Raad aanvaardt ontwikkelingsplan onder voorbehoud
mê
ÉSi
ORTING
van de
Kraan
ANNEN
WD-fractie door afdelingsbestuur
de wacht aangezegd
Dans Sociëteit
„De Boschrand"
RKBEWZINE
ï~f|k
Na 8% uur vergaderen:
A. van der Weerd
J
Soester Courant van donderdag 9 juni 1977
voor dansliefhebbers
met exclusieve tuindancing
j* van 21 uur tot 1 uur
niddag van 14.30 tot 17 uur
\0, Baarn
ik voor zij die kunnen dansen
...99 cent.
102 cent.
straat 40 Soest
02155 -14289
3AAT51 SOEST
„Onze fractie stelt voor en wij menen te kunnen spreken voor de fracties van de CDA ©n de Partij van
de Arbeid, om het ontwikkelingsplan aan te nemen onder voorbehoud dat de financiële haalbaarheid
van het centrum moet worden aangetoond; ten tweede, dat het tracé van de centrumweg en
verdere ontsluiting van het centrum definitief bepaald moet worden; ten derde, dat de opmerkingen
en voorgestelde wijzigingen in de beleidsvoorstellen, die gisteren en vandaag besproken en
toegezegd zijn, verwerkt worden; ten vierde, dat de reakties van de Soester bevolking naar
aanleiding van de ter visie legging, verwerkt worden", aldus de heer P. Lange van de VVD
aan he$ slot van de acht en een half uur durende raadsvergadering waarin het Ontwikkelings
plan Soest 1977 behandeld werd. „Dit betekent", aldus de heer Lange, „ons inziens dat, wan
neer aan deze voorwaarden niet kan worden voldaan, de beleidsvoornemens ten aanzien van
het centrum en de centrumweg herzien dienen te worden. Het betekent niet, dat dan het
gehele ontwikkelingsplan, alle daarin geformuleerde beleidsvoornemens, herzien moeten worden".
Deze „ontknoping" van een met veel belangstelling tegemoet geziene vergadering zat er dik in,
nadat aanvankelijk PVDA en Progressief-Soest slechts met „voorlopige" vaststelling genoegen
wilden nemen. De PVDA ging nu akkoord, onder toevoeging dat het centrum ook „levensvatbaar"
moest zijn, met de door de heer Lange voorgelezen verklaring; progressief Soest bleef tégen
omdat „het vertrouwen van de Soesters in de raad nu onherstelbare schade werd toegebracht
en het rechtsgevoel bepaald gekrenkt".
Visser verweet de PVDA „een slinger gemaakt te hebben" en uiteraard nam De Wilde (PVDA)
dat niet. Zij fractie, vond hij, „deed zeer verantwoord, in het belang van de gemeenschap,
haar werk". Door het „voorbehoud" in de verklaring, werd recht gedaan aan het oorspronkelijke
PVDA-standpunt. Belangrijk was bovendien, dat nu een „eenheid van opvatting" werd bereikt
van de drie frakties, WD, CDA, en PVDA.
Dat de WD-fractie met deze verklaring extra gediend was, zal vermoedelijk noch de heer
De Wilde noch de heer Van Poppeten van het CDA geweten hebben. Alle WD-fractieleden
hadden namelijk een brief van het afdelingsbestuur ontvangen, waarin hen „verlies van lidmaatschap
van de WD afdeling Soest-Soesterberg werd aangezegd, indien zij akkoord zouden gaan met
de vaststelling van het ontwikkelingsplan.
Het afdelingsbestuur overwoog in de brief „dat de Wet op de ruimtelijke ordening eisen stelt
aan de vaststelling door de gemeenteraad van een structuurplan in de artikelen 7, 8, 23, 24,
33 en 34; dat gebleken is dat het Ontwikkelingsplan niet ter visie heeft gelegen en niet
in de voorgeschreven bladen is aangekondigd; dat deze feiten zijn bevestigd door de voorzitter
van de fractie, mevrouw Korthuis-Elion; dat vaststelling van het ontwikkelingsplan in strijd
zou zijn met de wet; dat overleg met het Departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening en met de heer Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening voor Utrecht en Noord-Holland
deze mening bevestigt; dat vaststelling van het Ontwikkelingsplan Soest 1977 onder genbemde
bezwaren een nietige handeling is, die juridische nulliteit tot gevolg heeft, die echter zeer
wel in staat is verwarring te stichten bij de bevolking", aldus de brief van het WD-bestuur
en de WD-raadsleden.
Het bestuur deelde de fractie mee dat als de fractie toch medewerking aan de vaststelling
van deze „nulliteit" zou geven, dit een onwettige handeling zou zijn, in strijd met de beginselen
van de WD en dat niet-inwilliging van het verzoek, verlies van lidmaatschap van de afdeling
betekende. De brief was ondertekend door de vice-voorzitter en de sekretaris. De WD-ers
maakten, hoe ferm ook gesproken in het begin, vermoedelijk graag gebruik van de ontsnap
pingsmogelijkheid. Of er nu binnenskamers nog een stormpje gaat woeden, horen we wel.
Hoe dan ook; wij inwoners van Soest krijgen alsnog gelegenheid bezwaren te maken tegen
de gemeentelijke visie op de ontwikkeling van Soest. Nu mogen dat van de heer De Wilde
van de PVDA geen „uniforme" bezwaarschriften worden, alhoewel die natuurlijk wel rechtskracht
hebben, voorzover hier van „rechtskracht" gesproken kan worden. De Wilde bedoelde echter
dat er „hout-snijdende" argumenten aangedragen moeten worden, wil de gemeenteraad er
werkelijk rekening mee houden. Het zal er misschien op neer moeten komen, dat onze „notabelen",
doktoren, professoren, dominees, pastoors, notarissen, officieren van justitie,-leger en -luchtmacht
(helaas horen daar dit keer de raadsleden niet bij) moeten gaan protesteren.
De gewone man is het lang niet altijd gegeven (vandaar dat hij uit onmacht gebruikt maakt
van een uniform bezwaarschrift) zo goed te formuleren als bijvoorbeeld de heer De Wilde
dat doet. Daar weten de gemeenteraadsleden van mee te praten! De heer De Wilde deed het ook
dit keer zo uitvoerig, dat zijn spreektijd om was, voor hij er erg in had. Hij was pas op
éénderde van zijn betoog, wat niet wegnam, dat de burgemeester hem het woord zo maar
ontnam.
Hij moest het veld ruimen voor Visser en dat is voor menig raadslid ook zo wat. Oldenboom
van het CDA bijvoorbeeld mag Visser helemaal niet en dan krijg je opmerkingen van een
bedenkelijk niveau als: (Oldenboom) „Ik weet niet veel van het winkelgebeuren in Soest, maar
hij zeker niet I
Visser had er dit keer veel werk van gemaakt; veel vergelijkingen gemaakt met andere
rapporten en plannen en hij leek daarom alle andere raadsleden in „deskundigheid" te slaan.
Hij bracht de vrolijke noot, maar het haalde ook dit keer weinig uit.
De eerste avond was de publieke tribune goed bezet. Toch liep na twee uur vergaderen de
interesse sterk terug. Niet alleen bij de raadsleden, die druk onder elkaar beraadslaagden,
maar ook bij het publiek. Het was een geroezemoes van jewelste. De voorzitter liet dat allemaal
toe, maar zij strafte de raad er wel voor. Zonder „eten en drinken" (twee kopjes koffie in
vijf uur) werd doorgegaan tot bijna half een in de nacht. Er lag onder andere op de perstafel
een brief „aan alle inwoners van Soest en speciaal aan de gemeenteraad" om ons te overtuigen
dat de burgemeester uit haar funktie ontslagen diende te worden „voor het te Iaat was".
Afgezien van de redenen'die de briefschrijver allemaal had, voelden wij er zo diep in de
nacht ook alles voor. Maar de volgende dag, vrijdagmiddag om vijf uur, toen we over
„welzijn" gingen praten, was dat vlug weer allemaal vergeten. Er werd heel wat gedaan
aan het directe welzijn van raad en publiek. De verzorging was optimaal en wat dat betreft,
mag de burgemeester van ons best weer blijven.
Wethouder mevrouw Van Stiphout mag ook blijven; zij viel in dit gezelschap op door een
gedegen, voor de vuist weg gegeven en compleet antwoord. Mevrouw Van Stiphout kreeg als
enige van het college, de complimenten van het CDA en dat is mooi meegenomen.
Aanzienlijk minder tevreden mogen wij Soesters zijn over Ir. M. A. van Ee van de WD.
Hij vond dat wij met zijn allen „sliepen", toen in een openbare commissie-vergadering de
(komende)onroerendgoed belasting besproken werd. „Zelfs de pers was er niet", (dat is trouwens
ook een soort persvrijheid) en volgens Van Ee moeten we nu achteraf niet verbaasd zijn,
dat we meer moeten gaan betalen. Nou zijn we dat al jaaaaren niet meer, en worden we pas
wakker als we plots minder moeten gaat betalen. Bovendien hebben we daarom mensen als
de heer Van Ee in de raad gekozen.
Heel opvallende dingen werden overigens niet gezegd, of het zou moeten zijn de WD-opmerking
dat Zeist wat moet doen voor Soesterberg. Volgens de WD-ers moet Zeist woningen bouwen
op de grens met Soesterberg. Dan krijgen de Soesterbergerse winkeliers meer woningen om zich heen.
Ook de PVDA keek over de grens. De heer Goote vond dat de Praamgracht (Baarns gebied)
nooit verbreed mocht worden en doorgetrokken naar rijksweg 1.
Interessant was ook nog een rekensommetje van de burgemeester. Bij een vraag over de
vierkante meterprijs in het winkelcentrum, ontwikkelde zij de volgende gedachte: Stel dat die
prijs 400 gulden wordt; dan komt daar door bouw- en architectskosten, inrichting enz. laten
we zeggen nog 900 gulden bij. Van de 1300 gulden betaalt de winkelier dan 13%, dat is dan
169 gulden. Gemakshalve of per ongeluk vergat de burgemeester dan ook nog de aflossing
van de geldlening, die de meeste Soester-winkeliers wel zullen moéten afsluiten. Dat levert
de eerste vijf of tien jaren nogeens zo'n bedrag per meter op, om dan nog niet te spreken
van de enorme omzet die gehaald moet worden om dat allemaal te kunnen. Insiders beweren
dat er voor de „rest van Soest" dan niks meer overblijft.
Ongetwijfeld zal bet bestuur van de Soester Ondernemer haar leden op deze omissie van de
burgemeester attent maken. Maar alle Soesters hebben nu nog de gelegenheid om burgemeester
en raad attent te maken op andere vergissingen, zo die al gevonden kunnen worden.
In zijn „algemene beschouwing" be
steedde de heer P. Lange (VVD) veel
aandacht aan het verschil tussen een
Ontwikkelingsplan en een structuurplan.
Hij was het eens met de gekozen vorm
(ontwikkelingsplan) omdat een struk-
tuurplan slechts een plan was en geen
tot de burger gerichte voorschriften be
vatte.Wel had het rechtsgevolgen in het
belang van de bescherming van bestem
mingsplannen in voorbereiding. Een
struktuurplan kon ook alleen tot stand-
komen na uitgebreid overleg met vele
overheidsinstanties en naburige gemeen
ten. Daardoor, zo vond de heer Lange
was een struktuurplan „verworden tot
een onhandelbaar en vaak achterhaald
document".
Met het oog daarop werd al in 1973
door de gemeenteraad besloten dat er
geen struktuurplan moest komen, maar
een beleidsnota, die ontwikkelingsplan
genoemd zou worden. Hij meende ook
dat de inbreng van de bevolking, bij
de in Soest gevolgde procedure, gro
ter geweest was dan bij een ter-visle-
legging.
Overigens vroeg hij tóch aan het college
of er alsnog een kans bestond, dat Ge
deputeerde Staten een „opdracht voor
Ir. M. A. van Ee (VVD)
een struktuurplan" zou geven- Ook in
formeerde hij welke rol het cóllege aan
de insprekers had toegedacht bij tus
sentijdse correcties en hij wees daarbij
op de invloed uit de regio op het Soes
ter plan: Eemland en het streekplan zou
den niet voorbijgezien kunnen worden.
Soest had in relatie tot haar omgeving
de verantwoordelijkheid zorg te dragen
voor de optimale ontwikkeling van alle
facetten van de leefgemeenschap.
Wat de ontwikkeling van de bestem
mingsplannen Centrum of Centrumweg
betrof, vond de heer Lange dat de ge
volgde werkwijze volledig voldeed aan
de hedendaagse opvattingen over pro
cedures inzake ruimtelijk ordenen. De
fractie had ook aanleiding gezien het
in het raamstruktuurplan voorgenomen
beleid te wijzigen. Nog steeds stond men
achter het standpunt met betrekking tot
de situering van het Centrum en het
tracé van de Centrumweg.
Minder tevreden was de fractie over
de gang van zaken rond de bijdrage
van de Soesterbergse insprekers. Met
hen was de WD-fractie het eens, dat
er in het concept-ontwikkelingsplan wei
nig van terug te vinden was. Lange vond
dat de gemeente niet zonder meer „de
ogenschijnlijk willekeurige normen"
moest accepteren „die de ontwikkelings
kansen van Soesterberg tegen gaan".
Zo verzocht hij „dringend" met Zeist
te onderhandelen, opdat op Zetster
grondgebied mogelijkheden zouden wor
den geschapen ter vergroting van het
sociaal-economisch draagvlak van Soes
terberg.
Niet geaccepteerd moet worden de ge
luidsnorm (Koeten-Eenheden), zoal» ge
hanteerd door provincie en ministerie.
„Geluid heeft kwalitatieve, kwantitatie
ve en subjectieve perceptieve eigen
schappen: de hinder. Nergens wordt
aangetoond dat bij een belasting van
35 KE de hinder zó groot is. dat deze
schadelijk Is voor het welzijn. De norm
geldt voor woonhuizen, die overdag vaak
verlaten zijn", aldus de heer Lange.
Hij meende dat Prof. Kosten zelf als
eerste zou opmerken, dat zijn norm voor
de burgerluchtvaart gemaakt was en
niet voor militair vliegverkeer, dat ge
luid produceerde met afwijkende karak
teristieken.
De fractie verlangde dat op korte ter
mijn inzicht werd verkregen in de plan
nen van defensie en de daaruit voor
vloeiende consequenties voor de Soes
terbergse woningmarkt. Er moest in
ieder geval voldoende ruimte gevonden
worden om het draagvlak tót accepta
bele proporties te vergroten en daarmee
werden de voorstellen van het college
ten aanzien van de woningbouw afge
wezen.
Over de financiële haalbaarheid van dat
centrum wilde de fractie wel iets meer
weten.
Niet eens was de fractie het mot de
kreet over „de uitverkoop van buurt-
winkels"; ook hier sprak Van Poppelen
van „misleidend en onjuist". Waarde
ring had hij voor de visie van Drs. Sluis-
kes van het NCOV, voor het Soester
winkelbeleid.
Met het oog pp suggesties uit de bevol
king, dat nieuw winkelcentrum en be
stuurlijk centrum van plaats moeten rui
len, vroeg van Poppelen te motiveren
waarom dat niet kon.
Tot slot sprak hij de hoop uit dat aktie-
groepen en gemeentebestuur gezamen
lijk zouden werken aan een zo goed mo
gelijk leefklimaat in Soest.
voorlopig
Op voorlopige- en zeker geen definitieve
vaststelling van het ontwikkelingsplan
drong de fractievoorzitter van de PVDA,
de heer K. de Wilde, aan. Hij wilde
eerst drie punten opgehelderd zien: a. de
juiste besluitvormingsprocedureb. meer
duidelijkheid in de realisatie van het
winkelcentrum en c. meer studie over
het tracé van de Centrumweg, voor het
gedeelte Nieuweweg-Kerkstraat. De Wil
de betoogde dat de voorbereidingen voor
de besluitvorming niet ver genoeg ge
vorderd waren.
Hij vond dat het ontwikkelingsplan wel
degelijk een plan was in de zin van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening. Der
halve had men zich aan de wettelijke
procedures te houden; de beleidsdaad,
waar hier sprake van was, moest veran
kerd zijn in de wet. Het betekende
daarom voor de fractie: ter-visieleg
ging. Niet eens was De Wilde het met
Lange (WD) dat de inspraak waarde
voller was dan ter-visielegging. Hij wil
de beide mogelijkheden.
Met de ter inzage legging bereikte de
raad tijdwinst, die gebruikt kon worden
om de drie eerder genoemde zaken te
bestuderen. Met name wilde hij de vraag
beantwoord zien, hoe sterk de verplaat-
singsdrang bij de Soester ondernemers
wel was. Ook stelde hij nog een vraag
teken bij de beweerde gelijkwaardig
heid van de twee winkelcentra (Van
Weedestraat enParidaan).
G. Oldenboom (CDA)
mijlpaal
De heer J. van Poppelen (CDA) noemde
het ontwikkelingsplan „een mijlpaal in
het samen denken van de bevolking
èn het gemeentebestuur". Het plan zelf
was voor het CDA een „richtlijn waar
naar de verschillende onderdelen van
wonen, werken en welzijn verder dien
den te worden uitgewerkt. Ook hij wilde
weten hoe het nu verder moest; hoe
het ontwikkelingsplan in beweging te
houden.
Naar de mening van het CDA moest
het plan minstens eenmaal per jaar aan
de orde komen, om de uitwerking nauw
lettend te kunnen volgen. Ook het CDA
had zorgen over de „afwikkeling" van
de Soesterbergse bijdrage en de fractie
vond dat het gemeentebestuur zich ac
tief diende op te stellen „voor een goede
ontwikkeling van dit gedeelte van de
gemeente".
Eens was de fractie het met het streven
de bevolkingstoename (het inwonertal)
in verband mèt de beperkte ruimtelijke
mogelijkheden te beperken. Wel zou
er voortgang gemaakt dienen te worden
met de woningbouw en Van Poppelen
vroeg in dit verband, hoe het met de
plannen voor Overhees 3 en 4 was.
Het CDA was een voorstander van snelle
aanleg van Centrumweg en (doortrek
king) Dalweg. Hoe stond het met de
aankoop van grond tussen Koningsweg
en Nieuweweg? Hij betreurde het dat
de aktiegroep „Zuidereng-Nee" zich
drukmaakte over de aanleg van de Cen
trumweg, maar geen oplossing Aan
droeg voor Soester verkeersproblema
tiek.
Ernstig bezwaar had de fractie tegen,
zoals de heer Van Poppelen dat noemde,
„misleidende foto's". Ze gaven slechts
een deel van de Eng weer en bovendien
zóu de weg niet vierbaans maar „voorlo
pig" tweebaans, ingegraven worden. Er
was ook geen sprake van dat de weg
door de Eempolder zou lopen en van
voorgenomen bebouwing van Kercken-
landt klopte niets.
De aantasting van de Eng zou mini
maal zijn, maar de leefbaarheid en de
veiligheid van de mens, had bij het
CDA hoge prioriteit. Van Poppelen wilde
wel weten waarom en door wie van
gemeentewerken het tracé van de weg
op de foto van de aktiegroep ingetekend
was.
Aandacht vroeg hij voor de verkeers
situatie in de wijk 't Hart en hij con
stateerde ook dat het besluit om een cen
trum in de omgeving van de Parklaan
te realiseren, een goed besluit was.
K. de Wilde (PvdA)
De héér De Wilde was zo breedspra
kig, dat zijn spreektijd (een kwartier
voor iedere fractie)om was, toen hij pas
een-derde van zijn betoog af had. De
burgemeester gaf echter Visser van Pro
gressief Soest het woord.
ondemocratisch
Visser beschuldigde de fracties van WD,
CDA en PVDA van ondemocratisch ge
drag. Hij doelde daarmee op de pers
verklaring, die enige weken geleden uit
ging en waarin de drie fracties zeiden
het eens te zijn met de hoofdlijnen van
het gevoerde beleid. „Geen vervelende
discussie en lange raadsvergaderingen,
maar gewoon even met z'n drieën
(de dominee, de dokter en de pastoor
net als in een ouderwets dorp) het ge
meentebestuur regelen via een persver
klaring. Dat sluit namelijk elke tegen
spraak uit, je hoeft elkaar niet te over
tuigen, geen interrupties, zie hier onze
proclamatie", aldus Visser.
Visser had het plan grondig bestudeerd
en wees, net als de heer De Wilde, op
het achterwege laten van de ter-visieleg
ging. Hij hekelde hét besluit dat het
college met de inspraakgroep nam, om
overleg met de bevolking niet te laten
plaatsvinden en het concept-plan recht
streeks in de raadsvergadering aan de
orde te stellen.
„Sinds wanneer wordt overleg met de
bevolking, zoals dat in de wet is vast
gelegd, vervangen door afspraakjes bin
nenskamers met één inspraakwerk
groepje? Waarom wordt de raad bij deze
veranderde beslissing niet betrokken?",
aldus Visser.
Hij had ook ontdekt dat het cijferma
teriaal, waarop vorig jaar de Raam-
structuur was aangenomen, drastisch
was gewijzigd. Toch waren de oude tek
sten gehandhaafd en zo was ook ergens
het beladen woord „Zuldefeng" blijven
staan.
Er was reden genoeg om het plan ter
visie te leggen, zodat de bevolking wat
meer tijd zou krijgen om bezwaren in
te dienen. Hij vroeg ook het „hoofdstuk
Soesterberg" te herschrijven.
Visser besloot met: „Ik het begrepen
dat de Eng in oude tijden een slagveld
was voor bisschoppen, graven en herto
gen. Welnu, langzaam maar zeker speelt
zich opnieuw een slijtageslag af, niet
öp de Eng, maar öm de Eng. Wie zal
deze prestigeslag winnen?"
bune af werd geroepen dat het beter was
„de wet te handhaven".
De burgemeester vond dat t.z.t. tegen
bestemmingsplannen (die volgen moe
ten) eventueel concretere bezwaren te
maken waren, waarop de heer De Wilde
repliceerde met de opmerking dat men
zo op de „verhardende toer" ging. Hij
waarschuwde daartegen, omdat het
sterk polariserend zon werken. Ook de
heer De Wilde werd weer onderbroken
door de heren Van Poppelen en Visser.
Van Poppelen kwam daarna met het
voorstel de discussie over de ter-visie
legging te staken en eerst het plan
verder te bespreken. Daar ging ledereen
mee akkoord.
Eens zei de burgemeester het te zijn
met de opmerking van de WD-er
Lange, dat Soest wat bet inwonersaantal
betrof, rekening diende te houden met
de regio en met het uitstralingseffect
van de „groeistad" Amersfoort.
Begrip had zij voor de teleurstelling
van de Soesterbergers, maar het col
lege was wat de mogelijkheden voor het
dorp betrof, somber gestemd. Deson
danks zou zij haar uiterste best doen
wat te bereiken bij hogere overheden.
De obstakels waren evenwel uitermate
groot en met het oog daarop wilde zij
geen valse hoop wekken.
Wethouder Ebbers beantwoordde de
vragen over het winkelcentrum. Hij
vond dat de winkelbezetting het best
geregeld kon worden via een te vormen
stichting. Wat de woningbouw in Over
hees 3 en 4 betrof, kon hij niets defi
nitiefs zeggen.
Wethouder Hoekstra vertelde de raad
dat op de luchtfoto's van de aktiegroep
„Zuidereng-Nee" het wegtracé ingete
kend was door gemeentewerken. Het
college had er toestemming voor gege
ven. Het tracé van het Verlengde Driftje
had de groep zelf aangebracht en de
wethouder maakte er op attent, dat de
weg zou worden ingegraven.
Aan de maquette (van het wegtracé)
werd nog steeds gewerkt; het werd een
kunstwerk, wist de wethouder en kun
stenaars hadden wel eens meer veel
tijd nodig. Deze opmerking viel niet
overal even goed, overigens.
Wethouder Hoekstra meende ook dat de
afslag van de Rijksweg 28 bij de Richel-
leweg, een afslag die de Soesterbergers
volkomen overbodig en ongewenst ach
ten, ten voordele van Soesterberg zou
zijn. De afslag zou veel verkeer door
het don> voorkomen.
Bij de replieken werd nog wat gekisse
bist over de juistheid van de gevolgde
proceduren. WD en CDA meenden dat
ter-visielegging niet nodig was en de
PVDA zei desnoods met een motie de
ter-visielegging te zullen vragen. De
heer Van Poppelen sputterde nog wat na
over het door gemeentewerken ingete
kende wegtracé: het was niet goed ge
beurd en hij hield wethouder Hoekstra
voor dat door de afslag van Rijksweg
28 bij Soesterberg, extra vrachtverkeer
door Soest aangetrokken zou worden.
Nadat dan vastgelegd was, dat de be
slissing over de al dan niet ter inzage
legging pas aan het eind van de beraad
slaging zou worden genomen, waarbij de
heer De Wilde applaus van de tribune
kreeg voor zijn opmerking dat men nog
niet aan de grondslag van het plan toe-
was en dat men zonder die dingen met
hem geen zaken kon doen, werden eerst
de hoofdstukken bevolking, woningbouw,
verkeer,'winkelvoorzieningen en werk
gelegenheid afgehandeld.
Lange van de WD drong ondermeer aan
20% van de bouwkavels in Overhees 3
en 4 beschikbaar te stellen voor parti
culiere bouw. De fractie stond achter het
plan de verkeersafwikkeling rond het
centrum via het Verlengde Driftje te
doen plaatsvinden. Lange zei verder dat
zijn fractiegenoot Van Aalst tegen de
aansluiting van rijksweg 28 via de Ri-
chelleweg op de Amersfoortsestraat
was, maar dat de fractie daar geen
tegenstander van was.
De fractie was ook van mening dat
buurtwinkels, zonder planologisch in
grijpen zouden verdwijnen en dat van
concentratie van winkels een kwaliteits
verbetering te verwachten was.
De heer G. Oldenboom van het CD^
sprak in het kader van de hoofdstukS-
gewijze behandeling van het plan, van
een „achterstand" in de verkeerssitu
atie, waardoor het welzijn werd aange
tast. De Centrumweg was derhalve no
dig voor dat welzijn. Hij vestigde verder
o.m. de aandacht op het fietspad langs
de Stadhouderslaan en dat met het oog
op de ingebruikneming van het Grift-
landcollege aan de Noorderweg. Ook
stelde hij voor „incourante flats" ge
schikt te maken voor bewoning door
alleenstaanden.
De PVDA-er Goote sprak zich uit tegen
de migratie gedachte van het plan;
hij twijfelde aan de juistheid van de in
het plan opgevoerde cijfers over de
gemiddelde woonbezetting. Wat de wo
ningbouw betrof diende deze, na Over
hees 3 en 4 en Klein Engendaal eerst
plaats te vinden aan weerszijden van de
Dalweg, op de (dan verlaten) hockey
velden aan de Schrikslaan en in het
gebied tussen Dalweg en Waldeck Pyr-
montlaan. Boerenstreek enz. kwamen
naar zijn mening voorlopig daar niet
voor in aanmerking.
Vijf hectaren industrieterrein moesten
snel in orde gemaakt worden, om be
drijven uit woonwijken te verplaatsen;
het verkeerscirculatieplan diende meer
gedetailleerd aangepakt te worden en de
beslissing over een vlerbaansweg hoefde
vooralsnog niet genomen te worden.
Goote zei tenslotte op het winkelbeleid
nader terug te zullen komen bij de be
handeling van het bestemmingsplan
Soest-Midden.
Het antwoord van het college nam zeer
veel tijd in beslag. Uitvoerig stond de
burgemeester stil bij de gevraagde ter-
visielegging. Er was, geheel conform
een in 1973 genomen besluit, geen struk
tuurplan opgesteld, maar een ontwikke
lingsplan „dat tot helemaal niets" bond.
Het had naar haar mening ook beleids
nota genoemd kunnen worden en ze
.merkte op dat ook andere gemeenten zo
handelden. De burgemeester meende
dat eens per twee jaar de consequenties
van het ontwikkelingsplan besproken en
eventueel bijgesteld dienden te worden
en dat de bevolking ingeschakeld kon
worden via bijvoorbeeld concrete vraag
stelling.
Deze gedachtegang werd door de heer
de Wilde niet gevolgd. Bij interruptie
vroeg hij of het niet verstandiger was
in Soest „waar deze zaak zo geladen is"
toch de mogelijkheid te geven, bezwaar
schriften in te dienen. Ook van de tri-
Visser wees weer op tal van verschil
len met eerdere cijfers en gegevens. Hij
vocht de gemiddelde woonbezetting aan
polariserend en concludeerde dat het in het plan op
gevoerde bouwprogramma, zo goed als
achterwege kon blijven.
Het tracé van de Centrumweg was voor
hem onaanvaardbaar en een nieuw win
kelcentrum overbodig; „gewoon omdat
niemand het wil".
Een nieuw licht wierp hij op het „koop-
lek". Hij vond dat de Soester onderne
mer do hand eens een keer in eigen
boezem moest steken. „Welke argeloze
burger durft in Soest op maandag, dins
dag of woensdag boodschappen te doen,
omdat hij dan voor die gesloten deur
staat en dan weer voor die. In Soest
kun je toch alleen maar donderdag, vrij
dag en op de zaterdag tot 3 uur, of
vier uur of is het half zes, rustig bood
schappen doen", aldus Visser.
Ook nu weer antwoordden de burge
meester en de wethouders, waarna rond
half een de eerste zitting word beslo
ten.
Welzijn
De tweede dag werden de welzijnsnota's
„jeugdwelzijnsbeleid" en „laten we wel
zijn" besproken. Achtereenvolgens voer
den het woord mevrouw G. Alting-Am
brosius (WD); de heer C. Verheus
(CDA); de heer De WUde (PVDA) en
Jan Visser. WD en CDA waren wat
kritisch ten aanzien van de doelstelling;
WD vroeg toch vooral een stuk vrijheid
toe te voegen „om je leven zo in te
richten, dat een gevoel van welzijn ont
staat"; het CDA zei een voorkeur te
geven aan eeh andere wijze van mens
benadering dan in het ontwikkelingsplan
gedaan was. Belden waren ook kritisch
ten aanzien van (financiële) steun en
ruimte aan aktiegroepen. De gemeente
diende daar heel voorzichtig mee te zijn;
welke criteria hield men aan en wat was
dan wel de definitie van een aktiegroep?
De Wilde en Visser waren het eens met
de doelstellingen; welzijn mocht geen
sluitpost zijn. Er moesten prioriteiten
gesteld worden, zo mogelijk in meer
jaren-begrotingen.
Ook hier wees Visser weer op een aantal
verschillen met andere gegevens en hij
vestigde de aandacht op het ontbreken
van een paragraaf over de ongeorgani-
seerde jeugd.
wethouder mevrouw
M. F. van Stiphout-Croonenberg
Wethouder mevrouw M. van Stiphout-
Croonenberg beantwoordde de vragen;
wethouder Plomp die over onderwijs
en sport.
financiën
Tenslotte kwam dan de financiële para
graaf van het ontwikkelingsplan aan de
orde, Ir. M. A. van Ee (WD) wees de 5%
belastingverhoging af en stelde daar
voor drie alternatieven in de plaats: ver
hoogde bijdrage aan stadsuitleg en in
vesteringsplan; sanering van het ge
meentelijk grondbedrijf; 1 2% belas
tingverhoging bestemmen voor welzijns
zaken.
Menne van het CDA had een achttal
vragen ondermeer over een buffer
vorming voor tegenvallers; over de
rijksbijdrage voor politiebureau en cen
trumweg en over een regelmatiger ver
deling van de tekorten over vijftien jaren.
Niet akkoord ging het CDA met het
plan pas in 1982 te starten met de bouw
van een overdekt zwembad.
De heer K. De Wilde (PVDA) veronder
stelde dat een zeer zorgvuldig beleid
nodig was voor het dekkingspian. Hij
verzocht daarom de jaarlijkse begro
tingen meer geloofwaardig te maken;
de doelmatigheid van het bestuur op te
voeren (minder papier; andere organi
satorische opbouw van het gemeentelijk
apparaat) en het doorlichten van de in-
vesteringslasten.
Ook Visser (P.S.) had een aantal vra
gen: over de grondkosten voor raadhuis
en politiebureau; het multifunctionele
gebouw in het nieuwe centrum, naast het
dorpshuis De Borg; over de belasting
verhoging en over de slechte bouwkun
dige staat van het St. Josephgebouw.
Wethouder Ebbers beantwoordde de
vragen. Hij waarschuwde daarbij onder
meer tegen het opdrijven van de grond
prijzen en gronduitgifte, waardoor meer
ongecontroleerde vestigingen (in Soest)
mogelijk werden. Eens was hij het met
de sanering van het grondbedrijf en hij
zei goede hoop te hebben, dat de rijks
subsidies zouden meevallen.
Het weerhield de WD-fractie er alleen
niet van de 5% belastingverhoging af te
wijzen en dat leverde de laatste discus
sie op tussen de heer De Wilde en de heer
Van Ee. Het was een kwestie van niét
begrijpen, zei Van Ee, die pas belasting
verhoging wilde, nadat alle andere ma
nieren om geld vrij te maken, niet
genoeg opgeleverd hadden.
Daar bleef het bij. Toen volgde de ver
klaring namens de drie fracties over het
aannemen van het ontwikkelingsplan,
zoals wij dat reeds vermeld hebben.
Visser van Progressief Soest bleef tegen.
HORLOGER. JUWELIER
SOESTERBERGSESTRAAT 26
TEL. 12982 SOEST