Anti's blijven zich roeren:
Koninklijke onderscheiding
voor de heer J. A. Luyf
Pro's laten nauwelijks ipts
van zich horen
2e informatieavond over Centrumvlan:
Bij zijn afscheid:
In Soest wonend ondernemer
waarschuwt tegen centrumplan
Toch vergunning
voor hooiberg in
Oud-Soest
Donderdag 17 februari 1977 55e jaargang no. 26
SOESTER 8 COURANT
Abonnement per kwartaal f 5,00. Buiten Soest per kwartaal f 10,-.
Verschijnt iedere donderdag
Uitgave Drukkerij Smit b.v. - Soest Bureau voor redactie en administratie Van Weedestraat 29, Soest Tel. 14152 - Postgiro 126156
De „geridderde" Luyf wordt gelukgewenst door de burgemeester.
In de CDA-soos, die maandagavond in het wijkgebouw bij de Emmakerk gehouden
werd, heeft de heer A. de Lange, een in Soest wonend ondernemer, de raadsleden
zijn zorg met betrekking tot de gang van zaken voor het centrumplan, uiteengezet.
De heer De Lange bezocht de tweede informatieavond, maar zegt daarvan dat men
niet bereid was te luisteren naar andere meningen dan de eigen, zodat het
geheel meer deed denken aan een volksdemokratie. Het materiaal waarmee de heer
De Lange daarna kwam aandragen deed het CDA-bestuur hem vragen daar in een
andere kring nog eens over te praten.
bij bestaande zaken en als gevolg daar
van het terugvallen van het assortiment.
De heer E>e Lange wees in dat verband
op situaties in Laren en Huizen, waar be
paalde artikelen eenvoudig niet meer te
koop waren. Hij voorzag voor Soest een
soortgelijke situatie: aftakeling aller-
wege en voor de bevolking een tekort
aan dienstverlening. Hij waarschuwde
voor de oplossing dat de gemeente bij
ging dragen in de kosten: daardoor zelf
in de rode cijfers kwam, met als gevolg
belastingverhogingen. Als voorbeeld
daarvan noemde hij de onroerend goed
belasting voor eenzelfde pand in Hilver
sum. dat van 796 gulden in 1974 steeg
tot 1320 gulden in 1976.
..Mocht u". zo besloot de heer De Lange
zijn betoog, ,,er ondanks alles van over
tuigd blijven dat dit hier nodig is, dan
adviseer ik u om tenminste eerst een
betrouwbare kostenbecijfering van de
vierkantemeter-prijs te maken. Daarna
de gegadigden bindend benaderen en pas
dan een projectontwikkelaar of wie dan
ook in te schakelen. Dan ontstaat er geen
Centrum dat door zijn kosten niet te be
zetten is door eigen winkeliers en gevuld
wordt door filiaalbedrijven of avontu
riers van elders, tot schade van ieder die
hier nu prettig woont en goed kan winke
len in de eigen omgeving".
De CDA-er Menne dacht dat er. uit welke
hoek dan ook. óók van het bedrijfsleven,
altijd wel problemen aangedragen zou
den worden, maar de Inbreng van de
heer De Lange vond men toch belangri jk
genoeg om hem nog eens uit te nodigen
voor een nader gesprek.
Naar aanleiding van de uitlating van de
burgemeester, dat er honderden winkel
centra in Nederland waren, die goed
liepen, merkte de heer De Lange in de
CDA-soos op over andere, eigen be-
stuurservaring te beschikken. Hij citeer
de daarbij prof. Bak, die stelt: „Blijk
baar is er geen goed bestuur over een
plaats of dorp in ons land denkbaar,
als er niet een nieuw winkelcentrum
komt. Dit is beslist nodig om prestige
redenen. Er is in ons land meer opper
vlakte voor gebruikt, dan in de hele
EEG als totaal".
De heer De Lange hield de soos-bezoe-
kers voor dat in Hilversum Hilvertshof
gerealiseerd werd, naar aanleiding van
behoeftepeilingen, maar toen de vier
kante meter prijs gepresenteerd werd
slechts circa 10% de plaats ook daad
werkelijk bezette. Hilvertshof is vol
gekomen dankzij filiaalbedrijven van
elders: er waren evenwel veel mutaties
en ook nu was er nog (weer) ruimte
beschikbaar.
De heer De Lange vertelde dat er in
Hilversum ook nog een Ato-project van
14 winkels werd opgezet, waarvoor zich
in eerste instantie zestig gegadigden
meldden. Na de kostencalculatie bleef
er niemand meer van over en het project
staat leeg.
Naar zijn mening zou het gevolg van het
Soester centrumplan zijn: géén ver
plaatsing van zaken, maar het vergróten
van het aantal vierkante meters be
drijfsvloeroppervlak. Het betekende
vervolgens het wegvallen van omzetten
Ook op de tweede informatie avond over het Centrum-plan hebben de „anti's" de De vragenstellers kregen antwoord en
boventoon gevoerd. Ogenschijnlijk lijkt het er inderdaad op, dat het plan niet door heel wat werd teruggebracht op de
de Soester bevolking gedragen wordt. Dat kan schijn zijn, omdat de zwijgende
meerderheid er misschien anders over denkt. Maar toch is het frappant dat van een
zaal van 200 geïnteresseerde inwoners er „slechts" 15 zich aanmelden als
„insprekers". Dat was het resultaat van de éérste informatie-avond en dat aantal
werd achter de tafel ook teleurstellend genoemd.
Hoe groot het aantal insprekers uiteindelijk wordt, is eerst na 19 februari bekend;
tot dan mag men zich daarvoor opgeven. Het zou toch wel kunnen zijn, dat het aantal
aardig oploopt, want de vraag op de tweede avond „of de insprekers óók met een
advies |en dat zal dan een meerderheidsadvies moeten worden] konden komen, dat
de bebouwing in het plan 0% moest zijn", kreeg een bevestigend antwoord van de
heer Beurskens, de toekomstige inspraakleider. Beurskens had eerder gezegd, dat
de raad terdege rekfJ^ng zou moeten houden met het advies van de inspraakgroepen
en zo zouden de „aiy/s" alsnog op het idee kunnen komen, om tóch maar mee te
gaan praten.
Het is allemaal, óók op de tweede avond,
erg negatief overgekomen. Toch zou het
wel eens zo kunnen zijn, dat ook de
zwijgende meerderheid geen enkele
interesse heeft in een nieuw centrum;
niet vóór en niet tégen, gewoon geen
interesse. De zwijgende meerderheid
maakt straks wel 100% uit van de
klanten, die het nieuwe centrum levens
vatbaar moeten maken. Op hen rekenen
de middenstanders, die volgens de ge
meente staan te dringen om zich in dat
centrum te mogen vestigen. Jammer is
het daarom dat óók op de tweede avond
geen enkele winkelier, die zich al voor
het nieuwe centrum heeft aangemeld,
iets van zich heeft laten horen. Geen
enkel positief geluid uit die hoek, dat
men inderdaad staat te dringen en dat
het zonder het centrum niet meer gaat.
Vanaohter de tafel slechts de mede
deling dat er voor 9000 vierkante meter
is ingetekend, terwijl er maar 6000
m2 beschikbaar komt. „We hopen", zei
daarom de burgemeester, „dat er wat
ondernemers zijn die zeggen - het hoeft
voor mij niet zo nodig".
Maar welke ondernemers nu intekenden
(desnoods uit veiligheidsoverwegingen)
werd ook nu weer niet uit de doeken
gedaan. Zit daar soms al een groot
aantal vierkante meters voor een groot
winkelbedrijf bij. Voor de gemeente wel
een prettige situatie, maar of de Soester
winkelièr daarmee geholpen is? Want
voor herii wordt het centrum opgezet.
Uitermate belangrijk is het daarom dat
de lijst met namen van intekenaars
bekend wordt, al is het maar om een deel
van de tegenstanders te overtuigen.
Gevraagd werd of de aanmelding van
slechts 15 insprekers niet uitgelegd
moest worden als een blijk van wantrou
wen? Het kan evenwel ook een teken van
ongeïnteresseerdheid zijn en zelfs van
vertrouwen.
't Lijkt ook zo langzamerhand tijd te
worden, dat de vrij flegmatiek reageren
de politieke partijen eens bij hun eigen
achterban op informatie uitgaan. Als
straks het ,,0%-bebouwing"-advies door
komt, dan weet ieder waar dat vandaan
komt. Maar of de eigen achterban,
mogelijk niet geïnteresseerd nog, daar
vrede mee heeft, weet geen van de
politieke partijen. Het moet toch moge
lijk zijn de „ingeschreven leden" te
raadplegen.Aan het slot van deze tweede
informatie-avond gingen twee raadsle
den met elkaar in debat: Van Poppelen
van het CDA en Jan Visser van Progres
sief Soest. Dat gebeurde naar aanleiding
van een interruptie van (antie) Ton
Pouw, dat voor een alternatieve in-
spraakgroep reeds dertig insprekers
zich opgegeven hadden. Van Poppelen
vond dat men daar niets mee opschoot;
men had niets aan elkaar tegenwerken.
,,De raad heeft geluisterd", betoogde de
heer van Poppelen, „en zal dat ook nu
weerdoen". Het resultaat van de eerste
keer luisteren was geweest, dat 95% van
de raadsleden gekozen hadden voor een
centrum op de plaats die nu weer
aangevochten werd.
Visser meende echter dat de inwoners
van Soest juist in de veronderstelling
leefden, dat die plaats nog ter discussie
stonddat er nog over te praten was. Hij
noemde het een fenomeen dat, zoals de
burgemeester de eerste informatie
avond opgemerkt had, allen die het niet
met de door de raad aangewezen plaats
eens waren, beter niet mee konden doen
met de inspraak. Hij verzocht de burge
meester die uitspraak te herroepen.
Visser raadde Van Poppelen aan ook
eens naar zijn eigen achterban te luiste
ren, waarvan er velen waren (volgens
Visser) die het centrumplan niet steun
den. Soest had naar de mening van
Visser juist meer de behoefte aan buurt-
winkeltjes.
Van Poppelen vond echter, dat óók hij
als burger van Soest, meer gebaat was
met een florerende winkelstand en hij
verklaarde dat Visser in de raad nooit
„hard" discussieerde.
Dit debat was een laatste opflikkering in
een weinig spannende avond. Er werden
wel weer heel wat vragen gesteld na de
inleiding van de burgemeester en de
uiteenzettingen van wethouder Ebbers
(over het Soester winkelbestand) en van
de directeur van gemeentewerken, de
heer v. d. Dussen (over de verkeers
problemen).
De vragen betroffen ondermeer de aan
leg van rijwielpaden over de Eng en de
bungalowbouw in Kerckenlandt in het
kader van de gemeentelijke toezegging,
dat de Eng niet aangetast zou worden.
Verder vragen over de verkeerssituatie
en of niet eerst de oplossing voor de ver
keersproblematiek gevonden moest wor
den, voor men aan het centrum begon.
Gevraagd werd ook wat belangrijker
was: gezellig winkelen of gezellig wan
delen?
De heer Holtrop van de Soester Gemeen
schap had liefst 14 vragen: te veel
naar de mening van de burgemeester en
dat met het oog op de totaal beschikbare
tijd. Veertien vragen stellen was naar
haar mening nu niet direct een teken van
„gemeenschapszin". Holtrop's vragen
hadden vooral betrekking op de finan
ciële kant van het plan. Overigens vond
ook hij, dat de plaats van het centrum
nog ter discussie moest staan.
Er werd ook gevraagd of er over deze
kwestie niet eens een volksstemming te
organiseren was. Dat kon niet, zei de
burgemeester, omdat ons Nederlands
staatsrecht een referendum niet toelaat.
Uiteraard werd ook weer gezegd, dat het
„hart" niet centraal in Soest kwam te
liggen en ook werd geïnformeerd „wie
de fotograaf was". Dat bleek een ambte
naar van de gemeentelijke drukkerij te
zijn, doende voor het gemeenteblad.
Belangrijk was tenslotte ook de vraag
van een winkelierster v. d. Van Weede
straat, of de gemeente nu toch niet bezig
was met het creëren van een „hoofd-
winkelcentrum". De essentie van deze
vraag werd later bij de beantwoording
van de vragen, door de burgemeester
knap omzeild. „Naar mijn gevoel wordt
er in Soest hoofdzakelijk op vrijdag
avond en zaterdag gewinkeld en dan zijn
de gemeentekantoren gesloten. Maar
misschien", voegde zij er aan toe, „is er
toch wel enige zuigkracht!"
raadsbeslissing: „centrale voorziening
en én winkelapparaat aan elkaar gekop
peld nabij de Nieuweweg en Bosstraat".
De „franje" van dit besluit kon slechts
door de insprekers „behandeld" worden
en met franje werd bedoeld: een ver
schuivingsmogelijkheid van een aantal
meters, de voorschriften van het plan en
de indeling.
„Als u". merkte de burgemeester op,
„het niet eens bent met de mensen, die
u voor een periode van vier jaar in de
raad gekozen hebt, dan heeft u volgend
jaar de kans om hen naar huis te
sturen".
Raadslid mevrouw Korthuis (WD)
mengde zich op een gegeven moment
(zij het met schroom; op dergelijke
avonden luisteren wij liever met open
oren) in de discussie. Zij verklaarde nog
eens duidelijk, dat de plaats van het
centrum door de raad, na diepgaande
studies, was vastgesteld. Het was een
misverstand te denken, dat de plannen
aangenomen waren zonder zich om de
kosten te bekommeren. Bij de uitwer
king kwamen de financiën echter veel
directer aan de orde. Er waren, dacht
zij, ook heel wat meer mensen vóór het
plan, dan op de twee informatie-avonden
gebleken was. De aanwezige raadsleden
(4-WD en 4-CDA) applaudiseerden.
Ton Pouw (anti) deed een poging de
belangstellenden te vertellen wat een,
door hem vluchtig onderzoek bij de
winkeliers, opgeleverd had. Hij kreeg er
de kans niet voor en werd afgehamerd.
Een ander vroeg waarom de gemeente
sprak van koopkrachtafvloeii'ng en men
een Apeldoomse architect aannam. Op
merkelijk was ook de.bewering van de
directeur van gemeentewerken, dat de
Centrumweg voor een vlotte verbinding
met Amersfoort werd aangelegd. Dat
ging uiteraard niet om koopkrachtaf-
vloeiïng en de situering bij het NS-
station Soest-Zuid heeft daar ook niets
mee te maken.
Het „bijna" laatste woord van de avond
was weer aan de heer Beurskens van de
provinciale Utrechtse Stichting Wel
zijnsbevordering (PUSW). Hij vertelde
dat hij als volkomen onafhankelijk man,
aangezocht was leiding te geven aan de
inspraakgroepen. Beurskens kreeg weer
vragen te beantwoorden over de „be
perkte mogelijkheden" bij deze inspraak
en dat leidde uiteindelijk tot het debatje
tussen de heren Van Poppelen en Visser.
Daarna sloot de burgemeester de infor
matieavond.
De zaal was dit keer niet helemaal vol
naar schatting 175 man woonde de avond
bij. Alles bij elkaar, op twee avonden,
toch wel een respectabel aantal mensen,
dat blijk geeft grote interesse te hebben
voor de naaste toekomst van Soest.
De commissie voor de beroepschriften is
van mening dat toch aan de heer A. C.
van Ee een vergunning verleend moet
worden voor de hooiberg die inmiddels
achter „De Drie Ringen" in de Kerke-
buurt is gebouwd. B. en W. weigerden
deze vergunning in verband met strijdig
heid met het geldende bestemmings
plan; de grond is bestemd voor eenge
zinshuizen.
De commissie is het met de afwijzing
niet eens van een gebouw, maar van een
hooiberg: in de zin der Woningwet is een
hooiberg geen gebouw. Uit de kaart
en de voorschriften van het bestem
mingsplan heeft de commissie boven
dien niet een uitdrukkelijk verbod voor
het bouwen van een bouwwerk op die
plaats kunnen afleiden en de commissie
adviseert de gemeenteraad het weige-
ringsbesluit te vernietigen en alsnog de
vergunning te verlenen.
De heer Van Ee zei in de vergadering
van de beroepencommissie dat hij altijd
van plan was geweest daar een hooiberg
neer te zetten. Doordat het zoeken naar
een geschikte hooiberg lang duurde, kon
de realisatie niet gelijk plaatsvinden met
de restauratie van „De Drie Ringen".
De hooiberg staat op een plaats, waar
er vroeger ook altijd een stond en gaat
straks deel uitmaken van een kruiden
tuin, die daar aangelegd wordt, en die
voor publiek toegankelijk wordt.
De Soester Eng, gezien vanaf een flat aan de AlbertCuyplaan.
alle lovende woorden, maar verheelde
niet dat hij ook fouten gemaakt had.
Het had hem overigens diep getroffen,
dat de burgemeester altijd open gestaan
had voor een gesprek over de problemen
van Soesterberg.
Hij had zijn werk altijd met veel ple
zier gedaan. Daarvoor bracht hij dank
aan zijn echtgenote en ook aan zijn eer
ste vrouw. „Zonder hen had ik het werk
nooit kunnen doen: nooit hebben zij ge
mopperd als ik weer weg moest".
In zijn dank betrok hij de gemeente
ambtenaren met wie het altijd prettig
samenwerken was. Tenslotte dankte hij
het gemeentebestuur voor het altijd in
hem gestelde vertrouwen.
Een vrij uitvoerig dankwoord -sprak
daarna de voorzitter van de Wijkraad,
de heer P. C. Pieren. Pieren was het eens
met alle vorige sprekers en meende ook
dat men met recht de titel van „burge
meester van Soesterberg" aan de heer
Luyf gegeven had.
Hij memoreerde zijn eerste contacten
met de heer Luyf, direct na de oorlog en
later als raadslid. Met de heer Luyf had
hij eens de woningverdeling doorgeno
men en nog prees hij hem voor zijn strik
te eerlijkheid daarbij.
De heer Pieren sprak vervolgens over
de „eerste stormachtige jaren van de
Wijkraad" en constateerde tenslotte dat
Luyf's vertrek een leemte in de gemeen
telijke dienstverlening aan Soesterberg
betekende. Hij sprak de wens uit dat
daar in de loop der jaren toch weer in
zou worden voorzien.
Pieren bood namens de Wijkraad-een
boekenserie aan over de geschiedenis
van Amsterdam en de serie „5000 jaar
dagelijks leven". Voor mevrouw Luyf
waren er bloemen.
In zijn dankwoord tot de heer Pieren
merkte de heer Luyf nog op, dat in Soest
naar de Wijkraad geluisterd wordt.
Tenslotte volgde de receptie waarvan
een onafzienbare rij belangstellenden
gebruik maakte.
CHRISTINA 30 JAAR
Op 18 februari za! H.K.H. prin
ses Christina haar dertigste ver
jaardag vieren. Zoals koningin
Juliana tijdens het gala-diner,
dat ter ere van het regerines-
bezoek van het Zweedse konings
paar werd gegeven bekend
maakte, zal Christina in juni
haar eerste baby krijgen. Het
zeer gelukkige prinselijk paar
had enkele uren daarvoor, de be
vestiging gekregen in 't Utrecht
se Academisch Ziekenhuis, waar
waarschijnlijk ook de bevalling
zal plaatsvinden. Wij hopen dat
de prinses samen met haar echt
genoot Jorge Guillermo, door
wie zij eindelijk het geluk gevon
den schijnt te hebben, een pret
tige verjaardag zal hebben. En
dat met de wetenschap dat zij
volgend jaar met z'n driecen
zullen zijn.
Bij zijn afscheid uit gemeentedienst is de heer J. A. Luyf benoemd tot Ridder in de
Orde van Oranje Nassau. Tijdens een afscheidsreceptie in het Soesterbergse Dorps
huis, die door het voltallige college van B. en W. en het secretarie-personeel werd
bijgewoond, speldde de burgemeester, mevrouw mr. J. M. Corver-van Haaften,
hem de versierselen behorende bij deze koninklijke onderscheiding op. De heer
Luyf noemde de onderscheiding in zijn dankwoord een „enorme schouderklop".
Hij werd voorts toegesproken door de loco-secretaris de heer J. L. van Dommelen,
zijn oud-college de heer H. van Hal en de voorzitter van de Wijkraad de heer P. C.
Pieren. Daarna volgde een geweldig druk bezochte receptie waar naast burgerlijke
en militaire autoriteiten ook veel inwoners van Soesterberg de heer Luyf en zijn
echtgenote de hand kwamen schudden.
Het officiële gedeelte van de afscheids-
i jceptie werd geleid door de heer J. van
de Graaf voorzitter van de gemeente
lijke personeelsvereniging..Hij noemde
de heer Luyf een duizendpoot; zeer nut
tig en ijverig; zeer gezien; representatief
en daarom ook wel betiteld als „burge
meester van Soesterberg".
Daar ging de burgemeester op door, die
vertelde dat toen zij burgemeester van
Soest werd, men haar al snel duidelijk
maakte dat zij zich niet moest verbeel
den óók burgemeester van Soesterberg
te wordenmen had er daar al een
Zij dacht dat het verrukkelijk moest
zijn, zoals de heer Luyf dat gezegd had,
een nieuw leven te kunnen beginnen.
Luyf had voor de zoveelste keer haar
hart gestolen, door duidelijk te maken
dat Soesterberg nooit door Soest was
achtergesteld.
Zij memoreerde vervolgens al het werk
dat de scheidende heer Luyf voor Soes
terberg gedaan had; de betekenis die hij
reeds voor de oorlog als schoolhoofd in
Soesterberg had en na zijn aanstelling in
1945 als gemeente ambtenaar. Hij had
bovendien 30 jaar zitting in het R.K.
kerkbestuur en het schoolbestuur, was
brandweercommandant en een raadge
ver voor vele Soesterbergers. „Wij kun
nen ons het leven zonder u eigenlijk nog
niet goed voorstellen", aldus de burge
meester.
Zijn verdiensten voor Soesterberg wa
ren onschatbaar en daarom verheugde
het haar hem de benoeming tot Ridder
in de Orde van Oranje Nassau te mo
gen bekend maken. Na het opspelden
van de bijbehorende medaille overhan
digde de burgemeester hem een serie
boeken over de provincies van Neder
land.
Loco-secretaris van Dommelen liet zijn
dankwoord voor „alle collegialiteit, hulp
en adviezen" vergezeld gaan van een
stereomicrofoon en een koptelefoon. Het
was het cadeau van het gezamenlijke
personeel.
De oud-directeur van de gemeentelijke
sociale dienst, de heer H. van Hal, heette
Luyf welkom in de „afdeling van de ge
pensioneerden". Hij memoreerde de
prettige samenwerking, waarvoor hij
hem dank bracht.
Naar zijn (Luyf's) grijze haren kijkend,
merkte de heer Van Hal op: „Die heb je
vast gekregen van de Wijkraad!". Hij
adviseerde Soesterberg, een bruin
caféetje te bouwen en dat de naam ,,'t
Luyfje" te geven. Met een fles drank
werden de hartelijke woorden onder
streept.
In zijn dankwoord noemde de heer Luyf
de koninklijke onderscheiding een ge
weldige schouderklop. Hij dankte voor