DEANFRIEDMAN
Abright newstar
with a fresh point of view
ii
Joan Baez 'Biowin' Away'
TED NUGENT "CAT SCRATCH FEVER'
THE BIG WHA-K00
Laura Nyro
Season
Of Lights'
Coupe d' Europe Musicals 77
Burton Cummings
"My own way to rock'
GLEN CAMPBELL STORT ZICH
IN HET NACHTLEVEN
Soester Courant van donderdag 21 juli 1977
M:
|h"
28
88
I 03
De uit New Jersey afkomstige
Dean Friedman was er vroeg
bij. Op negenjarige leeftijd
verkocht hij al een song aan
een muziekuitgeverij. Deze
firma ging al spoedig bank
roet en aangezien Dean dit
toch wel een al te vroeg in de
kiem gesmoorde karrière
vond, bezocht hij vervolgens
het Leonard Davis Center For
Performing Arts in New York.
Een van zijn leraren was Da-
vid Bromberg, de muzikale
zwerver.
Deze was dermate onder de
indruk van het talent van
Dean, dat hij hem doorstuur
de naar Allan Pepper en Stan
ley Snadowski, de roem
ruchte eigenaars van de New
Yorkse nachtclub The Bot-
tom Line.
Deze heren wierpen zich op
als managers en bezorgden
Dean een kontrakt met Life-
song Records.
Onder leiding van de jonge
producer Rob Stevens werd
een prachtige, gevarieerde el
pee opgenomen. Als voor
proefje hierop komt deze
week eerst "Ariel" op single
uit. "Ariel" is waarschijnlijk
het jongere zusje van "Carrie
Ann"; de ingenieuze tekst
handelt over een liefdesaffaire
in een Amerikaans stadje.
In de loop der jaren zijn er al
heel wat platen verschenen
van de Amerikaanse singer/
songwriter Joan Baez. Niet
alleen met haar muziek is ze
bekend geworden, ook door
haar politieke en sociale ge
ëngageerdheid heeft Joan heel
wat aandacht gekregen. Acht
tien jaar na haar muzikale de
buut is de eerste LP van Joan
verschenen voor het Portrait-
label.
Op Biowin' Away" staan
naast een aantal eigen kom
posities nieuwe versies van het
bekende ,,Sai)in'"r dat door
Gavin-Sutherland is geschre
ven en een wereldhit was voor
Rod Stewart, Steve Win-
wood's „Many A Mile To
Freedom", Steve Goodman's
„Yellow Coat" (dat ze in de
studio hoorde toen Steve aan
het opnemen was), ,,1'm Blo-
win' Away" dat door Eric Kaz
is geschreven en het klassieke
,,Cry Me A River" dat velen
zullen kennen in de uitvoe
ringen van respectievelijk Ju-
lie London en Joe Cocker.
De balans tussen de cover
versies en eigen nummers is
op „Biowin' Away" precies in
evenwicht.
Joan schreef het aan Stevie
Wonder opgedragen „Mira-
cles", het met humor door
spekte „Time Rag" dat ze
schreef nadat ze het gevoel'
had door het Amerikaanse:
blad Time beledigd te zijn,
„A Heartfelt Line Or Two",
het verhaal „Luba The Baro-
ness" dat over een Russische
vriendin van haar gaat en het
openhartige „Althar Boy And
The Thief" dat Joan schreef
nadat ze een bezoek aan een
bar voor homofielen bracht
en volgens haarzelf door die
ervaring ontzettend veel ge
leerd heeft.
Een keur van musici zoals El-
liott Randall, Jeff Baxter, Larry
Knechtel, Malcolm Cecil, Jim
Gordon, Joe Sample, Tom
Scott, I ean Parks, Rick Shlos-
ser, Wilton Felder, David
Mansfield, Duck Dunn en Mike
Botts hebben voor de muzi
kale begeleiding gezorgd.
„Biowin' Away" is geprodu
ceerd door David Kershen-
baum.
OVER
De Amerikaanse rockgitarist
Ted Nugent is een beul op zijn
gitaar en maakt muziek voor
de liefhebbers van pure hard
rock. Bij het lezen van de ti
tels zoals "Stormtrooping"
en "Hammérdown" op zijn
eerste twee CBS LP's "Ted
Nugent" en "Free-For-AII"
lopen de rillingen al over je
rug van puur rockgenot.
Op zijn nieuwe LP "Cal
Scratcg Fever" staat ook
weer een aantal heel duide
lijke titels als "A Thousand
Knives", "Fist Fightin' Son
Of A Gun" en "Workin' Hard,
Playing' Hard".
Ted Nugent is een van de
weinige overlevenden van de
Motor City Rockexplosie die
een aantal jaren geleden
plaatsvond in Detroit. Groe
pen als The MC5, The Frost,
The Rationals en Alice Coo-
per bloeiden in deze tijd, maar
zijn nu, op een enkele uitzon
dering daargelaten, van het
toneel verdwenen.
In de perioden speelde Ted
met zijn groep The Amboy
Jukes. Voor verschillende la
bels werden in totaal acht
LP's opgenomen. Zij over
gang naar CBS vond plaats
op de konditie dat iedereen
zijn muziek zou mo&ten ac
cepteren zoals die was. Te
recht, want inmiddels is Ted
een superster.
"Cat Scratch fever" zal daar
toe nog eens een ekstra
steentje bijdragen. Alle num
mers zijn door Ted geschre
ven en hij is begeleid door
zijn vaste groep bestaande uit
Derek St. Holmes, Cliff Da-
vies en Rob Grange. Boz
Burrell (Bad Company) en
Alan Spenner (Kokomo) heb
ben gastrollen vervuld.
De LP is geproduceerd door
Tom Werman.
„Je kunt goede teksten schrij
ven, goede muziek kompone-
ren en toch kommersiële songs
maken". Deze uitspraak van
David Palmer geeft een goed
inzicht in alles waar de gloed
nieuwe formatie Big Wha-Koo
voor staat.
De eerste aanzet tot deze
groep werd in 1975 gegeven,
toen David Palmer en Danny
Douma bij een konfrontatie
tot de konklusie kwamen dat
zij erg veel op hadden met el-
kaars muziek.
Palmer is gedurende een jaar
de zanger geweest van Steely
Dan (ten tijde van „Can't buy
a thrill"); ook schreef hij alle
teksten voor Carole King's el
pee „Wrap around you".
Douma was een komponist
uit New York, die zijn geluk
eens in Los Angeles had wil
len beproeven en aldaar wei
nig sukses boekte in de film
business en die ook aan het
platenfront met producers als
Gerry Goffin en Lou Adler
niet van de grond kwam.
Palmer en Douma konden het
op muzikaal gebied zó goed
met elkaar vinden, dat zij be
sloten een groep te forme
ren. Heel toevallig (zo gaat
dat meestal) hoorden zij in
een kleine klub drummer Don
Francisco en gitarist Nic van
Maarth. Palmer en Douma
waren zo onder de indruk van
het spel van dit tweetal, dat
zij ogenblikkelijk werden in
gelijfd. Don had o.a. Dan Fo-
gelberg en Linda Ronstadt
begeleid, terwijl Nick gewerkt
had met Delaney Bramlett en
de iegendarische Crickets.
Tijdens een van de eerste
repetities liep ene Richard Ko-
sinski, die veel sessiewerk
voor Motown had gedaan
toen hij nog in Michigan
woonde, binnen om de piano
te stemmen. Twee weken la
ter werd „Koz" tijdens een
auditie uitverkoren om alle
toetsenborden in de nieuwe
groep te gaan bespelen.
Vervolgens werd de groep
versterkt met drummer Claude
Pepper (eks-Righteous Bro
thers), wiens komst Don Fran
cisco in staat stelde zich meer
te konsentreren op zijn rang
en de percussie ter hand te
gaan nemen.
Met de toevoeging van bassist
Andrew Silvester was The Big
Wha-Koo kompleet.
De eerste elpee van deze
broep maakte
indruk. De zeer gevarieerde
achtergrond van de diverse
groepsleden heeft voor een
veelomvattende sound ge
zorgd, die producer Roy Ha-
lee (ook niet de eerste de
beste) in zeer welluidende ba
nen heeft geleid.
Van deze elpee is het gloed
vol gezongen „Love's been
known" nu op single uitge^
bracht.
De Amerikaanse zangeres,
pianiste Laura Nyro is typisch
iemand die eigenlijk nooit tot
het grote publiek is doorge
drongen, maar zich toch mag
verheugen in een grote scha
re fans.
Daar haar veelal zeer geëmo
tioneerde komposities, die in
de loop der jaren door o.a.
Blood, Sweat Tears, Barbra
Streisand en Three Dog Night
werd opgenomen, wordt zij
nog steeds als een van de be
langrijkste Amerikaanse song
writers beschouwd. Het on
sterfelijke „And When I Die"
is er een goed voorbeeld van.
In de eerste helft van het vo
rig jaar verscheen de enthou
siast ontvangen LP „Smile",
die de terugkeer van Laura
betekende na afwezigheid van
vier jaar, waar zij zich terug
getrokken had om eens flink
afstand te nemen van de mu
ziek en alle successen. Het
kenmerkt de grilligheid van
Laura.
Voroge week verscheen de
gloednieuwe LP „Season Of
Lights", een registratie van
concerten in de Carnegie Hall
aan de Universiteit van Colo-
rado, de Universiteit van Min
nesota en op het Schaefer
Festival. Op de LP staan een
aantal classics van Laura zo
als „And When I Die" en twee
nummers van „Smile" („Mo
ney" en „The Cat Song").
Een gerenommeerd gezel
schap muzikanten heeft haar
begeleid: John Tropea, Andy
Newmark, Richard Davis, Mi-
chael Mainieri, Carter Collins,
Jeff Baxter en Tom Scött.
De muzikale leiding was in.
handen van Laura zelf.
Het internationale Songfesti
val te Oostenrijk (Villach)
wordt dit jaar gehouden van
7 t/m 10 september a.s.
Impresario Frans van Klih-
geren is, evenals vorig jaar,
uitgenodigd met een Neder
landse ploeg aan het festival
deel te nemen.
Vorig jaar mocht Nederland
met Euson, Peggy, Oscar Har-
ris en ploegleider Frans van
Klingeren de 3e en persprijs
mee naar huis nemen.
Kandidaten voor deelname
kunnen zich melden bij:
Theater Anova,
Frans van Klingeren,
Koninginneweg 101
Amsterdam.
Tel. 762792.
Vorig jaar verscheen de eerste
solo-LP van Burton Cummings,
eens een van de centrale fi
guren van de succesvolle Ca
nadese formatie The Quess
Who. Burton schreef voor die
groep o.a. de hits „American
Woman" en „Clap For The
Wolfman".
Op die LP werd duidelijk dat
Burton een veelzijdig kom
ponist is, die met zijn talent
alle kanten uit kan.
Burton benadrukt dat nog eens
extra op zijn tweede LP „My
Own Way To Rock", waarop
hij voor het eerst sinds een
lange tijd weer gewerkt heeft
met zijn vroegere partner Ran-
dy Bachman (BTO). Zoals be
kend is de ruzie tussen hen
beiden er de oorzaak van ge
weest dat Randy The Quess
Who verliet. Lange tijd had
den ze geen goed woord voor
elkaar over, maar de laatste
tijd werden ze regelmatig sa
men gezien.
Op „My Own Way To Rock"
staan vier nummers waarin
Randy gitaar heeft gespeeld:
de Bob Seger kompositie
„Come On By", „Got To Find
Another Way" (in 1970 door
Burton en Randy geschre
ven), het stevige „Charle-
magne" dat door Burton ge
schreven is en het gevoelige
„A Song For Him", dat even
eens van Burton is.
Daarnaast staan er nog drie
andere nummers van Burton
op de plaat en nieuwe versies
van de Leiber/Stoller song
„Framed", waarvoor Burton
een nieuwe tekst heeft ge
schreven over zijn ontmoe
ting met de justitie in 1963,
en „Try To Find Another Man"
van Bill Medley en Robert
Hatfield.
Een uitgelezen groep muzi
kanten hebben hun medewer
king verleend waaronder Jeff
Porcaro, lan Gardiner, Ray
Parker, Ollie Brown, Rick
Shlosser, Danny Weiss, Jim
Hom en Paul Buckmaster.
Evenals de eerste LP is „My
Own Way To Rock" geprodu
ceerd door Richard Perry
(o.a. Carly Simon en Art
Garfunkel).
Dit jaar verlengde Glen
Campbell zijn contract
bij „Capitol". Vijftien
jaar bij dit label resul
teerde in meer dan 40
singles en 33 elpees.
Glen is altijd een bezig ar
tiest geweest, geen stilzit
ter, zeker niet op muzikaal
gebied. Zijn voortdurend
zoeken naar vernieuwde
elementen is dan ook weer
te beluisteren op „Southern
Nights", zijn laatst uitge
brachte, energieke en ge
passioneerde album, waar
op rustige, romantische en
opwindende melodieën el
kaar afwisselen. Van het
titelnummer is inmiddels
een single getrokken: een
hoogvlieger op zowel pop
als country charts. Voor
de melodie is dan ook de
legendarische platen-tove
naar uit New Orleans ver
antwoordelijk. Allen Tous-
saint. Ook Jim Webb, fa
voriete tekstschrijver van
de zanger-gitarist, leverde
twee songs voor het al
bum, „God only knows"
van de Beach Boys kreeg
opnieuw gestalte op het al
bum (in 1965 deed Glen
Campbell enige toernees
met de Beach Boys; hij
nam de plaats in van Brian
Wilson). „Let go" van Ca-
pitol collega Brian Cadd en
een eigen visie op „Sun
Flower" van Neil Diamond
versterken het geheel. Pro
ducer Gary Klein demon
streert zijn vaardigheid
door het album een scherp,
heider, levendig karakter
te geven. Als immer bij
Glen Campbell begeleidden
slechts de beste sessie
musici zijn gitaarspel. Zijn
toch countryachtige, rus
tige manier van spelen
helpt de kloof te overbrug
gen, die er bestaat tussen
country en popmuziek.
Echter wanneer Campbell
zich opgezadeld weet met
het beperkende „country
etiket", antwoordt hij on
middellijk gehaaid: „Ik ben
géén country-zanger ik
ben gewoon een jongen uit
de provincie die zingt.
Hij groeide op in een plaats
je dat op het ogenblik 440
zielen telt, dichtbij de stad
Delight in Arkansas. Als
zevende telg van een boe
renfamilie met nog zeven
broers en vier zusters, die
allemaal gitaar spelen, leer
de hij dit spelenderwijs. Op
zijn vierde verjaardag werd
hij dan ook al verblijd met
een eigen instrument. Zijn
zangtalent bekwaamde hij
in het plaatselijke kerkkoor.
Al snel had hij in de gaten
dat een gitaar lichter han
teerbaar was dan een
ploeg. Zo verliet hij dan ook
aan het begin der vijftiger
jaren Arkansas.
Op 22-jarige leeftijd toog
hij met zijn spaarzame be
zittingen naar Los Ange
les. Hij ontmoette daar
Jimmy Seals en Dash
Crofts. Samen met hen
vormde hij „The Camps"
Glen deed ook mee aan
studiosessies voor sterren
als Frank Sinatra, Dean
Martin, Elvis Presley en
Nat King Cole.
Na zelf een bescheiden hit
gescoord te hebben (Turn
Around Look At Me), te
kende Campbell voor Capi-
tol. Zijn eerste album kwam
november '62 uit. Het be
gin van een groeiende pla-
tencarrière, met in 1975
het hoogtepunt (tot nu
toe) met de single „Rhine-
stone Cowboy", het enige
nummer dat jaar, dat de
eerste plaats bereikte op
de pop-country en easy-
listening charts.
Glen Campbell trad enige
malen op voor de president
der V.S. en de koningin
van Engeland. Aan zijn
muzikale successen wordt
nog toegevoegd zijn rol in
films als „True Grit",
„Morwood" en „Strange
Home Coming". Deze
laatste voor de t.v., waar
hij zich verder ook niet on
betuigd liet: zijn show
hield het vier en een half
jaar uit de de buis.