Zemelen geen excuus
voor ongezond eten
temd
1400 TIPS YOOR
„KAMERA-MENSEN"
Fiets moet goed
in orde zijn
I
3 POINT
Het gevaar van bliksem
Nóg
voorzichtiger
op nat
wegdek
AT 19
I3555
lestraat
De zeme/rage
Onbetaalbare kinderfilms
MET RAAD EN DAAD
Voorlichting over de invulling van het
aangiftebiljet inkomstenbelasting 1976
Soes tor Courant van donderdag 24 maart 1977
In Nederland hebben wij met een gemiddelde van ongeveer dertig onweorsdagen
per jaar te maken. Maar naar het zuiden, in warmere klimaatszones dus, neemt dit
gemiddelde aantal onweersdagen geleidelijk toe: tussen de keerkringen zijn donder
en bliksem bijna dagelijkse verschijnselen. Vlak bij de evenaar zijn gebieden waar
het gemiddeld meer dan driehonderd dagen per jaar onweert!
De kans om door de bliksem getroffen te
worden is - statistisch bekeken - bijzon
der klein, maar er zijn omstandigheden
waardoor die kleine kans aanzienlijk
wordt vergroot. Uit onderzoekingen op
dit gebied is gebleken dat hengelaars,
landbouwers, jagers en toeristen in dit
opzicht het grootste gevaar lopen.
Naar veiliger oorden
Bij onweer moeten de zwemmers het
water uit, bij onweer moeten we niet
in een zeil- of roeibootje op het water
blijven ronddobberen, bij onweer dient
ook de hengelaar, die zich aan de water
kant bevindt, veiliger oorden op te zoe
ken. Wanneer we ons in een van de hier
genoemde situaties bevinden, is het be
slist onverantwoordelijk om zich tijdens
een onweer te gedragen alsof er niets
aan de hand is.
Die veiliger oorden zijn om te beginnen
overal daar te vinden waar we binnens
huis zijn. Wanneer we ons bij het uit
breken van een onweer onverhoopt op
grote afstand van het een of andere ge
bouw bevinden, dan kunnen we ook nog
dekking zoeken in een droge kuil, een
droge bedding van een beek, in een
droge kleine vallei of in laag kreupel
hout. In de bergen kan een overhangend
stuk rots, waaronder de grond droog
blijft, ook een geschikte schuilplaats
bieden.
Metalen baleinen
Ook de wandelaars, de fietsers, de brom
mers en de motorrijders die zich in het
open veld bevinden of die zich over lan
delijke wegen verplaatsen, moeten zich
hoeden voor het gevaar door de bliksem
te worden getroffen. Voor hen geldt het
zelfde: dekking zoeken. En we mogen
dan meteen even afrekenen met het fa
beltje! ,,Wel schuilen onder een beuk en
nooit onder een eik", want alle bomen
van enig formaat zijn even gevaarlijk.
Bij onweer moeten we niet alleen het
water en het open veld verlaten, we moe
ten ook het bos uit zien te komen. Hoge
bomen bieden geen bescherming tegen
de bliksem, integendeel zij worden maar
al te vaak door deze electrische ontladin
gen getroffen: wee degeen die daar ge
zapig tegenaangeleund zit te schuilen.
Tijdens een onweer dienen we wel te be
denken, dat alle metalen voorwerpen
goede geleiders van electriciteit zijn.
Daarom moeten we uit de buurt blijven
van prikkeldraad, van meialen omhei
ningen, van metalen hekken. Om dezelf
de redenen kunnen we ons tijdens een
ohweer beter kletsnat laten regenen dan
dat we een paraplu met metalen balei
nen opsteken.
Kooi van Faraday
De autobezitters staan er in deze beter
voor. In de stad mogen zij dan verwik
keld raken in steeds grotere parkeer
problemen, wanneer zij zich tijdens een
onweer op buitenwegen bevinden, biedt
de auto hen een bijzonder soort van
veiligheid. Sommige lezers zullen zich
van de natuurkundeles de zogenaamde
kooi van Faraday nog herinnerenin een
aan alle kanten gesloten nauwe metalen
ruimte kan de electriciteit niet binnen
dringen.
Als de auto niet van plastic maar van
metaal is, bevinden de inzittenden zich
in zulk een beschuttende metalen af
scherming. Voor gewapend beton geldt
hetzelfde.
De automobilist kan de veiligheid nog
vergroten door onder een brug te gaan
staan. Het is niet van betekenis of de
lampen wel of niet branden. Er moet
weer wel op worden gelet, dat we niet
met de wielen in een plas staan, want
dan gaat dat van die kooi van Faraday
niet meer op.
Mensen die tijdens een onweer onbe
schermd langs de weg lopen, moeten een
aanbod om in een auto te komen schui
len, met twee handen aanpakken. Al zijn
zij door hun kleding nog zo goed tegen de
regen beschermd, een veiliger schuil
plaats tegen blikseminslag dan het bin
nenste van een auto is nauwelijks denk
baar.
Het is onmogelijk om exact de snelheid
aan te geven waarmee een kruispunt vei
lig genaderd en opgereden kan worden.
Die snelheid is van vele factoren afhan
kelijk. Wél enkele dringende adviezen:
Nader een kruispunt met aangepaste
snelheid, zodat de vereiste maatregelen
kunnen worden genomen (tijdig afrem
men, stoppen, richting aangeven, voor
sorteren
Wees nóg voorzichtiger als het wegdek
nat en glad is. En denk eraan dat het tij
dens duisternis nog moeilijker is om af
stand en snelheid van een ander te schat
ten.
Zorg ervoor dat remmen, banden en
schokdempers in orde zijn dat draagt
bij tot bijtijds kunnen stoppen.
Zemelen zijn in. Met grote letters staat sinds kort op de Brinta-
verpakking dat er zemelen in zitten. Supermarkten hebben een
plaatsje ingeruimd voor losse zemelen, zemelkoekjes en zemelbrood
en in reformwinkels zijn zelfs ,,biologisch-dynamische" zemelen te
koop. Vanwaar opeens die vraag naar de omhullende vliesjes van
de tarwekorrel? Voedzaam zijn ze niet, ze bestaan uit voor de mens
onverteerbare ruwvezels, die in het verleden altijd nutteloos ge
noemd werden. Tot voor een paar jaar werden zemelen uitsluitend
beschouwd als afval bij het malen van tarwe en tot veevoer
verwerkt.
Door nieuwe medische inzichten is daar
een aantal jaren geleden echter verande
ring in gekomen. Sindsdien benadrukken
medici de nuttige rol die vezels in de
spijsvertering spelen. Door de bemidde
ling van darmbacteriën wordt de darm
werking en dientengevolge ook de stoel
gang versneld. En een vlotte stoelgang is
voor velen in het welvarende deel van de
wereld een veelal onvervulde wens.
daarnaast zijn er aanwijzingen dat ruw
vezels een rol spelen bij de voorkoming
van hart- en vaat-ziekten en darmkan
ker. Dit zijn echter niet meer dan
aanwijzingen, en zeker nog geen bewij
zen.
Door de bestseller ,,Het diëet dat uw
leven kan redden" van dr. David Reuben
en een aantal krante-artikelen is de
gunstige werking van ruwvezels volledig
opgehangen aan het eten van zemelen.
Ruwvezels komen echter in tal van
produkten voor. Naast volkorenbrood
bevatten ook peulvruchten, knollen en
aardappels, rauwe groenten en fruit
onverteerbare bestanddelen.
De hoeveelheid ruwvezel in de voeding
van de gemiddelde Nederlander is de
laatste 70 jaren sterk teruggelopen, door
een afnemende broodconsumptie ge
paard gaande met een toegenomen voor
keur voor witbrood. Om nu weer zeme
len aan de huidige Nederlandse voeding
toe te voegen, lijkt een omslachtige
handeling om het gehalte aan ruwvezel
op peil te brengen. Bij de produktie van
witbrood wordt immers de zelfde zemel
eerst verwijderd. Volgens dr. E. H.
Groot van de afdeling humane voeding,
Landbouwhogeschool Wageningen, be
staat de kans dat zemelen een excuus
vormen yoor een slecht voedingspakket.
Er zijn volgens hem mogelijkheden te
over om tot een verantwood voedselpak
ket te komen, zonder dat het nodig is
losse zemelen toe te voegen. Daarnaast
is het volgens Groot niet erg economisch
om zemelen te gebruiken. .De prijs van
zemelen is op dit moment ruim twee
maal zo hoog als de prijs van tarwemeel.
Eerder te weinig dan te veel ruwvezel
Onlangs zijn bezwaren geopperd tegen
een hoge ruwvezelconsumptie. Onder
zoek bij Aziatische immigranten in En
geland en bij Perzische bevolkingsgroe
pen leerde dat een eenzijdige consumptie
van vezelrijk brood Engelse ziekte (ra
chitis) kan veroorzaken. Deze ziekte van
het beendergestel hangt o.a. met een
verstoorde calciumbalans samen. In een
recent nummer van het Engelse medi
sche tijdschrift the Lancet komt prof. J.
C. Reinhold tot de veronderstelling dat
een vezelrijk diëet schadelijk kan zijn
voor de gezondheid van bevolkingsgroe
pen, die te weinig calcium en vitamine D
in hun voeding hebben.
In Nederland is er echter weinig kans op
Engelse ziekte tengevolge van ruwvezel.
Vitamine D en calcium zijn in het
zuivelland Nederland in ruim voldoende
mate in het voedselpakket aanwezig.
Daarbij komt dat door de tendens zoveel
mogelijk geraffineerd voedsel te eten er
in Nederland eerder sprake is van een
tekort aan ruwvezels. Bij het onderzoek
van Reinhold was sprake van mensen,
die 60 procent van hun voedingsenergie
uit vezelrijk brood haalden. De gemid
delde Nederlander dóet dit echter in veel
minder mate. Slechts vijftien procent
van de totale hoeveelheid calorieën in de
Nederlandse voeding komt namelijk uit
brood.
Over een aantal positieve effecten van
een vezelrijke maaltijd bestaat eensge
zindheid. Het komt mede door het op dit
terrein baanbrekende werk van de Engel
se arts Denis Burkitt, die de voeding en
ziekten in arme en rijke landen met
elkaar vergeleek. Hij vond dat onver
teerbare ruwvezels in het menu van
inwoners van arme landen hoeveelheid
ontlasting vergroten, omdat de vezels
water aantrekken en vasthouden. De
zachte ontlasting die daarvan het gevolg
is, leidt tot een veel geringere kans op
een aantal spijsverteringsziekten als
blindedarmontsteking, verstopping,
pijnlijke uitstulpingen van de darmwand
en aambeien.
Daarbij komt dat de darmbacteriën de
voor de mens onverteerbare ruwvezels
gedeeltelijk omzetten in zure afvalpro-
dukten. Deze zuren prikkelen de darm-
wand en bevorderen zo de darmperistal-
tiek. De stoelgang wordt versneld en het
voedsel blijft minder lang in het li
chaam. Die kortere verblijftijd van
voedsel in liet lichaam is een belangrijke
basis voor Burkitt's opvatting, dat het
eten van ruwvezels het optreden van het
hart- en vaatziekten en darmkanker kan
voorkomen. Zitten er kankerverwekken
de stoffen in het voedsel of worden deze
in de darm gevormd, dan zijn ze minder
lang in kontakt met-de darmwand, aldus
Burkitt. Deze gedachtengang is echter
nog lang geen gemeengoed en wordt
door vrij veel medici aangevochten.
Een Afrikaanse ruwv,ezelmaaltijd kan
van totaal andere aard zijn dan een
Europese. Om op basis van vergelij
kingen zonder meer te concluderen dat
Europeanen geen hinder meer zullen
hebben van welvaartsziekten, wanneer
ze op z'n Afrikaans gaan eten, lijkt
voorbarig. De theorie van Burkitt, die op
dergelijke vergelijkingen 'is gebaseerd,
zal dus bevestigd moeten worden door
andersoortig medisch onderzoek.
Een van de manieren om een goede geluidsfilm van kinderen te maken is ze een
verhaaltje te laten vertellen ot' een versje te laten zingen. Gebruik hiervoor alleen
verhaaltjes of liedjes die liet kind goed kent. Het resultaat is een onbetaalbare film.
TEVEEL PADDESTOELEN. - Het stikt
in de tuin van mijn nieuwe huis van
paddestoelen in het najaar. Wat kan ik
daar tegen doen?
Antwoord: Paddestoelen groeien meest
al" op rottend hout en oude boomstronken,
stobben en wortels. Als u dat oude hout
verwijdert, is de plaag ten einde. Kunt u
een boomstronk of dgl. niet uit de grond
krijgen, dan moet u een seizoen lang elke
opkomende paddestoel vernietigen en
levens het gras veel maaien.
Russisch Orai\jc. Ik heb me laten vertel
len, dat koning Willem III, de vader van
koningin Wilhelmina, Russisch bloed in
dc aderen had. Is dat werkelijk waar?
Antwoord: Ja, want zijn moeder was Anna
Paulowna Romanowa, die op 18 januari
1795 in Sint Petersburg geboren werd als
dochter van C/aar Paul I van Rusland
(1754-1801) en diens gemalin Sophia
Dorothea van Wiirttembcrg. Anna luiwde
als grootvorstin op 20 februari 181b met
de kroonprins, die zich onderscheiden
had in de befaamde slag bij Waterloo.
waar Napoleon I werd verslagen, en later
als koning Willeln I' in 1840 de troon
besteeg, /ij werd toen koningin. Het
echtpaar kreeg vijf kinderen: Willem (de
latere Koning Willem III), Alexander,
Hendrik, Casimiren Sophia. Na de dood
van haar gemaal in 184b wijdde /.ij zich tot
haar dood op I maart 1865 in Den Haag
aan liefdadig w.-rk.
Verzekering zonder premie. Sinds 1969
int mijn verzekering de premie niet meer
voor mijn w.a.-polis particulier. Zijn
daarvan de tarieven niet verhoogd en hoe
zit het dan met de uitkering?
Antwoord: Wie geen premie betaalt, is
niet (meer) verzekerd. l)e maatschappij
die u noemt, is al jaren geleden opgehe
ven. U bent dus over de afgelopen jaren
geen premie verschuldigd, maar u had
ook geen enkel recht op uitkering meer.
Kaalhoofdige munt. Ik heb een munt met
een kaal hoofd. Ik kan iels lezen over
Braemt en over Union...lafor... 20 C of G.
Wat is dat voor een munt?
Antwoord: U zult in het bezit zijn van een
erg afgesleten twintigcentimesstuk uit
België met de beeldenaar van Leopokl I.
Die kaalhoofdigheid is ontstaan door
slijtage van de munt. want de koning was
niet kaal. Braemt is de ontwerper van de
stempel. De spreuk luidt: Union fait de la
forec (wij zouden /eggen: eendracht
maakt macht).
Kleine kinderen kunnen de meest gekke dingen zeggen. Maar zoals we in dc loop van
de tijd hebben geleerd doen ze dat op tijdstippen die hen het beste uitkomen.
Wanneer we ze vragen ter gelegenheid van het bezoek van een oom of tante voor de
filincainci-a iets grappigs te zeggen is het resultaat meestal een lange stilte. Tenminste,
dit zal het gevolg zijn wanneer we niet een beetje subtiel te werk gaan.
We leven in een haastige wereld. De tijd om alles, waarvan we iets
willen weten, uitvoerig te bestuderen, ontbreekt meestal. Korte
informatie, snel veel te weten komen over veel dingen: het is een
stijl van leven, waar ook de uitgevers van boeken rekening mee
houden als het om overdracht van kennis gaat. En zo ontstonden
op het gebied van de fotografie en de smalfilmerij de bekende boek
jes, die de informatie kort en krachtig - in de vorm van 200 tips aan
de lezer voorschotelen.
200 fototips
Een boekje van Günter Spitzing. een be
kend Zwitsers fotograaf. Hij beschikt
over een veelzijdige kennis op alle ter
reinen van de fotografie, en geeft die -
in 200 tips - door aan de lezer. Wie de tips
heeft bestudeerd zal in de toekomst on
getwijfeld meer plezier beleven aan de
fotografie, Ook al door de enthousiaste
wijze, waarop de schrijver dit onder
werp behandelt.
Al sinds enige jaren wordt gevreesd dat
de sterk toegenomen verbranding van
olie, gas en kolen tot een verwarming
van de aarde zullen leiden. Die toegeno
men verstoking van fossiele brandstof
fen verhoogt namelijk de hóe veelheid
koolzuurgas in de atmosfeer. Dat ver-
brandingsprodukt zou volgens een veel
gehoorde theorie als de wanden van een
broeikas functioneren en de aarde lang
zaam opwarmen. Tot nu toe is er on
danks deze sombere voorspelling nog
niets van een dergelijke verwarming te
merken. Hoewel men het op grond van
de laatste zomers niet zou zeggen, daalt
de gemiddelde temperatuur, op wereld
schaal zowel als in Nederland, zelfs
sinds 1940. Toch werd op een conferentie
die eind vorig jaar in Berlijn werd
gehouden, gewaarschuwd dat die tem-
peratuursdaling bedrieglijk kan zijn.
In de loop der eeuwen zijn namelijk tal
van dergelijke schommelingen van y2 a 1
graad Celsius waarneembaar. Een ten
gevolge van het broeikaseffect optreden
de verwarming zou gemaskeerd kunnen
worden door dergelijke regelmatig op
tredende schommelingen. Zeker wan
neer sommige deelnemers aan de confe
rentie gelijk hebben met hun veronder
stelling dat ook de ontbossing bijdraagt
aan het broeikaseffect, valt te verwach
ten dat in het jaar 2000 de temperatuur
een kleine graad hoger zal zijn dan
thans. Zelfs een dergelijke kleine verho
ging zou in de landbouw tot aanzienlijke
opbrengstverminderingen kunnen lei
den.
Het staat als een paal boven water dat er
tegenwoordig een flinke ontbossing
plaats vindt. Vooral in de ontwikkelings
landen worden veel bossen gekapt. De
behoefte aan brandstof en bouwmate
riaal is daar veelal de oorzaak van.
Ontbossing zou op twee manieren kun
nen bijdragen aan het broeikas-effect.
Allereerst leggen bomen en planten het
koolzuurgas uit de atmosfeer vast en
zetten dit om in planteweefsel. Daar
naast worden bomen omgezet in kool
zuurgas wanneer men ze kapt. Of ze nu
verbrand worden of als bouwmateriaal
gebruikt worden of op de grond blijven
liggen en wegrotten, het resultaat zal in
alle gevallen koolzuurgas zijn. Door het
kappen van bomen wordt er dus zowel
extra koolzuurgas aan de atmosfeer
toegevoegd, als minder eruit verwij
derd. Voorheen was de aandacht nogal
eenzijdig op de produktie vankoolzuurgas
uit brandstoffen als olie, gas en kolen
gericht. Best verklaarbaar, omdat door
verbranding jaarlijks bijna vijf miljard
ton koolzuurgas in de atmosfeer terecht
komt. In Berlijn werd er echter op-
gewezen dat bij een ontbossingsgraad
van één procent per jaar ongeveer acht
miljard ton koolzuurgas extra geprodu
ceerd wordt. Op de conferentie bleek
duidelijk dat de hele theorie een achter
een bureau bedacht model is dat door
metingen bevestigd en verder ingevuld
moet worden. Uit het feit dat men
gemeten heeft dat de hoeveelheid kool
zuurgas in de atmosfeer sinds het begin
van de eeuw inderdaad stijgt, blijkt
echter dat het wel degelijk een theorie is
om serieus rekening mee te houden.
TOMATENKAS. - Afgelopen zomer heb
ik zelf tomaten gekweekt in een kasje.
Ze groeiden wel, maar de bladeren ver
schrompelden en de vruchten zijn vrij
wel allemaal gebarsten. Wat heb ik ver
keerd gedaan?
Antwoord: Waarschijnlijk waren tempe
ratuur en/of vochtgehalte van de lucht
in uw broeikasje te hoog. Tomaten hou
den van een enigszins droge en niet te
warme lucht. U moet uw kas dus veel
luchtén. vooral bij hoge dagtemperatu
ren. Giet niet teveel en geef water op de
grond, dus niet over het blad. Als de
groei te weelderig is, moet u de onderste
bladeren afplukken, zodat er een betere
luchlcirculatie ontstaat.
AUTO EN FISCUS. - Ik heb zulke hoge
reparatiekosten aan mijn auto gehad,
dat ik meen in aanmerking te komen
voor belastingaftrek. Kan dat onder het
hoofd buitengewone of bijzondere las
ten?
Antwoord: In beginsel zijn de reparatie
kosten van een vervoermiddel niet af
trekbaar voor de inkomstenbelasting en
de loonbelasting. Behoort de bedoelde
auto .echter tot een door u gedreven
onderneming, dan komen alle kosten,
precies als de andere zakelijke onkosten,
ten laste van de winst. Daar staat weer
tegenover, dat de fiscus 20r/r van de
cataloguswaarde van elke bedrijfsauto
bij het inkomen telt.
Volgens de jongste schattingen zijn er in Nederland zo'n 8,5 tot
9 miljoen fietsen. Een groot deel van deze fietsen wordt dagelijks
of zeer regelmatig gebruikt. De staat waarin deze fietsen verkeren,
blijkt niet altijd even best te zijn. Dat komt in ieder geval weer
naar voren als controles worden uitgevoerd. Hoewel deze controles
in veel gevallen gericht zijn op de fietsen van scholieren, vertonen
de fietsen van volwassenen toch ook vaak onverantwoorde manke»
menten of tekortkomingen. Er is de laatste tijd enkele malen
gewezen op slechte importfietsen die op de Nederlandse markt
zijn gedumpt, maar het gaat hier slechts om een zeer klein aantal
fietsen die tegen verdacht lage prijs werden aangeboden.
Iri het algemeen kan men zeggen dat de
fietsen, die in Nederland in de handel
worden gebracht van goede tot zeer
goede kwaliteit zijn. Het is danook niet
voor niets dat in het buitenland de
Nederlandse fiets als een van de kwalita
tief meest hoogwaardige wordt be
schouwd. Om zich tegen slechte fietsen
te wapenen, werkt een grote groep
Nederlandse fietsenkleinhandelaren
tegenwoordig met een Kenmerk-aktie.
De fiets.en die zij verkopen worden
voorzien van een Kenmerk-sticker en de
kopers kunnen er zeker van zijn dat deze
fietsen extra zijn gecontroleerd en vol
ledig rijklaar worden afgeleverd. Bij
deze fietsen wordt een garantie- en
serviceboekje verstrekt, waarin de ge
gevens over de fiets vermeld staan
(belangrijk bij eventuele diefstal of ver-
missing") en twee bonnen voor naz'org-
service-beurten ter waarde van tien
gulden per stuk zijri opgenomen.
Te nonchalant met de fiets
Als er zoveel zorg aan de fiets besteed
wordt, hoe komt het dan dat toch nog zo
veel fietsen in slechte staat verkeren?
Omdat veel Nederlanders nonchalant
met hun fiets omgaan. Dat kan iedereen
zien die op straat komende fietsen be
kijkt. Dat blijkt ook uit de uitkomsten
van politie-controles waarbij steeds
weer naar voren komt dat de manke
menten aan de fiets het gevolg zijn van
onvoldoende onderhoud en het uitstellen
van noodzakelijke reparaties. Veel voor
komende gebreken aan een fiets zijn
ondermeer het niet werken of zelfs
geheel ontbreken van een bel, hoewel dit
wettelijk is voorgeschreven en een goede
fietsbel toch echt geen kapitaal kost. En
dan de verlichting die het heel vaak niet
of maar gedeeltelijk doet. Dat is heel
vaak een zaak van slordigheid zoals
kapotte lampjes, roestvorming rond de
dynamo door aangekoekt vuil, verkeer
de stand van de dynamo, roestvorming
bij de contactpuntjes, loshangende be
drading etc. Allemaal gemakkelijk te
verhelpen. Verder een niet voldoende wit
achterspatbord, slechte of in het geheel
niet werkende remmen, speling in het
balhoofd, kapotte kettingkast en jasbe-
schermer, los zittende en dus ramme
lende onderdelen en teveel afgesleten
banden. Met een beetje goede wil hoeft
het nooit zo ver te komen. Voor echte
reparaties gaat men natuurlijk naar de
vakman, die een fiets die vrijwel dage
lijks gebruikt wordt toch zeker twee keer
per jaar onder handen moet nemen. Wat
het periodiek onderhoud(schoonmaken,
smeren etc.) en kleine herstellingen
betreft, kan men zelf heel wat zorg aan
zijn fiets kwijten dat is ook noodzake
lijk. Wie daarvoor een goede handleiding
bij de hand wil hebben, kan door over
making van 6.50 op postgirorekening
nr. 234567 bij de stichting: fiets! in
Amsterdam het in de serie Fietsotheek
verschenen boekje Fiets verzorging aan
vragen. In zo'n 100 pagina's "met pitvoe-
rjge tekst en talloze - technische teke
ningen en foto's 'wórdt in dit boekje
alles verteld wat men over de fiets moet
■weten en wat men zelf aan de fiets kan
doen.
Het gaat om de veiligheid
Afgezien van het feit dat een slecht
onderhouden fiets een onding is waarop
de fietser voor schut rijdt, is er het
belang van de veiligheid. Wie aan het
verkeer deelneemt, moet er zeker van
zijn dat zijn fiets veilig is. Dat is in zijn
eigen belang en in het belang van de
andere weggebruikers. Een fiets kan nog
zo degelijk zijn als hij pas is aange
schaft, maar hij blijft niet goed en veilig
als er ook niet doorlopend zorg aan wordt
besteed. Zorg willen zeggen: onderhou
den en herstellen. Een fiets die zo
behandeld wordt garandeert fietsplezier
en voldoening. Het is niet voor niets dat
er bij voortduring voor wordt gepleit dat
op lagere en middelbare scholen aan
dacht aan de verzorging van de fiets
moet worden besteed, juist omdat de
fietsen van scholieren zo vaak in erbar
melijke staat verkeren. Dat wil niet
zeggen dat de ouders ontheven zijn van
de taak om er op toe te zien dat de fietsen
van hun kinderen in goede staat verke
ren. Dat is allemaal een kwestie van
opvoeding en instelling. Het wordt hoog
tijd dat de Nederlanders attenter op hun
fietsen worden. Politie-contröle moet.
niet nodig zijn.
Gezien de grote belangstelling die in voorgaande jaren hiervoor be
stond zal de inspecteur der directe belastingen te Baarn gedurende de
maand maart 1977 extra gelegenheid bieden om voorlichting
aan het publiek te geven over de invulling van het aangifteformulier
1976.
Hiervoor zullen ambtenaren van deze dienst spreekuur houden op de na
volgende plaatsen:
a. te SOEST op elke donderdag in de maand maart van 9.00 - 12.30 uur
in het Dienstencentrum Honsbergen aan de Wiardi Beckmanstraat.
b. te SOESTERBERG Elke dinsdag in de maand maart van 9.00 tot
12.00 uur in het Dorpshuis op het Dorpsplein.
Ie BAARN op zaterdag 5. 12. 19 en 26 maart 1977 van 9.00 tot 12.00 uur
op de inspectie der directe belastingen, Javalaan 3.
Hiei- kan men uiteraard ook elke werkdag terecht van 8 00 tot 12,15 uur
en van 13.00 tol 16.30 uur. Telefonisch kunnen inlichtingen worden ge-
v raagd onde r nummer- 02154 -15851
Om te beginnen moeten we de sfeer zo
ontspannen mogelijk houden. Bij voor
keur zullen we het kind in z'n eigen
kamertje gaan opnemen of op een andere
plaats in of rond het huis waar het graag
speelt.
Met de Kodak Ektasound camera zijn we
vrij om praktisch elke lokatie bij vrijwel
alle lichtomstandigheden te gebruiken,
zonder dat er filmzonnen nodig zijn.
We moeten het kind de kans geven
gewend te raken aan de aanwezigheid van
de filmcamera. De micrifoon wordt op een
zachte ondergrond geplaatst (bijv. een
stukje schuimrubber) buiten het gezichts
veld, maar wel in de direkte omgeving van
het kind. Ni gaat één van de familieleden
een slukje voorlezen uit een boek waarvan
de kleine de verhaaltjes reeds goed kent.
Onder het lezen stellen we het kind allerlei
vragen. Met filmen beginnen we pas
wanneer het kind in het verhaal opgaat,
en eventueel z'n eigen versie gaat vertel
len.-s
Wanneer het kind er plezier in heeft z'n
eigen verhaaltjes te vertellen geven we het
een pop in handen zodat het iets heeft om
het verhaaltje aan te vertellen.
Het geluid bepaalt de lengte van de scène.
De opzet
Het voordeel van de gekozen formule
is, dat alle tips beknopt zijn, nooit meer
dan zo'n regel of twintig. Dat maakt, dat
de schrijvers ook nooit breedsprakig
worden. Alle tips zijn kort en bondig ge
formuleerd. In elke tip wordt een afge
rond onderwerp besproken: ze zijn wel
in hoofdstukken per groep bij elkaar
gezet.
200 flitstips
Een kamera en een flitser kunnen samen
meer. Dat is het thema van dit boekje,
waarin aandacht wordt besteed aan na
genoeg alle mogelijkheden van het
flitslicht. De reflektieflits. de teleflits,
invullen van licht, het gebruik van meer
dan één flitser, enz. De schrijvers, Peter
Keyzer en Emile Voogel, maakten er een
zeer leesbaar - met 60 afbeeldingen ver
lucht - boekje van.
200 diatips
Korte, praktische adviezen om betere
dia's te maken. Tips d*er kleur in het
algemeen, over belichting, filters en
voorzetlenzen, over inramen en ook over
de projektie. Ook dit boekje van Emile
Voogel en Peter Keyzer is niet bedoeld
om in één adem uit te lezen, maar om
het te raadplegen, wanneer u een pro
bleem tegenkomt.
200 dokatips - zwart/wit
Adviezen voor de inrichting van de don
kere kamer, het ontwikkelen en vergro
ten, de hulpmiddelen en het papier,
tips ook over speciale technieken als
bijvoorbeeld de fotografiek... dat is in
grote lijnen de inhoud van dit boekje,
dat ook is geschreven door het Neder
landse foto-duo Emile Voogel en Peter
Keyzer. Foto's en tekeningen zorgen
voor de nodige opheldering van de ver
schillende handelingen.
200 dokatips - kleur
Jan van Weizen. een specialist op dit
terrein, vertelt in tipvorm over zijn er
varingen met het maken van vergro
tingen in kleur. Ervaringen, die voor
anderen een belangrijke steun kunnen
zijn om in korte tijd zelf een bekwaam
kleurendokaman of -vrouw te worden.
In deze tips wordt ook aandacht besteed
aan de nieuwste ontwikkelingen op dit
terrein.
200 filmtips
Een boekje, dat vele beginnende filmers
goede diensten heeft bewezen, mahr
dat ook voor gevorderden waardevolle
informatie geeft. Ook al is filmen op
zichzelf niet moeilijk, het is plezierig
om hier in kompakte vorm te kunnen
leren van de filmervaring van anderen.
Ook over het monteren van films worden
nuttige dingen gezegd, de schrijvers
zijn ook ditmaal Peter Keyzer en Emile
Voogel.
200 titcltips
Het maken van titels voor films of
diaseries voor veel mensen is hel
een moeilijke opgave. Maar Klaus
Unbehaun. een man mej. veel ervaring
op dit terrein, geeft hier in 200 adviezen
een nagenoeg komplete handleiding voor
de praktijk. Wie méér wil maken van
zijn diaserie of film zal met dit boekje,
waarin veel illustratie-materiaal is ver
werkt. erg blij zijn.
In totaal 1400 tips
Deze ontzagwekkende hoeveelheid tips
zijn verwerkt in zeven boekjes van de
uitgeverij Focus Elsevier in Amsterdam
en verkrijgbaar in de fotohandel. De
prijs van de boekjes is al even attraktief
als de inhoud en ligt in alle gevallen
beneden een tientje. En dat is voor zo
veel ervaring-in-kort-bestek een goede
investering.
Het maken van flitsfoto's heeft voor
wie dit boekje heeft gelezen - niet veel
geheimen meer. Zo zijn er ook ,,200-
tips"-boekjes over fotograferen, dia's
maken, het werk in de donkere kamer
zwart/wit of kleur, filmen en het ma
ken van titels voor film of diaserie.
Zeven boekjes over fotografie en film,
afzonderlijk bij de fotohandel verkrijg
baar en samen goed voor in totaal 1400
tips.
Verder mag de camera nooit het kind in
z'n gedragingen belemmeren. Wanneer er
even een pauze valt bij het verhaaltje van
het kind kunnen we even van positie
veranderen. Maar we komen nooit aan het
kind. Een eenvoudige vraag laat het kind
weer met z'n verhaal doorgaan. We gaan
door met filmen zolang het kind zich
natuurlijk gedraagt. Er is geen enkele
regel die ons dwingt de gehele film in één
keer vol te schieten. Ook is het niet nodig
het opgenomen geluid tot conversatie te
beperken.
Het beeld moet bewegen, niet de camera.
De camera kan alleen het onderwerp
volgen en nog slechts met mate. Dus nooit
de camera heen en weer zwaaien, maar
heel rustig, vanuit de heup, meebewegen.
Lopend gemaakte scènes zullen in projec
tie over het doek dansen. Scènes van
verschillende lengten zullen de film inte
ressanter maken. Ook het af en toe een
ander opnamestandpunt innemen zal het
uiteindelijk resultaat beter maken. In het
algemeen zal het een genoegen zijn om te
kijken naar films die njet interesse en
plezier zijn opgenomen.' Met een klein
beetje planning is het niet moeilijk een
goed eindresultaat te bereiken.