00D RIES "„Rooie Sien" (Carry Tefsen) i i Carry Tefsen en Soest 5.25 1.39 ,el 1.98 3.25 2.05 101 1.09 3.98 1.25 1.59 0.63 1.59 0.99 0.89 1.19 0.98 0.89 iedingen ig van ebruari Ie pekel auto!! Vandaag, woensdag 31 januari vindt de eerste trekking plaats van de loterij Soest 950. Leek het er aanvankelijk op dat de eerste te vens de laatste trekking zou betekenen, dezer dagen is besloten dat de voor Soester begrippen gigantische loterij, die plaats vindt in het kader van het 950-jarig bestaan van Soest, zal worden voortgezet. De bekende actrice CARRY TEFSEN, woonachtig in Soest, is deze maand „beschermvrouwe" van de loterij Soest 950. Uw lot ligt van daag in haar handen. Wanneer de prijswinnaars bekend zijn vertrekt CARRY TEFSEN richting Amsterdam om er in theater Carré als ROOIE SIEN triomfen te vieren. CARRY TEFSEN, als artieste hoog genoteerd in de wereld van toneel - film - mu sical - cabaret en televisie. In dit nummer van de SOESTER COU RANT kunt u nader met haar kennis maken. 12 Soester Courant van woensdag 31 januari 1979 13 „Ik ben een hardstikke gelukkig mens. „Jansie" in De Jantjes Plaats van handeling: een wat achteraf gelegen huis in de Va- leriaanstraat. Meest op de voorgrond tredende bewoners: Car ry Tefsen, haar man Gerry, de kinderen Maud, Kim en Leyn. De kinderen werken of zijn naar school, Ger allerminst op pu bliciteit gesteld is naar een verdieping hoger vertrokken, Carry serveert thee en biscuits. Thuis in een bijna typisch decor met planten zo groot als bomen lijkt ze in niets op „La Tefsen", de theatervrouw. Gekleed in een goed sluitende spij kerbroek beweegt ze zich blootsvoets bijna geruisloos in haar Soester huis. Buiten heeft de winter voor het eerst goed toe geslagen. Carry Tefsen, 40 jaar, op het eerste gezicht best een jgelukkig mens. Dit is haar verhaal. A,Ik ben geboren in Nieuwendam, aan fde overkant van 't IJ, dus zeg maar Amsterdam. Mijn vader was leraar laan een ambachtschool, moeder huis- Vrouw en leidster van tal van Am sterdamse kinder-operettes. zijn vrije tijd was vader zondag- fechilder en hij hield er verder tal van andere kunstzinnige fratsen op na. Ondanks de toch wel artistieke inslag van mijn ouders stelden zij zich op het Standpunt dat hun enig kind in het latere leven een solide beroep moest jiebben. Het zou het onderwijs moeten gaan worden. Daaraan vooraf ging de vrije school van Rudolf Steiner in Amsterdam, jarenlang iedere ochtend net het bootje 't IJ over naar school. [Toch ben ik als kind al een heel klein beetje met „het vak" in aanraking ge komen. Officieel was ik geen lid van pe kinderoperette, maar toch konden ze in vele gevallen niet om mij heen. Als ik thuis weer eens huilerig op mijn noeder zat te wachten dan gebeurde het wel eens dat ik'op de meest on verwachte momenten naar het theater werd gesleept. Ondanks mijn bronchi- Ltus had ik een aardige stem, en wan neer ik het geluk had dat- een ka- pouter of elfje ziek was geworden dan noest ik hals over kop de rol over- hemen. Op de première stonden mijn noeder en ik dan te trillen van de feenuwen, maar heerlijk was 't wel. Eigenlijk hebben du .nvalsterstoestan- pen mij mijn hele leven achtervolgd. Bij „DE MAN VAN LA MANCHA" heb ik ongeveer precies hetzelfde mee- -gemaakt. Op het laatste ogenblik een ppengevallen plaats innemen en dan naar zien wat je er in korte tijd van naakt. Maar dat was allemaal later, ^lijn ouders vonden kunst best leuk en aardig mits je er maar niet je beroep Van maakte. Het werd dus het onder- Vijs. Na drie jaar had ik mijn A-akte, maar 1 'ik was tegelijkertijd helemaal hard- Tstikke gek geworden. Rik dacht: ik verdom het, ik ga niet fvoor de klas staan, ik ga schilderen. BNou dat heb ik geweten. 6 Bij een Amsterdamse firma aan de lAmstel ben ik Iampekappen gaan I schilderen. Dolle taferelen. Ik had er i minder dan een half jaar voor nodig om te ontdekken dat dat 't ook niet was wat ik mij had voorgesteld. Terug naar school en in twee jaar tijd mijn B-akte gehaald. Toen in VVeesp het onderwijs in. Ruim twee jaar voor de klas gestaan en al mijn vrije tijd besteed aan het nemen van balletlessen. Ik was een betere leer linge dan lerares, waarmee ik wil zeggen dat het bloed toch kruipt waar het niet gaan kan. Het absolute keer punt in mijn leven vond plaats in Am sterdam. Op een avond ontmoette ik in een snackbar op het Leidseplein een meisje dat duidelijk zoveel met ballet te ma ken had dat ik haar vroeg: „Dans jij?" „Ja" luidde het antwoord en te gelijkertijd vroeg ze mij of ik geen werk had. Ik wat zielig doen met als resultaat dat ze mij een baantje be- _zorgde als balletgirl in de nachtclub van RIEK JANSEN en KEES MAN- DERS. Mijn ervaring bestond uit balletuitvoe ringen bij de stichting Jeugd en Mu ziek. Het vak kwam ik binnen dansen in een nachtclub op het Thorbecke- plein. Van acht tot vier uur in de nacht werd je geacht daar aanwezig te zijn. Het was daar een revue-achti- ge toestand waarin Riek Jansen de grote vedette was. Ik kwam iedere avond in vijftien dansen uit. Riek zong de liedjes, de zes dansgirls waren de versiering. Je liep met pluimen op je hoofd en werd gestoken in zeer oude costuums die Mandeis tegen een zacht prijsje van het Parijse Lido had overgenomèn. Het was een god delijke ervaring. Als ik de schmink maar rook. Wist ik veel. Toch was ik toen al als 22- jarig meisje een knap eigengereid per soontje. Ik deed dingen die ik nu met meer in mijn hersens zou halen. Het beviel mij bijvoorbeeld niet dat we toch moesten dansen als er zelfs geen hond in de zaal zat. Ik stelde mij op het standpunt dat dansen voor een lege zaal een weinig zinvolle bezigheid was. Daar dachten MANDERS en RIKA JANSEN anders over. Toch voet bij stuk gehouden en toen we weer eens voor een nagenoeg lege zaal moesten optreden heb ik mij omgekleed en ben vertrokken. Nou was dat op zichzelf niet zo'n indrukwekkende daad want als balletmeisje verdiende ik toen een salaris van 55 gulden per week, zes dagen werken van 8 tot 4. maar ja ik moest zo rvodig. Overigens wil ik daarmee mijn toen malige werkgevers niet in een kwaad daglicht stellen. Danseressen werden en worden überhaupt zeer slecht be taald. Ze werken ongeveer het hardst in de show, moeten er meer voor laten dan wie ook, maar worden het slechtst betaald. Dat was zo, dat is zo en dat zal wel zo blijven ook. Waar het in zit weet niemand. Het is eigenlijk een rotberoep. In de avonduren wer ken, overdag trainen en de zekerheid hebben dat je op een bepaalde leef tijd als danseres hebt afgedaan. Het was overigens niet zo heel moei lijk met zo'n salaris elders aan de slag te komen. Kort daarna ging ik als danseres op tournee met de K.R.O.- revue van BERRY KIEVITS en GE- RARD WALDEN. In die tijd was ik al in verwachting van Maud. dus lang heeft die verbintenis niet bestaan. Na de geboorte van mijn oudste doch ter naar de mime-school van WIL SPOOR gegaan en vandaar uit naar het cabaret van JAAP VAN DER MER- WE. Ik had het net over geld, maar daar was het helemaal armoe troef. Ik verdiende er dertig gulden per avond, maar wat je er voor moest doen!Iedere middag repeteren en dan met de trein naar de plaats van be stemming. Ik heb het in een Rotter damse nachtclub meegemaakt, Jaap was al naar huis, dat we tot vier uur in de nacht werkten. Geen geld voor een taxi en dan zat je 's ochtends half zes rillend van de kou te wachten op de eerste trein. Mijn eerste grote werk kwam in de musical „OLIVIER" waarin o.a. JOHNNY KRAAYKAMP meespeelde. Ik had auditie gedaan in het Amsterdamse De La Mar thea ter en verdomd, de Engelse producers de Nederlandse geldschieters Meer burg en Hofmann zagen het in mij. Gewoon het geluk gehad dat ik veel op het Engelse meisje leek dat in de Londense musical meespeelde. Ik heb er veel plezier gehad, hard gewerkt en het een en ander geleerd. Jammer genoeg moest het mij uitgerekend weer overkomen dat de musical in commercieel opzicht allesbehalve een sukses werd. Door het waanzinnige sukses van „MY FAIR LADY" had men er alles van verwacht. Het een en het ander waren echter niet met elkaar te vergelijken. MY FAIR LA DY was een musical met schitterende costuums en décors, fantastische ver lichting, gewoon een show: OLIVIER '"Was veel soberder. Donker belicht, grauw, schimmig, nergens iets van glittering of klatergoud. We waren er te. vroeg mee. Ik ben er van over tuigd dat als het nu zou spelen de mensen er wel op zouden afkomen. Mensen zijn nu gewend aan dit genre, toen nog niet. Na OLIVIER ben ik gedoken in het cabaret. Kwam in Haarlem bij het cabaret ADAM en EVA van FIET en FRANS KOSTER terecht. Heeft ook geen mensenleven geduurd en vervol gens het cabaret van WIM en CORRY VONK. Daar heb ik ontzettend veel van het vak geleerd. Niet door na te spelen wat anderen mij vertelden. Stomweg door tijdens het solo-optre den van WIM KAN na de pauze tussen de coulissen te staan en er alleen maar te kijken. Kijken naar Wim en dan leer je wat timing is.' Dat is le ren hoe en wanneer je een grap plaatst en dingen zegt. Wim zei wel eens tegen mij: „moet je opletten: als ik kuch voor ik die grap plaats gaat het mis. doe ik dat niet dan komt het over". WIM KAN en CORRY VONK. schatten van mensen, maar erg apart. Ze zijn erg op zichzelf en leiden een volkomen eigen leven. WIM KAN bemoeit zich bijna helemaal niet met de mensen die bij hem werken. Logisch want de man is voor en tij dens iedere voorstelling met zijn con férence bezig. CORRY VONK is an ders. Had zo'n beetje de leiding over ons, moederde een beetje, kortom een gezellig moppig vrouwtje. Altijd goed voor klassieke verhalen uit het vak. Ook daar was het in financieel op zicht geen vetpot. Ze hadden een beetje ouderwetse instelling. Je werd slecht betaald, ik verdiende er toen 500,- per maand, ze overstelpten je met cadeaus. Met Kerstmis mochten alle medewerkers een verlanglijstje indienen. Pianist RU VAN VEEN bij voorbeeld vroeg en kreeg een kostbare bandrecorder, zelf kreeg ik een schit terende antieke spiegel, en weer een ander ontving warme wollen dekens. Misschien vreemd, maar toch wel ont zettend leuk en aardig. Na WIM en CQRRY is het allemaal heel hard gegaan. Twee verrukkelijke seizoenen met LEX GOUDSMIT in de musical „ANATEVKA". daarna weer met LEX GOUDSMIT en GUUS HERMUS een fijne rol in de musical „DE MAN VAN LA MANCHA". Voor LEX GOUDSMIT liep die musi cal op een teleurstelling uit. Hij speelde er een volkomen andere rol in dan bij ANATEVKA. Toen kreeg hij het van publiek en pers op z'n boterham. Zo in de geest van; nou LEX GOUDSMIT is ook niet meer wat hij geweest is. Zo zijn mensen. Vandaag staan ze voor je te juichen, morgen schrijven ze je het graf in. Hoe verschrikkelijk ongelijk men had heeft LEX later bewezen. In Londen heeft hij als Nederlander met waan zinnig veel sukses opnieuw de hoofd rol in ANATEVKA gespeeld. LEX in Londen, ik in Amsterdam. Daar mijn eerste kennismaking met het toneel. Speelde mijn eerste toneel rol bij het Amsterdams Volks Toneel van BEPPIE NOOY. Bijna tien jaar geleden was ik er Jansie in DE JAN TJES. Is twee seizoenen met groot sukses gegaan. Vanaf die tijd zijn Ger- rie en ik een eenheid gaan vormen. Na „DE JANTJES" heb ik met BOB DE LANGE gestaan in „GELD OP DE BANK". Toen weer een seizoen terug bij het AMSTERDAMS VOLKS TONEEL in „HET KIND VAN DE BUURVROUW". Dag tegen mijn schoonmoeder gezegd en een jaar lang op tournee met „INPAKKEN EN WEGWEZEN", samen met JOHN LANTING en MARJAN BERK. Terug naar Amsterdam om op te treden in „ALS JE LACHT DAN BEN JE RIJK" en dit seizoen aan het werk als ROOIE SIEN in het gelijknamige stuk, na tuurlijk weer door het AMSTERDAMS VOLKS TONEEL gebracht. Tussendoor moest Leyn op de wereld komen en zat er voor mij een verlo ren seizoen in. Een half jaar lang heb ik toen nog onder regie van An- nemarie Prins experimenteel toneel gespeeld. Iets heel anders, heerlijk om mee bezig te zijn". Het wordt tijd voor een wat hartiger slok. Terwijl de bodempjes van de glazen onzichtbaar worden verschiet Carry Tefsen van kleur, en consta teert: „Ik vergeet je nog te vertellen dat ik ook bij ANDRÈ VAN DUIN heb gewerkt. Een zalige jongen, en o zo'n goeie. Daar ben ik heel erg gek mee, dat vind ik nou werkelijk een schat van een jongen. CORRY VAN GORP heeft daar nu mijn werk overgenomen. Soms vind ik het nog wel eens jam mer dat ik niet meer in de revue sta. Ligt waarschijnlijk aan mijn ar tistieke vooropleiding en ervaring. Had vóór ANDRÈ VAN DUIN baliet, ca baret, film en toneel gedaan; revue was nieuw en iets heel anders voor mij. Ik was er toen ik begon niet zo op ingesteld. Daarin moet je een goed eigen nummer hebben. Producer Joop v.d. Ende heeft tekstschrijvers opdracht gegeven eerunummer vo'ór mij te schrijven. Daar is uiteindelijk Volkstoneel of ander toneel; wie qua artisticiteit zijn taak serieus opvat zal het bij alle twee even moeilijk hebben. Neem nou bijvoorbeeld mijn rol in ROOIE SIEN. Daar gaat los van repetities echt wel iets aan voor af. Ik heb mij echt wel in het verschijn sel prostitutie van vroeger en nu ver diept. De prostitutie in ROOIE SIEN speelde zich af rond de eeuwwisseling. Het genre vrouwen in die tijd was ver slingerd aan een man waarvoor ze alles, dus ook zich zelf. wilden op brengen. Vrouwen waren niet zelfstan dig, de mensen wisten niet hoe ze het woord feminisme moesten schrijven laat staan dat ze er ooit iets over hadden gehoord. De prostitutie van vandaag heeft in vele gevallen een vol komen andere oorzaak. Wat ik vrese lijk vind is dat jonge meisjes, omdat ze verslaafd zijn aan hard-drugs, op zo'n manier aan geld willen komen. ROOIE SIEN als stuk moet je qua tekst en entourage niet in deze tijd plaatsen. Het is ondanks het gegeven nostalgisch. Het blijkt uit de volle zalen dat mensen behoefte hebben aan iets dat schijnbaar kinderlijk overkomt maar toch wel het altijd kind-zijn raakt. Men stort zich bij ons in een voorstelling. Huilt - lacht en weinig zakdoeken zijn er na afloop droog. Een stuk als ROOIE SIEN is ook in 1979 nog in staat emoties los te maken. Op de première van ROOIE SIEN, waar de chique van Amsterdam zat,-heb ik persoonlijk meegemaakt dat er, nadat ik in het stuk werd Carry Tefsen met Andre van Duin en Frans van Dusschoten toch niet uitgekomen wat we er van verwacht hadden. Later is er nog een nummer voor mij geschreven, maar toen had ik inmiddels al 100 voorstel lingen met een min of meer ontevre den gevoel gedraaid. Ik zou zo weer terug willen, mits ik de zekerheid heb dat er een kanjer van een tekst voor mij klaar ligt waarmee ik uit de voeten kan". De ontbrekende aanvulling is ge maakt, glazen worden opnieuw ge vuld. CARRY TEFSEN verwelkomt zoon Leyn met thee en koekjes. Wan neer hij voorlopig uit het gezichtsveld verdwenen is vervolgt ze haar CARRY TEFSEN-story. Heeft even tijd nodig om antwoord te vinden op mijn vraag of de wereld van GUUS HERMUS, BOB DE LANGE en LEX GOUDSMIT niet een totaal andere is dan die van het Amsterdams Volks Toneel. Conclu deert dan voorzichtig: „Nee, ik durf ze in alle oprechtheid met elkaar te vergelijken. Toen en nu speel ik een grote vrouwenrol. Je bent verantwoor delijk voor die partij. Wie en wat ik ook vergelijk, ik was en ben bezig met een theaterstuk. Een gegeven met een begin, eind en middenstuk. Denk nou niet dat je met gerenommeer de akteurs artistiek sterker staat dan met in de ogen van de pers schijn baar wat minder getalenteerden. Ik heb in stukken gestaan waarbij ik aan de grootste akteurs geen enkele steun had. Ze werken uitsluitend voor zichzelf, alleen met het doel per soonlijke aandacht en applaus voor, als het even kan 100 procent, binnen te halen. GUUS HERMUS en ANDRE VAN DUIN vormen op mijn uitspraak uitzonderingen. Met die mensen wer ken betekent dat er een soort elek trische vonk op je over komt. In ROOIE SIEN is het met mijn te genspeler HANS BOSKAMP niet an ders. We gaan repeteren en blijken dezelfde opvattingen te hebben. Som mige mensen gaan een repetitie-tijd beginnen waarin ze alles maar dan ook alles uitgelegd moeten hebben. Wij hebben iets van proberen, en als je er dan niet uitkomt is er altijd nog tijd om te bepraten. vermoord, door een bezoeker vanaf het balkon werd geschreeuwd: MOOR DENAAR. Niemand lachte om deze reaktie. Zo iets geeft je als actrice toch wel een heerlijke kick. Tegelijkertijd denk je: Leve Soest, maar ik ben toch weer in Amsterdam. Neem het eind van het stuk dat een nogal dramatische afloop heeft. De mensen zitten oprecht in hun zakdoe ken te snikken. Wij schijnen ROOIE SIEN zo te spelen dat het voor, en heus niet alleen eenvoudige zielen, menselijke herkenningspunten heeft". Nog is het doek over dit vraagge sprek niet gevallen. CARRY TEFSEN over andere aspecten die aan een voor stelling voorafgaan. Mijn schoonmoe der BEPPIE NOOY is een jaar aan een voorstelling bezig. Vandaag draait „ROOIE SIEN". maar zij is nu al bezig met voorbereidingen te treffen voor een nieuw stuk. Zal waarschijn lijk „POTASCH EN PERLEMOER" gaan worden waarin ik met LEX GOUDSMIT en HANS BOSKAMP zal optreden. Ruim zes weken voor iedere premiere gaan wij als ensem ble Intensief aan het werk. Beppie re gisseert en haar wil is wet. Er is wel eens over haar geschreven dat haar regie-opvattingen onbarmhartig zou den zijn. Nou het is maar hoe je het ziet. Bij haar moet er waarachtig en van binnenuit worden geacteerd. Ze heeft een bepaalde kracht bij ons iets over te brengen wat ik elders in het vak nog niet heb ervaren. Qua regie is ze werkelijk bezeten van haar vak. Geen stuk zal bij het AMSTER DAM VOLKS TONEEL kans krijgen te verstarren. Na verloop van een aantal voorstellingen komen we weer bij el kaar om détailpunten tebespreken. Fouten die wij maken heeft ze nooit zelf geconstateerd. Iedere voorstelling is ze ergens in het theater, een voor stelling zelf zien is er niet bij. Hoog uit beluistert ze de teksten via een intercom. Ze word geadviseerd door haar zoon Dick die wel bij iedere voorstelling aanwezig is, kent als geen ander de Het nog betrekkelijke jonge /eren van Carry Tefsen is, om in sei zoentermen te blijven, bepaald niet over glad ijs gegaan. Twee hu welijken liepen op de klippen. Ondanks een nu al jarenlange intense vriendschap met Gerrie Hinrichs, zoon van Amsterdams Volks- toneeldirektrice Beppie Nooy, zal de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Soest haar voorlopig niet tot zijn cliënten kunnen rekenen Toen de geboorte van zoon Leyn zich aankondigde constateerde Carry en Gerrie dat hun huis in Amsterdam te klein werd. Op zoek dus naar iets groters dat vooral oud en knus moest zijn. In Amster dam volop aanwezig, maar niet uit voorraad leverbaar. Makelaar PETERS „zegt Carry" bracht ons hier. We maakten hem duide lijk dat we helemaal geen nieuwbouw wilden kopen. Tenslotte zijn we toch gaan kijken en nu willen we voor geen prijs meer weg. Het is heerlijk wonen in Soest, en wat Amsterdam betreft: twee keer vallen en drie keer opstaan en je bent cr. Wat ons vooral trekt in Soest is de ruimte en het groen. Hier zie je als je naar buiten kijkt nog een paar kilometer lucht. Kom daar eens om in Amster dam. Jammer alleen dat wc bij een bepaalde windrichting erg veel last hebben van een fabrieksstank. Als we daar nog eens van afkomen dan is het hier helemaal volmaakt. Fantastisch zijr, hier ook de winkels. In onze schaarse weinige tijd maken we het thuis zo gezellig mogelijk. Ik heb ontdekt dat je voor lekkere din gen echt niet alleen in Amsterdam hoeft tc zijn. Zaken als VAN ASCH en METS leveren ons de lekkerste dingen. Verder vind ik het een groot voordeel dat je hier een beetje anoniem kunt le ven. Soms herkennen de mensen je wel eens, maar hinderlijk vervelend zijnze. nooiL^Ze.ziin gqip.QQn aardig. Vergelijk ik Soest met Amsterdam dan-is 'Soësi ccir stukje- aards paradijs. Ik heb in alle delen van Amslerdayi. gcivoond, maar "nergens zuig jc- de-zuivere lucht naar binnen die ivij in Soest kennen. Wat mij hier ook opvalt is het feit dat de mussen er zo schoon uit zien. In Amsterdam zijn ze roetzwart. Soest, wat ons betreft, een verrukking om tc wonen. hobbels die ieder stuk heeft en komt op basis daarvan tot correcties en veranderingen. Bij de repetities en tijdens het bijschaven is deze vrouw een werkelijk genie. Door de eisen die ze aan ons stelt ge loof ik absoluut in het bestaansrecht van het volkstoneel. Bovendien is het allemaal wat minder omslachtig geworden dan vroeger, en zijn er meer mogelijkheden. Vroeger deed Bep letterlijk alles zelf. Ze speelde ROOIE SIEN, reed het Volks wagenbusje, zat na iedere voorstelling met een tasje, gevuld met duizendjes, de artiesten uit te betalen. Toen ken den wij nog geen subsidie. Soms had den we geen geld om goede rekwisie ten aan te schaffen en werden gedu rende het seizoen de tafels en stoelen uit ons huis gehaald. Per slot van re kening gaat de voorstelling voor. Nou, het komt eerlijk gezegd nog wel eens voor dat er uit mijn huis iets verdwijnt waar ik niets van weet. Meestal hoef ik dan maar naar Gerrie te kijken om te weten dat het weer eens waar is. Hij speelt een hoofdrol bij de tech nische dienst van het Amsterdam Volks Toneel en zorgt o.m. voor de rekwisieten. Laatst hadden wij voor een bepaald stuk antieke weegschalen nodig. Nergens in Nederland te vin den, alleen groentehandelaar... in Soest heeft ons er aan geholpen. Dankzij een kleine subsidie zijn wij nu een zaak aan het worden. Vijl en dertig mensen staan op de loonlijst". CARRY TEFSEN heeft op nog meer teleloonlijsten gestaan. Draaide mee in Vara televisie-serie „IEDER ZIJN DEEL" en had niet onbelangrijke rollen in Nederlandse speelfilms als „WAT ZIEN IK" - „ZWAARMOEDI GE VERHALEN" en het geruchtma kende „BLUE MOVIE". Hoe kijkt CARRY TEFSEN vandaag tegen haar aandeel in „BLUE MOVIE" aan? „Tot op de dag van vandaag heb ik er geen spijt van gehad. Ze hebben toen ze mij voor die film vroegen open kaart gespeeld. Ik wist dat het een pikante film zou worden en dat ik er naakt in zou verschijnen. Ik had bovendien toen nog niet die re latie met Ger die ik nu heb, dus had ik met hem minder rekening te hou den. Bij de bewuste naaktscènes had ik een regisseur waarop ik absoluut vertrouwen kon. Kun je van zo'n man niet op aan dan loop je het risico dat je in figuurlijke zin nog minder dan in je hemd kom te staan. Ik had dus een groot vertrouwen in regisseur Wim Verstappen. We hebben het alle maal verschrikkelijk serieus gedaan. Iedereen die ook maar even op de vloer kon worden gemist werd tijdens de opnamen weggestuurd. Van de camera-jongens heb je helemaal geen last. Die zijn zoveel gewend, ze zien het niet eens. Of ze nou een plant filmen of mij in mijn body. het maakt ze niets uit. Hoogstens kunnen ze den ken of vinden: het is mooi of niet mooi, maar daar blijft het dan ook bij. Je bent gewoon met een stuk of vijf. zes mensen keihard aan het werk. Overigens valt dat werk niet mee. Ga jij maar eens denken voor je aan zo'n scène begint wat je doet als je met iemand naar bed gaat. Het zijn je meest onbewuste ogenblikken die je je in zo'n situatie bewust moet maken. Dat is verschrikkelijk moeilijk en eer lijk gezegd ben ik er een beetje be roerd van geweest. Je hebt immers geen enkele emotionele relatie met je tegenspeler en toch wordt er van je verwacht dat je je wel emotioneel weet op te laden. Iri je gevoelsleven wordt op die mo menten de boel volkomen scheef ge trokken. Toen de scènes op film ston den en alles voorbij was kon ik wel janken. Dan voti je je geestelijk vol komen naakt. Regisseur WIM VERSTAPPEN vroeg mij direct na de opnamen voor een soortgelijke rol in OH CALCUTTA. Dat heb ik direct resoluut geweigerd. Ik kon het niet meer opbrengen. Ben in een hoekje alleen gaan zitten. Ge voelsmatig was ik volkomen in de war. Zouden ze mij nu, jaren later, weer voor een dergelijke rol vragen dan zou ik opnieuw weigeren. Daar heeft na tuurlijk mijn fijne relatie met Ger ook mee te maken, maar los daarvan, ge voelsmatig kan ik het niet meer". Blijft over de vraag of het überhaupt voor een vrouw, die een zeer sterke binding met man - kinderen - familie en huis heeft, is vol te houden da gelijks drie totaal verschillende rol len te spelen: echtgenote - moeder - actrice. CARRY TEFSEN: „Heel eer lijk gezegd, ik zit er wel eens mee in de knoop. Ik zou er soms best mee willen ophouden. Er zijn van die ogenblikken dat je denkt: stik met de hele zooi. Vergeet niet dat ik prak tisch iedere avond de deur uit moet. De kinderen zijn nog erg jong en dus aanhankelijk. Die wil je net als iedere andere moeder ook wel eens naar bed brengen en toedekken. Ze hebben je zo nodig. Als ik nou alleen maar in Amsterdam zou moeten spelen dan is het allemaal niet zo erg. Het grootste deel van de dag ben je dan thuis en kun je iets voor de kinderen bete kenen, maar er zijn dagen dat ik ze helemaal niet zie. Overdag opnamen voor televisie en daarna direct door naar het theater Wanneer je dan thuis komt denk je: ik stop er na vandaag echt mee. Wat later ontwaak je uit die roes en rea liseer je je dat er toevallig ook nog een alternatief moet zijn. Dat is er op dit ogenblik niet. Als mijn kinde ren, door ziekte bijvoorbeeld, mij lang durig nodig zouden hebben dan ziet nie mand mij meer in het theater staan. Ook dan weet ik aan huisvrouw moeder en echtgenote te zijn niet vol doende te hebben. Iets van een cur sus poppen ontwerpen of schilderen zou er bij moeten, anders zou ik thuis compleet stapelgek worden Grote blauwe ogen kijken mij aan en lijken te vragen: wat denk je er eigenlijk zelf van? Even later: „ach wat zit ik te zeuren. Eigenlijk ben ik toch hardstikke geluk kig. Vandaag heb ik de pest erin, mo.gen ben ik weer blij. Uiteindelijk heb ik ontz-'ttend leuk werk. fantas tische kind' ren, een man met wie ik goed kan opschieten, een moeder die nog leeft, een heerlijk huis. Wat wil een mens als ik dan nog meer...? JAN LEIJENDEKKER.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1979 | | pagina 13