Raadsleden erg boos op omwonenden Slangenbos voorbarige brief wordt niet „genomen Toch vier noodlokalen bij scholen in Overhees Gemeenteraadsvergadering Hooiberg in Kerkebuurt mag blijven staan Haarproblemen van de Gemeentehof KAPSALON HANS WEWER Soester Courant van donderdag 24 maart 1977 Zoals te verwachten was, werd de vorige week gehouden raadsvergadering er weer ,,één van de langere" uit de roemruchte historie van Soest. De agenda telde 25 punten plus liefst 19 ingekomen stukken. Voor die ingekomen stukken had men vijf kwartier nodig, maar alles bij elkaar duurde het openbare gedeelte van de vergadering tot half twaalf. Daarna ging men nog ,,met gesloten deuren" verder, mogelijk met in het achterhoofd de gedachte „wat in Den Haag kan, kunnen wij hier ook". De publieke tribune was goed bezet, maar de belangstellenden verdwenen, nadat het agendapunt waarvoor zij kwamen, behandeld was. Om half twaalf zat er dan ook nog maar tien man. Officieel zijn natuurlijk alle punten belangrijk, maar dit keer kwamen als „toppers" naar voren: het Slangenbosje; de ontheffing zoneverordening Hinderwet voor de firma Lindner; de noodlokalen in Overheesde hooiberg in de Kerkebuurt. Met de omwonenden van het Slangenbosje werd zo ongeveer de „zaal aangeveegd". In alle toonaarden werd door de fracties van PvdA, CDA en VVD, het „foei en bar boos" uitgesproken over de bezwaarden, die er nu al jaren in geslaagd zijn het Slangebosje tot een soort natuurmonument te verheffen. Jaren terug al, in 1973, schreven wij eens, dat van de omwonenden blijkbaar niets meer mocht; er werd toen ooit in een hoorzitting in Braamhage, bezwaar gemaakt tegen het feit dat er kinderen in het bosje speelden; als er nu bungalows gebouwd zouden worden, dan werd het helemaal te erg. Dat bezwaar tegen kinderspel, verdween van lieverlee, maar de afkeer tegen het bouwplan van de gemeente, is er niet minder door geworden. Toch lijkt het „front" van de bezwaarden te gaan wankelen, want vorige week nog vertelde een bewoonster van Braamhage ons: „U moet niet denken dat wij allemaal zulke zeurkousen zijn; integendeel". Tijdens de raadsvergadering werd een brief van een andere bewoonster voorgelezen (van mevrouw Loeven), die er openlijk bezwaar tegen maakte, dat de actiegroep zegt namens Alle Braamhagianen te spreken. In ieder geval niet namens haar en vele anderen. Zij noemde de actie „een unfair streven naar eigenbelang". Er „mag" evenwel nog steeds niets van de omwonenden en de raad is dat nu meer dan zat. De druppel die de emmer (bij de raad) deed overlopen, was de publicatie van het antwoord op een brief die nog niet eens verzonden was. Die „voorbarigheid" werd totaal niet op prijs gesteld en wat nog meer zei, was „het sluiten van de gelederen" rond de burgemeester. De rechstreekse aanvallen op haar, werden niet genomen. Het ziet er naar uit dat de bezwaarden net iets te ver gegaan zijn. Slechts Jan Visser van Progressief Soest nam het voor de omwonenden op. Overigens kan iedere Soester gaan zien hoe druk het bosje „gebruikt" wordt. Vermoedelijk komen deze „kijkers" alleen elkaar tegen. Wat Lindner betreft gaat de raad eerst de resultaten afwachten van de Hinderwetprocedure. Komen daar veel bezwaren tegen, dan hangt ook de ontheffing van de zoneverordening in de lucht. Een beetje typische gang van zaken, want het gaat in feite om twee heel verschillende dingen. Maar ja; het bedrijf heeft, zoals de heer Oldenboom van het CDA opmerkte, zich eigenlijk nooit iets aangetrok ken van de klachten van de buurt. Oldenboom noemde Lindner een „onverantwoorde industrie, die onbehoorlijk gehandeld had". Dat zou eens te meer waar zijn, als wat Visser beweerde juist is, dat het bedrijf inmiddels met de produktie, waarvoor de ontheffing gevraagd wordt, is gestart. In het algemeen heerste er bij de raadsleden een gevoel van onbehagen; „het bedrijf doet maar" en dat wordt nu min of meer afgestraft, hoe krom eigenlijk de beslissing ook is. De „noodlokalen" voor de scholen in Overhees, brachten wethouder Plomp nauwelijks in de proble men. Enigszins hautain vertelde hij waarom het voorstel er lag; zo van: „Ik heb het al zo dikwijls verteld, maar als jullie het alsmaar niet snappen, dan zal ik het nog wel eens uitleggen". Hij bereikte er in ieder geval mee, dat de vier noodlokalen gebouwd worden. Niet al te veel werd „doorgevraagd" over de correspondentie" met de Van der Huchtscholen. Die bestaat, dat staat vast, maar alles wat daar omheen zit, maakt de bouw van de vier noodlokalen overbodig. Slechts Visser vroeg „verder", maar de wethouder leek er in te slagen hem niet te „begrijpen"; de heren hadden het overver schillende vragen uit verschillende vergaderingen De PvdA-er Goote maakte zich boos over het feit, dat de wethouder een verzoek van de onderwijs commissie gewoon genegeerd had. De wethouder stelde zich op het wel frappante standpunt, dat hij die belofte niet had „willen" nakomen, omdat „hij" vond dat men zich aan de grote lijnen moest houden. En nu had kort tevoren de heer Van Peppelen (CDA) tijdens hef Slangenbosje-debat nogwel gezegd, dat „niet" het college of de burgemeester de baas was, maar de raad. Zo zit dat ....of toch niet? Tenslotte, zo tegen elf uur, ging de raad met 17 tegen 5 stemmen akkoord met het standpunt van de beroepencommissie, dat de hooiberg achter de Drie Ringen echt wel in het beschermd dorpsgezicht thuis hoort. Het college en mevrouw Korthuis (WD) waren tégen en dat op zuiver juridische gronden. De voorschriften in het bestemmingsplan staan de hooiberg niet toe. Menne verdedigde het standpunt van de beroepencommissie. Hij stelde dat de „Drie Ringen" toch moeilijk als een eengezinswoning aangemerkt kon worden en bij zó'n woning zou volgens de voorschriften, de hooiberg niet hebben mogen staan. „Derhalve", redeneerde de heter Menne „bij de oude herberg wél". Hij bekeek de „openheid" ook heel anders dan het college. Het college stelde zich op het standpunt dat die openheid door de hooiberg belemmerd werd; het „uitzicht" werd minder. Maar Menne zei dat de „openheid" er door vergroot werd „omdat straks immers iedereen „toegang" kreeg tot de tuin, waarvan de hooiberg een onderdeel uitmaakt. Het vragenhalfuurtje leverde één vraag op van de WD-er Van Aalst. Die vraag ging over de wijk Ons Belang en wat er verder mee ging gebeuren. Met het antwoord van het college ging hij akkoord, maar of hij dat óók doet met het antwoord van de burgemeester op zijn vraag hoe het toch mogelijk was dat „officieel" niet door hem gestelde vragen (ze waren na een kwartier al ingetrokken) tóch in een dagblad kwamen, valt te bezien. De burgemeester zei, dat ze er niet in geslaagd was het „lek" op te spoteen. Werkt er een ambtenaar vlug, praten we over een „lek". Aan de vergetelheid mag verder nog ontrukt worden de vraag van de heer C. Verheus (CDA) naar een roodlicht-camera voor het kruispunt op de Veldm.-Montgomeryweg te Soesterberg. Wethouder Hoekstra zei, dat het al een oude vraag was, maar dat het advies erover binnenkort toch weieens op tafel zou komen. Dat advies zal wel negatief zijn, want figuurlijk gesproken, komt Achter zo'n camera een administratief apparaat, dat de „gegevens" moet gaan verwerken. En in Soest heeft de politie al een gebrek aan personeel. De raad kan natuurlijk „een mannetje boven de sterkte" aanstellen, maar dat gaat dan wel veel geld kosten en we hebben al een paar miljoen tekort. De vergadering werd gedeeltelijk bijgewoond door leerlingen van de Savornin Lohmanschooloud- leerlingen van ex-schoolhoofd, wethouder Hoekstra. Hij zei zo tussen de bedrijven door: „Je ziet wel jongens; jullie-vroegen nog wel eens over dingen waar het moeilijk op antwoorden was, maar hier valt het ook niet mee". Nu zullen ze niet de indruk gehad hebben dat de „meester" het nu érg moeilijk had, maar dat heeft deze wethouder eigenlijk nooit. Hij beheerst zijn zaken, zonder iets nadeligs te zeggen van de andere wethouders. Hoekstra maakt overigens niet de indruk het vroeger als schoolhoofd wél moeilijk gehad te hebben: ook toen zal hij zijn zaken wel voor elkaar gehad hebben. Of dat raadsleden op gaat leveren, mpeten we afwachten. Van de negentien ingekomen brieven nam,"zoals gezegd het Slangenbosje de meeste tijd in beslag. Enige discussie was er evenwel ook rond het antwoord aan de heer Esmeijer te Soesterberg, die ooit in een gemeentewoning woonde, daar verbeteringen aanbracht, maar deze, toen hij verhuisde, niet vergoed kreeg. De gemeente Stelt zich op het stand punt dat normaliter bij het verlaten van de woning geen bijdrage in de gemaak te kosten wordt verstrekt. Dat zou wel gebeurd zijn, als de woning behoorde tot een complex, waarvoor een zogenaamd verbeteringsplan was opge steld. In het geval Esmeijer is daar ech ter geen sprake van en dat ligt vooral aan het feit, dat de bewoners van dat complex er niet in geslaagd zijn een beet je eenvormigheid te brengen in hun wensen. Esmeijer zou dus de gemaakte kosten op de volgende huurder verhaald kunnen hebben, als die huurder daarmee instemde. De nieuwe huurder deed dat niet. f Op verzoek van o.m. de heer W. Blaauw (WD) wordt er nog eens met de heer Esmeijer gepraat. Dit ook al omdat, zoals de heer v. d. Brakel (PvdA) ver onderstelde, er misverstanden zijn ten aanzien van een toezegging gedaan door een ambtenaar. Wethouder Hoekstra zag niet veel heil in dat gesprek, omdat aan het ingenomen standpunt nauwelijks te tornen viel. 30 mei 1975 was de heer Esmeijer al schriftelijk meegedeeld dat de door hem gemaakte kosten niet ver goed zouden worden, tenzij het paste in het toen nog op te stellen verbeterings plan. Dat plan was er evenwel tot nu toe nog steeds niet: ergo. geen betaling. Ook het feit dat een ambtenaar van de SSW zelfs een bedrag voor de vergoeding op een rapport had ingevuld, wijzigde aan dat standpunt niets. Immers, steeds was de restrictie gemaakt ..mits de eigena resse, de gemeente, daar mee akkoord gaat". De wethouder gaat echter toch nog praten. Slangenbosje Met afkeer werd gesproken over het ant woord van de bezwaarden (dat reeds binnen was) op de brief die nu pas aan de orde kwam. Lange (VVD) noemde dat sarcastisch „een flinke stap op de weg naar efficiënt vergaderen; het ant woord al binnen, voordat de brief de deur uit was". Hij vond het verbazingwek kend dat zoiets gebeurde; merkte ver volgens op dat hij toch al geen behoefte had gehad om de brief te verzenden en zei dat de handelswijze zo onfatsoenlijk was, dat wat hem betrof de zaak Slan genbosje nu gesloten was. Ook de heer K. de Wilde PvdAvond het ongehoord wat er nu gebeurd was. Hij was er door teleurgesteld, maar ook be zorgd over de hele gang van zaken. De bezwaarden deden een beroep op de raad. legden een aantal vragen voor, met het verzoek deze te beantwoorden. „Nu vind ik ijet ongehoorde, dat terwijl de beraadslaging over deze zaak nog moet plaatsvinden, en geen van de om wonenden weet welke brief de raad tenslotte aan de omwonenden doet toeko men. men alvast bij voorbaat zich keert ten aanzien van de raad met een ant woord dat helemaal op niks slaat, omdat de raad zich op dit moment bezig is te beraden op het antwoord dat men aan de omwonenden zal geven". Hij vond dat helemaal fout, tenzij het de bedoeling was om helemaal niet meer naar elkaar te luisteren. Hij wilde daar niet aan mee doen. Hij betreurde het ook. dat het zo „op de persoon" gespeeld werd, omdat men te P. Lange (VVD) een zaak van zorgvuldige afweging van beleid, of toepassing van artikel 19 moest worden gégeven óf niet. En dat zorg vuldige afwegen had hij graag met de omwonenden willen doen. Het speet hem dat er niet over gepraat kon worden. Overigens was hij toch niet verrukt van het concept-antwoord. Op meerdere punten had hij het gevoel dat er niet voldoende werd ingegaan op de vragen of dat er langs elkaar heen werd gepraat. Hij hechtte er aan, dat er een goed ant woord gegeven werd, omdat de raad een goed antwoord had. Hij had op de con cept-brief een aantal amendementen op gesteld, die hij eventueel nu behandeld wilde zien. Het kon ook in de commissie R.O. en hij stelde tenslotte voor ook de antwoorden van G.S. op de vragen van het statenlid Steinbuch af te wachten. Met dat voorstel ging de raad akkoord. De heer G. Oldenboom wees op de klach ten die de omwonenden nog steeds had den en stelde daar tegenover de mede deling van het ambtelijk apparaat, dat er „niets aan de hand" was. De fractie was geen bestrijder van industrie; inte gendeel onze welvaart hing er vanaf; maar Lindner bleek te gaan behoren tot de categorie „onverantwoorde industrie- en". De directie handelde onbehoorlijk; beloftes werden niet nagekomen en dat nu al jaren niet. Vast stond dat het bedrijf de buurt ern stig overlast bezorgde; dat de mensen er hinder van ondervonden en naar zijn mening moest nu eindelijk eens een eind aan de ellende gemaakt worden. Oldenboom stelde twee dingen voor: a. een gesprek van het college met de fabrieksdirectie, waar een hard plan op gesteld moest worden om een eind te maken aan de overlast („De zieke plek in de samenleving genezen", zei de heer Oldenboom) en het resultaat van dat ge sprek moest in de volgende raadsverga dering aan de orde komen: b. de aan vraag voor de ontheffing diende nu te worden aangehouden. „Wij kunnen het niet maken", aldus de heer Oldenboom, „deze aanvraag nu goed te keuren". „De directie moet zich bewust worden van haar maatschappe lijke verantwoordelijkheid". De heer W. Blaauw (VVD) was het met Oldenboom eenshij had een hoorzitting bijgewoond waarin een hinderwetaan- vraag van Lindner werd behandeld en hij vond dat ,de directie van Lindner daar met wel erg zwakke argumenten gekomen was. Men had spijt van alles, maar er was ook nog nooit iets gedaan om de problemen op te lossen. Nooit kwam men verder dan wat vage beloftes. Blaauw wilde evenwel niet zo ver gaan, dat de nu aangevraagde ontheffing werd aangehouden, maar wel wilde hij zeer zware eisen opleggen. Aan de goede trouw moest nu een eind komen. De heer De Wilde (PvdA) informeerde hoe het nu eigenlijk met de aangevraag- Visser (P.S.) was verbaasd over de woe de van de heer De Wilde. Temeer om dat de omwonenden zich hier niet konden verdedigen. Visser ontlokte de heer De Wilde de interruptie dat hij (De Wilde) zich ook niet kon verdedigen in de on juiste verslaggeving. Visser bood aan het gesprek met de bezwaarden weer op gang te brengen, waarbij hij als gespreksleider zou willen fungeren. Naar Visser's mening zat de zaak muurvast en hij dacht dat de bezwaarden zo ge frustreerd waren door het feit, dat de commissie R.O. zich op het standpunt stelde dat de artikel 19-procedure toch in'gang gezet moest worden, ondanks het toen nog komende gesprek. Visser werd talloze malen door de raads leden in de reden gevallen, maar uit eindelijk slaagde hij erin toch nog te verklaren, dat het concept-antwoord hem niet zinde en dat hij de amendementen van de heer De Wilde graag nu wilde behandelen. De heer R. van Poppelen (CDA) sprak eveneens zijn afkeer uit over de brief wisseling en de aanval op de burge meester. Het antwoord kwam voor re kening van de raad; beslissingen werden door de raad genomen. maken had met een college van burge meester en wethouders; niet een brief derhalve van de burgemeester. Op deze manier werd een klimaat geschapen, dat naar zijn mening niet meer tot iets con structiefs kon leiden. Hij merkte voorts op dat hij geconsta teerd had, dat als men zich als bestuur der opstelde om de zaak zo goed moge lijk te dienen, men de kans liep door beide partijen uitgekreten te worden als iemand, „die de zaak niet behoorlijk dienen wil". Een adspirant-koper had dat inmiddels gedaan (hij was een dwars ligger genoemd door toekomstige be woners) en iets dergelijks was ook ge beurd in het verslag dat door vertegen woordigers van de bezwaarden was op gemaakt. naar aanleiding van het ge sprek met de leden van de commissie ruimtelijke ordening. Hij veronderstelde in dit geval „kwade trouw", want er werd een volkomen onterechte voorstel ling van zaken gegeven. Er was niets van de bespreking in terug te vinden. Juister was het geweest, als het verslag (opgemaakt door de bezwaarden) eerst was voorgelegd aan de andere gespreks partner, i.c. de commissieleden. Hij vond het een heel slechte zaak dat men niet had willen praten over de vraag of er niet een dusdanige afweging van belangen kon plaatsvinden, dat aan de ene kant het Slangenbosje zo goed mogelijk werd gehandhaafd en aan de andere kant daar zeventien bungalows konden worden gebouwd. Naar zijn me ning was die zaak nog steeds onvol doende uitgepraat, omdat blijkbaar de vooropgestelde bedoeling was, daarover niet op een behoorlijke manier te praten. Centraal stond tijdens dat gesprek zeker niet de vraag of de beslissing van de Kroon moest worden afgewacht. Artikel 19 toepassen was geen misdaad; dat was K. de Wilde (PvdA) „Het lijkt erop, niet alleen bij dit geval maar ook met andere gevallen, dat één man de dienst hier in Soest uitmaakt. Dat is gelukkig niet zo; de gemeente raad staat altijd nog aan het hoofd van de gemeente", aldus de heer Van Poppelen. Hij vond wel dat er nu een eind aan de zaak moest komen en vroeg zich af wat mevrouw Stevens en mej. Burgerman bezielde. Jammer vond hij het dat de pas voor een tweede gesprek was afgesneden. „Waar zijn ze toch bang voor?", aldus Van Poppelen. Men moest zich goed bedenken, vond Van Poppelen. dat als de oorspronkelijke plannen waren uitgevoerd, dat het er dan niet mooi had uitgezien. Regelmatig was de raad bereid geweest de plannen te veranderen, zodanig'dat het Slangen bosje behouden kon worden. Tijd was het nu evenwel, door te gaan. Besloten werd dan tenslotte, de amende menten in de eerstvolgende openbare vergadering van de commissie ruimte lijke ordening te behandelen en het ant woord dan op te stellen. De antwoorden van G.S. aan statenlid Steinbuch worden daarbij betrokken. LINDNER Het voorstel de firma Lindner een onthef fing te verlenen als bedoeld in de zone- verordening Hinderwet, bracht de CDA in het geweer. Conform de belofte in de CDA-soos werd verzocht het. voorstel aan te houden. Dat lukte. de vergunning was gegaan. Hij zei ver baasd te zijn dat het bedrijf nu al jaren zonder vergunning werkte. En hoe zat dat met die filters, die in Frankrijk besteld zouden worden? De "Wilde -vroeg zich af of de gemeente niet te lankmoe dig was. Hij wees daarbij op zijn recente vragen over controle van hindèrwetplich- tige bedrijven, naar aanleiding van de tri-vergiftiging van het drinkwater. Was die controle nu werkelijk wel voldoende? Al was er dan nu weer sprake van twee verschillende zaken; de ontheffing van de zoneverordening èn de blijkbaar nog steeds niet verleende (nieuwe) hinder wetvergunning, hij voelde er alles voor nu eerst maar eens met alle feiten op tafel te komen. Jan Visser (P.S.) vroeg vervolgens of het de wethouder bekend was, dat het pand Dorresteinweg 71. waar de ont heffing voor gevraagd werd, al gebruikt werd en de heer Lange (VVD) vond dat men toch in ieder geval diende te streven naar het hanteren van „objec tieve normen". Overlast was immers dikwijls een subjectief begrip. Wethou der Hoekstra antwoordde, niet tegen aanhouding van het voorstel te zijn. Ook wist hij dat het bedrijf nu twee offertes had liggen voor de bewuste filters, waar vorig jaar de nodige misverstanden over gerezen waren. 28 maart zou een keuze gedaan worden in overleg met de inspec teur van de volksgezondheid. De inspec tie zou die dag het bedrijf bezoeken. Wat de klachten van de geluidsoverlast betroffen; die kon de gemeente, dankzij nieuwe apparatuur, nu zelf meten en tenslotte merkte de wethouder op, dat niet de gemeente maar Lindner over een TNO-rapport beschikte en dat dat rap port waarschijnlijk door de aktiegroep „Soestdijk geen stankwijk" regelmatig naar voren werd gehaald. Hij was het overigens met alle sprekers eens, dat er nu eindelijk „afgerond moest worden". Tot aanhouding werd daarna besloten. Noodlokalen Besloten werd ook een half miljoen gul den beschikbaar te stellen voor de bouw van vier nood-schoollokalen in de wijk Overhees. Het ging met veel pijn en moeite, maar niemand wilde een even tuele stagnatie bij het onderwijs op zich nemen. Niet teruggekomen werd even wel op het tussen-voorstel van de onder wijscommissie in plaats van vier, twee lokalen te bouwen en de overige twee klassen onder te brengen in de gemeen schapsruimten van de twee bestaande scholen. In dat verband merkte slechts mevrouw 'J. Greefhorst-Van Overdam (CDA) op niet voor het gebruik van de twee ruim ten te zijn. De onderwijscommissieleden en óók de raad legden zich tenslotte toch bij het college-voorstel neer en dat nog wel unaniem. Zowel mevrouw P. Oranje-Entink (WD) als mevrouw Greefhorst (CDA) hadden het er „moeilijk" mee, zoals ze zeiden. Eigenlijk waren ze tégen en eigenlijk hadden ze een nieuw voorstel verwacht. Beiden noemden ook de ontwikkeling met de Van der Huchtschool „onzeker" en beiden vroegen nu ook direct de pro cedure op gang te brengen voor de bouw van een nieuwe permanente school. Goote (PvdA) wilde eerst de argumen ten van de wethouder horen, waarom hij niet met een nieuw voorstel gekomen was en Visser (P.S.) informeerde of er nu wél of geen correspondentie bestond met het Van der Huchtbestuur. Mevrouw Korthuis (VVD), tenslotte, vroeg of het Van der Huchtbestuur. om het Van derHuchtonderwijs in Soest-Zuid te star ten, óók 75 handtekeningen op tafel moest leggen. Dat bleek indevdaad het geval te zijn, als „Overhees" niet naar Soest- Zuid „overgeplaatst" werd. Wethouder Plomp zette daarna nog eens het standpunt van het college uiteen. Hij had het voorstel van de twee nood lokalen wel sympathiek gevonden en ge zegd „het in overweging te willen ne men' maar hij had geen verwachtingen willen wekken en ook min of meer een slag om de arm gehouden. Met de commissie prefereerde hij (èn het college) nieuwbouw maar hij kon de aanvraag in Den Haag (nog) niet hard maken. Dan moest eerst meer inzicht verkregen worden in Overhees - 2e fase. Volgens de prognose zouden in de perio de tussen 1-8-78 en 1-3-79 weer twaalf a dertien lokalen nodig zijndat beteken de een school van acht lokalen, terwijl de np vier te bouwen noodlokalen ook dan weer dienst konden doen. Zowel de heer Menne (CDA) als de heer Goote (PvdA) plaatsten toch nog wat kritische opmerkingenMenne vond dat de wethouder zijn belofte van een over zicht van de jaarlijkse lasten en exploi tatie niet was nagekomen en Goote sprak van een „slecht voorbereid en ramme lend voorstel". Goote meende dat het college toch wel iets geleerd had van de situatie die eind 75 ontstond, toen er plots toch ook behoefte bleek te bestaan voor de tweede school. Hij vond dat de raad „voor het blok gezet" was en hij ging onder die omstandigheden dan toch maar akkoord met het voorstel. Visser en wethouder Plomp discussiëer- den daarna over de correspondentie met het Van der Huchtbestuur. Terwijl de een sprak over het „concrete" verzoek en het bericht dat „definitief afgehaakt" werd, had de ander het over een brief betreffende „ruilen" en het verzoek om een „uitsluitsel vóór 1 maart". De wethouder vertelde ook dat hij in middels een gesprek met het Van der Huchtbestuur had gehad en dat er nu een gesprek gearrangeerd werd met dë be sturen van alle zuilen over de school situatie in Soest-Zuid. Met de heer Goote was de wethouder het helemaal niet eens; het voorstel rammelde absoluut niet. Maar omdat de heer Goote de vergadering van de onder wijscommissie van 23 februari niet bij woonde, kon Goote dat niet weten. Een aanvraag voor een derde school in Over hees, kon hij niet „hard" maken; de noodlokalen bleven nodig en bovendien: zou er nu een derde school gebouwd worden, dan stond dat gebouw wel mid den in het weiland. Wat de gevraagde overzichten betrof waar de heer Menne het over had „hij had die belofte niet willen nakomen, omdat hij vond dat men zich aan de grote lijnen moest houden". Mevrouw Van Stiphout had het wat moeilijk met de argumenten van de heer Van Poppelen. Er had indertijd in de buurt ook een klooster gestaan en een brouwerij, en zou dat dan allemaal her bouwd moeten kunnen worden? Jan Vis ser (P.S.) pleitte óók voor handhaven; Weg laten halen; daar zouden we later spijt van hebben. Er verdwenen immers steeds meer hooibergen. Visser stelde voor de bepalingen van het bestemmings plan maar te doorbreken. De in ere herstelde dorpspomp werd er bij gehaald en Visser vroeg de burge meester de hooiberg aan de inwoners aan te bieden (net als haar voorganger de pomp ten geschenke gaf) als zij opstapte. Daar zag de burgemeester evenwel niets in, óók niet in dat opstap pen „al zou Visser dat misschien betreu ren". Het college liet zich fiiet bepraten en uiteindelijk werd er gestemd. Zeventien radsleden, waaronder ook de heer v. d. Brakël (de voorschriften moeten gewij zigd worden) stemden voor handhaving; de vier wethouders en mevr. Korthuis waren tegen. Wethouder Plomp Overigens J. Menne (CDA) De heer De Wilde (PvdA) vond dat een standpunt, waar eventueel akkoord mee gegaan kon worden, maar de wethouder had dat toch wel vóór de vergadering aan de leden van de onderwijscommissie kunnen meedelen. De wethouder repli ceerde dat het aanhouden van de grote lijnen ook het standpunt van het college was, maar dat veranderde niets aan de mening van de heer De Wilde. De raad nam het voorstel aan. Hooiberg Tegen het voorstel van het college in, besloot de raad de door de heer A. C. van Ee achter de door hem gerestaureerde Herberg De Drie Ringen, ge(her)bouw- de hoooiberg te handhaven. Dat was ook het advies van de meerderheid van de commissie voor de beroepschriften. Het college constateerde echter „strijdig heid" met het bestemmingsplan Kerke buurt. Daarin is de bepaling opgenomen, dat er geen bouwwerken mogen worden opge richt op dit perceel, dat bestemd werd voor de bouw van eengezinshuizen. Een bijgebouw bij zo'n huis zou mogen, maar een hooiberg is geen bijgebouw, rede neerde het college. Dus was het een bouwwerk en dat mag niet. In de over wegingen van het college werd ook ge noemd, dat in het kader van het „be schermd dorpsgezicht" het open karak ter der bebouwing niet mag worden aan getast „door ligging en afmeting van bij gebouwen en andere bouwwerken". De heer Menne zette namens de meer derheid der beroepencommissie uiteen, dat de hooiberg uitstekend paste in het beschermd dorpsgezicht; hij hoorde er zelfs in thuis en Menne .bewees" dat met een oude prent van de buurt. Hij be streed dat de gerestaureerde herberg een eengezinswoning was en ook nu niet bewoond werd. De heer J. v. d. Brakel. ook lid van de commissie, deelde echter het standpunt van het college; de bestemmingsplan- voorschriften dienden te worden nageko men; waar bleef men anders. Zijn me ning werd gedeeld door mevrouw Kort huis van de VVD-fractie en in feite ook, althans dat merkte de heer Van Poppe len op, door de meerderheid van de CDA-fractie. Van Poppelen vond echter (en zijn frac tie óók) dat hier rekening gehouden moest worden met het beschermd dorps gezicht en het ging er juist om zoveel mogelijk van oud-Soest te bewaren c.q. in oude staat terug te brengen. Het was wel beter geweest als de heer Van Ee, alvorens te herbouwen, contact opgeno men had met de gemeente, maar nu de hooiberg er eenmaal stond, moest hij maar blijven staan. Overigens waren tussen de bedrijven door nog wat andere zaken aan de orde geweest. Zo werd de heer Wilhelm, oud voorzitter van de voetbalvereniging Hees met 19 tegen 3 stemmen tot lid van de sportstichting gekozen; werd de heer Hilhorst met 21 tegen 1 stem herkozen in het bestuur van de bibliotheek en werd mevrouw C. Hoekstra-Kok benoemd tot ambtenaar van de burgerlijke stand. Visser was tegen die benoeming; hij had liever een wat jongere ambtenaar. Visser hoorde ook dat de woningen aan de Spoorstraat op de nominatie staan om afgebroken te worden. Dat kan nog wel even duren, maar de huizen zijn in het bestemmingsplan wegbestemd. Visser zag ook niets in de onteigening van een gedeelte van het perceel op de hoek van de Stadhouderslaan en de Korte Brinkweg. De grond is nodig voor re constructie van de weg, waardoor een eind kan worden gemaakt aan de gevaar lijke verkeerssituatie. Visser dacht dat er nog wel een andere oplossing moge lijk was. De raad was het ermee eens, dat geen vrijstelling werd verleend aan de heer Artinian, voor uitbreiding van het aantal slaapplaatsen in het door hem geëxploi teerde pension. De raad en met name mevr. Oranje (WD) en Visser (P.S.) vroegen zich af waar de nu teveel ge huisveste pensiongasten naar toe moes ten. Duidelijk werd ook dat de raads leden niets voor een barakkenkamp voe len. G. Oldenboom (CDA) Tenslotte werd het door een vraag van de heer Menne (CDA) ook duidelijk dat het bedrijf Peko nog één maand uitstel heeft gekregen van de gemeente, om met haar vrachtwagens van de Van Len- neplaan te verdwijnen. Wethouder Hoek stra vertelde erbij dat het zeer moeilijk is, een geschikt terrein voor het bedrijf te vinden. Maar over een maand moet het wel gebeurd zijn1 De raad ging daarna nog even in „beslo tenheid" verder. Last het onze zorg zijn t KONINGINNELAAN9 SOEST - TELEFOON 12882 OutdoorGirl Cosmetica Manicure Coyon en Barber artikelen Dinsdags gesloten.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1977 | | pagina 15