Zemelen geen excuus voor ongezond eten temd 1400 TIPS YOOR „KAMERA-MENSEN" Fiets moet goed in orde zijn I 3 POINT Het gevaar van bliksem Nóg voorzichtiger op nat wegdek AT 19 I3555 lestraat De zeme/rage Onbetaalbare kinderfilms MET RAAD EN DAAD Voorlichting over de invulling van het aangiftebiljet inkomstenbelasting 1976 Soes tor Courant van donderdag 24 maart 1977 In Nederland hebben wij met een gemiddelde van ongeveer dertig onweorsdagen per jaar te maken. Maar naar het zuiden, in warmere klimaatszones dus, neemt dit gemiddelde aantal onweersdagen geleidelijk toe: tussen de keerkringen zijn donder en bliksem bijna dagelijkse verschijnselen. Vlak bij de evenaar zijn gebieden waar het gemiddeld meer dan driehonderd dagen per jaar onweert! De kans om door de bliksem getroffen te worden is - statistisch bekeken - bijzon der klein, maar er zijn omstandigheden waardoor die kleine kans aanzienlijk wordt vergroot. Uit onderzoekingen op dit gebied is gebleken dat hengelaars, landbouwers, jagers en toeristen in dit opzicht het grootste gevaar lopen. Naar veiliger oorden Bij onweer moeten de zwemmers het water uit, bij onweer moeten we niet in een zeil- of roeibootje op het water blijven ronddobberen, bij onweer dient ook de hengelaar, die zich aan de water kant bevindt, veiliger oorden op te zoe ken. Wanneer we ons in een van de hier genoemde situaties bevinden, is het be slist onverantwoordelijk om zich tijdens een onweer te gedragen alsof er niets aan de hand is. Die veiliger oorden zijn om te beginnen overal daar te vinden waar we binnens huis zijn. Wanneer we ons bij het uit breken van een onweer onverhoopt op grote afstand van het een of andere ge bouw bevinden, dan kunnen we ook nog dekking zoeken in een droge kuil, een droge bedding van een beek, in een droge kleine vallei of in laag kreupel hout. In de bergen kan een overhangend stuk rots, waaronder de grond droog blijft, ook een geschikte schuilplaats bieden. Metalen baleinen Ook de wandelaars, de fietsers, de brom mers en de motorrijders die zich in het open veld bevinden of die zich over lan delijke wegen verplaatsen, moeten zich hoeden voor het gevaar door de bliksem te worden getroffen. Voor hen geldt het zelfde: dekking zoeken. En we mogen dan meteen even afrekenen met het fa beltje! ,,Wel schuilen onder een beuk en nooit onder een eik", want alle bomen van enig formaat zijn even gevaarlijk. Bij onweer moeten we niet alleen het water en het open veld verlaten, we moe ten ook het bos uit zien te komen. Hoge bomen bieden geen bescherming tegen de bliksem, integendeel zij worden maar al te vaak door deze electrische ontladin gen getroffen: wee degeen die daar ge zapig tegenaangeleund zit te schuilen. Tijdens een onweer dienen we wel te be denken, dat alle metalen voorwerpen goede geleiders van electriciteit zijn. Daarom moeten we uit de buurt blijven van prikkeldraad, van meialen omhei ningen, van metalen hekken. Om dezelf de redenen kunnen we ons tijdens een ohweer beter kletsnat laten regenen dan dat we een paraplu met metalen balei nen opsteken. Kooi van Faraday De autobezitters staan er in deze beter voor. In de stad mogen zij dan verwik keld raken in steeds grotere parkeer problemen, wanneer zij zich tijdens een onweer op buitenwegen bevinden, biedt de auto hen een bijzonder soort van veiligheid. Sommige lezers zullen zich van de natuurkundeles de zogenaamde kooi van Faraday nog herinnerenin een aan alle kanten gesloten nauwe metalen ruimte kan de electriciteit niet binnen dringen. Als de auto niet van plastic maar van metaal is, bevinden de inzittenden zich in zulk een beschuttende metalen af scherming. Voor gewapend beton geldt hetzelfde. De automobilist kan de veiligheid nog vergroten door onder een brug te gaan staan. Het is niet van betekenis of de lampen wel of niet branden. Er moet weer wel op worden gelet, dat we niet met de wielen in een plas staan, want dan gaat dat van die kooi van Faraday niet meer op. Mensen die tijdens een onweer onbe schermd langs de weg lopen, moeten een aanbod om in een auto te komen schui len, met twee handen aanpakken. Al zijn zij door hun kleding nog zo goed tegen de regen beschermd, een veiliger schuil plaats tegen blikseminslag dan het bin nenste van een auto is nauwelijks denk baar. Het is onmogelijk om exact de snelheid aan te geven waarmee een kruispunt vei lig genaderd en opgereden kan worden. Die snelheid is van vele factoren afhan kelijk. Wél enkele dringende adviezen: Nader een kruispunt met aangepaste snelheid, zodat de vereiste maatregelen kunnen worden genomen (tijdig afrem men, stoppen, richting aangeven, voor sorteren Wees nóg voorzichtiger als het wegdek nat en glad is. En denk eraan dat het tij dens duisternis nog moeilijker is om af stand en snelheid van een ander te schat ten. Zorg ervoor dat remmen, banden en schokdempers in orde zijn dat draagt bij tot bijtijds kunnen stoppen. Zemelen zijn in. Met grote letters staat sinds kort op de Brinta- verpakking dat er zemelen in zitten. Supermarkten hebben een plaatsje ingeruimd voor losse zemelen, zemelkoekjes en zemelbrood en in reformwinkels zijn zelfs ,,biologisch-dynamische" zemelen te koop. Vanwaar opeens die vraag naar de omhullende vliesjes van de tarwekorrel? Voedzaam zijn ze niet, ze bestaan uit voor de mens onverteerbare ruwvezels, die in het verleden altijd nutteloos ge noemd werden. Tot voor een paar jaar werden zemelen uitsluitend beschouwd als afval bij het malen van tarwe en tot veevoer verwerkt. Door nieuwe medische inzichten is daar een aantal jaren geleden echter verande ring in gekomen. Sindsdien benadrukken medici de nuttige rol die vezels in de spijsvertering spelen. Door de bemidde ling van darmbacteriën wordt de darm werking en dientengevolge ook de stoel gang versneld. En een vlotte stoelgang is voor velen in het welvarende deel van de wereld een veelal onvervulde wens. daarnaast zijn er aanwijzingen dat ruw vezels een rol spelen bij de voorkoming van hart- en vaat-ziekten en darmkan ker. Dit zijn echter niet meer dan aanwijzingen, en zeker nog geen bewij zen. Door de bestseller ,,Het diëet dat uw leven kan redden" van dr. David Reuben en een aantal krante-artikelen is de gunstige werking van ruwvezels volledig opgehangen aan het eten van zemelen. Ruwvezels komen echter in tal van produkten voor. Naast volkorenbrood bevatten ook peulvruchten, knollen en aardappels, rauwe groenten en fruit onverteerbare bestanddelen. De hoeveelheid ruwvezel in de voeding van de gemiddelde Nederlander is de laatste 70 jaren sterk teruggelopen, door een afnemende broodconsumptie ge paard gaande met een toegenomen voor keur voor witbrood. Om nu weer zeme len aan de huidige Nederlandse voeding toe te voegen, lijkt een omslachtige handeling om het gehalte aan ruwvezel op peil te brengen. Bij de produktie van witbrood wordt immers de zelfde zemel eerst verwijderd. Volgens dr. E. H. Groot van de afdeling humane voeding, Landbouwhogeschool Wageningen, be staat de kans dat zemelen een excuus vormen yoor een slecht voedingspakket. Er zijn volgens hem mogelijkheden te over om tot een verantwood voedselpak ket te komen, zonder dat het nodig is losse zemelen toe te voegen. Daarnaast is het volgens Groot niet erg economisch om zemelen te gebruiken. .De prijs van zemelen is op dit moment ruim twee maal zo hoog als de prijs van tarwemeel. Eerder te weinig dan te veel ruwvezel Onlangs zijn bezwaren geopperd tegen een hoge ruwvezelconsumptie. Onder zoek bij Aziatische immigranten in En geland en bij Perzische bevolkingsgroe pen leerde dat een eenzijdige consumptie van vezelrijk brood Engelse ziekte (ra chitis) kan veroorzaken. Deze ziekte van het beendergestel hangt o.a. met een verstoorde calciumbalans samen. In een recent nummer van het Engelse medi sche tijdschrift the Lancet komt prof. J. C. Reinhold tot de veronderstelling dat een vezelrijk diëet schadelijk kan zijn voor de gezondheid van bevolkingsgroe pen, die te weinig calcium en vitamine D in hun voeding hebben. In Nederland is er echter weinig kans op Engelse ziekte tengevolge van ruwvezel. Vitamine D en calcium zijn in het zuivelland Nederland in ruim voldoende mate in het voedselpakket aanwezig. Daarbij komt dat door de tendens zoveel mogelijk geraffineerd voedsel te eten er in Nederland eerder sprake is van een tekort aan ruwvezels. Bij het onderzoek van Reinhold was sprake van mensen, die 60 procent van hun voedingsenergie uit vezelrijk brood haalden. De gemid delde Nederlander dóet dit echter in veel minder mate. Slechts vijftien procent van de totale hoeveelheid calorieën in de Nederlandse voeding komt namelijk uit brood. Over een aantal positieve effecten van een vezelrijke maaltijd bestaat eensge zindheid. Het komt mede door het op dit terrein baanbrekende werk van de Engel se arts Denis Burkitt, die de voeding en ziekten in arme en rijke landen met elkaar vergeleek. Hij vond dat onver teerbare ruwvezels in het menu van inwoners van arme landen hoeveelheid ontlasting vergroten, omdat de vezels water aantrekken en vasthouden. De zachte ontlasting die daarvan het gevolg is, leidt tot een veel geringere kans op een aantal spijsverteringsziekten als blindedarmontsteking, verstopping, pijnlijke uitstulpingen van de darmwand en aambeien. Daarbij komt dat de darmbacteriën de voor de mens onverteerbare ruwvezels gedeeltelijk omzetten in zure afvalpro- dukten. Deze zuren prikkelen de darm- wand en bevorderen zo de darmperistal- tiek. De stoelgang wordt versneld en het voedsel blijft minder lang in het li chaam. Die kortere verblijftijd van voedsel in liet lichaam is een belangrijke basis voor Burkitt's opvatting, dat het eten van ruwvezels het optreden van het hart- en vaatziekten en darmkanker kan voorkomen. Zitten er kankerverwekken de stoffen in het voedsel of worden deze in de darm gevormd, dan zijn ze minder lang in kontakt met-de darmwand, aldus Burkitt. Deze gedachtengang is echter nog lang geen gemeengoed en wordt door vrij veel medici aangevochten. Een Afrikaanse ruwv,ezelmaaltijd kan van totaal andere aard zijn dan een Europese. Om op basis van vergelij kingen zonder meer te concluderen dat Europeanen geen hinder meer zullen hebben van welvaartsziekten, wanneer ze op z'n Afrikaans gaan eten, lijkt voorbarig. De theorie van Burkitt, die op dergelijke vergelijkingen 'is gebaseerd, zal dus bevestigd moeten worden door andersoortig medisch onderzoek. Een van de manieren om een goede geluidsfilm van kinderen te maken is ze een verhaaltje te laten vertellen ot' een versje te laten zingen. Gebruik hiervoor alleen verhaaltjes of liedjes die liet kind goed kent. Het resultaat is een onbetaalbare film. TEVEEL PADDESTOELEN. - Het stikt in de tuin van mijn nieuwe huis van paddestoelen in het najaar. Wat kan ik daar tegen doen? Antwoord: Paddestoelen groeien meest al" op rottend hout en oude boomstronken, stobben en wortels. Als u dat oude hout verwijdert, is de plaag ten einde. Kunt u een boomstronk of dgl. niet uit de grond krijgen, dan moet u een seizoen lang elke opkomende paddestoel vernietigen en levens het gras veel maaien. Russisch Orai\jc. Ik heb me laten vertel len, dat koning Willem III, de vader van koningin Wilhelmina, Russisch bloed in dc aderen had. Is dat werkelijk waar? Antwoord: Ja, want zijn moeder was Anna Paulowna Romanowa, die op 18 januari 1795 in Sint Petersburg geboren werd als dochter van C/aar Paul I van Rusland (1754-1801) en diens gemalin Sophia Dorothea van Wiirttembcrg. Anna luiwde als grootvorstin op 20 februari 181b met de kroonprins, die zich onderscheiden had in de befaamde slag bij Waterloo. waar Napoleon I werd verslagen, en later als koning Willeln I' in 1840 de troon besteeg, /ij werd toen koningin. Het echtpaar kreeg vijf kinderen: Willem (de latere Koning Willem III), Alexander, Hendrik, Casimiren Sophia. Na de dood van haar gemaal in 184b wijdde /.ij zich tot haar dood op I maart 1865 in Den Haag aan liefdadig w.-rk. Verzekering zonder premie. Sinds 1969 int mijn verzekering de premie niet meer voor mijn w.a.-polis particulier. Zijn daarvan de tarieven niet verhoogd en hoe zit het dan met de uitkering? Antwoord: Wie geen premie betaalt, is niet (meer) verzekerd. l)e maatschappij die u noemt, is al jaren geleden opgehe ven. U bent dus over de afgelopen jaren geen premie verschuldigd, maar u had ook geen enkel recht op uitkering meer. Kaalhoofdige munt. Ik heb een munt met een kaal hoofd. Ik kan iels lezen over Braemt en over Union...lafor... 20 C of G. Wat is dat voor een munt? Antwoord: U zult in het bezit zijn van een erg afgesleten twintigcentimesstuk uit België met de beeldenaar van Leopokl I. Die kaalhoofdigheid is ontstaan door slijtage van de munt. want de koning was niet kaal. Braemt is de ontwerper van de stempel. De spreuk luidt: Union fait de la forec (wij zouden /eggen: eendracht maakt macht). Kleine kinderen kunnen de meest gekke dingen zeggen. Maar zoals we in dc loop van de tijd hebben geleerd doen ze dat op tijdstippen die hen het beste uitkomen. Wanneer we ze vragen ter gelegenheid van het bezoek van een oom of tante voor de filincainci-a iets grappigs te zeggen is het resultaat meestal een lange stilte. Tenminste, dit zal het gevolg zijn wanneer we niet een beetje subtiel te werk gaan. We leven in een haastige wereld. De tijd om alles, waarvan we iets willen weten, uitvoerig te bestuderen, ontbreekt meestal. Korte informatie, snel veel te weten komen over veel dingen: het is een stijl van leven, waar ook de uitgevers van boeken rekening mee houden als het om overdracht van kennis gaat. En zo ontstonden op het gebied van de fotografie en de smalfilmerij de bekende boek jes, die de informatie kort en krachtig - in de vorm van 200 tips aan de lezer voorschotelen. 200 fototips Een boekje van Günter Spitzing. een be kend Zwitsers fotograaf. Hij beschikt over een veelzijdige kennis op alle ter reinen van de fotografie, en geeft die - in 200 tips - door aan de lezer. Wie de tips heeft bestudeerd zal in de toekomst on getwijfeld meer plezier beleven aan de fotografie, Ook al door de enthousiaste wijze, waarop de schrijver dit onder werp behandelt. Al sinds enige jaren wordt gevreesd dat de sterk toegenomen verbranding van olie, gas en kolen tot een verwarming van de aarde zullen leiden. Die toegeno men verstoking van fossiele brandstof fen verhoogt namelijk de hóe veelheid koolzuurgas in de atmosfeer. Dat ver- brandingsprodukt zou volgens een veel gehoorde theorie als de wanden van een broeikas functioneren en de aarde lang zaam opwarmen. Tot nu toe is er on danks deze sombere voorspelling nog niets van een dergelijke verwarming te merken. Hoewel men het op grond van de laatste zomers niet zou zeggen, daalt de gemiddelde temperatuur, op wereld schaal zowel als in Nederland, zelfs sinds 1940. Toch werd op een conferentie die eind vorig jaar in Berlijn werd gehouden, gewaarschuwd dat die tem- peratuursdaling bedrieglijk kan zijn. In de loop der eeuwen zijn namelijk tal van dergelijke schommelingen van y2 a 1 graad Celsius waarneembaar. Een ten gevolge van het broeikaseffect optreden de verwarming zou gemaskeerd kunnen worden door dergelijke regelmatig op tredende schommelingen. Zeker wan neer sommige deelnemers aan de confe rentie gelijk hebben met hun veronder stelling dat ook de ontbossing bijdraagt aan het broeikaseffect, valt te verwach ten dat in het jaar 2000 de temperatuur een kleine graad hoger zal zijn dan thans. Zelfs een dergelijke kleine verho ging zou in de landbouw tot aanzienlijke opbrengstverminderingen kunnen lei den. Het staat als een paal boven water dat er tegenwoordig een flinke ontbossing plaats vindt. Vooral in de ontwikkelings landen worden veel bossen gekapt. De behoefte aan brandstof en bouwmate riaal is daar veelal de oorzaak van. Ontbossing zou op twee manieren kun nen bijdragen aan het broeikas-effect. Allereerst leggen bomen en planten het koolzuurgas uit de atmosfeer vast en zetten dit om in planteweefsel. Daar naast worden bomen omgezet in kool zuurgas wanneer men ze kapt. Of ze nu verbrand worden of als bouwmateriaal gebruikt worden of op de grond blijven liggen en wegrotten, het resultaat zal in alle gevallen koolzuurgas zijn. Door het kappen van bomen wordt er dus zowel extra koolzuurgas aan de atmosfeer toegevoegd, als minder eruit verwij derd. Voorheen was de aandacht nogal eenzijdig op de produktie vankoolzuurgas uit brandstoffen als olie, gas en kolen gericht. Best verklaarbaar, omdat door verbranding jaarlijks bijna vijf miljard ton koolzuurgas in de atmosfeer terecht komt. In Berlijn werd er echter op- gewezen dat bij een ontbossingsgraad van één procent per jaar ongeveer acht miljard ton koolzuurgas extra geprodu ceerd wordt. Op de conferentie bleek duidelijk dat de hele theorie een achter een bureau bedacht model is dat door metingen bevestigd en verder ingevuld moet worden. Uit het feit dat men gemeten heeft dat de hoeveelheid kool zuurgas in de atmosfeer sinds het begin van de eeuw inderdaad stijgt, blijkt echter dat het wel degelijk een theorie is om serieus rekening mee te houden. TOMATENKAS. - Afgelopen zomer heb ik zelf tomaten gekweekt in een kasje. Ze groeiden wel, maar de bladeren ver schrompelden en de vruchten zijn vrij wel allemaal gebarsten. Wat heb ik ver keerd gedaan? Antwoord: Waarschijnlijk waren tempe ratuur en/of vochtgehalte van de lucht in uw broeikasje te hoog. Tomaten hou den van een enigszins droge en niet te warme lucht. U moet uw kas dus veel luchtén. vooral bij hoge dagtemperatu ren. Giet niet teveel en geef water op de grond, dus niet over het blad. Als de groei te weelderig is, moet u de onderste bladeren afplukken, zodat er een betere luchlcirculatie ontstaat. AUTO EN FISCUS. - Ik heb zulke hoge reparatiekosten aan mijn auto gehad, dat ik meen in aanmerking te komen voor belastingaftrek. Kan dat onder het hoofd buitengewone of bijzondere las ten? Antwoord: In beginsel zijn de reparatie kosten van een vervoermiddel niet af trekbaar voor de inkomstenbelasting en de loonbelasting. Behoort de bedoelde auto .echter tot een door u gedreven onderneming, dan komen alle kosten, precies als de andere zakelijke onkosten, ten laste van de winst. Daar staat weer tegenover, dat de fiscus 20r/r van de cataloguswaarde van elke bedrijfsauto bij het inkomen telt. Volgens de jongste schattingen zijn er in Nederland zo'n 8,5 tot 9 miljoen fietsen. Een groot deel van deze fietsen wordt dagelijks of zeer regelmatig gebruikt. De staat waarin deze fietsen verkeren, blijkt niet altijd even best te zijn. Dat komt in ieder geval weer naar voren als controles worden uitgevoerd. Hoewel deze controles in veel gevallen gericht zijn op de fietsen van scholieren, vertonen de fietsen van volwassenen toch ook vaak onverantwoorde manke» menten of tekortkomingen. Er is de laatste tijd enkele malen gewezen op slechte importfietsen die op de Nederlandse markt zijn gedumpt, maar het gaat hier slechts om een zeer klein aantal fietsen die tegen verdacht lage prijs werden aangeboden. Iri het algemeen kan men zeggen dat de fietsen, die in Nederland in de handel worden gebracht van goede tot zeer goede kwaliteit zijn. Het is danook niet voor niets dat in het buitenland de Nederlandse fiets als een van de kwalita tief meest hoogwaardige wordt be schouwd. Om zich tegen slechte fietsen te wapenen, werkt een grote groep Nederlandse fietsenkleinhandelaren tegenwoordig met een Kenmerk-aktie. De fiets.en die zij verkopen worden voorzien van een Kenmerk-sticker en de kopers kunnen er zeker van zijn dat deze fietsen extra zijn gecontroleerd en vol ledig rijklaar worden afgeleverd. Bij deze fietsen wordt een garantie- en serviceboekje verstrekt, waarin de ge gevens over de fiets vermeld staan (belangrijk bij eventuele diefstal of ver- missing") en twee bonnen voor naz'org- service-beurten ter waarde van tien gulden per stuk zijri opgenomen. Te nonchalant met de fiets Als er zoveel zorg aan de fiets besteed wordt, hoe komt het dan dat toch nog zo veel fietsen in slechte staat verkeren? Omdat veel Nederlanders nonchalant met hun fiets omgaan. Dat kan iedereen zien die op straat komende fietsen be kijkt. Dat blijkt ook uit de uitkomsten van politie-controles waarbij steeds weer naar voren komt dat de manke menten aan de fiets het gevolg zijn van onvoldoende onderhoud en het uitstellen van noodzakelijke reparaties. Veel voor komende gebreken aan een fiets zijn ondermeer het niet werken of zelfs geheel ontbreken van een bel, hoewel dit wettelijk is voorgeschreven en een goede fietsbel toch echt geen kapitaal kost. En dan de verlichting die het heel vaak niet of maar gedeeltelijk doet. Dat is heel vaak een zaak van slordigheid zoals kapotte lampjes, roestvorming rond de dynamo door aangekoekt vuil, verkeer de stand van de dynamo, roestvorming bij de contactpuntjes, loshangende be drading etc. Allemaal gemakkelijk te verhelpen. Verder een niet voldoende wit achterspatbord, slechte of in het geheel niet werkende remmen, speling in het balhoofd, kapotte kettingkast en jasbe- schermer, los zittende en dus ramme lende onderdelen en teveel afgesleten banden. Met een beetje goede wil hoeft het nooit zo ver te komen. Voor echte reparaties gaat men natuurlijk naar de vakman, die een fiets die vrijwel dage lijks gebruikt wordt toch zeker twee keer per jaar onder handen moet nemen. Wat het periodiek onderhoud(schoonmaken, smeren etc.) en kleine herstellingen betreft, kan men zelf heel wat zorg aan zijn fiets kwijten dat is ook noodzake lijk. Wie daarvoor een goede handleiding bij de hand wil hebben, kan door over making van 6.50 op postgirorekening nr. 234567 bij de stichting: fiets! in Amsterdam het in de serie Fietsotheek verschenen boekje Fiets verzorging aan vragen. In zo'n 100 pagina's "met pitvoe- rjge tekst en talloze - technische teke ningen en foto's 'wórdt in dit boekje alles verteld wat men over de fiets moet ■weten en wat men zelf aan de fiets kan doen. Het gaat om de veiligheid Afgezien van het feit dat een slecht onderhouden fiets een onding is waarop de fietser voor schut rijdt, is er het belang van de veiligheid. Wie aan het verkeer deelneemt, moet er zeker van zijn dat zijn fiets veilig is. Dat is in zijn eigen belang en in het belang van de andere weggebruikers. Een fiets kan nog zo degelijk zijn als hij pas is aange schaft, maar hij blijft niet goed en veilig als er ook niet doorlopend zorg aan wordt besteed. Zorg willen zeggen: onderhou den en herstellen. Een fiets die zo behandeld wordt garandeert fietsplezier en voldoening. Het is niet voor niets dat er bij voortduring voor wordt gepleit dat op lagere en middelbare scholen aan dacht aan de verzorging van de fiets moet worden besteed, juist omdat de fietsen van scholieren zo vaak in erbar melijke staat verkeren. Dat wil niet zeggen dat de ouders ontheven zijn van de taak om er op toe te zien dat de fietsen van hun kinderen in goede staat verke ren. Dat is allemaal een kwestie van opvoeding en instelling. Het wordt hoog tijd dat de Nederlanders attenter op hun fietsen worden. Politie-contröle moet. niet nodig zijn. Gezien de grote belangstelling die in voorgaande jaren hiervoor be stond zal de inspecteur der directe belastingen te Baarn gedurende de maand maart 1977 extra gelegenheid bieden om voorlichting aan het publiek te geven over de invulling van het aangifteformulier 1976. Hiervoor zullen ambtenaren van deze dienst spreekuur houden op de na volgende plaatsen: a. te SOEST op elke donderdag in de maand maart van 9.00 - 12.30 uur in het Dienstencentrum Honsbergen aan de Wiardi Beckmanstraat. b. te SOESTERBERG Elke dinsdag in de maand maart van 9.00 tot 12.00 uur in het Dorpshuis op het Dorpsplein. Ie BAARN op zaterdag 5. 12. 19 en 26 maart 1977 van 9.00 tot 12.00 uur op de inspectie der directe belastingen, Javalaan 3. Hiei- kan men uiteraard ook elke werkdag terecht van 8 00 tot 12,15 uur en van 13.00 tol 16.30 uur. Telefonisch kunnen inlichtingen worden ge- v raagd onde r nummer- 02154 -15851 Om te beginnen moeten we de sfeer zo ontspannen mogelijk houden. Bij voor keur zullen we het kind in z'n eigen kamertje gaan opnemen of op een andere plaats in of rond het huis waar het graag speelt. Met de Kodak Ektasound camera zijn we vrij om praktisch elke lokatie bij vrijwel alle lichtomstandigheden te gebruiken, zonder dat er filmzonnen nodig zijn. We moeten het kind de kans geven gewend te raken aan de aanwezigheid van de filmcamera. De micrifoon wordt op een zachte ondergrond geplaatst (bijv. een stukje schuimrubber) buiten het gezichts veld, maar wel in de direkte omgeving van het kind. Ni gaat één van de familieleden een slukje voorlezen uit een boek waarvan de kleine de verhaaltjes reeds goed kent. Onder het lezen stellen we het kind allerlei vragen. Met filmen beginnen we pas wanneer het kind in het verhaal opgaat, en eventueel z'n eigen versie gaat vertel len.-s Wanneer het kind er plezier in heeft z'n eigen verhaaltjes te vertellen geven we het een pop in handen zodat het iets heeft om het verhaaltje aan te vertellen. Het geluid bepaalt de lengte van de scène. De opzet Het voordeel van de gekozen formule is, dat alle tips beknopt zijn, nooit meer dan zo'n regel of twintig. Dat maakt, dat de schrijvers ook nooit breedsprakig worden. Alle tips zijn kort en bondig ge formuleerd. In elke tip wordt een afge rond onderwerp besproken: ze zijn wel in hoofdstukken per groep bij elkaar gezet. 200 flitstips Een kamera en een flitser kunnen samen meer. Dat is het thema van dit boekje, waarin aandacht wordt besteed aan na genoeg alle mogelijkheden van het flitslicht. De reflektieflits. de teleflits, invullen van licht, het gebruik van meer dan één flitser, enz. De schrijvers, Peter Keyzer en Emile Voogel, maakten er een zeer leesbaar - met 60 afbeeldingen ver lucht - boekje van. 200 diatips Korte, praktische adviezen om betere dia's te maken. Tips d*er kleur in het algemeen, over belichting, filters en voorzetlenzen, over inramen en ook over de projektie. Ook dit boekje van Emile Voogel en Peter Keyzer is niet bedoeld om in één adem uit te lezen, maar om het te raadplegen, wanneer u een pro bleem tegenkomt. 200 dokatips - zwart/wit Adviezen voor de inrichting van de don kere kamer, het ontwikkelen en vergro ten, de hulpmiddelen en het papier, tips ook over speciale technieken als bijvoorbeeld de fotografiek... dat is in grote lijnen de inhoud van dit boekje, dat ook is geschreven door het Neder landse foto-duo Emile Voogel en Peter Keyzer. Foto's en tekeningen zorgen voor de nodige opheldering van de ver schillende handelingen. 200 dokatips - kleur Jan van Weizen. een specialist op dit terrein, vertelt in tipvorm over zijn er varingen met het maken van vergro tingen in kleur. Ervaringen, die voor anderen een belangrijke steun kunnen zijn om in korte tijd zelf een bekwaam kleurendokaman of -vrouw te worden. In deze tips wordt ook aandacht besteed aan de nieuwste ontwikkelingen op dit terrein. 200 filmtips Een boekje, dat vele beginnende filmers goede diensten heeft bewezen, mahr dat ook voor gevorderden waardevolle informatie geeft. Ook al is filmen op zichzelf niet moeilijk, het is plezierig om hier in kompakte vorm te kunnen leren van de filmervaring van anderen. Ook over het monteren van films worden nuttige dingen gezegd, de schrijvers zijn ook ditmaal Peter Keyzer en Emile Voogel. 200 titcltips Het maken van titels voor films of diaseries voor veel mensen is hel een moeilijke opgave. Maar Klaus Unbehaun. een man mej. veel ervaring op dit terrein, geeft hier in 200 adviezen een nagenoeg komplete handleiding voor de praktijk. Wie méér wil maken van zijn diaserie of film zal met dit boekje, waarin veel illustratie-materiaal is ver werkt. erg blij zijn. In totaal 1400 tips Deze ontzagwekkende hoeveelheid tips zijn verwerkt in zeven boekjes van de uitgeverij Focus Elsevier in Amsterdam en verkrijgbaar in de fotohandel. De prijs van de boekjes is al even attraktief als de inhoud en ligt in alle gevallen beneden een tientje. En dat is voor zo veel ervaring-in-kort-bestek een goede investering. Het maken van flitsfoto's heeft voor wie dit boekje heeft gelezen - niet veel geheimen meer. Zo zijn er ook ,,200- tips"-boekjes over fotograferen, dia's maken, het werk in de donkere kamer zwart/wit of kleur, filmen en het ma ken van titels voor film of diaserie. Zeven boekjes over fotografie en film, afzonderlijk bij de fotohandel verkrijg baar en samen goed voor in totaal 1400 tips. Verder mag de camera nooit het kind in z'n gedragingen belemmeren. Wanneer er even een pauze valt bij het verhaaltje van het kind kunnen we even van positie veranderen. Maar we komen nooit aan het kind. Een eenvoudige vraag laat het kind weer met z'n verhaal doorgaan. We gaan door met filmen zolang het kind zich natuurlijk gedraagt. Er is geen enkele regel die ons dwingt de gehele film in één keer vol te schieten. Ook is het niet nodig het opgenomen geluid tot conversatie te beperken. Het beeld moet bewegen, niet de camera. De camera kan alleen het onderwerp volgen en nog slechts met mate. Dus nooit de camera heen en weer zwaaien, maar heel rustig, vanuit de heup, meebewegen. Lopend gemaakte scènes zullen in projec tie over het doek dansen. Scènes van verschillende lengten zullen de film inte ressanter maken. Ook het af en toe een ander opnamestandpunt innemen zal het uiteindelijk resultaat beter maken. In het algemeen zal het een genoegen zijn om te kijken naar films die njet interesse en plezier zijn opgenomen.' Met een klein beetje planning is het niet moeilijk een goed eindresultaat te bereiken.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1977 | | pagina 11