Raadsleden erg boos op omwonenden Slangenbos
voorbarige brief wordt niet „genomen
Toch vier noodlokalen bij
scholen in Overhees
Gemeenteraadsvergadering
Hooiberg in Kerkebuurt
mag blijven staan
Haarproblemen
van de Gemeentehof
KAPSALON
HANS WEWER
Soester Courant van donderdag 24 maart 1977
Zoals te verwachten was, werd de vorige week gehouden raadsvergadering er weer ,,één van de
langere" uit de roemruchte historie van Soest. De agenda telde 25 punten plus liefst 19 ingekomen
stukken. Voor die ingekomen stukken had men vijf kwartier nodig, maar alles bij elkaar duurde het
openbare gedeelte van de vergadering tot half twaalf. Daarna ging men nog ,,met gesloten deuren"
verder, mogelijk met in het achterhoofd de gedachte „wat in Den Haag kan, kunnen wij hier ook".
De publieke tribune was goed bezet, maar de belangstellenden verdwenen, nadat het agendapunt
waarvoor zij kwamen, behandeld was. Om half twaalf zat er dan ook nog maar tien man.
Officieel zijn natuurlijk alle punten belangrijk, maar dit keer kwamen als „toppers" naar voren:
het Slangenbosje; de ontheffing zoneverordening Hinderwet voor de firma Lindner; de noodlokalen in
Overheesde hooiberg in de Kerkebuurt.
Met de omwonenden van het Slangenbosje werd zo ongeveer de „zaal aangeveegd". In alle toonaarden
werd door de fracties van PvdA, CDA en VVD, het „foei en bar boos" uitgesproken over de
bezwaarden, die er nu al jaren in geslaagd zijn het Slangebosje tot een soort natuurmonument
te verheffen. Jaren terug al, in 1973, schreven wij eens, dat van de omwonenden blijkbaar niets meer
mocht; er werd toen ooit in een hoorzitting in Braamhage, bezwaar gemaakt tegen het feit dat er
kinderen in het bosje speelden; als er nu bungalows gebouwd zouden worden, dan werd het helemaal
te erg. Dat bezwaar tegen kinderspel, verdween van lieverlee, maar de afkeer tegen het bouwplan
van de gemeente, is er niet minder door geworden.
Toch lijkt het „front" van de bezwaarden te gaan wankelen, want vorige week nog vertelde een
bewoonster van Braamhage ons: „U moet niet denken dat wij allemaal zulke zeurkousen zijn;
integendeel". Tijdens de raadsvergadering werd een brief van een andere bewoonster voorgelezen
(van mevrouw Loeven), die er openlijk bezwaar tegen maakte, dat de actiegroep zegt namens Alle
Braamhagianen te spreken. In ieder geval niet namens haar en vele anderen. Zij noemde de actie
„een unfair streven naar eigenbelang". Er „mag" evenwel nog steeds niets van de omwonenden en
de raad is dat nu meer dan zat. De druppel die de emmer (bij de raad) deed overlopen, was de
publicatie van het antwoord op een brief die nog niet eens verzonden was. Die „voorbarigheid" werd
totaal niet op prijs gesteld en wat nog meer zei, was „het sluiten van de gelederen" rond de
burgemeester. De rechstreekse aanvallen op haar, werden niet genomen. Het ziet er naar uit dat
de bezwaarden net iets te ver gegaan zijn. Slechts Jan Visser van Progressief Soest nam het voor de
omwonenden op. Overigens kan iedere Soester gaan zien hoe druk het bosje „gebruikt" wordt.
Vermoedelijk komen deze „kijkers" alleen elkaar tegen.
Wat Lindner betreft gaat de raad eerst de resultaten afwachten van de Hinderwetprocedure. Komen
daar veel bezwaren tegen, dan hangt ook de ontheffing van de zoneverordening in de lucht. Een
beetje typische gang van zaken, want het gaat in feite om twee heel verschillende dingen. Maar ja;
het bedrijf heeft, zoals de heer Oldenboom van het CDA opmerkte, zich eigenlijk nooit iets aangetrok
ken van de klachten van de buurt. Oldenboom noemde Lindner een „onverantwoorde industrie, die
onbehoorlijk gehandeld had".
Dat zou eens te meer waar zijn, als wat Visser beweerde juist is, dat het bedrijf inmiddels met de
produktie, waarvoor de ontheffing gevraagd wordt, is gestart. In het algemeen heerste er bij de
raadsleden een gevoel van onbehagen; „het bedrijf doet maar" en dat wordt nu min of meer
afgestraft, hoe krom eigenlijk de beslissing ook is.
De „noodlokalen" voor de scholen in Overhees, brachten wethouder Plomp nauwelijks in de proble
men. Enigszins hautain vertelde hij waarom het voorstel er lag; zo van: „Ik heb het al zo dikwijls
verteld, maar als jullie het alsmaar niet snappen, dan zal ik het nog wel eens uitleggen". Hij
bereikte er in ieder geval mee, dat de vier noodlokalen gebouwd worden. Niet al te veel werd
„doorgevraagd" over de correspondentie" met de Van der Huchtscholen. Die bestaat, dat staat vast,
maar alles wat daar omheen zit, maakt de bouw van de vier noodlokalen overbodig. Slechts Visser
vroeg „verder", maar de wethouder leek er in te slagen hem niet te „begrijpen"; de heren hadden
het overver schillende vragen uit verschillende vergaderingen
De PvdA-er Goote maakte zich boos over het feit, dat de wethouder een verzoek van de onderwijs
commissie gewoon genegeerd had. De wethouder stelde zich op het wel frappante standpunt, dat hij
die belofte niet had „willen" nakomen, omdat „hij" vond dat men zich aan de grote lijnen moest
houden. En nu had kort tevoren de heer Van Peppelen (CDA) tijdens hef Slangenbosje-debat nogwel
gezegd, dat „niet" het college of de burgemeester de baas was, maar de raad. Zo zit dat ....of toch niet?
Tenslotte, zo tegen elf uur, ging de raad met 17 tegen 5 stemmen akkoord met het standpunt van de
beroepencommissie, dat de hooiberg achter de Drie Ringen echt wel in het beschermd dorpsgezicht
thuis hoort. Het college en mevrouw Korthuis (WD) waren tégen en dat op zuiver juridische
gronden. De voorschriften in het bestemmingsplan staan de hooiberg niet toe. Menne verdedigde het
standpunt van de beroepencommissie. Hij stelde dat de „Drie Ringen" toch moeilijk als een
eengezinswoning aangemerkt kon worden en bij zó'n woning zou volgens de voorschriften, de hooiberg
niet hebben mogen staan. „Derhalve", redeneerde de heter Menne „bij de oude herberg wél". Hij
bekeek de „openheid" ook heel anders dan het college. Het college stelde zich op het standpunt dat
die openheid door de hooiberg belemmerd werd; het „uitzicht" werd minder. Maar Menne zei dat de
„openheid" er door vergroot werd „omdat straks immers iedereen „toegang" kreeg tot de tuin,
waarvan de hooiberg een onderdeel uitmaakt.
Het vragenhalfuurtje leverde één vraag op van de WD-er Van Aalst. Die vraag ging over de wijk Ons
Belang en wat er verder mee ging gebeuren. Met het antwoord van het college ging hij akkoord,
maar of hij dat óók doet met het antwoord van de burgemeester op zijn vraag hoe het toch mogelijk
was dat „officieel" niet door hem gestelde vragen (ze waren na een kwartier al ingetrokken) tóch in
een dagblad kwamen, valt te bezien. De burgemeester zei, dat ze er niet in geslaagd was het „lek" op
te spoteen. Werkt er een ambtenaar vlug, praten we over een „lek".
Aan de vergetelheid mag verder nog ontrukt worden de vraag van de heer C. Verheus (CDA) naar
een roodlicht-camera voor het kruispunt op de Veldm.-Montgomeryweg te Soesterberg. Wethouder
Hoekstra zei, dat het al een oude vraag was, maar dat het advies erover binnenkort toch weieens op
tafel zou komen. Dat advies zal wel negatief zijn, want figuurlijk gesproken, komt Achter zo'n camera
een administratief apparaat, dat de „gegevens" moet gaan verwerken. En in Soest heeft de politie
al een gebrek aan personeel. De raad kan natuurlijk „een mannetje boven de sterkte" aanstellen,
maar dat gaat dan wel veel geld kosten en we hebben al een paar miljoen tekort.
De vergadering werd gedeeltelijk bijgewoond door leerlingen van de Savornin Lohmanschooloud-
leerlingen van ex-schoolhoofd, wethouder Hoekstra. Hij zei zo tussen de bedrijven door: „Je ziet wel
jongens; jullie-vroegen nog wel eens over dingen waar het moeilijk op antwoorden was, maar hier
valt het ook niet mee". Nu zullen ze niet de indruk gehad hebben dat de „meester" het nu érg
moeilijk had, maar dat heeft deze wethouder eigenlijk nooit. Hij beheerst zijn zaken, zonder iets
nadeligs te zeggen van de andere wethouders. Hoekstra maakt overigens niet de indruk het vroeger
als schoolhoofd wél moeilijk gehad te hebben: ook toen zal hij zijn zaken wel voor elkaar gehad
hebben. Of dat raadsleden op gaat leveren, mpeten we afwachten.
Van de negentien ingekomen brieven
nam,"zoals gezegd het Slangenbosje de
meeste tijd in beslag. Enige discussie
was er evenwel ook rond het antwoord
aan de heer Esmeijer te Soesterberg, die
ooit in een gemeentewoning woonde,
daar verbeteringen aanbracht, maar deze,
toen hij verhuisde, niet vergoed kreeg.
De gemeente Stelt zich op het stand
punt dat normaliter bij het verlaten van
de woning geen bijdrage in de gemaak
te kosten wordt verstrekt.
Dat zou wel gebeurd zijn, als de woning
behoorde tot een complex, waarvoor een
zogenaamd verbeteringsplan was opge
steld. In het geval Esmeijer is daar ech
ter geen sprake van en dat ligt vooral
aan het feit, dat de bewoners van dat
complex er niet in geslaagd zijn een beet
je eenvormigheid te brengen in hun
wensen. Esmeijer zou dus de gemaakte
kosten op de volgende huurder verhaald
kunnen hebben, als die huurder daarmee
instemde. De nieuwe huurder deed dat
niet. f
Op verzoek van o.m. de heer W. Blaauw
(WD) wordt er nog eens met de heer
Esmeijer gepraat. Dit ook al omdat,
zoals de heer v. d. Brakel (PvdA) ver
onderstelde, er misverstanden zijn ten
aanzien van een toezegging gedaan door
een ambtenaar. Wethouder Hoekstra zag
niet veel heil in dat gesprek, omdat aan
het ingenomen standpunt nauwelijks te
tornen viel. 30 mei 1975 was de heer
Esmeijer al schriftelijk meegedeeld dat
de door hem gemaakte kosten niet ver
goed zouden worden, tenzij het paste in
het toen nog op te stellen verbeterings
plan. Dat plan was er evenwel tot nu toe
nog steeds niet: ergo. geen betaling. Ook
het feit dat een ambtenaar van de SSW
zelfs een bedrag voor de vergoeding op
een rapport had ingevuld, wijzigde aan
dat standpunt niets. Immers, steeds was
de restrictie gemaakt ..mits de eigena
resse, de gemeente, daar mee akkoord
gaat". De wethouder gaat echter toch
nog praten.
Slangenbosje
Met afkeer werd gesproken over het ant
woord van de bezwaarden (dat reeds
binnen was) op de brief die nu pas aan
de orde kwam. Lange (VVD) noemde
dat sarcastisch „een flinke stap op de
weg naar efficiënt vergaderen; het ant
woord al binnen, voordat de brief de deur
uit was". Hij vond het verbazingwek
kend dat zoiets gebeurde; merkte ver
volgens op dat hij toch al geen behoefte
had gehad om de brief te verzenden en
zei dat de handelswijze zo onfatsoenlijk
was, dat wat hem betrof de zaak Slan
genbosje nu gesloten was.
Ook de heer K. de Wilde PvdAvond het
ongehoord wat er nu gebeurd was. Hij
was er door teleurgesteld, maar ook be
zorgd over de hele gang van zaken.
De bezwaarden deden een beroep op de
raad. legden een aantal vragen voor,
met het verzoek deze te beantwoorden.
„Nu vind ik ijet ongehoorde, dat terwijl
de beraadslaging over deze zaak nog
moet plaatsvinden, en geen van de om
wonenden weet welke brief de raad
tenslotte aan de omwonenden doet toeko
men. men alvast bij voorbaat zich keert
ten aanzien van de raad met een ant
woord dat helemaal op niks slaat, omdat
de raad zich op dit moment bezig is te
beraden op het antwoord dat men aan de
omwonenden zal geven".
Hij vond dat helemaal fout, tenzij het
de bedoeling was om helemaal niet meer
naar elkaar te luisteren. Hij wilde daar
niet aan mee doen.
Hij betreurde het ook. dat het zo „op de
persoon" gespeeld werd, omdat men te
P. Lange (VVD)
een zaak van zorgvuldige afweging van
beleid, of toepassing van artikel 19 moest
worden gégeven óf niet. En dat zorg
vuldige afwegen had hij graag met de
omwonenden willen doen. Het speet hem
dat er niet over gepraat kon worden.
Overigens was hij toch niet verrukt
van het concept-antwoord. Op meerdere
punten had hij het gevoel dat er niet
voldoende werd ingegaan op de vragen
of dat er langs elkaar heen werd gepraat.
Hij hechtte er aan, dat er een goed ant
woord gegeven werd, omdat de raad
een goed antwoord had. Hij had op de con
cept-brief een aantal amendementen op
gesteld, die hij eventueel nu behandeld
wilde zien. Het kon ook in de commissie
R.O. en hij stelde tenslotte voor ook de
antwoorden van G.S. op de vragen van
het statenlid Steinbuch af te wachten.
Met dat voorstel ging de raad akkoord.
De heer G. Oldenboom wees op de klach
ten die de omwonenden nog steeds had
den en stelde daar tegenover de mede
deling van het ambtelijk apparaat, dat
er „niets aan de hand" was. De fractie
was geen bestrijder van industrie; inte
gendeel onze welvaart hing er vanaf;
maar Lindner bleek te gaan behoren tot
de categorie „onverantwoorde industrie-
en". De directie handelde onbehoorlijk;
beloftes werden niet nagekomen en dat
nu al jaren niet.
Vast stond dat het bedrijf de buurt ern
stig overlast bezorgde; dat de mensen er
hinder van ondervonden en naar zijn
mening moest nu eindelijk eens een eind
aan de ellende gemaakt worden.
Oldenboom stelde twee dingen voor:
a. een gesprek van het college met de
fabrieksdirectie, waar een hard plan op
gesteld moest worden om een eind te
maken aan de overlast („De zieke plek
in de samenleving genezen", zei de heer
Oldenboom) en het resultaat van dat ge
sprek moest in de volgende raadsverga
dering aan de orde komen: b. de aan
vraag voor de ontheffing diende nu te
worden aangehouden.
„Wij kunnen het niet maken", aldus
de heer Oldenboom, „deze aanvraag nu
goed te keuren". „De directie moet zich
bewust worden van haar maatschappe
lijke verantwoordelijkheid".
De heer W. Blaauw (VVD) was het met
Oldenboom eenshij had een hoorzitting
bijgewoond waarin een hinderwetaan-
vraag van Lindner werd behandeld en
hij vond dat ,de directie van Lindner
daar met wel erg zwakke argumenten
gekomen was. Men had spijt van alles,
maar er was ook nog nooit iets gedaan
om de problemen op te lossen. Nooit
kwam men verder dan wat vage beloftes.
Blaauw wilde evenwel niet zo ver gaan,
dat de nu aangevraagde ontheffing werd
aangehouden, maar wel wilde hij zeer
zware eisen opleggen. Aan de goede
trouw moest nu een eind komen.
De heer De Wilde (PvdA) informeerde
hoe het nu eigenlijk met de aangevraag-
Visser (P.S.) was verbaasd over de woe
de van de heer De Wilde. Temeer om
dat de omwonenden zich hier niet konden
verdedigen. Visser ontlokte de heer De
Wilde de interruptie dat hij (De Wilde)
zich ook niet kon verdedigen in de on
juiste verslaggeving. Visser bood aan
het gesprek met de bezwaarden weer
op gang te brengen, waarbij hij als
gespreksleider zou willen fungeren. Naar
Visser's mening zat de zaak muurvast
en hij dacht dat de bezwaarden zo ge
frustreerd waren door het feit, dat de
commissie R.O. zich op het standpunt
stelde dat de artikel 19-procedure toch
in'gang gezet moest worden, ondanks
het toen nog komende gesprek.
Visser werd talloze malen door de raads
leden in de reden gevallen, maar uit
eindelijk slaagde hij erin toch nog te
verklaren, dat het concept-antwoord hem
niet zinde en dat hij de amendementen
van de heer De Wilde graag nu wilde
behandelen.
De heer R. van Poppelen (CDA) sprak
eveneens zijn afkeer uit over de brief
wisseling en de aanval op de burge
meester. Het antwoord kwam voor re
kening van de raad; beslissingen werden
door de raad genomen.
maken had met een college van burge
meester en wethouders; niet een brief
derhalve van de burgemeester. Op deze
manier werd een klimaat geschapen, dat
naar zijn mening niet meer tot iets con
structiefs kon leiden.
Hij merkte voorts op dat hij geconsta
teerd had, dat als men zich als bestuur
der opstelde om de zaak zo goed moge
lijk te dienen, men de kans liep door
beide partijen uitgekreten te worden als
iemand, „die de zaak niet behoorlijk
dienen wil". Een adspirant-koper had
dat inmiddels gedaan (hij was een dwars
ligger genoemd door toekomstige be
woners) en iets dergelijks was ook ge
beurd in het verslag dat door vertegen
woordigers van de bezwaarden was op
gemaakt. naar aanleiding van het ge
sprek met de leden van de commissie
ruimtelijke ordening. Hij veronderstelde
in dit geval „kwade trouw", want er
werd een volkomen onterechte voorstel
ling van zaken gegeven. Er was niets
van de bespreking in terug te vinden.
Juister was het geweest, als het verslag
(opgemaakt door de bezwaarden) eerst
was voorgelegd aan de andere gespreks
partner, i.c. de commissieleden.
Hij vond het een heel slechte zaak dat
men niet had willen praten over de
vraag of er niet een dusdanige afweging
van belangen kon plaatsvinden, dat aan
de ene kant het Slangenbosje zo goed
mogelijk werd gehandhaafd en aan de
andere kant daar zeventien bungalows
konden worden gebouwd. Naar zijn me
ning was die zaak nog steeds onvol
doende uitgepraat, omdat blijkbaar de
vooropgestelde bedoeling was, daarover
niet op een behoorlijke manier te praten.
Centraal stond tijdens dat gesprek zeker
niet de vraag of de beslissing van de
Kroon moest worden afgewacht. Artikel
19 toepassen was geen misdaad; dat was
K. de Wilde (PvdA)
„Het lijkt erop, niet alleen bij dit geval
maar ook met andere gevallen, dat één
man de dienst hier in Soest uitmaakt.
Dat is gelukkig niet zo; de gemeente
raad staat altijd nog aan het hoofd
van de gemeente", aldus de heer Van
Poppelen.
Hij vond wel dat er nu een eind aan de
zaak moest komen en vroeg zich af wat
mevrouw Stevens en mej. Burgerman
bezielde. Jammer vond hij het dat de pas
voor een tweede gesprek was afgesneden.
„Waar zijn ze toch bang voor?", aldus
Van Poppelen.
Men moest zich goed bedenken, vond
Van Poppelen. dat als de oorspronkelijke
plannen waren uitgevoerd, dat het er
dan niet mooi had uitgezien. Regelmatig
was de raad bereid geweest de plannen
te veranderen, zodanig'dat het Slangen
bosje behouden kon worden. Tijd was
het nu evenwel, door te gaan.
Besloten werd dan tenslotte, de amende
menten in de eerstvolgende openbare
vergadering van de commissie ruimte
lijke ordening te behandelen en het ant
woord dan op te stellen. De antwoorden
van G.S. aan statenlid Steinbuch worden
daarbij betrokken.
LINDNER
Het voorstel de firma Lindner een onthef
fing te verlenen als bedoeld in de zone-
verordening Hinderwet, bracht de CDA
in het geweer. Conform de belofte in de
CDA-soos werd verzocht het. voorstel
aan te houden. Dat lukte.
de vergunning was gegaan. Hij zei ver
baasd te zijn dat het bedrijf nu al jaren
zonder vergunning werkte. En hoe zat
dat met die filters, die in Frankrijk
besteld zouden worden? De "Wilde -vroeg
zich af of de gemeente niet te lankmoe
dig was. Hij wees daarbij op zijn recente
vragen over controle van hindèrwetplich-
tige bedrijven, naar aanleiding van de
tri-vergiftiging van het drinkwater. Was
die controle nu werkelijk wel voldoende?
Al was er dan nu weer sprake van twee
verschillende zaken; de ontheffing van
de zoneverordening èn de blijkbaar nog
steeds niet verleende (nieuwe) hinder
wetvergunning, hij voelde er alles voor
nu eerst maar eens met alle feiten op
tafel te komen.
Jan Visser (P.S.) vroeg vervolgens of
het de wethouder bekend was, dat het
pand Dorresteinweg 71. waar de ont
heffing voor gevraagd werd, al gebruikt
werd en de heer Lange (VVD) vond
dat men toch in ieder geval diende te
streven naar het hanteren van „objec
tieve normen". Overlast was immers
dikwijls een subjectief begrip. Wethou
der Hoekstra antwoordde, niet tegen
aanhouding van het voorstel te zijn. Ook
wist hij dat het bedrijf nu twee offertes
had liggen voor de bewuste filters, waar
vorig jaar de nodige misverstanden over
gerezen waren. 28 maart zou een keuze
gedaan worden in overleg met de inspec
teur van de volksgezondheid. De inspec
tie zou die dag het bedrijf bezoeken.
Wat de klachten van de geluidsoverlast
betroffen; die kon de gemeente, dankzij
nieuwe apparatuur, nu zelf meten en
tenslotte merkte de wethouder op, dat
niet de gemeente maar Lindner over een
TNO-rapport beschikte en dat dat rap
port waarschijnlijk door de aktiegroep
„Soestdijk geen stankwijk" regelmatig
naar voren werd gehaald. Hij was het
overigens met alle sprekers eens, dat er
nu eindelijk „afgerond moest worden".
Tot aanhouding werd daarna besloten.
Noodlokalen
Besloten werd ook een half miljoen gul
den beschikbaar te stellen voor de bouw
van vier nood-schoollokalen in de wijk
Overhees. Het ging met veel pijn en
moeite, maar niemand wilde een even
tuele stagnatie bij het onderwijs op zich
nemen. Niet teruggekomen werd even
wel op het tussen-voorstel van de onder
wijscommissie in plaats van vier, twee
lokalen te bouwen en de overige twee
klassen onder te brengen in de gemeen
schapsruimten van de twee bestaande
scholen.
In dat verband merkte slechts mevrouw
'J. Greefhorst-Van Overdam (CDA) op
niet voor het gebruik van de twee ruim
ten te zijn. De onderwijscommissieleden
en óók de raad legden zich tenslotte toch
bij het college-voorstel neer en dat nog
wel unaniem.
Zowel mevrouw P. Oranje-Entink (WD)
als mevrouw Greefhorst (CDA) hadden
het er „moeilijk" mee, zoals ze zeiden.
Eigenlijk waren ze tégen en eigenlijk
hadden ze een nieuw voorstel verwacht.
Beiden noemden ook de ontwikkeling
met de Van der Huchtschool „onzeker"
en beiden vroegen nu ook direct de pro
cedure op gang te brengen voor de bouw
van een nieuwe permanente school.
Goote (PvdA) wilde eerst de argumen
ten van de wethouder horen, waarom hij
niet met een nieuw voorstel gekomen
was en Visser (P.S.) informeerde of er
nu wél of geen correspondentie bestond
met het Van der Huchtbestuur.
Mevrouw Korthuis (VVD), tenslotte, vroeg
of het Van der Huchtbestuur. om het Van
derHuchtonderwijs in Soest-Zuid te star
ten, óók 75 handtekeningen op tafel moest
leggen. Dat bleek indevdaad het geval te
zijn, als „Overhees" niet naar Soest-
Zuid „overgeplaatst" werd.
Wethouder Plomp zette daarna nog eens
het standpunt van het college uiteen.
Hij had het voorstel van de twee nood
lokalen wel sympathiek gevonden en ge
zegd „het in overweging te willen ne
men' maar hij had geen verwachtingen
willen wekken en ook min of meer
een slag om de arm gehouden.
Met de commissie prefereerde hij (èn
het college) nieuwbouw maar hij kon de
aanvraag in Den Haag (nog) niet hard
maken. Dan moest eerst meer inzicht
verkregen worden in Overhees - 2e fase.
Volgens de prognose zouden in de perio
de tussen 1-8-78 en 1-3-79 weer twaalf
a dertien lokalen nodig zijndat beteken
de een school van acht lokalen, terwijl
de np vier te bouwen noodlokalen ook
dan weer dienst konden doen.
Zowel de heer Menne (CDA) als de heer
Goote (PvdA) plaatsten toch nog wat
kritische opmerkingenMenne vond dat
de wethouder zijn belofte van een over
zicht van de jaarlijkse lasten en exploi
tatie niet was nagekomen en Goote sprak
van een „slecht voorbereid en ramme
lend voorstel". Goote meende dat het
college toch wel iets geleerd had van de
situatie die eind 75 ontstond, toen er
plots toch ook behoefte bleek te bestaan
voor de tweede school. Hij vond dat de
raad „voor het blok gezet" was en hij
ging onder die omstandigheden dan toch
maar akkoord met het voorstel.
Visser en wethouder Plomp discussiëer-
den daarna over de correspondentie met
het Van der Huchtbestuur. Terwijl de
een sprak over het „concrete" verzoek
en het bericht dat „definitief afgehaakt"
werd, had de ander het over een brief
betreffende „ruilen" en het verzoek om
een „uitsluitsel vóór 1 maart".
De wethouder vertelde ook dat hij in
middels een gesprek met het Van der
Huchtbestuur had gehad en dat er nu een
gesprek gearrangeerd werd met dë be
sturen van alle zuilen over de school
situatie in Soest-Zuid.
Met de heer Goote was de wethouder
het helemaal niet eens; het voorstel
rammelde absoluut niet. Maar omdat de
heer Goote de vergadering van de onder
wijscommissie van 23 februari niet bij
woonde, kon Goote dat niet weten. Een
aanvraag voor een derde school in Over
hees, kon hij niet „hard" maken; de
noodlokalen bleven nodig en bovendien:
zou er nu een derde school gebouwd
worden, dan stond dat gebouw wel mid
den in het weiland. Wat de gevraagde
overzichten betrof waar de heer Menne
het over had „hij had die belofte niet
willen nakomen, omdat hij vond dat men
zich aan de grote lijnen moest houden".
Mevrouw Van Stiphout had het wat
moeilijk met de argumenten van de heer
Van Poppelen. Er had indertijd in de
buurt ook een klooster gestaan en een
brouwerij, en zou dat dan allemaal her
bouwd moeten kunnen worden? Jan Vis
ser (P.S.) pleitte óók voor handhaven;
Weg laten halen; daar zouden we later
spijt van hebben. Er verdwenen immers
steeds meer hooibergen. Visser stelde
voor de bepalingen van het bestemmings
plan maar te doorbreken.
De in ere herstelde dorpspomp werd er
bij gehaald en Visser vroeg de burge
meester de hooiberg aan de inwoners
aan te bieden (net als haar voorganger
de pomp ten geschenke gaf) als zij
opstapte. Daar zag de burgemeester
evenwel niets in, óók niet in dat opstap
pen „al zou Visser dat misschien betreu
ren".
Het college liet zich fiiet bepraten en
uiteindelijk werd er gestemd. Zeventien
radsleden, waaronder ook de heer v. d.
Brakël (de voorschriften moeten gewij
zigd worden) stemden voor handhaving;
de vier wethouders en mevr. Korthuis
waren tegen.
Wethouder Plomp
Overigens
J. Menne (CDA)
De heer De Wilde (PvdA) vond dat een
standpunt, waar eventueel akkoord mee
gegaan kon worden, maar de wethouder
had dat toch wel vóór de vergadering
aan de leden van de onderwijscommissie
kunnen meedelen. De wethouder repli
ceerde dat het aanhouden van de grote
lijnen ook het standpunt van het college
was, maar dat veranderde niets aan de
mening van de heer De Wilde. De raad
nam het voorstel aan.
Hooiberg
Tegen het voorstel van het college in,
besloot de raad de door de heer A. C. van
Ee achter de door hem gerestaureerde
Herberg De Drie Ringen, ge(her)bouw-
de hoooiberg te handhaven. Dat was ook
het advies van de meerderheid van de
commissie voor de beroepschriften. Het
college constateerde echter „strijdig
heid" met het bestemmingsplan Kerke
buurt.
Daarin is de bepaling opgenomen, dat er
geen bouwwerken mogen worden opge
richt op dit perceel, dat bestemd werd
voor de bouw van eengezinshuizen. Een
bijgebouw bij zo'n huis zou mogen, maar
een hooiberg is geen bijgebouw, rede
neerde het college. Dus was het een
bouwwerk en dat mag niet. In de over
wegingen van het college werd ook ge
noemd, dat in het kader van het „be
schermd dorpsgezicht" het open karak
ter der bebouwing niet mag worden aan
getast „door ligging en afmeting van bij
gebouwen en andere bouwwerken".
De heer Menne zette namens de meer
derheid der beroepencommissie uiteen,
dat de hooiberg uitstekend paste in het
beschermd dorpsgezicht; hij hoorde er
zelfs in thuis en Menne .bewees" dat met
een oude prent van de buurt. Hij be
streed dat de gerestaureerde herberg
een eengezinswoning was en ook nu niet
bewoond werd.
De heer J. v. d. Brakel. ook lid van de
commissie, deelde echter het standpunt
van het college; de bestemmingsplan-
voorschriften dienden te worden nageko
men; waar bleef men anders. Zijn me
ning werd gedeeld door mevrouw Kort
huis van de VVD-fractie en in feite ook,
althans dat merkte de heer Van Poppe
len op, door de meerderheid van de
CDA-fractie.
Van Poppelen vond echter (en zijn frac
tie óók) dat hier rekening gehouden
moest worden met het beschermd dorps
gezicht en het ging er juist om zoveel
mogelijk van oud-Soest te bewaren c.q.
in oude staat terug te brengen. Het was
wel beter geweest als de heer Van Ee,
alvorens te herbouwen, contact opgeno
men had met de gemeente, maar nu de
hooiberg er eenmaal stond, moest hij
maar blijven staan.
Overigens waren tussen de bedrijven
door nog wat andere zaken aan de orde
geweest. Zo werd de heer Wilhelm, oud
voorzitter van de voetbalvereniging Hees
met 19 tegen 3 stemmen tot lid van de
sportstichting gekozen; werd de heer
Hilhorst met 21 tegen 1 stem herkozen
in het bestuur van de bibliotheek en werd
mevrouw C. Hoekstra-Kok benoemd tot
ambtenaar van de burgerlijke stand.
Visser was tegen die benoeming; hij had
liever een wat jongere ambtenaar.
Visser hoorde ook dat de woningen aan
de Spoorstraat op de nominatie staan
om afgebroken te worden. Dat kan nog
wel even duren, maar de huizen zijn in
het bestemmingsplan wegbestemd.
Visser zag ook niets in de onteigening
van een gedeelte van het perceel op de
hoek van de Stadhouderslaan en de Korte
Brinkweg. De grond is nodig voor re
constructie van de weg, waardoor een
eind kan worden gemaakt aan de gevaar
lijke verkeerssituatie. Visser dacht dat
er nog wel een andere oplossing moge
lijk was.
De raad was het ermee eens, dat geen
vrijstelling werd verleend aan de heer
Artinian, voor uitbreiding van het aantal
slaapplaatsen in het door hem geëxploi
teerde pension. De raad en met name
mevr. Oranje (WD) en Visser (P.S.)
vroegen zich af waar de nu teveel ge
huisveste pensiongasten naar toe moes
ten. Duidelijk werd ook dat de raads
leden niets voor een barakkenkamp voe
len.
G. Oldenboom (CDA)
Tenslotte werd het door een vraag van
de heer Menne (CDA) ook duidelijk dat
het bedrijf Peko nog één maand uitstel
heeft gekregen van de gemeente, om
met haar vrachtwagens van de Van Len-
neplaan te verdwijnen. Wethouder Hoek
stra vertelde erbij dat het zeer moeilijk
is, een geschikt terrein voor het bedrijf
te vinden. Maar over een maand moet
het wel gebeurd zijn1
De raad ging daarna nog even in „beslo
tenheid" verder.
Last het onze zorg zijn t
KONINGINNELAAN9
SOEST - TELEFOON 12882
OutdoorGirl Cosmetica
Manicure
Coyon en Barber artikelen
Dinsdags gesloten.