Commodores
kwamen niet
hun nieuwe
plaatwerk
wel
Harmen laat
groep
links liggen
Marvin Gaye
in Holland:
geen hof
van Eden
in de London
palladium wel
Cat Stevens:
Jo-Jo Izitso
De scherpe
kantjes van
David Byron
Roy Harper
en de
windmolens
Soester Courant van donderdag 9 juni 1977
The Commodores zouden
naar Nederland toe komen.
Een konsert in het Eai Con
grescentrum te Amsterdam
stond daarvoor gepland, met
daaraan gekoppel<| t.v. per
formances. Edoch het had
niet zo mogen zijn, een plotse
en ernstige ziekte van de
vrouw van de bassist Ronald
La Pread noopte de groep
hun Europese tournee af te
breken.
Zeer spijtig omdat met dit
konsert de definitieve Com
modores doorbraak in Ne
derland een feit zou zijn.
Wat bij dit alles geen ver
traging heeft ondergaan, is
de release van hun vijfde el
pee, nu twee weken geleden.
Een plaat waarin funk, rock,
soul en pop zich in een
strengelen tot de meest
komplete, kleurklank naast
Stevie Wonder. The Com
modores bouwen er hun nog
steeds niet met sukses gei-
miteerde eigen stijl verder in
uit. Ongrijpbaar voor kon-
kurenten en copycats.
The Commodores voelen er
duidelijk niets voor om op
hun lauweren te gaan ru
sten. The Commodores gaan
dóór, zodat op hun nieuwe
elpee weer van alles gebeurt,
in alles kontunüiteit leeft. Er
lijkt een wereld, tussen het
zwarte „Funny Feelings" en
het door aller kleuren heen
prikkende „Zoom".
Na de albums, „Machine
Gun", „Caught in the Act",
Movin On" en „Hot On The
Track", nu dus hun vijfde
elpee die aanvankelijk
„Zoom" als werktitel mee-
kreeg, maar waarschijnlijk'
als „Commodores" tout
court, de geschiedenis zal
ingaan. Een zeer uitgeba
lanceerd werkstuk, dat, als
nooit tevoren, bewijzen aan
draagt voor de versaliteit
van de groep. De plaat is,
gewoonte getrouw, gepro
duceerd en gearrangeerd
door James Carmichael en
Commodores, die tevens ge-
zessen het materiaal schre
ven. Negen nieuwe tracks
die Zoom everlasting excite-
ment meegeven. Studio
„wizzard" Cat Harris was
verantwoordelijk voor het
programmeren van de syn
thesizer („Re-20") en ver
zorgde bovendien de eind-
mixage.
Op 1 december 1976 hield de
groep Left Side op te be
staan. Na 12 jaar te hebben
meegedraaid in het Polder
Pop gebeuren, besloten de
leden een punt te zetten
achter hun suksesvolle kar-
rière als band. Dit besluit om
te stoppen werd mede geno
men op aandrang van zan
ger/gitarist Harmen Veer
man, jarenlang de spil van
de groep.
De full-time bemoeienis die
Harmen met de band bezat
noopte hem na de ontbinding
nieuwe bronnen van inkom
sten te gaan zoeken. Als
bouwkundig tekenaar kom-
bineert hij nu werk met
hobby, want dat hij de gitaar
niet aan de bekende wilgen-
takken heeft gehangen, laat
zich raden. Na samenge
werkt te hebbén met enkele
vooraanstaande Nederland
se platenproducers, kwam
Haren in kontakt met Jack
de Nijs, artistiek direkteur
van J.R.Productions. Mede
door de stevige reputatie dié
Harmen in het dozijn jaren
als muzikant had opge
bouwd, nodigde Jack de Nijs
hem uit in de Valley Sound
studio's in Roosendaal demo
opnames te komen maken.
Het resultaat van die testca
se is bekend, want kortgele
den gingen de eerste exem
plaren van zijn debuutsolo-
single over de toonbank.
Omdat Harmen een vers-
bakken soloartiest is, zullen
we uit het rijke Left Side
verleden moeten putten om
meer over hem te weten te
komen.
Het was in Volendam, de ge
boortegrond van zoveel suk
sesvolle Hollandse groepen,
waar Harmen zijn eerste
schroomvallige stappen op
het gladde muzikale ijs zette.
Samen met neef Jaap Lau-
tenschütz was hij verzot op
Cliff Richard en dit spoorde
hem aan aktief te gaan deel
nemen aan de muziek.
Jaap (Cat) Schilder gaf hem
zijn eerste gitaarlessen en
met het sukses vari broer
Cees (Cat) Veerman als
voorbeeld, formeerde Har
men zijn eerste band. Met
The Beach Boys, een hobby
orkest zoals Harmen het nu
placht te noemen, behaalde
hij bescheiden sukses op ta
lentenjachten in Purmerend
en Tuindorp Oostzaan. De
eerste single rolde daarna
snel van de persen, „Confu-
sion in my mind."
Geinteresseerd geraakt door
dit sukses kontrakteerde
Bovema de inmiddels in Left
Side ongedoopte Beat Boys
en een vijftal singles „Wel-
come to my house", „I can
give you everything,", John-
ny", „Woman in my life" en
„See you crying", was het
resultaat. Harmen: „We wa
ren bij de optredens een ste
vige rockgroep, met een
.heavy sound. Door het suk
ses van The Cats en BZN
waren we bang dat het Ne
derlandse publiek geen der
de groep uit Volendam zou
dulden, maar het tegendeel
bleek waar te zijn. Behalve
.op de singles speelden we
haast geen eigen nummers.
Bij de opkomst van de soul
muziek, wisten we zelf ei
genlijk niet welke richting'
we uit moesten gaan. Onze
zaaloptredens liepen wat te
rug, mede doordat we te veel
en te lange nummers gingen
spelen. We dachten dat de
fout bij het publiek lag, maar
in wezen was het onze
schuld."
Na de Bovema tijd werd het
opvallend stil rond Left Side,
twee lange jaren geen sing
les, totdat Peter Koelewijn
hen een nieuw platenkon-
trakt plus een nieuwe hit
single bezorgde. „Like a lo-
comotion", wist zich buiten s'
lands grenzen noteringen te
behalen, zoals in Frankrijk
en Brazilië. „I want ye", de
laatste alarmschijf die Ver-
onica de ether inzond, vorm
de de afsluiter van het Left
Side bestaan. Voor Harmen's
gevoel stond de groep in
kreatief opzicht op een dood
spoor.
Daarom werd besloten een
ieder een kans te geven zich
individueel muzikaal verder
te ontwikkelen. Een groots
opgezet afscheidskonsert
waarbij alle medewerkers
van Left Side door de jaren
heen, werden geinviteerd
voor een grote jamsession,
vormde de apotheose van het
rijke Left Side bestaan.
Manager Jan Buys verwees
Harmen naar J.R. Produc-
tions en het resultaat is be
kend. Over de eerste samen
werking met J.R. is Harmen
best te spreken. „Je hebt nu
slechts te maken met de me
ning van één of twee perso
nen en dat maakt het voor
mij een stuk eenvoudiger".
Zijn muzikale voorkeur:
„Van reggae tot ballad, als ik
maar kan zingen." „Hoe ik
nu over Left Side denk? Ik
vind het jammer dat de
groep niet meer bestaat,
maar ik blijf er bij dat het
een wijs besluit is geweest."
Marvin Gaye stond laatstle
den oktober in de Jaap
Edenhal, zag niets in de
sfeerloze zaal en maakte een
goede performance zonder
meer.
In het legendarische London
Palladium was dat wel even
anders! Marvin in z'n ele
ment - voordragend met de
ingetogen gloed, de katach
tige souplesse, de relative
rende betrokkenheid die
hem 's wereld's beste Soul-
singer maakten - en meer
dan dat. Hij was zelden zo
ontspannen, zo zichzelf als
op deze herfstavond in Lon
den. Zelden ook, reikte hij in
een zaal met zoveel zeker
heid en zelf-willen naar de
toppen van zijn kunnen.
„Marvin Gaye Live At The
London Palladium". Het or
kest wordt geleid door Mu
sical Director Leslie Dray ton
die dat met verve doet. De
show is transparant en hel
der opgebouwd en de ver
schillende onderdelen be
lichten elk een specifieke
periode uit de carrière van
Marvin Gaye. Op kant
1 Marvin Gaye anno nu, met
2 stukken van zowel „I Want
You" (all the way round en
„Since I had you") als van
„Let's Get It On": „Come get
to this" en het tot 6:43 uitge
bouwde „Let's Get It On".
Kant 2 start met een orke
straal zeer swingend „Trou-
ble Man" dat eindelijk de Big
Band uitvoering krijgt die
het stuk verdient. De eerste
Medley omspant zijn zesti
ger jaren Classics en in
„How Sweet It Is" dankt
Marvin Gaye zijn Engelse
fans voor hun jarenlange
trouw en toewijding: „how
sweet it is to be loved by
you".
In de tweede Medley, we zijn
nog steeds op kant 2zingt
Gaye de meest intrigerende
tracks van het „What's
Going On" album: „Inner
City Blues", „God Is Love",
„What's Going On" en „Save
The Children".
De nagenoeg perkefte studio
interpretaties „live" waar te
maken lijkt een onmogelijke
opgave, maar Marvin Gaye
slaagt met glans.
De nieuwe elpee van Cat
Stevens „Izitso" begint bij
zonder sterk met „Remem-
ber the days of the old
schoolyard", waarop Elkie
Brooks een onstuimig par
tijtje meeblaast.
Een ander opvallend num
mer op kant 1 is het instru
mentale Kypros. Kant 2
opent met eén ander hoogte
punt: „I never wanted to be a
star", een autobiografische
song, waarin de kreet „Izit
so" regelmatig terugkeert.
Ook op deze kant weer een
instrumental: het vreemd
huppelende „Was a dog a
doughnut?".
Jean Roussel, Bruce Lynch
en Andy Newmark verzor
gen het leeuwendeel van de
begeleiding, terwijl tussen
de namen van de gastmuzi
kanten, die van Chick Corea
opvalt.
Stevens produceerde deze
uitgebalanceerde plaat in
samen werking met David
Kershenbaum.
In een tijd, waarin veel
groepen zich vaak doodsta-
ren op een socio-politieke
positionering, verschijnt
Rough Diamond aan de op
pervlakte als een groep die
zich louter ten doel stelt zo
goed mogelijk muziek te
maken.
Rough Diamond bestaat uit
zanger David Byron, gitarist
Clem Clempson, drummer
Geoff Britton, bassist Willie
Bath en keyboardist Damon
Butcher.
Daar Byron uit Uriah Heep
afkomstig is en Clem
Clempson uit Humble Pie, is
men dra geneigd te ver
onderstellen dat de Rough
Diamondsound steunt op
bezetenheid en groot volu
me.
Dat klopt niet helemaal; de
muziek is weliswaar bijzon
der agressief gebleven, maar
er is nu ook sprake van meer
nuances in ballads en
mid-tempo nummers.
Rough Diamond vond z'n
oorsprong halverwege 1976,
toen Geoff Britton
(eks-Wings) vernam dat
Bryon uit Uriah Heep was
gezet. Hij belde de zanger en
raadde hem aan een eigen
groep te beginnen en niet op
de overbekende solotoer te
gaan. Britton en Byron togen
aan het werk en haalden
Clem Clempson erbij, die op
zijn beurt Damon Butcher
introduceerde. Willie Bath
behoorde al jaren tot de
kennissenkring van Geoff
Britton en zo kwamen alle
wegen tesamen.
Voor de debuutelpee, die nü
in de handel is, werd gebruik
gemaakt van enkele num
mers die Clem Clempson al
„had liggen", de andere
nummers kwamen tot stand
tijdens de opnames middels
de goed klikkende kombina-
tie van Clempson's vermo
gen tot het bedenken van
melodieën en Byron's talent
voor tekstschrijven. En dat
alles op Island.
„Hoe hoger je verwachtin
gen zijn, des te groter is de
teluerstelling. Daar heb ik
mij de laatste drie-vier jaar
aan schuldig gemaakt, ge
hoopt op dingen die niet
kwamen."
Dit zegt muzikant-dichter
Roy Harper, teleurgesteld
maar niet verbitterd.
Roy Harper, die zichzelf
geen artiest wenst te noe
men, eerder de antiheld,
maakt geen muziek meer uit
liefhebberij, zijn binding
met kunst is eerder een le
vensnoodzaak, niet uit fi
nancieel oogpunt, nee mu
ziek is voor hem niet zo be
langrijk als het bloed dat
door zijn aderen stroomt.
Een antwoord te geven op de
vraag wie die Roy Harper
dan wel is valt moeilijk te
geven, zoals dat voor zoveel
artiesten geldt, je moet hem
kennen om van zijn muziek
te houden.
Waarom?
Misschien omdat Harper
eerst dichter is en dan pas
zanger, of omdat hij niet die
geldingsdrang bezit die zijn
kollega's wel bezitten, of
misschien omdat hij gewoon
schuw is. In ieder geval, in de
twaalf jaar dat Roy muziek
maken als vak en hobby uit
oefent is hij nooit direkt op
de voorgrond getreden.'Zijn
karrière is in menig opzicht
een opstapeling van tegen
slagen en het is een wonder
dat Roy het nog zo lang heeft
weten vol te houden.
Onze eerste kennismaking
met Roy was een jaar gele
den, toe hij, zonder band, met
begeleiding van een gitaar
optrad in de Lantaarn in
Rotterdam. Om gezond
heidsredenen mocht Roy
niet meer roken of drinken
(alc) en ging dus „clean" door
het leven. Tijdens het optre
den raakte één van de aan
wezigen zo in de ban van Roy
en zijn muziek dat tussen
twee nummers door hij hem
een grote „joint" aanbood.
Even aarzelde Roy, toen
pakte hij de sigaret vast en
rookte hem voor de helft op.
Na afloop vroeg ik hem
waarom hij dat gedaan had.
v „Ik wil die mensen niet te
leurstellen ze hebben nu
eenmaal een bepaald idee
van mij en telkens weer
moet ik aan dat profiel vol
doen."
Een karakteristiek ant-
wbord, want de hokjes geest
die zovaak bij muziek wordt
gehanteerd heeft Roy heel
wat parten gespeeld door de
jaren heen. „Mijn grootste
muzikale probleem is altijd
geweest hoe van de folkpa-
gina's in de Melody Maker en
New Musical Expres af te
komen.
Ik maak nu eenmaal geen
folkmuziek meer, ik speel
rock roll. Op die wijze
wordt het beeld dat mensen
van mij hebben totaal ver
tekend."
Dit is natuurlijk maar één
van de problemen die Roy bij
zijn poging om tot schaal
vergroting te komen is tegen
gekomen. Zijn „onderkoel
de" stem. de „introverte"
muziek, het zijn allemaal
faktoren die Roy belemme
ren in zijn groei.
Roy Harper en zijn band The
Chips, waren een maand ge
leden in ons land voor twee
konserten. Gelijk daarmee
viel de release van zijn
nieuwe elpee „Bullinaming-
vase". De geringe belang
stelling die er van de kant
van de Nederlandse pers
voor hem bestond was type
rend. Hilversum echter rea
geerde allert en verhief de
single „One of these days in
England" tot troetelstatqs.
Ondanks de vele airplay de
mond-tot-mond reklame,
haalde Roy Harper geen
chart-notering. Waarom?
Niemand kan het zeggen."
„Harper: This is the end" zo
luidde de kop op de voorpa
gina van the Melody Maker
van 12 juli 1975. Harper kon
digde aan Engeland te ver
laten, na zijn optreden op het
Knebworth Festival met zijn
groep Trigger. Dat konsert
was een onderdeel van een
Europese tournee, die samen
viel met de release van de
H.Q.elpee.
Harper verklaarde zijn be
sluit door te zeggen dat de
apatie van het publiek en de
op bankroet staande Engelse
economie het werken voor
hem onmogelijk maakte.
„Op deze Engelse tournee
heb ik 5000 pound moeten
toeleggen, ik kan dat soort
bedragen niet meer opbren
gen. Ik schijn geen groter
publiek te kunnen bereiken
dan ik nu doe. Het is mis
schien mijn eigen fout maar
ik vind het Engelse publiek
mat geworden."
Zijn oude vriend, manager
en „moral adviser" Peter
Jenner haakte ook af en Roy
trok zich terug op zijn scha
penfokkerij in Here-ford-
shire.
Harper bezit veel vrienden
in de muziek. The Pink
Floyd, Led Zeppelin, Jethro
Tuil, zij allen waren de
grootste pleiters voor Har-
per. Toen hij in februari 1974
in het Londense Rainbow
Theatre speelde stond hij
samen met o.a. Jimmy Page,
Keith Moon en Ronnie Lane.
Harper heeft als voorbeeld
gestaan voor „Aqualung",
het vierde Jethro Tuil al-
bui^i. Jan Anderson is van
kinds af aan een echte Har
per-fanaat. Samen opge
groeid in Blackpool, groeide
de een uit tot superstar, de
andere tot muzikale kluize
naar. Robert Plant heeft
lange tijd met Roy gekor-
respondeerd en Zeppelin
zingt over hem in „Hats of to
Harper". Roy zingt op „Wish
You We're Here", het Pink
Floyd album.- Elke zomer
speelt hij samen met de
Floyd een match tegen EMI.
Roy Harper is een begrip
voor muziekmakers.
Zijn stiefmoeder was Jehova
Getuige en de enige manier
voor Roy om de „briljante
karrière" die vader en moe
der Harper voor hem hadden
uitgestippeld te ontlopen
was door op 18-jarige leef
tijd bij de RAF te tekenen.
Hij had een hekel aan disci
pline en kon dus moeilijk
wennen aan het strakke le
ven. Hij verbleef 15 weken in
het ziekenhuis en kreeg
„electric-shock treatment".
Later werd hij overgebracht
naar het Moor Mental Insti-
tution waar hij eenzame op
sluiting kreeg. Hij ontsnap
te, ging terug naar de fami
lie, maar de relatie bleef
moeilijk. Elf maanden
bracht hij door in de Liver-
poolse gevangenis voor drug
gebruik.
Roy Harper raakt vaak bui
ten zinnen. Zijn gedachtes
zijn onnavolgbaar. Op een
keer bezocht hij de EMI-Di-
rektie op Manchester-squi-
re, zonder aanwijsbare re
denen spoot hij toen direk
teur Sir Joseph Lockwood
onder met een brandslang.
Harper woonde in Kilburn
tegenover een kerk. Het
klokgelui iedere zondag ir
riteerde hem mateloos. Op
zekere zondag verraste hij
de kerkgangers meteen bul
derende Quasimodo stem
waarbij hij hen voor alles
wat los en vast zit uitschold.
Via zijn .200 watt zangver
sterker had hij wraakgeno-
men.
Er valt veel te vertellen over
Roy Harper. Een muzikant,
die een verleden heeft, een
verhaal, intelligentie, durf,
doorzettingsvermogen,
maar geen erkenning.
En over schapen gesproken,
the Black Sheep of the Fa
mily.