Woningbouw Overhees 2/2
in het gedrang
Kranten de mooiste
koppen van jut
Uitgebreide informatie
onroerendgoed-belasting
B. en W. benoemen
voortaan directeur
grondbedrijf
College krijgt vertrouwen
Gemeenteraadsvergadering
Vergunning geweigerd op indrukken?
Onzorgvuldig advies van
CAI-Woerden
Dubbeltjes voordeel door ingrijpen
raad
BRUIDSREPORTAGE
FOTO HERMAN VAN DAM
15
Soester Courant van woensdag 21 maart 1979
15
Vlet een interpellatie heeft Jan Visser, fractie-voorzitter van Progressief Soest
Eich verzet tegen de gang van zaken bij de invulling van het bestemmingsplan
Overhees 2, tweede bouwfase. Visser's verzet betrof voornamelijk het aantasten
van „principes"; de afspraken ten aanzien van informering van de raad; de
overschrijding van de oorspronkelijke plangrenzen in de richting van de
Boerenstreek en het uitsluiten van de inspraak. Wethouder Menne bood zijn
excuses aan; men had verzuimd de wijziging aan de commissie ruimtelijke
ordening ter voorbespreking voor te leggen. Dat zou alsnog gebeuren.
Visser informeerde in zijn interpellatie
waarom het college geen advies ge
vraagd had aan de pas ingestelde
commissie voorlichting en inspraak.
Wel maandenlang zeuren en jaren
inspreken over de uitgelichte knelpun
ten, het gemeentehuis b.v. waarvan
iedereen weet waar het moet komen
omdat er maar één plek voor geschikt
is, maar als het echt om principes gaat
terwijl de alternatieven voor het opra
pen liggen (Overhees 3 en 4) dan
herziet men het bestemmingsplan
waarvan de tekst nooit aan ons werd
voorgelegd, laat staan aan de burge
rij", aldus Visser.
Het allerergste vond hij dat daardoor,
door het opgeroepen verzet, de bouw
van de 197 woningen volkomen op
losse schroeven was komen te staan en
dat daardoor het ambitieuze woning
bouwplan van het college ondermijnd
werd.
,Ik vraag u, en ik hoop dat ik spreek
namens de meerderheid van deze
raad, dat u nu ophoudt met het lance
ren van geheime geschriften, dat u
ophoudt met het passeren van raads
commissie, dat u ophoudt raadsleden
zo slecht te informeren, dat u ambte
naren nu eindelijk eens richtlijnen
geeft wat ze wel en wat ze niet mogen
zeggen", aldus Visser.
Hij stelde vervolgens het vijftal vragen
waarin hij ondermeer vroeg het her
zieningsplan zo snel mogelijk in te
trekken ten behoeve van het woning
bouwplan dat aangepast moest worden
aan het bestaande bestemmingsplan
Overhees. Gebeurde dat niet dan ver
zocht hij het plan in overleg met de
Wethouder drs. J. L. Menne
commissie inspraak zo snel mogelijk
aan de bevolking voor te leggen.
Die laatste toezegging kreeg hij van
wethouder Menne. Menne bood zijn
excuses aan, maar van intrekken wilde
hij niets weten. Het ging om de bouw
van 60 tot 100 woningen meer, die
mogelijk werd door de wijziging van de
plangrenzen. Menne zei dat het college
ervan was uitgegaan dat de herziening
van het plan voldoende bekend was aan
de raadsleden en de leden van de
commissie R.O. In de eerst volgende
vergadering van de commissie zou de
herziening ter bespreking worden
voorgelegd en dan kon men zich bera
den wat er te doen stond.
Visser was daarmee akkoord, maar
niet de heren Storimans (CDA) en v.d.
Brakel (PvdA). Beiden zetten zich fel
af tegen Visser en dat naar aanleiding
van een kranteartikel, waarin wethou
der Menne van liegen beticht werd.
Storimans sprak van „kwade trouw".
Formeel had Visser weliswaar gelijk,
maar informeel kon Visser weten wat
b. en w. voorhadden.
Van den Brakel vroeg zich af waar
men mee bezig was. Nu was er een
kans om circa 500 mensen in Soest aan
een huis te helpen en dat plan zou
getorpedeerd moeten worden om een
paar waardeloze grassprieten te be
houden. Hij vond het diep treurig dat
men voor zoiets onbelangrijks „kap
sones maakte in en via de krant".
De VVD-er Beijen sloot zich bij de
heren Storimans en v.d. Brakel aan,
nadat hij gezegd had blij te zijn dat de
wijziging alsnog in de commissie R.O.
aan de orde zou komen. Hij meende dat
het college nu voor de toekomst ge
waarschuwd was en hij drong aan op
gelijktijdige start van de plannen voor
Overhees 3 en 4.
Jonker van D'66 trachtte de wat
geëmotioneerde gemoederen tot beda
ren te brengen. De opgewondenheid
was overbodig en een kranteartikel
moest men niet al te serieus nemen in
zo'n geval.
Ook Visser vroeg zich af waarom men
zo tekeer ging. Hij had nooit gezegd dat
de wethouder gelogen had; óók niet in
de krant. Hij bleef er overigens bij dat
de plangrenzen niet overschreden
moesten worden en dat woningen ge
bouwd dienden te worden in Overhees 3
en 4.
Menne sloot de discussie af met te
constateren dat het toch jammer was
dat de kwestie in de krant gekomen
was. Hij was volkomen te goeder trouw
geweest en hij hoopte dat Visser dat
van hem wilde aannemen.
Er zal over de onroerendgoed-belasting ruime informatie komen voor de
inwoners van Soest. Er is met instemming van alle raadsleden een krediet voor
beschikbaar gekomen van 30.000 gulden. De raad schroefde bovendien het tarief
met enige procenten omlaag waardoor zowel de eigenaar als de gebruiker enige
dubbeltjes per tien vierkante meter minder gaan betalen. Het tarief was volgens
het voorstel van burgemeester en wethouders 7,60 voor de gebruiker en 9,50
voor de ejgepaar per tien vierkante meter; het is nu geworden respectievelijk
7,45 en '9,30 per 10 m2"
De verlaging was een gevolg van het
voorstel van de WD-fractie. Mevrouw
Korthuis betoogde dat door de invoe
ring van de onroerendgoed-belasting
(ogb) grote verschuivingen onont
koombaar waren, waardoor voor veel
belastingplichtigen de aanslag aan
zienlijk hoger zou zijn dan voorheen.
„In bestek '81, zoals u zelf in de
aanbiedingsnota stelt, wordt van de
gemeenten en provincies een even
wichtige bijdrage aan de ombuiging
verlangd. Wij willen dan ook duidelijk
hiervan blijk geven", aldus mevrouw
Korthuis. Zij stelde daarom voor de
oude belastingen slechts met twee - in
plaats van met vier procent te laten
stijgen. Het zou een verschil in op
brengst betekenen van 125.520 gulden
en dat wilde zij voorlopig dekken uit de
saldi-reserve. Voorlopig, omdat de de
finitieve dekking aan de orde kon
komen bij de bespreking van de inves-
teringsplannen.
Mevrouw Allard (D'66) pleitte evenals
in de financiële commissie voor de
instelling van een fondsje waarop be
lastingbetalers in bijzondere en/of
schrijnende gevallen een beroep zou
den kunnen doen. Zij diende daar later
een motie over in, die evenwel 22 tegen
4 stemmen (D'66 plus de heer Nuijten
van Pr.S.) werd afgestemd.
De heer A. Bolhuis (CDA) ondersteun
de het VVD-voorstel. Hij wees boven
dien op de grote ongerustheid over de
Met de stemmen van de drie fractieleden van Progressief Soest en de CDA-er
Bolhuis tegen is de raad akkoord gegaan met het voorstel voortaan de directeur
van het gemeentelijk grondbedrijf te laten benoemen door het college van
burgemeester en wethouders.
In een vrij lange discussie zette de heer
Bolhuis uiteen waarom hij zich niet
met het voorstel kon verenigen. Daar
bij speelde het debat uit de februari-
vergadering van de raad en de daarop
volgende vergadering van de finan
ciële commissie een belangrijke rol.
Het ging daar in eerste instantie om de
vraag of de gemeentesecretaris voort
aan directeur van het grondbedrijf
moest zijn, dan wel of de benoeming
gedelegeerd moest worden aan het
college van burgemeester en wethou
ders.
Bolhuis zette uiteen dat hij met de
delegatie akkoord kon gaan en dat
naar zijn mening de gemeentesecreta
ris benoemd kon worden gezien zijn
coördinerende taak in het bestuur van
de gemeente. Hij was echter teleur
gesteld door de zin in het voorstel: „de
commissie ging ook nu met het con
cept-besluit akkoord", alsof er sinds
februari niets gebeurd was. Daarmee
werd het doel van de discussie en daar
had de raad zich om verschillende
redenen tegen verzet. Het ging daarbij
niet om de persoon van de secretaris,
zoals het college dat gesuggereerd had.
Visser verzette zich tegen het voorstel
van de delegatie; hij wilde een voor
dracht van drie personen, waaruit de
raad dan wel een keus zou maken.
De burgemeester zette uiteen dat vroe
ger de directeur van gemeentewerken
automatisch directeur van het grond
bedrijf was en dat men daar nu een
verandering in bracht. De benoeming
van de directeur van het gasbedrijf en
van de directeur van gemeentewerken
was ook al een taak van het college en
zo zou de benoeming van de directeur
van het grondbedrijf ook gedelegeerd
kunnen worden.
Dat deed de raad, waarbij de afspraak
gemaakt werd dat vóór de benoeming
toch nog overleg met de raad zou
plaatsvinden.
Op de fractie van Progressief Soest en D'66 na krijgt het college van burgemeester
en wethouders toestemming van de raad om met het bestuur van Bouverdres-
suurgroep Soest te gaan praten over het gebruik van een terrein en de toegangs
weg nabij de Zandlaan.
Het college stelde voor de aan de raad
gerichte brief af te handelen. Het
is in deze raad min of meer een prin
cipiële kwestie of dat wel aan b. en w.
kan worden toevertrouwd.
Progressief Soest vond, ook in dit ge
val, van niet en D'66 sloot zich daar
bij gedeeltelijk aan. 't Mocht als men
maar tijdig hoorde in welke richting
het antwoord ging.
Toen wethouder Hoekstra zei dat drie
man van het college met het bestuur
van de vereniging ging praten over de
oplossing, kreeg het college het fiat
van het CDA, de VVD en de PvdA.
De brief van de heer M. Peters over
de aankoop van een stukje grond aan
de Van der Weydenstraat komt nog
een keer in behandeling. De raad was
niet gelukkig met het door het colle
ge opgestelde concept-antwoord. Het
betekent evenwel niet dat de heer Pe
ters het door hem gevraagde stukje
grond kan kopen, want wethouder
Hoekstra liet doorschemeren dat de
grond nodig was als parkeerplaats.
Verder werd duidelijk dat de raad
wél waarde hecht aan mondelinge toe
zeggingen van ambtenaren; dit in te
genstelling tot het college dat er „geen
toezeggingen zijn gedaan op grond
waarvan Peters zou mogen verwach
ten dat hij te eniger tijd de grond zou
kunnen kopen".
De kwestie wordt, zoals gezegd op ver
zoek van de raad, opnieuw bekeken.
Mevr. J. Allard-Knol D'66
invoering van de belasting bij agra
riërs en het bedrijfsleven.
De heer H. Goote (PvdA) was het eens
met het college voorstel; hij vond het
niet juist de saldi-reserve aan te spre
ken voor het dekken van een tekort.
Visser van Pr.S. daarentegen steunde
weer het WD-voorstel.
In haar antwoord zei mevrouw Corver
dat de grote verschuivingen onderkend
werden. Zij raadde echter het door de
WD voorgestelde lagere percentage
af en vroeg aan mevrouw Allard waar
de gelden voor het fondsje vandaan
moesten komen.
Met enkele voorbeelden toonden zij
aan dat de verlaging de betaler nauwe
lijks iets opleverde. Voor een vrij
staand huis met een „gewaardeerde"
oppervlakte van 410 m2 zou in het ene
geval de eigenaar 389 gulden betalen
en volgens het WD-voorstel 381 gul
den. Voor de gebruiker werden de
bedragen respectievelijk 311 en 305
gulden. Het was in de praktijk derhal
ve een kwestie van guldens en spelen in
de marge. Men moest niet doen alsof
men de burger iets geweldigs aanbood,
of men iets enorms voor hem bereikt
had.
De raad bleef evenwel, op de PvdA-
fractie na bij zijn standpunt en met 19
tegen 7 stemmen (PvdA plus vier
wethouders) werd het WD-voorstel
aangenomen.
Mgnig politicus heeft zijn opkomst en
populariteit te danken aan de krant. De
krant merkte op dat de man of vrouw
zo maatschappelijk bewogen was, zo
democratisch, zo alert de vinger legde
op de zwakke plek zijn eerlijke veront
waardiging enz. De journalist was een
uitstekende man, die goed wist te
vertellen wat hem, de politicus be
woog. De journalist bracht zo goed de
intentie van de politicus onder ogen.
Totdat de politicus iets zei of met
zoveel woorden bedoelde te zeggen,
wat de journalist in zijn krant opnam
en waardoor een rel ontstond. Dan mag
de journalist niet zo serieus genomen
worden: „och u weet wel journalis
ten. De krant brengt immers de leu
gens in het land!"
Een staaltje van zo'n houding viel er
vorige week donderdag weer te bewon
deren in de gemeenteraadsvergade
ring. Visser van progressief Soest be
naderde een krant met een verhaal dat
de wethouder van ruimtelijke ordening
tijdens een informatie-avond, niet de
waarheid gesproken had. Gelogen heet
dat bij onsen dat woord kwam in een
plaatselijk verschijnend dagblad.
Visser distancieerde zich bij het begin
van de discussie niet van dat artikel en
van het woord gelogen, maar toen er
opwinding over ontstond had hij het
„niet" gezegd. Of het zijn intentie
geweest was, bleef in het midden.
Maar de journalist had het gedaan.
„Och journalisten", zei de heer Jonker
van D'66 in zijn ijverige poging de
gemoederen wat te bedaren, nadat de
CDA-er Storimans en de PvdA-er Van
den Brakel hel en verdoemenis over
Vissers' hoofd hadden uitgesproken.
Visser hield om een paar grassprieten
de woningbouw op, wist v.d. Brakel te
vertellen en hoeveel grassprieten wa
ren er wel niet opgeofferd om Visser in
Soest te kunnen laten wonen.
Visser zei dat het hem alleen maar
ging om het aantasten van „princi
pes", maar hij had inmiddels de aktie-
groep „Dorp en Landschap" alvast
gemobiliseerd; de pi'otestbarrikades
waren al bezet en hun geschut zou
protestbrieven uitbraken.
En de schuld van dat alles had wethou
der Menne, de nog stééds beginnend-
wethouder die zoveel leren moet. De
man waarvan de eerlijkheid en blij
moedigheid afstraalt; waar je donder
op kunt zeggen dat hij elke dag
minstens één goede daad doet, maar
die in zijn presentatie wat al te naïef en
onbedorven overkomt.
Hij bood zijn excuses aan, de goede
daad van deze raadsvergadering,
maar toen nam men hem in bescher
ming en deugde Visser van geen kan
ten. „Waar zijn we mee bezig", vroeg
van den Brakel zich af en de tribune
dacht: „Ja waar zijn ze.nou eigenlijk
mee bezig? Keurige vra'gen, keurig
antwoord met excuses notabene en dan
grijpen we de vragenstellèr nog even.
Waarom eigenlijk? Dit keer was er
geen reden voor, maar sommige
raadsleden denken dat besturen, loe
ren is op een misstap van een ander.
Grijpen zo'n man; aan de schandpaal
met hem.
Gelukkig is er de journalist die de
schuld kan krijgen als men begint in te
zien dat het allemaal wat overtrokken
wordt.
Wat allemaal niet wegneemt dat het
weer een vergadering van jewelste
was; van half acht tot kwart over elf.
Uitzonderlijk knap leek ons de pare
ring van Visser's vragen over de gang
van zaken bij de Amersfoortse muziek
school. Daar waren nogal wat moei
lijkheden en daar waren twee Soester
raadsleden (een wethouder en een
oud-fractievoorzitster) nauw bij be
trokken. Zij beschikten vorig jaar
november al over een nogal vernieti
gend rapport, waarin het bestuur er
niet zonder kleerscheuren afkwam,
maar zij informeerden hun collega-
P. L. .1. M. Storimans CDA
raadsleden in Soest niet. Ze hielden
wat dat betreft de pet van muziek
schoolbestuurder op, of misschien wel
andersom. Ze kwamen er in ieder
geval niet voor uit wat ze allemaal
wisten en zo stelde de gemeenteraad de
bijna een half miljoen gulden beschik
baar, die Soest jaarlijks aan de mu
ziekschool geeft krachtens een ge
meenschappelijke regeling. Echt col
legiaal was dat niet maar wat nu
duidelijk werd in deze raadsvergade
ring was, dat de beide dames dat
helemaal niet hoefden te zijn.
De muziekschool is een rechtspersoon
lijkheid bezittend lichaam en handelt
zelfstandig. Het was gewoon een kwes
tie van delegatie van bevoegdheden en
daar was dat de consequentie van. De
gemeenteraad heeft er niets mee te
maken als een bestuurslid in het ene
bestuur zó praat en in het andere
bestuur een tegenovergestelde mening
verkondigt. Als er vragen zijn dan
kunnen die gesteld worden bij de
behandeling van de begroting of bij de
aanbieding van de rekening. Vernuf
tig; Visser zei ook dat hij „uitgepraat"
was en dat is wat hoor, in een Soester
gemeenteraadsvergadering.
Zijn fractiegenote mevrouw L. Tomas-
sen-Holsheimer kreeg deze vergade
ring voor het eerst een officiële taak.
Zij kwam in het stembureau en zij
leverde het bewijs dat ze uitstekend
kon tellen. Waarom zij nu verklaarde
dat uitgerekend haar fractie in lande
lijk Soest geen veehouderij aan de
Insingerstraat wil hebben, blijft een
raadsel. Ze kan iets tegen de bio-
industrie hebben, maar dat hoort he
laas nog wel bij de veehouderij van
tegenwoordig. Daar moet je op een
andere manier tegen vechten, maar
niet door een boerderij uit landelijk
Soest te weren. Maar misschien kan de
aktiegroep „Dorp en Landschap" daar
Visser eens op wijzen.
Uitgebreid werd gepraat over de on
roerendgoed-belasting, die iedereen, of
bijna iedereen, veel geld gaat kosten.
Om mee te doen aan het ombuigings-
beleid van de regering gingen de
raadsfractie VVD, CDA, Pr. Soest en
D'66 ermee akkoord, tegen de zin van
het college en de PvdA overigens, dat
de oude-belastingen niet 5 maar 2
procent werden verhoogd. Dat lijkt
heel wat, maar het is uitgerekend een
kwestie van dubbeltjes per belasting
betaler. Dan doet evenwel de opmer
king: „wie het kleine niet eert, is het
grote niet weert", toch opgeld, maar
eigenlijk is het een lachertje. Het gaat
misschien wel meer kosten omdat nu
de computers weer andèrs ingesteld
moeten worden en al de fouten die
daaruit weer voortvloeien.
Aardig was ook te horen, dat CAI-
Woerden, de adviseur die aangetrok
ken werd voor de aanleg van de
kabeltelevisie weliswaar niet rekenen
kan, maar uiteindelijk de gemeente
geen schade heeft berokkend en der
halve niet aansprakelijk is. Toch maar
gauw kwijt zien te raken zo'n adviseur,
want er zijn bijvoorbeeld liefst acht
extra vergaderingen van de CAI-com-
missie voor nodig geweest om de zaak
te regelen. En dat kost ook geld.
Overigens kregen ook hier de kranten
de schuld van Van den Brakel. Er
werd, zoals die kranten schreven, een
krediet aangevraagd van 8 ton, 10%
van het al eerder beschikbaar gestelde
geld, maar dat moet je dan anders
uitleggen. Dat is dan nodig voor zaken
die we vergeten zijn of waar we anders
over zijn gaan denken en daar moet je
je niet ongerust over maken. Stomme
kranten
Garagehouder Plekkepoel van de
Parklaan mag nogeens uitgebreid met
de gemeente om de tafel gaan zitten
om te zien of er alsnog wat voor hem te
bereiken is. Het voorstel hem een
gevraagde vergunning voor het ingra
ven van twee tanks van ieder 20.000
liter te weigeren, werd aangehouden.
Er waren nogal wat fouten in het
voorstel geslopen, gaf wethouder Men
ne heel eerlijk toe. „Het lijkt nergens
naar" merkte hij zelfs op, maar de
bestemming van het moment liet het al
niet toe, laat staan een toekomstige
woonbestemming. Visser prikte zich
vast voor de toekomst, dat een benzi
nestation in een woonwijk niet zou
misstaan. Hij voegde er wel weer aan
toe dat het jammer was dat het gebeur
de, maar in zijn ijver Plekkepoel nu
eindelijk eens uit de onzekerheid te
helpen, kon het daar aan de Parklaan
wel. Dat precedent zal hem nagedra
gen worden.
De nieuwe fractievoorzitter van de
PvdA, de heer Goote. verdient aan
dacht met zijn los-uitgesproken ge
dachte dat belastingbetalers bij moei
lijkheden maar een beroep moesten
doen op de bijstand. Hij merkte met
zijn gebruikelijke aarzelend uitgespro
ken grote hoeveelheid woorden op
,nog even een paar aantekeningen
dat wethouder Menne hem ondanks
diens woordenbrij niet had kunnen
overtuigen. Nou gebruikt Menne woor
den als „leuk", „gezellig", „heerlijk",
maar die komen vlotter dan de „lek
kende kraan methode" van Goote.
Beide vertragen ze de vergadering
onnodig. Waar zijn de tijden gebleven
dat de raad zich voor nam „efficiënt"
te vergaderen, want de woordenstroom
die de CDA-er Bolhuis nodig had om te
zeggen dat hij teleurgesteld was in een
voorstel van het college, mocht er ook
wezen. Voor Bolhuis was het een prin
cipiële kwestie, maar zijn fractie liet
hem volledig in de steek. En dat had hij
kunnen weten en dus ook dat het
allemaal niets uithaalde. De woorden
stroom, hoe vlot gebracht ook, want
Bolhuis is een, yan de weinig échte
„bestuurders" in deze raad, had best
wat ingedamd mogen worden.
Tot slot nóg èen aardigheid: de milieu
vereniging „Soestdijk geen Stankwijk"
heeft gevraagd in de laagste tarief
groep van de onroerendgoed-belasting
geplaatst te worden in verband met de
hinder en overlast van het industrie
terrein. Uiteindelijk is het geen genot
daar te wonen. Men vroeg die laagste
tariefgroep toe te passen voor alle
bewoners van Soest binnen een straal
van drie kilometer rond het industrie
terrein. Nog afgezien dat de omringen
de wijk al in die laagste tariefgroep zit,
bleek nu dat binnen de straal van drie
kilometer heel Soest valt tot en met
bijvoorbeeld de Bartolottilaan.
„Soestdijk geen Stankwijk" verdient
door dit initiatief de steun van héél
Soest. We gaan dan uiteindelijk alle
maal meer betalen, want het laagste
tarief moet dan opgetrokken worden,
maar het gaat om het „grote hart" van
de vereniging voor Soest, dat niet eng
beperkt gericht blijft tot de wijk
,,'t Hart".
P. RESS.
PRAAMGRACHT 5 - SOESTDIJK - TEL. 02155-17552
Bij meerdere raadsfractieleden overheerste de indruk, dat het voorstel aan
garagehouder A. Plekkepoel, de ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de
zöneverordening Hinderwet, te weigeren voor het bedrijf aan de Parklaan,
berusste op „indrukken" en „veronderstellingen". De beslissing werd daarom
uitgesteld en er zal nader overleg plaatsvinden.
Jonker van D'66 merkte als eerste op planologische maatregelen te treffen
dat het hem verbaasde dat, wanneer er
geconstateerd werd door het ambtelijk
apparaat dat iets niet duidelijk was,
men dan geen kontakt met de be
trokkene opnam. Dat was toch wel
het meest simpele dat men doen kon
de zin in het voorstel „een ander motief
(tot weigering), hoewel dit niet strikt
noodzakelijk tot weigering zou behoe
ven te leiden, is de onduidelijkheid van
het gevraagde", vond hij daarom ab
surd. Alhoewel hij er begrip voor had
dat het met de huidige bestemming
niet goed mogelijk was het bedrijf de
gevraagde vergunning te verlenen,
stelde hij voor een tijdelijke oplossing
te zoeken.
Visser van Progressief Soest merkte
op dat de dienst van gemeentewerken
niet uitging, zoals in het voorstel stond,
van een service-station, maar van
service-verlening en dat was wel heel
iets anders. Gemeentewerken had bo
vendien geen bezwaar tegen plaatsing
van de twee pompen en geadviseerd de
gevraagde ontheffing te verlenen. Hij
vond dat men Plekkepoel niet langer
aan het lijntje kon houden. Er waren in
Soest meer benzine-stations gevestigd
in woonwijken: het wemelde ervan en
het was niet gevaarlijk, alhoewel het
niet prettig was.
Bolhuis van het CDA had ook twijfels.
om het gevraagde alsnog te realieren.
Goote van de PvdA tenslotte zei dat er
in zijn drie mansfractie geen een
stemmigheid was. De argumentatie
van het college vond men eenstemmig
wel zwak en „indrukken en vermoe
dens" waren geen redenen om de
ontheffing te weigeren. Wel was Goote
van mening dat een benzine-station
niet in een woonwijk paste en daarom
was het belangrijk te weten wat er met
de Parklaan ging gebeuren. Goote
opperde als eerste de idee om de heer
Plekkepoel elders een perceel aan te
bieden.
Wethouder Menne gaf in zijn antwoord
vlot toe dat er dingen in het voorstel
stonden, die niet juist waren. De be
stemming waar men zich aan houden
moest, lag vast. Het was een oude
bestemming, maar juist aan de Park-
Hij dacht dat het voorstel om de
ontheffing te weigeren, teveel geba
seerd was op „indrukken". Hij neigde
naar „aanhouden om er wat zinniger
over te praten". Ook Beijen van de
WD vond het niet juist dat geweigerd
werd op „een indruk". Hij wees er op
dat het niet juist was de ontheffing te
weigeren op dezelfde gronden als in
1963. Namens zijn fractie vroeg hij
laan had men in de voorbije jaren
gepoogd daar verandering in te bren
gen. Hij had alle begrip voor de
problemen van de heer Plekkepoel en
erkende dat door de gemeentelijke
plannen er meer ellende ontstaan was
aan de Parklaan. Anderen hadden zich
geschikt en waren gezwicht voor het
algemeen belang; Plekkepoel had dat
niet gedaan. Toch zou het algemeen
belang eventueel ook later, moeten
prevaleren en zo kon men zich nu de
vraag stellen of een benzine-station wel
in een woonwijk zou thuis horen.
Wat Plekkepoel nu vroeg was in feite
de afwijking die er bestond ten opzich
te van het geldende bestemmingsplan
te vergroten en dat kon niet. Menne
wees er op dat ingraving van twee
nieuwe tanks van ieder 20.000 liter,
naast de aanwezige tank van 6.000
liter, weliswaar tot gevolg zou hebben
dat de frequentie van de bevoorrading
zou verminderen, maar dat door de
aanvoer van super en diesel, de ver
koop, en dus het verkeer op de Park
laan, zou toenemen. Een andere plaats
aanbieden was mogelijk misschien,
maar nü diende men te beslissen op de
aanvraag.
De fracties wijzigden evenwel hun
standpunt niet, terwijl de heer Goote
(PvdA) aanvoerde dat eventueel aan
de bestemming planologisch toch wel
iets te doen was, ook al zag zijn fractie
het gebied in de toekomst een woonbe
stemming krijgen.
De discussie werd door de burgemees
ter afgerond met het voorstel geen
beslissing te nemen in afwachting van
het resultaat van nader overleg.
Ln de vorige week gehouden raadsvergadering heeft de heer A. Onderdelinden
[VVD] zich in krachtige bewoordingen uitgesproken tegen de wijze van
advisering door CAI-Woerden. Het bureau werd onzorgvuldigheid, grove
nalatigheid en ontbreken van deskundigheid in de schoenen geschoven en de
fractie wilde onderzocht zien of de adviseur aansprakelijk te stellen was. Dat
gebeurde uiteindelijk niet omdat, zoals wethouder Hoekstra zei, de gemeente
geen schade geleden had door de fout van het bureau.
De CDA-er Stam roerde de fout niet
aan, maar sprak met veel genoegen
van de vooruitziende blik van de frac
tie, omdat men in 1977 reeds gepleit
had voor invoering van het systeem dat
nu voor de flats aangelegd zal worden.
De flatbewoners zouden er plezier aan
beleven.
Jonker van D'66 noemde de overschrij
ding van het krediet met liefst 10%
„maar niet niks". Er was dan nu wel
niets meer aan te doen, maar hij
adviseerde in de toekomst meer zorg
vuldigheid te betrachten bij de keuze
van de adviseurs. De VVD-fractie was
verontrust en wilde weten of er nog
meer tegenvallers te verwachten wa
ren. Van den Brakel van de PvdA had
in eerste instantie geen kommentaar;
hij wachtte op het antwoord van het
college.
Dat antwoord gaf wethouder Hoekstra,
die het CDA de zo duidelijk aange
vraagde complimenten gaf en de heer
Jonker er opmerkzaam op maakte dat
de 10% overschrijding in drie stukken
verdeeld moest worden, waarvan dan
ruim twee ton voor de misrekening.
Het tweede deel was voor de invoering
van het nieuwe systeem voor de flats,
waarbij het CDA zo'n vooruitziende
blik gehad had en het derde deel werd
missiën helemaal niet uitgegeven als
de verbinding voor de ontvangst van
België via Soesterberg niets uithaalde.
Wat de aansprakelijkheid betrof had
men CAI-Woerden wel degelijk op het
matje geroepen, maar omdat de ge
meente geen schade leed, kon er ook
geen spake zijn van vergoeding. Had
CAI-Woerden immers zijn huiswerk
wel goed gedaan, dan was het bedrag
immers ook nodig geweest.
I MIIMllMlIki
l'Ml
De VVD ging daarop, zij het schoor
voetend, accoord en de heer Van den
Brakel merkte toen op dat toen hij in de
kranten gelezen had over de 8 ton
krediet, hij zich afgevraagd had „of hij
ze nu wel op een rijtje had". Daar liet
overigens geen van de raadsleden
zich over uit.