Raad aanvaardt ontwikkelingsplan onder voorbehoud mê ÉSi ORTING van de Kraan ANNEN WD-fractie door afdelingsbestuur de wacht aangezegd Dans Sociëteit „De Boschrand" RKBEWZINE ï~f|k Na 8% uur vergaderen: A. van der Weerd J Soester Courant van donderdag 9 juni 1977 voor dansliefhebbers met exclusieve tuindancing j* van 21 uur tot 1 uur niddag van 14.30 tot 17 uur \0, Baarn ik voor zij die kunnen dansen ...99 cent. 102 cent. straat 40 Soest 02155 -14289 3AAT51 SOEST „Onze fractie stelt voor en wij menen te kunnen spreken voor de fracties van de CDA ©n de Partij van de Arbeid, om het ontwikkelingsplan aan te nemen onder voorbehoud dat de financiële haalbaarheid van het centrum moet worden aangetoond; ten tweede, dat het tracé van de centrumweg en verdere ontsluiting van het centrum definitief bepaald moet worden; ten derde, dat de opmerkingen en voorgestelde wijzigingen in de beleidsvoorstellen, die gisteren en vandaag besproken en toegezegd zijn, verwerkt worden; ten vierde, dat de reakties van de Soester bevolking naar aanleiding van de ter visie legging, verwerkt worden", aldus de heer P. Lange van de VVD aan he$ slot van de acht en een half uur durende raadsvergadering waarin het Ontwikkelings plan Soest 1977 behandeld werd. „Dit betekent", aldus de heer Lange, „ons inziens dat, wan neer aan deze voorwaarden niet kan worden voldaan, de beleidsvoornemens ten aanzien van het centrum en de centrumweg herzien dienen te worden. Het betekent niet, dat dan het gehele ontwikkelingsplan, alle daarin geformuleerde beleidsvoornemens, herzien moeten worden". Deze „ontknoping" van een met veel belangstelling tegemoet geziene vergadering zat er dik in, nadat aanvankelijk PVDA en Progressief-Soest slechts met „voorlopige" vaststelling genoegen wilden nemen. De PVDA ging nu akkoord, onder toevoeging dat het centrum ook „levensvatbaar" moest zijn, met de door de heer Lange voorgelezen verklaring; progressief Soest bleef tégen omdat „het vertrouwen van de Soesters in de raad nu onherstelbare schade werd toegebracht en het rechtsgevoel bepaald gekrenkt". Visser verweet de PVDA „een slinger gemaakt te hebben" en uiteraard nam De Wilde (PVDA) dat niet. Zij fractie, vond hij, „deed zeer verantwoord, in het belang van de gemeenschap, haar werk". Door het „voorbehoud" in de verklaring, werd recht gedaan aan het oorspronkelijke PVDA-standpunt. Belangrijk was bovendien, dat nu een „eenheid van opvatting" werd bereikt van de drie frakties, WD, CDA, en PVDA. Dat de WD-fractie met deze verklaring extra gediend was, zal vermoedelijk noch de heer De Wilde noch de heer Van Poppeten van het CDA geweten hebben. Alle WD-fractieleden hadden namelijk een brief van het afdelingsbestuur ontvangen, waarin hen „verlies van lidmaatschap van de WD afdeling Soest-Soesterberg werd aangezegd, indien zij akkoord zouden gaan met de vaststelling van het ontwikkelingsplan. Het afdelingsbestuur overwoog in de brief „dat de Wet op de ruimtelijke ordening eisen stelt aan de vaststelling door de gemeenteraad van een structuurplan in de artikelen 7, 8, 23, 24, 33 en 34; dat gebleken is dat het Ontwikkelingsplan niet ter visie heeft gelegen en niet in de voorgeschreven bladen is aangekondigd; dat deze feiten zijn bevestigd door de voorzitter van de fractie, mevrouw Korthuis-Elion; dat vaststelling van het ontwikkelingsplan in strijd zou zijn met de wet; dat overleg met het Departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en met de heer Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening voor Utrecht en Noord-Holland deze mening bevestigt; dat vaststelling van het Ontwikkelingsplan Soest 1977 onder genbemde bezwaren een nietige handeling is, die juridische nulliteit tot gevolg heeft, die echter zeer wel in staat is verwarring te stichten bij de bevolking", aldus de brief van het WD-bestuur en de WD-raadsleden. Het bestuur deelde de fractie mee dat als de fractie toch medewerking aan de vaststelling van deze „nulliteit" zou geven, dit een onwettige handeling zou zijn, in strijd met de beginselen van de WD en dat niet-inwilliging van het verzoek, verlies van lidmaatschap van de afdeling betekende. De brief was ondertekend door de vice-voorzitter en de sekretaris. De WD-ers maakten, hoe ferm ook gesproken in het begin, vermoedelijk graag gebruik van de ontsnap pingsmogelijkheid. Of er nu binnenskamers nog een stormpje gaat woeden, horen we wel. Hoe dan ook; wij inwoners van Soest krijgen alsnog gelegenheid bezwaren te maken tegen de gemeentelijke visie op de ontwikkeling van Soest. Nu mogen dat van de heer De Wilde van de PVDA geen „uniforme" bezwaarschriften worden, alhoewel die natuurlijk wel rechtskracht hebben, voorzover hier van „rechtskracht" gesproken kan worden. De Wilde bedoelde echter dat er „hout-snijdende" argumenten aangedragen moeten worden, wil de gemeenteraad er werkelijk rekening mee houden. Het zal er misschien op neer moeten komen, dat onze „notabelen", doktoren, professoren, dominees, pastoors, notarissen, officieren van justitie,-leger en -luchtmacht (helaas horen daar dit keer de raadsleden niet bij) moeten gaan protesteren. De gewone man is het lang niet altijd gegeven (vandaar dat hij uit onmacht gebruikt maakt van een uniform bezwaarschrift) zo goed te formuleren als bijvoorbeeld de heer De Wilde dat doet. Daar weten de gemeenteraadsleden van mee te praten! De heer De Wilde deed het ook dit keer zo uitvoerig, dat zijn spreektijd om was, voor hij er erg in had. Hij was pas op éénderde van zijn betoog, wat niet wegnam, dat de burgemeester hem het woord zo maar ontnam. Hij moest het veld ruimen voor Visser en dat is voor menig raadslid ook zo wat. Oldenboom van het CDA bijvoorbeeld mag Visser helemaal niet en dan krijg je opmerkingen van een bedenkelijk niveau als: (Oldenboom) „Ik weet niet veel van het winkelgebeuren in Soest, maar hij zeker niet I Visser had er dit keer veel werk van gemaakt; veel vergelijkingen gemaakt met andere rapporten en plannen en hij leek daarom alle andere raadsleden in „deskundigheid" te slaan. Hij bracht de vrolijke noot, maar het haalde ook dit keer weinig uit. De eerste avond was de publieke tribune goed bezet. Toch liep na twee uur vergaderen de interesse sterk terug. Niet alleen bij de raadsleden, die druk onder elkaar beraadslaagden, maar ook bij het publiek. Het was een geroezemoes van jewelste. De voorzitter liet dat allemaal toe, maar zij strafte de raad er wel voor. Zonder „eten en drinken" (twee kopjes koffie in vijf uur) werd doorgegaan tot bijna half een in de nacht. Er lag onder andere op de perstafel een brief „aan alle inwoners van Soest en speciaal aan de gemeenteraad" om ons te overtuigen dat de burgemeester uit haar funktie ontslagen diende te worden „voor het te Iaat was". Afgezien van de redenen'die de briefschrijver allemaal had, voelden wij er zo diep in de nacht ook alles voor. Maar de volgende dag, vrijdagmiddag om vijf uur, toen we over „welzijn" gingen praten, was dat vlug weer allemaal vergeten. Er werd heel wat gedaan aan het directe welzijn van raad en publiek. De verzorging was optimaal en wat dat betreft, mag de burgemeester van ons best weer blijven. Wethouder mevrouw Van Stiphout mag ook blijven; zij viel in dit gezelschap op door een gedegen, voor de vuist weg gegeven en compleet antwoord. Mevrouw Van Stiphout kreeg als enige van het college, de complimenten van het CDA en dat is mooi meegenomen. Aanzienlijk minder tevreden mogen wij Soesters zijn over Ir. M. A. van Ee van de WD. Hij vond dat wij met zijn allen „sliepen", toen in een openbare commissie-vergadering de (komende)onroerendgoed belasting besproken werd. „Zelfs de pers was er niet", (dat is trouwens ook een soort persvrijheid) en volgens Van Ee moeten we nu achteraf niet verbaasd zijn, dat we meer moeten gaan betalen. Nou zijn we dat al jaaaaren niet meer, en worden we pas wakker als we plots minder moeten gaat betalen. Bovendien hebben we daarom mensen als de heer Van Ee in de raad gekozen. Heel opvallende dingen werden overigens niet gezegd, of het zou moeten zijn de WD-opmerking dat Zeist wat moet doen voor Soesterberg. Volgens de WD-ers moet Zeist woningen bouwen op de grens met Soesterberg. Dan krijgen de Soesterbergerse winkeliers meer woningen om zich heen. Ook de PVDA keek over de grens. De heer Goote vond dat de Praamgracht (Baarns gebied) nooit verbreed mocht worden en doorgetrokken naar rijksweg 1. Interessant was ook nog een rekensommetje van de burgemeester. Bij een vraag over de vierkante meterprijs in het winkelcentrum, ontwikkelde zij de volgende gedachte: Stel dat die prijs 400 gulden wordt; dan komt daar door bouw- en architectskosten, inrichting enz. laten we zeggen nog 900 gulden bij. Van de 1300 gulden betaalt de winkelier dan 13%, dat is dan 169 gulden. Gemakshalve of per ongeluk vergat de burgemeester dan ook nog de aflossing van de geldlening, die de meeste Soester-winkeliers wel zullen moéten afsluiten. Dat levert de eerste vijf of tien jaren nogeens zo'n bedrag per meter op, om dan nog niet te spreken van de enorme omzet die gehaald moet worden om dat allemaal te kunnen. Insiders beweren dat er voor de „rest van Soest" dan niks meer overblijft. Ongetwijfeld zal bet bestuur van de Soester Ondernemer haar leden op deze omissie van de burgemeester attent maken. Maar alle Soesters hebben nu nog de gelegenheid om burgemeester en raad attent te maken op andere vergissingen, zo die al gevonden kunnen worden. In zijn „algemene beschouwing" be steedde de heer P. Lange (VVD) veel aandacht aan het verschil tussen een Ontwikkelingsplan en een structuurplan. Hij was het eens met de gekozen vorm (ontwikkelingsplan) omdat een struk- tuurplan slechts een plan was en geen tot de burger gerichte voorschriften be vatte.Wel had het rechtsgevolgen in het belang van de bescherming van bestem mingsplannen in voorbereiding. Een struktuurplan kon ook alleen tot stand- komen na uitgebreid overleg met vele overheidsinstanties en naburige gemeen ten. Daardoor, zo vond de heer Lange was een struktuurplan „verworden tot een onhandelbaar en vaak achterhaald document". Met het oog daarop werd al in 1973 door de gemeenteraad besloten dat er geen struktuurplan moest komen, maar een beleidsnota, die ontwikkelingsplan genoemd zou worden. Hij meende ook dat de inbreng van de bevolking, bij de in Soest gevolgde procedure, gro ter geweest was dan bij een ter-visle- legging. Overigens vroeg hij tóch aan het college of er alsnog een kans bestond, dat Ge deputeerde Staten een „opdracht voor Ir. M. A. van Ee (VVD) een struktuurplan" zou geven- Ook in formeerde hij welke rol het cóllege aan de insprekers had toegedacht bij tus sentijdse correcties en hij wees daarbij op de invloed uit de regio op het Soes ter plan: Eemland en het streekplan zou den niet voorbijgezien kunnen worden. Soest had in relatie tot haar omgeving de verantwoordelijkheid zorg te dragen voor de optimale ontwikkeling van alle facetten van de leefgemeenschap. Wat de ontwikkeling van de bestem mingsplannen Centrum of Centrumweg betrof, vond de heer Lange dat de ge volgde werkwijze volledig voldeed aan de hedendaagse opvattingen over pro cedures inzake ruimtelijk ordenen. De fractie had ook aanleiding gezien het in het raamstruktuurplan voorgenomen beleid te wijzigen. Nog steeds stond men achter het standpunt met betrekking tot de situering van het Centrum en het tracé van de Centrumweg. Minder tevreden was de fractie over de gang van zaken rond de bijdrage van de Soesterbergse insprekers. Met hen was de WD-fractie het eens, dat er in het concept-ontwikkelingsplan wei nig van terug te vinden was. Lange vond dat de gemeente niet zonder meer „de ogenschijnlijk willekeurige normen" moest accepteren „die de ontwikkelings kansen van Soesterberg tegen gaan". Zo verzocht hij „dringend" met Zeist te onderhandelen, opdat op Zetster grondgebied mogelijkheden zouden wor den geschapen ter vergroting van het sociaal-economisch draagvlak van Soes terberg. Niet geaccepteerd moet worden de ge luidsnorm (Koeten-Eenheden), zoal» ge hanteerd door provincie en ministerie. „Geluid heeft kwalitatieve, kwantitatie ve en subjectieve perceptieve eigen schappen: de hinder. Nergens wordt aangetoond dat bij een belasting van 35 KE de hinder zó groot is. dat deze schadelijk Is voor het welzijn. De norm geldt voor woonhuizen, die overdag vaak verlaten zijn", aldus de heer Lange. Hij meende dat Prof. Kosten zelf als eerste zou opmerken, dat zijn norm voor de burgerluchtvaart gemaakt was en niet voor militair vliegverkeer, dat ge luid produceerde met afwijkende karak teristieken. De fractie verlangde dat op korte ter mijn inzicht werd verkregen in de plan nen van defensie en de daaruit voor vloeiende consequenties voor de Soes terbergse woningmarkt. Er moest in ieder geval voldoende ruimte gevonden worden om het draagvlak tót accepta bele proporties te vergroten en daarmee werden de voorstellen van het college ten aanzien van de woningbouw afge wezen. Over de financiële haalbaarheid van dat centrum wilde de fractie wel iets meer weten. Niet eens was de fractie het mot de kreet over „de uitverkoop van buurt- winkels"; ook hier sprak Van Poppelen van „misleidend en onjuist". Waarde ring had hij voor de visie van Drs. Sluis- kes van het NCOV, voor het Soester winkelbeleid. Met het oog pp suggesties uit de bevol king, dat nieuw winkelcentrum en be stuurlijk centrum van plaats moeten rui len, vroeg van Poppelen te motiveren waarom dat niet kon. Tot slot sprak hij de hoop uit dat aktie- groepen en gemeentebestuur gezamen lijk zouden werken aan een zo goed mo gelijk leefklimaat in Soest. voorlopig Op voorlopige- en zeker geen definitieve vaststelling van het ontwikkelingsplan drong de fractievoorzitter van de PVDA, de heer K. de Wilde, aan. Hij wilde eerst drie punten opgehelderd zien: a. de juiste besluitvormingsprocedureb. meer duidelijkheid in de realisatie van het winkelcentrum en c. meer studie over het tracé van de Centrumweg, voor het gedeelte Nieuweweg-Kerkstraat. De Wil de betoogde dat de voorbereidingen voor de besluitvorming niet ver genoeg ge vorderd waren. Hij vond dat het ontwikkelingsplan wel degelijk een plan was in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Der halve had men zich aan de wettelijke procedures te houden; de beleidsdaad, waar hier sprake van was, moest veran kerd zijn in de wet. Het betekende daarom voor de fractie: ter-visieleg ging. Niet eens was De Wilde het met Lange (WD) dat de inspraak waarde voller was dan ter-visielegging. Hij wil de beide mogelijkheden. Met de ter inzage legging bereikte de raad tijdwinst, die gebruikt kon worden om de drie eerder genoemde zaken te bestuderen. Met name wilde hij de vraag beantwoord zien, hoe sterk de verplaat- singsdrang bij de Soester ondernemers wel was. Ook stelde hij nog een vraag teken bij de beweerde gelijkwaardig heid van de twee winkelcentra (Van Weedestraat enParidaan). G. Oldenboom (CDA) mijlpaal De heer J. van Poppelen (CDA) noemde het ontwikkelingsplan „een mijlpaal in het samen denken van de bevolking èn het gemeentebestuur". Het plan zelf was voor het CDA een „richtlijn waar naar de verschillende onderdelen van wonen, werken en welzijn verder dien den te worden uitgewerkt. Ook hij wilde weten hoe het nu verder moest; hoe het ontwikkelingsplan in beweging te houden. Naar de mening van het CDA moest het plan minstens eenmaal per jaar aan de orde komen, om de uitwerking nauw lettend te kunnen volgen. Ook het CDA had zorgen over de „afwikkeling" van de Soesterbergse bijdrage en de fractie vond dat het gemeentebestuur zich ac tief diende op te stellen „voor een goede ontwikkeling van dit gedeelte van de gemeente". Eens was de fractie het met het streven de bevolkingstoename (het inwonertal) in verband mèt de beperkte ruimtelijke mogelijkheden te beperken. Wel zou er voortgang gemaakt dienen te worden met de woningbouw en Van Poppelen vroeg in dit verband, hoe het met de plannen voor Overhees 3 en 4 was. Het CDA was een voorstander van snelle aanleg van Centrumweg en (doortrek king) Dalweg. Hoe stond het met de aankoop van grond tussen Koningsweg en Nieuweweg? Hij betreurde het dat de aktiegroep „Zuidereng-Nee" zich drukmaakte over de aanleg van de Cen trumweg, maar geen oplossing Aan droeg voor Soester verkeersproblema tiek. Ernstig bezwaar had de fractie tegen, zoals de heer Van Poppelen dat noemde, „misleidende foto's". Ze gaven slechts een deel van de Eng weer en bovendien zóu de weg niet vierbaans maar „voorlo pig" tweebaans, ingegraven worden. Er was ook geen sprake van dat de weg door de Eempolder zou lopen en van voorgenomen bebouwing van Kercken- landt klopte niets. De aantasting van de Eng zou mini maal zijn, maar de leefbaarheid en de veiligheid van de mens, had bij het CDA hoge prioriteit. Van Poppelen wilde wel weten waarom en door wie van gemeentewerken het tracé van de weg op de foto van de aktiegroep ingetekend was. Aandacht vroeg hij voor de verkeers situatie in de wijk 't Hart en hij con stateerde ook dat het besluit om een cen trum in de omgeving van de Parklaan te realiseren, een goed besluit was. K. de Wilde (PvdA) De héér De Wilde was zo breedspra kig, dat zijn spreektijd (een kwartier voor iedere fractie)om was, toen hij pas een-derde van zijn betoog af had. De burgemeester gaf echter Visser van Pro gressief Soest het woord. ondemocratisch Visser beschuldigde de fracties van WD, CDA en PVDA van ondemocratisch ge drag. Hij doelde daarmee op de pers verklaring, die enige weken geleden uit ging en waarin de drie fracties zeiden het eens te zijn met de hoofdlijnen van het gevoerde beleid. „Geen vervelende discussie en lange raadsvergaderingen, maar gewoon even met z'n drieën (de dominee, de dokter en de pastoor net als in een ouderwets dorp) het ge meentebestuur regelen via een persver klaring. Dat sluit namelijk elke tegen spraak uit, je hoeft elkaar niet te over tuigen, geen interrupties, zie hier onze proclamatie", aldus Visser. Visser had het plan grondig bestudeerd en wees, net als de heer De Wilde, op het achterwege laten van de ter-visieleg ging. Hij hekelde hét besluit dat het college met de inspraakgroep nam, om overleg met de bevolking niet te laten plaatsvinden en het concept-plan recht streeks in de raadsvergadering aan de orde te stellen. „Sinds wanneer wordt overleg met de bevolking, zoals dat in de wet is vast gelegd, vervangen door afspraakjes bin nenskamers met één inspraakwerk groepje? Waarom wordt de raad bij deze veranderde beslissing niet betrokken?", aldus Visser. Hij had ook ontdekt dat het cijferma teriaal, waarop vorig jaar de Raam- structuur was aangenomen, drastisch was gewijzigd. Toch waren de oude tek sten gehandhaafd en zo was ook ergens het beladen woord „Zuldefeng" blijven staan. Er was reden genoeg om het plan ter visie te leggen, zodat de bevolking wat meer tijd zou krijgen om bezwaren in te dienen. Hij vroeg ook het „hoofdstuk Soesterberg" te herschrijven. Visser besloot met: „Ik het begrepen dat de Eng in oude tijden een slagveld was voor bisschoppen, graven en herto gen. Welnu, langzaam maar zeker speelt zich opnieuw een slijtageslag af, niet öp de Eng, maar öm de Eng. Wie zal deze prestigeslag winnen?" bune af werd geroepen dat het beter was „de wet te handhaven". De burgemeester vond dat t.z.t. tegen bestemmingsplannen (die volgen moe ten) eventueel concretere bezwaren te maken waren, waarop de heer De Wilde repliceerde met de opmerking dat men zo op de „verhardende toer" ging. Hij waarschuwde daartegen, omdat het sterk polariserend zon werken. Ook de heer De Wilde werd weer onderbroken door de heren Van Poppelen en Visser. Van Poppelen kwam daarna met het voorstel de discussie over de ter-visie legging te staken en eerst het plan verder te bespreken. Daar ging ledereen mee akkoord. Eens zei de burgemeester het te zijn met de opmerking van de WD-er Lange, dat Soest wat bet inwonersaantal betrof, rekening diende te houden met de regio en met het uitstralingseffect van de „groeistad" Amersfoort. Begrip had zij voor de teleurstelling van de Soesterbergers, maar het col lege was wat de mogelijkheden voor het dorp betrof, somber gestemd. Deson danks zou zij haar uiterste best doen wat te bereiken bij hogere overheden. De obstakels waren evenwel uitermate groot en met het oog daarop wilde zij geen valse hoop wekken. Wethouder Ebbers beantwoordde de vragen over het winkelcentrum. Hij vond dat de winkelbezetting het best geregeld kon worden via een te vormen stichting. Wat de woningbouw in Over hees 3 en 4 betrof, kon hij niets defi nitiefs zeggen. Wethouder Hoekstra vertelde de raad dat op de luchtfoto's van de aktiegroep „Zuidereng-Nee" het wegtracé ingete kend was door gemeentewerken. Het college had er toestemming voor gege ven. Het tracé van het Verlengde Driftje had de groep zelf aangebracht en de wethouder maakte er op attent, dat de weg zou worden ingegraven. Aan de maquette (van het wegtracé) werd nog steeds gewerkt; het werd een kunstwerk, wist de wethouder en kun stenaars hadden wel eens meer veel tijd nodig. Deze opmerking viel niet overal even goed, overigens. Wethouder Hoekstra meende ook dat de afslag van de Rijksweg 28 bij de Richel- leweg, een afslag die de Soesterbergers volkomen overbodig en ongewenst ach ten, ten voordele van Soesterberg zou zijn. De afslag zou veel verkeer door het don> voorkomen. Bij de replieken werd nog wat gekisse bist over de juistheid van de gevolgde proceduren. WD en CDA meenden dat ter-visielegging niet nodig was en de PVDA zei desnoods met een motie de ter-visielegging te zullen vragen. De heer Van Poppelen sputterde nog wat na over het door gemeentewerken ingete kende wegtracé: het was niet goed ge beurd en hij hield wethouder Hoekstra voor dat door de afslag van Rijksweg 28 bij Soesterberg, extra vrachtverkeer door Soest aangetrokken zou worden. Nadat dan vastgelegd was, dat de be slissing over de al dan niet ter inzage legging pas aan het eind van de beraad slaging zou worden genomen, waarbij de heer De Wilde applaus van de tribune kreeg voor zijn opmerking dat men nog niet aan de grondslag van het plan toe- was en dat men zonder die dingen met hem geen zaken kon doen, werden eerst de hoofdstukken bevolking, woningbouw, verkeer,'winkelvoorzieningen en werk gelegenheid afgehandeld. Lange van de WD drong ondermeer aan 20% van de bouwkavels in Overhees 3 en 4 beschikbaar te stellen voor parti culiere bouw. De fractie stond achter het plan de verkeersafwikkeling rond het centrum via het Verlengde Driftje te doen plaatsvinden. Lange zei verder dat zijn fractiegenoot Van Aalst tegen de aansluiting van rijksweg 28 via de Ri- chelleweg op de Amersfoortsestraat was, maar dat de fractie daar geen tegenstander van was. De fractie was ook van mening dat buurtwinkels, zonder planologisch in grijpen zouden verdwijnen en dat van concentratie van winkels een kwaliteits verbetering te verwachten was. De heer G. Oldenboom van het CD^ sprak in het kader van de hoofdstukS- gewijze behandeling van het plan, van een „achterstand" in de verkeerssitu atie, waardoor het welzijn werd aange tast. De Centrumweg was derhalve no dig voor dat welzijn. Hij vestigde verder o.m. de aandacht op het fietspad langs de Stadhouderslaan en dat met het oog op de ingebruikneming van het Grift- landcollege aan de Noorderweg. Ook stelde hij voor „incourante flats" ge schikt te maken voor bewoning door alleenstaanden. De PVDA-er Goote sprak zich uit tegen de migratie gedachte van het plan; hij twijfelde aan de juistheid van de in het plan opgevoerde cijfers over de gemiddelde woonbezetting. Wat de wo ningbouw betrof diende deze, na Over hees 3 en 4 en Klein Engendaal eerst plaats te vinden aan weerszijden van de Dalweg, op de (dan verlaten) hockey velden aan de Schrikslaan en in het gebied tussen Dalweg en Waldeck Pyr- montlaan. Boerenstreek enz. kwamen naar zijn mening voorlopig daar niet voor in aanmerking. Vijf hectaren industrieterrein moesten snel in orde gemaakt worden, om be drijven uit woonwijken te verplaatsen; het verkeerscirculatieplan diende meer gedetailleerd aangepakt te worden en de beslissing over een vlerbaansweg hoefde vooralsnog niet genomen te worden. Goote zei tenslotte op het winkelbeleid nader terug te zullen komen bij de be handeling van het bestemmingsplan Soest-Midden. Het antwoord van het college nam zeer veel tijd in beslag. Uitvoerig stond de burgemeester stil bij de gevraagde ter- visielegging. Er was, geheel conform een in 1973 genomen besluit, geen struk tuurplan opgesteld, maar een ontwikke lingsplan „dat tot helemaal niets" bond. Het had naar haar mening ook beleids nota genoemd kunnen worden en ze .merkte op dat ook andere gemeenten zo handelden. De burgemeester meende dat eens per twee jaar de consequenties van het ontwikkelingsplan besproken en eventueel bijgesteld dienden te worden en dat de bevolking ingeschakeld kon worden via bijvoorbeeld concrete vraag stelling. Deze gedachtegang werd door de heer de Wilde niet gevolgd. Bij interruptie vroeg hij of het niet verstandiger was in Soest „waar deze zaak zo geladen is" toch de mogelijkheid te geven, bezwaar schriften in te dienen. Ook van de tri- Visser wees weer op tal van verschil len met eerdere cijfers en gegevens. Hij vocht de gemiddelde woonbezetting aan polariserend en concludeerde dat het in het plan op gevoerde bouwprogramma, zo goed als achterwege kon blijven. Het tracé van de Centrumweg was voor hem onaanvaardbaar en een nieuw win kelcentrum overbodig; „gewoon omdat niemand het wil". Een nieuw licht wierp hij op het „koop- lek". Hij vond dat de Soester onderne mer do hand eens een keer in eigen boezem moest steken. „Welke argeloze burger durft in Soest op maandag, dins dag of woensdag boodschappen te doen, omdat hij dan voor die gesloten deur staat en dan weer voor die. In Soest kun je toch alleen maar donderdag, vrij dag en op de zaterdag tot 3 uur, of vier uur of is het half zes, rustig bood schappen doen", aldus Visser. Ook nu weer antwoordden de burge meester en de wethouders, waarna rond half een de eerste zitting word beslo ten. Welzijn De tweede dag werden de welzijnsnota's „jeugdwelzijnsbeleid" en „laten we wel zijn" besproken. Achtereenvolgens voer den het woord mevrouw G. Alting-Am brosius (WD); de heer C. Verheus (CDA); de heer De WUde (PVDA) en Jan Visser. WD en CDA waren wat kritisch ten aanzien van de doelstelling; WD vroeg toch vooral een stuk vrijheid toe te voegen „om je leven zo in te richten, dat een gevoel van welzijn ont staat"; het CDA zei een voorkeur te geven aan eeh andere wijze van mens benadering dan in het ontwikkelingsplan gedaan was. Belden waren ook kritisch ten aanzien van (financiële) steun en ruimte aan aktiegroepen. De gemeente diende daar heel voorzichtig mee te zijn; welke criteria hield men aan en wat was dan wel de definitie van een aktiegroep? De Wilde en Visser waren het eens met de doelstellingen; welzijn mocht geen sluitpost zijn. Er moesten prioriteiten gesteld worden, zo mogelijk in meer jaren-begrotingen. Ook hier wees Visser weer op een aantal verschillen met andere gegevens en hij vestigde de aandacht op het ontbreken van een paragraaf over de ongeorgani- seerde jeugd. wethouder mevrouw M. F. van Stiphout-Croonenberg Wethouder mevrouw M. van Stiphout- Croonenberg beantwoordde de vragen; wethouder Plomp die over onderwijs en sport. financiën Tenslotte kwam dan de financiële para graaf van het ontwikkelingsplan aan de orde, Ir. M. A. van Ee (WD) wees de 5% belastingverhoging af en stelde daar voor drie alternatieven in de plaats: ver hoogde bijdrage aan stadsuitleg en in vesteringsplan; sanering van het ge meentelijk grondbedrijf; 1 2% belas tingverhoging bestemmen voor welzijns zaken. Menne van het CDA had een achttal vragen ondermeer over een buffer vorming voor tegenvallers; over de rijksbijdrage voor politiebureau en cen trumweg en over een regelmatiger ver deling van de tekorten over vijftien jaren. Niet akkoord ging het CDA met het plan pas in 1982 te starten met de bouw van een overdekt zwembad. De heer K. De Wilde (PVDA) veronder stelde dat een zeer zorgvuldig beleid nodig was voor het dekkingspian. Hij verzocht daarom de jaarlijkse begro tingen meer geloofwaardig te maken; de doelmatigheid van het bestuur op te voeren (minder papier; andere organi satorische opbouw van het gemeentelijk apparaat) en het doorlichten van de in- vesteringslasten. Ook Visser (P.S.) had een aantal vra gen: over de grondkosten voor raadhuis en politiebureau; het multifunctionele gebouw in het nieuwe centrum, naast het dorpshuis De Borg; over de belasting verhoging en over de slechte bouwkun dige staat van het St. Josephgebouw. Wethouder Ebbers beantwoordde de vragen. Hij waarschuwde daarbij onder meer tegen het opdrijven van de grond prijzen en gronduitgifte, waardoor meer ongecontroleerde vestigingen (in Soest) mogelijk werden. Eens was hij het met de sanering van het grondbedrijf en hij zei goede hoop te hebben, dat de rijks subsidies zouden meevallen. Het weerhield de WD-fractie er alleen niet van de 5% belastingverhoging af te wijzen en dat leverde de laatste discus sie op tussen de heer De Wilde en de heer Van Ee. Het was een kwestie van niét begrijpen, zei Van Ee, die pas belasting verhoging wilde, nadat alle andere ma nieren om geld vrij te maken, niet genoeg opgeleverd hadden. Daar bleef het bij. Toen volgde de ver klaring namens de drie fracties over het aannemen van het ontwikkelingsplan, zoals wij dat reeds vermeld hebben. Visser van Progressief Soest bleef tegen. HORLOGER. JUWELIER SOESTERBERGSESTRAAT 26 TEL. 12982 SOEST

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1977 | | pagina 9