedestraat 29, Soest Tel. 14152 - Postgiro 126156 De maquette van het Griftland-college. De beide blokken met zwart dak plus de gymzalen rechts op de foto, worden het eerst gebouwd. Jongstleden maandag is een graafmachine gestart met de werkzaamheden voor de aanleg van een nieuwe zijweg van de Noorderweg, die moet leiden naar het toe komstige scholencomplex van het „Griftlandcollege". Het bedrijf „Almcre" voert deze werkzaamheden, die voor rekening van de gemeente Soest komen, uit; half februari zal dan een begin gemaakt kunnen worden met de bouw van de school. Dit werk is opgedragen aan de firma Dielis uit Mierlo (N.Br.). Over ongeveer negen maanden moeten de gebouwen opgeleverd worden en kort daarop zal de school de eerste leerlingen ontvangen. Dat zijn er dan circa 700, uit Soest en Baarn samen. De aanleg van de zijweg betekent min of meer het einde van een vrij lange voorbe reidingsperiode die gepaard ging met wat strubbelingen van de kant van het ministerie. In 1968 vroegen zowel de verenigingen voor Protestants Christelijk Onderwijs uit Soest èn uit Baarn, afzonderlijk een school aan voor voortgezet weten schappelijk onderwijs. Beide verenigingen zagen hun verzoek afgewezen en na veel besprekingen kwamen de bestiiren een fusie overeen, die in 1972 haar beslag kreeg met de oprichting van de Stichting voor Prot. Christ. Voortgezet Onderwijs Baarn/Soest. lege) gebruikt worden de theorielokalen niet. Sportterreinen zijn aangevraagd, maar nóg niet toegewezen. Als het zover is, worden ze aangelegd in het voorterrein aan de Noorderweg. De Mavo zal reeds bij het gereedkomen van de eerste bouwfase onderdak in het complex vinden. De Mavo wordt door 340 leerlingen bezocht, zodat nog voor het eind van dit jaar dagelijks zo'n 700 leerlingen de tocht naar de Noorderweg zullen moeten gaan maken. 47% van de leerlingen van het Griftlandcollege komt uit Baarn; 53% uit Soest. Vooral in Soest zal de opening van de school duidelijk merkbaar zijn en dan met name in de omgeving van het Slangenbosje. In to taal is met de bouw van dit scholen complex een bedrag van 4 a 5 miljoen gulden gemoeid. J.l. vrijdag heeft het bestuur van het Baarnse ziekenhuis Maarschalkerbos besloten akkoord te gaan met de concept-statuten waardoor oprichting van een nieuwe holding, de „Stichting Eemland" mogelijk wordt. Het bestuur van het ziekenhuis Zonnegloren beslist binnenkort; a.s. vrijdag komt de beslissing aan de orde in de vergadering van het dagelijks bestuur en volgende week dinsdag in de vergadering van het algemeen bestuur. De nieuwe stichting gaat dan met ingang van 1 april a.s. de exploitatie van beide ziekenhuizen verzorgen. De bestaande verenigingen, de Vereniging tot Ziekenver zorging te Baarn en de Christelijke Vereniging tot stichting en beheer van ziekeninrichtingen „Zonnegloren" te Utrecht, blijven voorlopig wel hun eigen vermogens beheren en de lopende verplichtingen nakomen. Kandidaat voor het voorzitterschap van de nieuwe stichting is Ir. C. A. Doets uit Baarn; kandidaat voor het vice-voorzitterschap de heer J. C. Corver uit Soest. Vorig jaar januari werd de eerste stap gezet naar de realisatie van een geza menlijk nieuw ziekenhuis voor Baarn en Soest. De beide besturen tekenden toen een intentie-verklaring waarin zij hun voornemen, een volledige samenwer king aan te gaan, vastlegden. De opzet was op deze wijze een optimale gestruc tureerde gezondheidszorg in het wer kingsgebied van beide ziekenhuizen mo gelijk te maken. Besloten werd toen deze samenwerking te realiseren in een zoda nige organisatievorm, dat er sprake zou zijn van één organisatievorm met één bestuur, één directie en één medische, verpleegkundige en paramedische staf. De eenheid van bestuur is dan bijna bewerkstelligd. Naast voorzitter ir. Doest en vice-voorzitter de heer Corver worden in het bestuur opgenomen de heer R. Kamerbeek uit Soest als secre taris, mevrouw Jiskoot-Nering uit Baarn als plaatsvervangend secretaresse en de heer J. Erftemeyer uit Baarn als pen ningmeester. Van Baarnse zijde worden voorts dr. G. van Eijk en Mr. Miedema in het stich tingsbestuur opgenomen; (burgemees ter Miedema als persoon en niet als vertegenwoordiger van het gemeentebe stuur) en uit Soest de heren J. H. W. Habermehl en R. A. Thiadens. (de heer Corver nam vorig jaar het voorzitter schap van „Zonnegloren" over van de heer Thiadens). De medische staven van beide ziekenhui zen kennen reeds een intens overleg; bij het aantrekken of vervangen van stafle den (medici) wordt dit nooit buiten elkaar om geregeld. En dat geld ook ten aanzien van de ontwikkelingen rond het instrumentarium. Eén medische staf is evenwel nog niet gevormd. Het Baarnse ziekenhuis heeft zich terug getrokken uit het samenwerkingsver band van Gooise Ziekenhuizen, en „Eemland" heeft zich thans aangemeld bij het ziekenhuisoverlegorgaan Utrecht Oost, waarvan Zonnegloren deel uit maakte. Nieuwbouw. Of de bouw van een nieuw ziekenhuis op de grens van Soest en Baarn werkelijk heid gaat worden, heeft de stichting niet in de hand. De bij het ministerie inge diende aanvraag wordt bestudeerd door het College van Ziekenhuisvoorzienin gen. Dit college adviseert en inventariseert momenteel alle regio's. Het lijkt wel zeker dat nog Zonnegloren (171 bedden plus de funktie als sanatorium), noch Maarschalkerbos (141 bedden) alleen veel kans maken in een nieuwe opzet van het ministerie. Samen staan zij sterker en heeft men meer mogelijkheden voor bepaalde specialismen. Bekend is verder dat het Leger des Heils t.z.t. interesse heeft in het pas enkele jaren in gebruik zijnde Baarnse zieken huis. men wil er een verpleeghuis in vestigen ter vervanging van „De Blin- kert" aan de Baarnse Zandvoortweg. Mocht het Maarschalkerbos ter beschik king komen, dan wil het Leger des Heils de verpleegtehuizen in Rotterdam en Rijswijk naar Baarn overplaatsen. De gesprekken over overname van het ziekenhuispand zijn overigens nog steeds niet verder dan een informatief stadium. Onder overweldigende belangstelling is maandagmiddag op de begraafplaats aan de Veldweg het stoffelijk overschot van de vorige week donderdag overleden ds. M. Wilschut ter aarde besteld. De begrafenis werd vooraf gegaan door een dienst in de Julianakerk, die geheel gevuld was met belangstellenden. De dienst werd geleid door ds. D. Land. Daaraan voorafgaand sprak een zoon van de overledene, ds. A. Wilschut uit Haarlem, een kort dankwoord namens de familie. hartaanval en werd hij in het ziekenhuis Zonnegloren opgenomen. Daar overleed hij donderdag 27 januari in de voormid dag. Ds. M. Wilschut was een moedig man, die in de oorlogsjaren in Delfzijl zijn standpunt ten aanzien van de bezetting duidelijk maakte. Hij werd er voor naar Groningen geroepen om zich bij Duitse instanties te verantwoorden. Een en ander had te maken met zijn noogedwon- gen vertrek naar Hilversum in 1943. Daar werd hij de eerste predikant in de nieuwe wijk „West". In 1951 aanvaardt hij een beroep dat door Amsterdam- West op hem wordt uitgebracht. In Amsterdam zijn zijn dagen gevuld met jeugdwerk èn is hij de eerste dominee die direct betrokken is bij het gemeente lijk vervoerbedrijf in het kader van „Evangelie en bedrijfsleven". ds. M. Wilschut Ds. Maarten Wilschut werd op 18 maart 1913 geboren in Rotterdam. Na zijn theologische opleiding aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam volgde op 15 november 1936 zijn bevestiging op zijn eerste standplaats; de gereformeerde kerk van Oosternijkerk in Friesland. Achtereenvolgens was hij daarna voor ganger in Delfzijl (1940-'43); Hilversum (1943-'51): Amsterdam-West (1951-1966) en in Soest, Julianakerk (1966-1976). Vorig jaar, 15 november, ging hij op 63-jarige leeftijd officieel met emeritaat. Dat kon omdat hij zijn veertig dienstja ren volgemaakt had. Het was zijn vurige wens zich aan zijn „tweede spannings veld", zoals hij dat noemde, de studie te wijden. Op 2 januari j.l. bevestigde hij in de Julianakerk zijn opvolger, ds. J. Baum- falk; drie dagen later woonde hij de begrafenis bij van de zo plotseling over leden gemeentesecretaris de heer H. Borreman. De dag daarop trof hem een In 1962 is hij geruime tijd ziek en moet hij kalmer aan gaan doen. Zo volgt m 1966 zijn benoeming in Soest. Hier houdt hij zich minder bezig met het burgerlijk gebeuren en raakt hij meer betrokken bij breed-kerkelijk werk. Hij is lid van de provinciale synode in de classis Amers foort; curator van de Theologische Ho geschool te Kampen en voorzitter van de regio Utrecht van de ver. voor Hoger Onderwijs op Geref. Grondslag van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij was verder classicaal kerk-visitator en lid van de Generale Synode te Haarlem. Van 1947-1972 was hij als leraar verbon den aan het Goois-Lyceum te Hilversum, het Lyceum te Bussum en het Gerefor meerd Gymnasium te Amsterdam. Hij „gaf" godsdienst en hebreeuws. In Soest was hij eerste voorzitter van de Raad van Kerken. Tijdens de officiële af scheidsreceptie op 6 november werd hij „geridderd" tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Op 14 november nam hij afscheid van zijn gemeenteleden. Bekend is dat hij zich daarna geheel aan de studie wilde gaan wijden. Hij had grootse plannen, waaraan een hartaan val een eind maakte. Een rusteloos leven, geheel in dienst van de mensheid, werd op het moment dat hij dacht wat meer tijd voor zichzelf en aan zijn vrouw te besteden, plotseling afgebroken. Zijn overlijden bracht algemene verslagen heid teweeg. Een volle kerk en de onafzienbare schare die hem begeleidde op zijn laatste tocht getuigden daarvan. Hij ruste in vrede. Oktober 1974 werd de aangevraagde school op het (ministeriëleJscholenplan geplaatst en een jaar later, in augustus 1975 ging de school officieel van start. Dat gebeurde met een plechtigheid, die plaats vond in de Emmakerk. Het Grift landcollege telt thans twee leerjaren, die bezocht worden door 237 leerlingen. Aan de school zijn 19 docenten verbon den. De prognose voor Griftland voor het schooljaar 1979/1980 geeft aan dat het college dan circa 600 leerlingen zal tel len. Kort geleden viel de beslissing in de ge bouwen van het Griftlandcollege, óók de Christelijke Mavo uit Soest onder te brengen. Van fusie is geen sprake, maar het besluit werd genomen nadat het ministerie, het bestuur van Griftland meedeelde dat de, voor de periode na 1985 opgestelde prognose, aanzienlijk lager uitkwam, dan de prognose waar de nieuwbouw op gebaseerd was. Duide lijk werd dat de te bouwen eerste fase eigenlijk al te groot was voor de uit eindelijke bezetting. De nieuwbouw voor de Soester Christe lijke mavo zou in 1978 haar beslag kun nen krijgen volgens het ministeriële scholenplan. Soest had voor de nieuw bouw een stuk grond, eveneens aan de Noorderweg - gelegen, beschikbaar. Samen bouwen werd toen de oplossing. Ie fase In de eerste fase van de bouw, die half februari a.s. aanvangt, worden twee lesblokken gebouwd van 30 bij 30 meter met twee verdiepingen, in elkaar over lopend. Bovendien ook twee losstaande gymnastieklokalen In de tweede bouwfase worden tien theorielokalen, de aula en een aantal niet onderwijskundige ruimten gereali seerd. In dat stadium komt de verbin ding tot stand met de beide gym-lokalen. Het geheel komt op ongeveer 200 meter van de Noorderweg af te staan. De toe gangsweg tot het complex heeft de lengte van 175 meter. In de lesblokken komen de klaslokalen aan de buitenkanten te liggen; het centrum van iedere verdieping, wordt ingericht als studie-ruimte. In totaal krijgt de school 26 lokalen: 15 theorielokalen; 5 theorievaklokalen (aardrijkskunde, muziek, biologie, scheikunde en natuurkunde); 3 prakti- kum-lokalen (natuurkunde, schfeikunde en biologieéén tekenlokaal en 2 hand vaardigheidslokalen. De vaklokalen zul len gemeenschappelijk (mavo en col- Op de lijst van Soester monumenten, die wij vorige week publiceerde is ten onrechte ook de R.K. pastorie aan het Kerkplein, vermeld. De pastorie stond aanvankelijk ook op de lijst die in ge meente bezit is, maar navraag leerde, dat deze in het midden van de 19e eeuw gebouwde huis, niet in het „officiële" register van beschermde monumenten voorkomt. Drie studenten van de afdeling Bouwkunde aan de T. II. te Delft, samen vormend de afstudeergroep „Een centrum voor Soest" hebben in een zes pagina's tel lend werkstuk hun grote ongerustheid uitgesproken over de situering en opzet, en de daaruit voortvloeiende konsekwenties, van het nieuwe centrum van Soest. Zij tonen aan, dat een andere situering „evenzeer en eigenlijk zelfs méér, in aanmerking komt dan het door B. en W. voorgestelde plan en dat ook meer overeenkomst zal ver tonen met de bedoeling van de raad en de verwachting van de Soester bevolking „Soest een gezellig hart" te geven. „Wij hopen dan ook dat u zich nogmaals wilt bezinnen en u zich, in het belang van de gehele Soester gemeenschap, uitspreekt tegen het bestemmingsplan centrum en vóór een echt Centrumplan in het centrum van Soest met. een werkelijk evenwichtig winkelapparaat", aldus de drie studenten in hun werkstuk dat zij ieder raadslid toezonden. De afstudeergroep bestaat uit de Utrechters J. de Ruiter en F. Gennisse en de Soester J. Schutte. Zij bestudeer den het concept-plan en zeggen naar aanleiding daarvan te vrezen „dat dit kunstmatig ingeplante hart niet in staat zal zijn de haar toebedachte funktie naar behoren te vervullen". Dit omdat de voorgestelde situering onvoldoende vol doet aan de meest elementaire voor waarde voor een centrum: een zo centraal mogelijke ligging. Zij menen dat het van het grootste be lang is voor het slagen van het plan, dat alle op de keuze betrekking hebbende overwegingen, duidelijk gemotiveerd en zorgvuldig afgewogen worden. „Het is juist het ontbreken van duidelijkheid en nauwkeurigheid bij het bepalen van de beoordelingskriteria voor de plaats keuze, die voor ons aanleiding was om deze plaatskeuze aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen", aldus de drie studenten. Hun onderzoek van de kriteria van het concept raamstruktuurpian leverde de volgende resultaten op: a. willekeurig ge kozen en vertoont daardoor een grote onvolledigheid en/of irrelevantie ener zijds en een doublure anderzijds; b. on voldoende toegelicht, waardoor het on mogelijk wordt het belang van de kri teria te toetsen; c. niet onderling gewo gen, waardoor minder belangrijke kri teria een gelijk gewicht in de schaal leggen ten opzichte van belangrijke: en d. soms zelfs tegenstrijdig beoordeeld. Die kriteria waren o.a.: de befeikbaar- heid; de mogelijkheid tot vestiging van buurt- en wijkwinkels; de mogelijkheid tot vestiging van nieuwe centrale voor zieningen; de voedingsgebieden; de par- keermogelijkheden; de afhandeling van het verkeer enz. Als voorbeeld van irrelevantie noemt de afstudeergroep het kriterium „bereikbaarheid per trein". In het plan wordt dat voor situering van het centrum bij het NS- station optimaal genoemd en daarente gen voor een situering van een centrum aan de (doorgetrokken) Dalweg en in Overhees „ongunstig". De studenten stellen: „Wie gebruiken de trein om bij het Centrum te komen? Van de Soester bevolking in ieder geval niemand. En van buiten Soest zullen slechts weinig mensen naar het Soester Centrum komen, gezien de aantrek kingskracht van b.v. Amersfoort, Hil versum en Utrecht". Zij noemen het argument derhalve „van geen belang" maar constateren wel „dat. het belang rijk heeft bijgedragen tot de positieve waardering voor de gekozen situatie". Zij distilleren dat. uit de toelichting van het concept bestemmingsplan waar staat: „Hierdoor kan een nauwe rela tie met het station Soest'Zuid worden verkregen". Doublure: Een voorbeeld van doublure, waardoor een extra positieve waardering voor de gekozen situatie is ontstaan, noemen de studenten de kriteria „de mogelijkheid tot vestiging van wijkwinkels èn het voe- dingsgebied Soesterveen". Het eerste kriterium berust op het al dan niet aanwezig zijn van een gunstige vestigingsplaats ten opzichte van een voedingsgebied. Het tweede kriterium is naar hun mening in feite hetzelfde, n.1. de vraag of de nieuw geplande winkels gunstig gesitueerd zijn- ten op zichte van het voedingsgebied. Als voorbeelden van onduidelijke en on gemotiveerde kriteria noemen zij: de „bestaande buurtwinkels" en de bereik baarheid voor de voetganger. Zij vragen zich af, wat met „bestaande buurtwin kels" bedoeld wordt; de aanwezigheid? het goed of slecht funktioneren? of de staat van onderhoud? En bedoelt men in het plan met de „bereikbaarheid voor de voetganger" dat men vanuit elke wijk in Soest te voet naar het centrum moet kunnen gaan; of te voet vanaf een bus halte? „Blijkbaar niet", menen de studenten. En dat dan gezien de goede waardering voor het excentrisch wat Soest betreft gelegen voorgestelde Centrum (bij het station Soest-Zuiden de zeer negatieve waardering voor de, voor een groter deel van de bevolking, centraal gelegen plaats aan de Dal weg/Beukenlaan. „Eenvoudige rekensommen zullen u aantonen dat er binnen Soest plaatsen zijn met een veel centraler ligging, zoals het gebied tussen Molenstraat. Verl. Talmalaan en Engweg, waar al sinds lang allerlei manifestaties ge organiseerd worden". En verder: „Zo het voorgestelde cen trum al gunstig kan liggen, dan geldt dit toch slechts voor winkelvoorzie ningen met wijkverzorgende funktie (alleen voor Soest-Zuid en Smitsveen), maar niet voor de openbare voorzie ningen". Ze zeggen te begrijpen dat deze niet cen trale situering van de openbare voorzie ningen een gevolg is van de gewenste koppeling aan de overige voorzieningen, waardoor een tweede pool van multi functionele aard zou ontstaan. Al juichen zij dat streven toe. zij verwachten een andere uitkomst dan B. en W. voor spiegelen. Hoofdwinkelcentrum Zij vinden dat het reëel is te onderken nen dat er in het plan zoals het college dat. wil, uiteindelijk sprake is van een hoofdwinkelcentrum en daarvan zeggen zij, dat dat een zaak is die niet gewenst wordt door de Soester bevolking, noch door de gemeenteraad en eigenlijk ook niet door B. en W. Want zij spreken immers van een „ge lijkwaardig centrum"; gelijkwaardig aan de Van Weedestraat. Hun opvatting wordt onderbouwd door het feit dat het voedingsgebied van het nieuwe Centrum circa 2% maal zo groot is als van de Van Weedestraat en na voltooiing van Overhees (2-3-4) en Boe- renstreek, zelfs driemaal zo groot. Naar hun mening moet daarom gezocht wor den naar een oplossing „die beter aan sluit bij de wensen". KAART: WINKELVOORZIENINGEN met VOEDINGSGEBIEDEN 1 winkelcentrum op wijkverzorgend nivo „Van Weedestraat" 2 winkelcentrum op wijkverzorgend nivo „Busstation" 3 winkelcentrum op wijkverzorgend nivo „Sporthal" r. B winkelcentrum op buurtverzorgend nivo soestdijk 1t hart industrie. terrein soest-midden E» klaarwater overig de eng smitsveen .overhees -•klein engendaal Oplossing Voor de afstudeergroep ligt een veel lo gischer oplossing voor de hand. Dan moet uitgegaan worden van een drie- polig winkelapparaat op wijknivo, met als polen en bijbehorende voedingsge bieden: a. Van Weedestraat voor 't Hart, Soest- dijk een gedeelte van Soest-Midden: b. het busstation Soest-Zuid voor Soest- Zuid en een gedeelte van Soest-Midden; c. de kruising Beukenlaan/Dalweg voor Klaarwater, Smitsveen en Overhees. Aan c. moeten naar hun mening de open bare- en sociaal-kulturele voorzieningen gekoppeld worden. „Op de werkelijk centrale plaats in Soest". Voor c. pleit ook dat er dan een verkeersspreiding ontstaat en het centrum ontkoppeld wordt van doorgaand verkeer. Boven dien ligt het dan dicht bij reeds bestaan de centrale voorzieningen als Sporthal en bibliotheek; op loopafstand van be jaardencentra als Molenschot en Groot- Engendaal, terwijl de Zuidereng (het ge deelte tussen Molenstraat en het station Soest-Zuid) onaangetast blijft. Het zal ook ontlasting van de Centrum- weg betekenen (de verbinding tussen Overhees en de Birkstraat) waardoor een uitbreiding van deze nog aan te leg gen tot 4-baansweg minder waarschijn lijk is. soest-zuid Wat de bereikbaarheid (van het centrum aan de Dalweg) per bus betreft, pleiten de studenten voor een goede routing en een hoge frekwentie. Een busstation bij het centrum zou wel aardig zijn, maar is niet noodzakelijk. Met een bushalte kan volstaan worden. De landschappelijke aantasting van dat deel van de Eng (bij de Dalweg) zal geen onoverkomelijk bezwaar zijn, me nen de studenten, omdat in feite daar in de omgeving al huizen gepland zijn (plan Albert Cuyplaan. red.) De afstu deergroep is gaarne bereid tot nadere gedachtenwisseling.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1977 | | pagina 1