Helft van de Nederlandse bevolking draagt een bril Huidige generatie ziet niet slechter dan vroeger. Bril werd vroeger met de hand gemaakt RINGEIMOLDUS BRILLEN Uw speciaalzaak voor Kinderbril is heel wat anders dan een verkleinde grote mensenbril EEN GOED GEZICHT bril-centrum I Opticiën J Optometrist f ft' 1 Contactlens- specialist OPTIEK Onaanzienlijk kijkglas werd technisch volmaakt hulpmiddel Essilor, grote Franse optiekindustrie, heeft na jaren studie serie echte kinderbrillen Soester Courant van donderdag 3 februari 1977 Foto: Hulleman VOOR HAAR VOOR HEM VOOR IEDEREEN METEEN BRIL VAN VAN WEEDESTRAAT 17A - TEL: 17120 Er is een tijd geweest dat een kind met een bril in school of op straat soms werd uitgelachen. Dat komt nauwelijks meer voor. De tegenwoordige jeugd kijkt niet meer zo op van een uitzondering. Trouwens: zijn het wel uitzonderingen? Het aantal kinderen dat een bril draagt is veel groter dan vroeger. Het wordt geschat op ruim 30%. Als we nu weten dat er in de leeftijdsgroepen van vijf tot en met vijftien jaar op dit moment ruim 2,6 miljoen kinderen in Nederland zijn dan komt dat dus neer op ruim 780.000 met een bril! Dat is nogal wat. Toch nog problemen? Ja. Hoe komt dat en hoe lossen we die op? Wie vroeger een bril moest hebben had niet veel te kiezen. Nu zijn er duizenden monturen. Zelfs tot in het begin van deze eeuw werden brillen van geval tot geval geheel met de hand vervaardigd. Voor zijn lezende klantenkring (de klooster ling, de dominee, de notaris, de dokter, de schoolmeester) maakte de opticiën van goud, zilver of nikkel iele brilletjes met vlakke, ovale glazen die er allemaal eender uitzagen. Tussen dames- en he- renbril was geen verschil. En met de pas vorm was het maar matig gesteld. Toch deed de opticiën wat binnen zijn vermo gen lag om een zo fraai mogelijk pro- dukt af te leveren. Pas in 1910 werd de grondslag gelegd voor de brillenindustrie. In dat jaar kon men in Parijs voor het eerst in serie vervaardigde ovale brillen van metaal bestellen. Daarmee werd de latere ont wikkeling ingeluid. Tot vandaag de dag wordt in Frankrijk pionierswerk gedaan, zoals door Essilor, één der grootste optiek-industrieën ter wereld die zo'n opzien heeft gebaard met het progressieve glas Varilux waar van nu een nieuwe generatie is geïn troduceerd. Na de eerste wereldoorlog kon de gewone man zich geleidelijk aan ook een bril veroorloven maar de beter gesitueerden bleven liever bij het handwerk. Om zich extra van de massa te onderscheiden lieten zij door de opticiën ware kunst werken maken. Uit die tijd, zegt de Stichting Oog en Bril, dateren ook de pince-nez, de lorgnet en andere knijp brillen, de face-a-main (lorgnet op een steeltje) en nog meer uitheemse typen. Echt mooi waren zij niet volgens de he dendaagse maatstaven, het bleef toch maar een prothese. Totdat aan het eind van de jaren twintig celluloid randjes een metalen bril wat kleur gaven. Eerst was er de uilenbril van de filmster Harold Lloyd die een rage werd, in de dertiger jaren verschenen gekleurde monturen en sjieke doublé brillen. Na de tweede wereldoorlog brak het moderne tijdperk aan en kwam het pas ontwikkelde plastic op. Allerlei nieuwe materialen en technieken deden hun intrede. Dat alles leidde tot de geweldige verscheidenheid van modellen en kleuren die wij nu heel gewoon vinden maar die pas recente verworvenheden zijn. Als we stellen dat er op dit moment zoveel meer kinderen dan vroeger een bril dragen, dan behoeft dat nog niet te betekenen dat de ogen steeds slechter worden. Maar wel dat de techniek ver der gaat en er nu mogelijkheden zijn, die voorheen niet bestonden. Zo'n zeven eeuwen geleden kwamen er voor het eerst brillen in zwang. Die dienden ter correctie van vèrziendheid (presbyopie). Pas na 1500 verschenen er brillen voor bijziendheid (myopie), dat zijn dus degenen die dichtbije dingen goed kunnen zien. Geleidelijk aan breidde de kennis van de oogheelkunde zich uit. Maar pas de laatste twintig jaar is alles in een stroomversnelling geraakt. Er zijn nu mogelijkheden die vroeger niet beston den. Door de veel grotere kennis van de artsen, de aandacht die er bij het onder wijs aan wordt besteed en door de voorlichting aan ouders zijn wij nu veel eerder geneigd om de ogen van ons kind te laten onderzoeken als we denken dat er iets mis mee is. Hoe eerder we er bij zijn hoe beter. Er wordt nu gewerkt aan de mogelijkheid bepaalde oogafwijkingen al in de eerste levensmaanden op te sporen. Aan som mige daarvan moet zo vlug mogelijk iets gedaan worden. Zoals bij het „luie oogje". Daaraan moet het kind voordat het zes jaar is worden geholpen. Daarna is het meestal te laat. We letten beter op. Vandaag de dag letten we beter op onze kinderogen. Soms is het gemakkelijk. Neem scheelzien. Dat heeft 3% van de kinderen. Dat valt ons wel op. Maar er zijn andere euvels die we niet direct kunnen plaatsen. Dan is het zaak de huisarts en de oogarts te raadplegen. Als de kinderen wat groter zijn, boven zeven of acht jaar, dan kunnen zij zelf wel aangeven wat er misschien aan schort. Maar voor de kleintjes en vooral de kleuters en de peuters gaat dat niet. Voor hen is er de objectieve onderzoek methode. De dokter kijkt in het oog en kan vaststellen of er een afwijking is en zo ja welke. En dan is er nog wel eens de schrik als er gezegd wordt: uw kind moet een brilletje hebben. Schrik bij de ouders dan wel te verstaan. Want om een of andere reden vinden wij het niet leuk als ons kindje moet gaan brillen. Ten onrechte. Want niet ontdekte oogafwijkingen kunnen la ter veel narigheid veroorzaken. Hoe vaak is het niét voorgekomen dat een „lastig kindje" dat op school zo vaak over hoofdpijn klaagde en slecht oplette, wat meer naar achteren in de klas werd gezet, waardoor het nog minder op het bord kon zien. Zo worden goedwillende kinderen inderdaad „lastig" als er niet aan gedacht wordt dat het gezichtsver mogen niet honderd procent is. Hoe merken wij nu dat de ogen van het kind wat minder of anders zijn? Daar voor zijn veel methoden. Let u maar eens op of ze erg veel moeite hebben met priegelwerk als kraaltjes rijgen of kleine vakjes kleuren terwijl leeftijdgenootjes er geen probleem in zien. En sterke gezichtsstoornissen komen natuurlijk al tijd duidelijk naar voren. Als we maar opletten en onze aandacht niet laten verslappen. Als vader en moeder de bril geaccep teerd hebben dat doet het kind dat eigen lijk vanzelf. Hele kleintjes aanvaarden een bril veelal zomaar zonder sputteren. Maar is het kind er een beetje afkerig van dan zijn er allerlei spelletjes te bedenken. Als bijv. de lievelingsbeer ook een poppebrilletje op krijgt is het leed meestal gauw geleden. Zelf aanwijzingen geven. Zijn ze wat ouder, boven zes tot acht jaar, dan gaat het veel gemakkelijker. Dan kunnen de kinderen ook zelf meehel pen en zijn zij voor rede vatbaar. Als het niet om een beetje minder gezichtsver mogen gaat maar om grotere afwijkin gen, weest u dan blij dat u in onze Gediplomeerd: Lid N.O.V. en A.N.V.C. VAN WEEDESTRAAT 12 - SOEST TELEFOON 16372 BURGEMEESTER GROTHESTRAAT 8 TELEFOON 13859 Gesloten 's maandags de gehele dag, zaterdags na 1.00 uur Ruim 6,5 miljoen Nederlanders dragen momenteel een bril. Dat is ongeveer de helft van de bevolking. Zij betalen daarvoor zo'n 400 miljoen gulden per jaar, bij dit alles de zonnebrillen niet meegerekend. Dat bedrag stijgt nog steeds. Niet alleen ten gevolge van de inflatie maar ook door de verder voortschrijdende ontwikkelingen in de optiekwereld. Er wordt wel eens beweerd dat de tegenwoordige generatie slechtere ogen zou heb ben dan de vroegere. Dat is niet juist. Maar wel worden oogafwijkingen eerder ontdekt, zijn er van jongs af aan meer correctie-mogelijkheden en zijn er nu geen financiële hinderpalen meer. Dat zijn enkele faktoren waardoor het aantal bril dragers zo veel groter is geworden. Verder zijn de koopgewoonten veranderd. Eén eeuw geleden waren er nog mensen die een bril kochten voor het leven, soms van kwalijke kermisreizigers die iemand maar wat aansmeerden. Wat staat daar nou eigenlijk? Een bekend gebaar: even de bril afzetten. Dat is overbodig bij gebruik van het unieke, progressieve glas Varilux dat op elke afstand, dichtbij of ver af, alles scherp laat zien. Het is ontwik keld door één der grootste optiek industrieën ter wereld, Essilor in Frank- ryk. Varilux heeft over de gehele wereld opzien gebaard. Er is nu een nieuwe, nog verbeterde generatie geïntroduceerd. De oogheelkunde en de kunst der opti- ciëns zijn in onze tijd versneld tot ont wikkeling gekomen en hebben nu een we tenschappelijk peil bereikt dat zelfs vóór de laatste oorlog nog voor onmogelijk werd gehouden. Nieuwe technieken zoals die van de computer hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld. En onze kijkgewoonten hebben zich ge wijzigd. Wij willen meer en beter zien. Bovendien wordt de vorm van het mon tuur mede door de mode bepaald. En de tijd gedurende welke men een bril draagt is aanzienlijk korter geworden. In de zestiger jaren deed men nog ge middeld 5 jaar met een bril. Nu schaft men zich al na 3% jaar een nieuwe aan. Daarbij komt nog dat velen 2 of meer brillen bezitten. Wij zijn daarmee ver verwijderd geraakt van de grijze oudheid toen men stuk ken gepolijst natuurkristal als een soort primitieve loep gebruikte. De voorlo pers van onze brillen ontstonden pas na 1200 voor vèrzienden en na 1500 voor bijzienden. Het waren lelijke dingen waarmee velen liever niet gezien wer- v den. Pas in onze tijd zijn de aantrek kelijke modellen verschenen. Al heeft de ..fiets" of het „ziekenfonds- brilletje" enige tijd als alternatief in de gunst gestaan, de bril behoort nu bij de moderne techniek en bij de mode. wijzigt van vorm. afmetingen en kleur. Dat geldt ook voor de glazen. De vraag rijst: wat is mode eigenlijk? De nieuwste Grote Van Dale zegt: „Een tijdelijk, voorbijgaand maar op zeker tijdstip algemeen gevolgd sociaal of ar tistiek gebruik, in het bijzonder in kle derdracht en opschik". Vroeger was het inderdaad „kleding en opschik". Later kwamen ook andere zaken onder de invloed van de mode: meubelen, huis raad, rijtuigen, althans bij de bezittende bovenlaag. De kleine man deed er niet aan mee. In de middeleeuwen ging zijn kleding honderd of meer jaar mee, werd dus door vele generaties achtereen ge dragen. Pas in onze tijd is de mode gemeengoed geworpen, zijn auto's, de gehele woning inrichting, allerlei gebruiksvoorwerpen, juwelen, schoenen, make up om maar eens iets te noemen er aan onderhevig. Begrijpelijk. Maar merkwaardig is dat een prothese - want dat is een bril ten slotte - er bij betrokken is. Andere pro thesen zijn nadrukkelijk uitgezonderd en vallen zo min mogelijk op. Een lila kuntsgebit met geel gestipte blauwe tan den is bij voorbeeld nog geen mode. Anderzijds is het verbazingwekkend dat een bril zo' lang een onflatteus ding is gebleven. Wie is op het idee gekomen er eens iets anders van te maken? Daarover zijn diverse theorieën opge bouwd. De aanzet er toe is al te vinden in de jaren dertig maar een feit is dat de na-oorlogse jeugd het dragen van een bril opeens'heel anders is gaan beschou wen. Men vond het geen hulpmiddel meer dat je moest verdoezelen maar waarmee je gewoon rechttoe rechtaan voor de dag kon komen. Vermoedelijk hebben de „existentialisten" met hun donkere brillen er ook toe bijgedragen. Het werd het symbool van hun groep, vaak werd er zelfs gewoon (nul) glas ingezet. Een jaar vooruit Parijs is nog altijd het centrum van de haute couture. De deftige dames die de exclusieve modellen kochten zijn ver dwenen. Daarvoor in de plaats is de massa-industrie gekomen, de textielwe- reld, de confectie, die bijtijds en lang van te voren op de hoogte moeten zijn van de te verwachten ontwikkelingen. Nu. op dit ogenblik, wordt er getekend aan de hersftmode 1978. Die voor vol gend jaar heeft al gestalte gekregen. Men is altijd een jaar vooruit. Er is im mers geen garenspinnerij, geen weverij, geen confectiefabriek die meteen aan de gang kan als de mode wordt gelan ceerd. Dat moet gedegen worden voor bereid. Daarom is er een nauwe samen werking ontstaan met de grote modehui zen. Licht metaal is nog steeds „in". Maar ook kunststof doet het goed. Vooral komen de heldere kleuren naar voren waaronder de fraaie tinten rood en blauw. De geweldige grote glazen heb ben hun maximum afmetingen wel be reikt. Ook de peervormige glazen, hoe wel nog veel gevraagd,, hebben toch de neiging wat ronder te worden. De glazen zelf kunnen geleverd worden in diverse tinten, aangepast aan de mon turen. Dat geldt ook voor de Orma 1000 kunststof glazen van prachtig, helder polycarbonaat dat 250 keer sterker is dan zogenaamd pantserglas en veel lich ter in gewicht. En dat is een belangrijke factor als het gaat om gecompliceerde brilleglazen die bekend zijn onder de naam Varilux. Merk werd soortnaam Essilor heeft bereikt wat weinig indus trieën tot stand te brengen: het merk werd een soortnaam. Er zijn enkele bekende voorbeelden van: vaseline en nylon waren eens handelsmerken. Totdat Varilux werd geïntroduceerd bestond er geen „progressief glas" dat geleidelijk aan oploopt van lees- tot verte-sterkte. Het is een wereldsukses geworden. Overal werd met verbazing en bewonde ring van deze doorbraak kennis geno men. De naam werd dan ook al gauw zonder hoofdletter geschreven. Vóór Varilux bestonden er 3 soorten glazen: voor vèrzienden, yoor bijzienden en een combinatie van die twee. Die laatste danken wij aan de Amerikaanse staatsman en geleerde Benjamin Frank- lin. Hij was het steeds op- en afzetten van zijn lees- en zijn vertebril moe, zaagde van beide de glazen horizontaal door, deed één helft boven, de andere on derin zijn bril. Dat was twee eeuwen geleden het begin van de bifocus-bril. Knap bedacht. Maar een bezwaar is, ook bij de huidige geperfectioneerde vorm, dat er tussen veraf en dichtbij altijd een wazig, onscherp gedeelte is waardoor het bij voorbeeld moeilijk is de instru menten op het dashboard van de auto af te lezen of een prijskaartje in een eta lage. Dan moet de bril toch af. Een tijd lang is er gestreefd naar een extra sterkte in het glas om die wazige zone op te heffen maar ook deze trifocale bril heeft bezwaren. De eerste Varilux glazen hadden nog één bezwaar: bij zijwaartse blikrichting ontstonden er soms vervormde beelden. Dat is ook voorbij. De nieuwe generatie Varilux, dezer dagen geïntroceerd, geeft de brildrager de mormale kijkgewoonte terug. En het glas bevat niet het „halve maantje" dat sommigen zo irriteert als een duidelijk zichtbaar symbool van oud worden. De Varilux glazen, waaraan je niets bijzonders waarneemt, zijn wonderen van techniek. Zij zijn ijzingwekkend ge compliceerd om te vervaardigen. Zonder de moderne computertechniek zouden er duizenden berekeningen nodig zijn. En het slijpen van zo'n glas zou een heksenwerk zijn. Het is natuurlijk nog steeds geen kleinigheid maar de bere keningen verlopen nu in minuten en se conden en het slijpen geschiedt volledig automatisch. De mode is erg dankbaar voor dit schijnbaar zo normale brilleglas. De trendsetters en hun navolgers achten het volledig eigentijds een bril te hebben die een technisch-optisch meesterstukje is en er toch uitziet alsof er niets aan de hand is. Bij Couperus is nog te lezen dat een jonge vrouw haar bril wegmoffelt als haar galant (vriend, verloofde) op bezoek komt. Stel je voor dat hij haar met een bril zag! Er is nu het omgekeerde: de modebril. Het is natuurlijk niet nodig elke keer als iemand zich verkleedt een andere bril op te zetten. Maar wel is het grauwe, kleurloze eenheidstype uit de tijd. Over het kleuren van de glazen tenslotte nog dit: het is niet altijd een gril. Er zijn mensen die een grote lichtgevoe ligheid (foto-sentibiliteit) hebben. De voor hen hinderlijke golflengten van het spectrum kunnen dan worden uitgefil terd. Velen kunnen de wereld nu bekijken door een gekleurd brilleglas dat er uit ziet alsof het helemaal niet ingewikkeld is terwijl het in werkelijkheid een won der van vernuft is en dat dan gevat in een modieus montuur aangepast aan ieders smaak. Belangrijk. Ongetwijfeld. Maar van nog veel meer betekenis is het beeld dat zij waarnemen: dat is duidelijker en scherper dan het ooit in de geschiedenis van de mensheid is geweest. Foto: Hulleman Tussen het gouden brilletje van Schu- bert en de transparante kunststofbril van nu liggen anderhalve eeuw geschie denis waarin de bril zich ontwikkelde van een helemaal met de hand gemaak te prothese voor de slechtziende intellec tueel tot een voor iedereen bereikbaar mode-accessoire. verguisde tijd leeft waarin zoveel zaken volgens sommigen helemaal fout zijn. De zorg voor degenen die niets of bijna niets kunnen zien, de blinden, is eigenlijk altijd al voortreffelijk geweest. Maai voorkomen is beter. En om te voorko men moet je achter de oorzaken zien te komen. De kennis is vooral na 1959 met reuzen schreden vooruitgegaan na de publicatie in dat jaar van dr. J. Schappert-Kim- mijser („De blindheidsoorzaken in Ne derland"), de eerste grote', samenvat tende, wetenschappelijke publicatie in ons land. Daarna is alles sneller gegaan. Er worden nu al afwijkingen opgespoord bij kinderen die jonger zijn dan negen maanden. Voorkomen, preventie: dat is het streven. En als ons kind onverhoopl zulke afwijkende ogen heeft dat het op de gewone scholen niet mee kan, dan zijn er de laatste tien jaar (ja, zo kort pas!de speciale dagscholen voor geestelijk nor male, slechtziende kinderen gekomen. De groep is gelukkig maar klein, maai er is veel zorg voor. En hoe komt het kind nu aan een bril? Van de opticiën. Dat is vanouds de vakman die tegenwoordig bepaald niel met lege handen staat. Hij heeft een prachtige keus voor de kinderen. Vroe ger kregen zij een soort verkleind model van een bril voor volwassenen. Denkt u er maar eens aan wat er gebeurde als zo'n zwaar wiebelding van dat kleine kinderneusje afzakte. Het kind is ontdekt. De bekende Franse optiekfabriek Essilor heeft zelfs een echte, speciaal ontworpen kindercollec tie gemaakt die in Nederland onder de naam Logo verkrijgbaar is. Men is er van uitgegaan dat een kind niet alleen klein is maar een „onderontwikkelde neus" heeft. Daardoor kan het dragen van een ongeschikte bril een kwelling zijn. Essilor heeft dat probleem onder kend. Het werd tijd. Want tenslotte zijn 15 tot 20% van alle brillen (dus van alle dragers, van jong tot oud - en dat is de helft van de Nederlandse bevolking) in ons land bestemd voor kinderen. Dat is niet niks! Kinderhoekje. Essilor moedigt de opticiën aan een apart kinderhoekje in te richten in de winkel met moderne meubeltjes op klei ne schaal, een taboeret, een stoeltje, een tekenbord, wat speelgoed. Dat is een speelse aanpak. Ongemerkt komen de kleintjes op hun gemak en mogen zij de speciaal voor hen ontworpen monturen passen. Voornaamste kenmerken daarvan: goed passend op het neusje, licht van gewicht (metaal of kunststof) en in vrolijke, opgewekte kleuren zonder dat zij „kin derachtig" worden. Bovendien kunnen de monturen voorzien worden van Orma kunststof lenzen die absoluut splintervrij en onbreekbaar zijn. Zij zijn van helder polycarbonaat vervaardigd, 250 keer sterker dan zogenaamd pantserglas en zeer licht in gewicht. Die zijn optimaal veilig voor een robbedoes. Dat wordt dan begeleid door een welva rend konijntje dat op stickers en op een affiche is afgebeeld. Natuurlijk krijgen ze die sticker mee of een brillen-kwartet- spelletje. En zo is een kinderbrilletje een kinderspelletje geworden. Nou ja, niet helemaal. Laten wij ervan uitgaan dat zo'n kinderbril echt wel nodig is. En dat zo'n montuur niet op een regenachtige middag is ontworpen. Essilor is niet voor niets een der grootste optiekfabrieken ter wereld en heeft jaren nodig gehad, gevuld met wetenschappelijke proeven, in samenwerking met duizenden kinde ren, om zo'n verschrikkelijk gecompli ceerd probleem terug te brengen tot een spelletje!

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1977 | | pagina 9