Pleidooi voor grootsere historische optocht:
1029
Bourgondië bepaalde het modebeeld
in de 15e eeuw
1979
!B
soest},50
15
Soester Courant van woensdag 4 april 1979
15
Kleding dient voorname plaats
"n het gebeuren te krijgen
In een gesprek met de Commissie Historische Op
tocht komt één grote wens in het bijzonder naar voren
n.1. de hoop dat veel Soesternaren zich in historische
kleding zullen steken. Want zo'n optocht is natuurlijk
een geweldig gezicht maar zou het niet veel sfeervol
ler zijn indien de kijkende bevolking hier ook daad
werkelijk aan mee zou doen.
Wij willen, om dit te benadrukken, het eeuwfeest van
1959, toen Amersfoort het 700-jarig bestaan als stad
vierde, nog even in de herinnering brengen. Duizen
den Amersfoorters staken zich in historische kos
tuums. Duizenden, zelfs tienduizenden mensen kwa
men er naar kijken. Amersfoort-promotion van de
eerste orde!
Maar ook geweldig leuk voor de - historische - Amers
foorters zelf, die toen ze eenmaal de stap hadden ge
daan, er best voor uit wilden komen, dat Amers
foort feest vierde.
Dit moet in Soest ook te realiseren zijn. Maar veel
Soesternaren ondergaan het feest ,,950 jaar Soest"
nog te passief. Natuurlijk kan niet iedereen bij de or
ganisatie betrokken worden, maar wel kunnen veel
meer Soesternaren dan tot nu toe daadwerkelijk aan
de festiviteiten meedoen.
Eén mogelijkheid daartoe is
zich in historische kleding te
steken, en zo het (eest luister
bij te zetten.
„Het kost een beetje moeite
en wat geld, maar het plezier
dat men aan het maken beleeft
en aan het dragen is die moeite
zeker waard.
En misschien dat de kleding
wel wat vaker kan worden ge
bruikt, b.v. beginnend bij He
melvaartsdag en andere eve
nementen tijdens het 14-daag-
se feest - maar zeker ook bij
de Gildefeesten in augustus -
zodat u het ook als een soort
investering kunt zien.
En om de kosten behoeft men
het niet te laten, want met
eenvoudige middelen kan veel
gedaan worden (heeft u nog ou
de velours-gordijnen of mis
schien nog .cocktailjurken"
van vroeger die vaak van zeer
mooie stoffen gemaakt waren
Misschien zijn er groepen,
wijkcommissies, vrouwenver
enigingen, scholen die geza
menlijk stoffen in kunnen ko
pen. Natuurlijk wil de commis
sie graag aanwijzingen geven
aan hen die historische kleding
willen gaan maken.
Zijn de eerste schapen over
de dam, en die zijn er geluk
kig al, dan zal zeer zeker een
flink aantal Soesternaren vol
gen om het feest een fleurig
aanzien te geven door in his
torische kleding te gaan lopen.
Hoewel dat op zich al aantrek
kelijk genoeg moet zijn heeft
de commissie ook al van diver
se kanten vernomen dat voor
de mensen in „historische kle
ding" ook tijdens de optocht
wel eens „historische prijzen"
kunnen gelden.
De eerste aanmelding hierover
kwam binnen via het Dorps
café „Driekus over de Plank"
(café Butzelaar) die aan his
torisch geklede mensen een
consumptie aanbiedt tegen een
„historische prijs". Misschien
ook een stimulans
Hoewel we niemand kunnen
verplichten tot het maken van
een perfekte nabootsing van
een kledingstuk uit een bepaal
de tijd is het misschien toch
wel interessant om eens te
gaan verdiepen in de „histori
sche kleding".
Wij hebben een terugblik ge
daan naar de 15e eeuw, maar
natuurlijk is het mogelijk en
dat zouden wij graag van u
willen vernemen, of er b.v.
meer interesse is in de 17e
eeuw of om zelfs 950 jaar te
rug te gaan.
Vandaar ons verzoek aan U';
heeft u interesse en of ideeën,
foto's, gegevens over dit onder
werp neemt u dan a.u.b. con
tact op met Mevr. E. M. Stol
wijk, Kruisweg 2, tel. 17113.
U laat ons toch niet in de
steek - Historisch Soest moet
slagen!
IAAR
De kleding van het aristokratische
deel van de bevolking onderging ech
ter al spoedig de invloed van Rome en
Bijzantium. En dat bleef bijzonder
lang het geval. Omstreeks het jaar
1000 valt een samenhang met de Ro
meinse kleding alleen nog te bespeu
ren in de gewaden van de geeste
lijken. De mode aan de regerende
hoven, de feodale heren en de kerke
lijke hoogwaardigheidsbekleders
was algemener, hoewel die mode nog
steeds dichter bij het Romeinse voor
beeld stond dan de dracht van de ge
wonen mensen, die meer aan de be
hoeften was aangepast.
Voorbeelden van Bour
gondische kledij uit vroe
gere eeuwen ziet u ver
spreid (in volgorde van
ontwikkeling) tussen dit
artikel.
Kleding in de Romeinse tijd
Er zijn er dan al eeuwen verstreken
sinds Tacitus, de grote romeinse ge
schiedschrijver in zijn „Germania" -
in 98 na Christus - schreef: „De al
gemene volksdracht is een mantel
die met een opgang (een soort speld)
bijeengehouden wordt; bij gebrek aan
de spang gebruikt men een doorn. Zon
der enige andere kleding brengen de
Germanen dagen bij het vuur door.
Slechts de zeer welgestelden dragen
ter onderscheiding van de anderen nog
een ondergewaad, dat echter niet, zo
als bij de Sarmaten en de Parthen,
los en wijd naar beneden hangt, doch
nauw aansluit en alle ledematen doet
uitkomen. Ook draagt men dierenvel-
len, bij de stammen aan de Rijn en
Donau zonder speciale voorkeur, ter
wijl de stammen, die verder weg wo
nen juist zeer kieskeurig ten aanzien
van de te dragen huiden zijn; zij
kennen wegens het ontbreken van han
delsbetrekkingen geen andere op
schik.
Tot zover Tacitus, die in grote lijnen -
latere historici hebben getracht aan te
tonen, dat hij te algemeen heeft ge
schreven - een duidelijk beeld geeft
van de toenmalige kleding, die door
„de gewone mensen" in het oude Gallië
en Germanië nog lang is gedragen.
De Romaanse mode
Het feodale systeem bevorderde het
bestaan van standskleding en er waren
ook voorschriften. Zo moesten ten tijde
van Karei de Grote de boeren donke
re en onopvallende kleuren dragen,
opdat zij direkt van de voornamere
lieden te onderscheiden waren!
Dit duidt er op, dat het onderscheid in
kleding veel meer in de kleurigheid
en de gebruikte materialen schuilt dan
in de snit, dat wil zeggen, dat voor
de heersende klasse zijde en laken,
voor de onderdanen - in huisarbeid
vervaardigde - linnen stoffen of stoffen
van ruwe schapewol als kledingstoffen
dienden.
Trouwens in latere voorschriften wor
den ook de kwaliteit en zelfs de hoe
veelheid stof, die de onderdanen moch
ten gebruiken, geregeld.
Het voornaamste onderdeel van de
mannenkleding was toen een soort tu-
De kleding van de vrouwen verschilt
niet van die der mannen; alleen dra
gen zij nogal eens een ondergewaad
van linnen met purper afgezet, waar-
an het bovenste gedeelte niet in mou
wen uitloopt, doch de armen en het
pijgedeelte van de borst vrijlaat...
e kinderen, ongekleed en onverzorgd,
roeien op tot verbazingwekkend gro
te, krachtiggebouwde mensen.
lijke Nederlanden beheerste, dat ook
op modegebied de toon aangaf. Vol
gens een mode-historicus voerde Bour
gondië de mode van die tijd „tot rijke
kleurigheid, bontheid en volmaaktheid
van materiaal, tot edele vormen, maar
ook tot absurde uitwassen".
niek, vaak omgord, die reikte tot het
midden van de kuit - bij armere men
sen slechts tot over de knie. - Daar
bij een lange broek en een soort kou
sen, de beenlingen.
Bij slecht weer werd een zware wol
len mantel gedragen, die meestal lan
ger was dan de eronder schuilgaande
tuniek.
De kleding van de vrouw bestond uit
een onder- en bovenkleed. Het onder
kleed reikte tot de grond en had meest
al lange, smalle mouwen, het boven
kleed was wijder en korter met mou
wen, die in het begin net over de elle
boog reikten, maar geleidelijk langer
en breder werden en soms zelfs tot
kniehoogte afhingen.
De Gotische mode
Zoals in de architectuur en in de schil
derkunst gingen, onder invloed van de
gotiek, in de twaalfde en dertiende
eeuw slankheid en vertikalen de mode
beheersen. De kleding paste zich meer
en meer bij de lichaamsvormen aan,
wat ongetwijfeld ook verband hield
met een verfijning van de zeden en
de verheffing van de vrouw tot een tot
dan toe ongekend hoge plaats in het
sociale en culturele leven. De „hoofse"
liefde bracht niet alleen een nieuw es
thetisch ideaal van de vrouw met zich,
maar meer nog een nieuw ideaal van
de man: de verfijnde, edele jonge
ling.
De kleding van man en vrouw lijkt dan
ook veel op elkaar en onderscheidde
zich slechts door de lengte: voor de
man tot de knie, voor de vrouw tot
de grond.
Het is de opkomst van de kleerma
kersgilden geweest die heeft bijgedra
gen tot de ontwikkeling van de mode
in het algemeen en aan de grote ver
scheidenheid van middeleeuwse kle
ding, zoals die nu uit afbeeldingen en
schilderijen tot ons komt.
Het komplete kostuum van die tijd
noemde men „robe". Voor de man be
stond die, behalve uit onderkleding en
tuniek, uit een mantel of een tweede
tuniek. De mantel had de vorm van
een halve cirkel en bedekte beide
schouders, de voering had veelal een
contrasterénde kleur. Een bepaald
soort overtuniek was even lang als
die welke eronder gedragen werd en
had in plaats van mouwen wijde arm-
gaten, die zo wijd waren, dat men de
voering - soms van kostbaar bont -
kon zien.
De overtuniek was later - vóór en op
zij - vaak van zoom tot dijbeen ge
spleten en droeg de naam .surcot'
In de 13e eeuw werd dit mouwloze,
ongegorde en vaak gevoerde bovenge-
waad ook door de dames gedragen,
echter langer. Men vond het kenne
lijk een prettig kledingstuk, dat zeer
beviel en algemener gedragen werd.
De Bourgondische mode
In de laat-gotische periode verdween
het verschil in de kleding. In een
hofvoorschrift uit die tijd staat o.a.:
„De Koning is bekend... dat men niet
langer stand en rang van iemand naar
de kleding kan bepalen, of deze nu
prins, edelman, vrije burger of hand
werker is, want het wordt geduld, dat
ieder zich naar goeddunken kleedt".
Toch krijgt men hieruit een verkeerd
beeld, want de gezeten burgers hadden
hun eigen, voorgeschreven kleding
evenals de landwerkslieden, de be
dienden en de boeren, terwijl beulen,
melaatsen, prostitueés en anderen een
bijzondere, verplichte dracht hadden.
Omdat Frankrijk in de honderdjarige
oorlog met Engeland gewikkeld was -
in een ander kader zullen wij daarop
terugkomen - was het Bourgondië, dat
toen voor een groot deel noordelijk
Frankrijk, de noordelijke èn de Zuide-
1
Philippe de Commynes, een bekend
kroniekschrijver, zegt in zijn mémoi
res. die hij na 1489 te boek stelde:
„De onderdanen van het Bouigondi-
sche huis leefden toen in grote rijk
dom tengevolge van de langdurige
vrede en omdat hun vorst zo goed
en mild was en geen zware belas
tingen hief. Het lijkt mij, dat zijn lan
den meer dan alle andere landen in
de wereld, landen van belofte konden
worden genoemd'. Zij vloeiden over van
rijkdommen en verblijdden zich in een
weldadige toestand van vrede, die zij
alleen te snel voor altijd zouden verlie
zen. Dit alles begon ongeveer 23 jaar
geleden.. Grote weelde, kostbare ge
waden in overvloed voor mannen zo
wel als voor vrouwen, drinkgelagen
en banketten, rijker en overdadiger
dan op welke plaats ook. waarvan ik
gehoord heb, grote baden en andere
vermakelijkheden.
pen en andere dingen van waarde,
kortom zijn gehele overvloed omringde
hem".
Terwijl het hof en de hoge aristo
cratie de voorkeur gaven aan donke
re tinten, was. de kleding van de.rijke
burgers en hun echtgenotes vrolijker
van kleur en vaak exentrieker. De
gewaden waren slank en langgerekt.
De kostbaarste stoffen, de mooiste
juwelen waren alledaagse dingen,
want Bourgondië was economisch zeer
welvarend, was politiek leidinggevend
en de hertogen zelf dikteerden een tot
dan ongekende weelde.
En over Karei de Stoute schrijft de
Commynes: „Hij spreidde grote
pracht en praal ten toon in zijn ge
waden en alle andere dingen en wel
iets te veel. Hij overlaadde gezanten
en buitenlandse gasten met eerbewij
zen, bood hen de prachtigste feesten
aan, stelde zijn huis uitnodigend voor
hen open. Hij kende een grote be
geerte naar roem".
Zelfs op zijn veldtochten en dat waren
er nogal wat, voerde hij de onmete
lijke rijkdom van Bourgondië met
zich: „In schitterende staatsie ver
toonde hij zich in het legerkamp, om
de Italiaanse en Duitse gezanten zijn
grandeur te tonen. Zijn kostbaarste
kleinoden, gouden en zilveren voorwer-
De vrouwen dragen onder de boezem
meestal een tamelijk smalle ceintuur,
terwijl lange slepen en sluiers soms
tot op de grond reikten. Bekend is
dat de Franciscaners weigerden abso
lutie te verlenen aan vrouwen, die een
lange sleep droegen
Extravagant in de Bourgondische mo-
dp waren de hoeden en de schoenen.
De hoeden, die hennin genoemd wer
den, waren kegelvormig, soms met een
hoogte van een halve meter of meer.
En dan de schoenen. De uitdrukking
„op grote voetf leven" stamt uit deze
tijd met de sng, snavelschoenen, waar
van de punten soms drie keer zo lang
waren als de voet. Die lengte was ove
rigens aanvoorschriften gebonden.
Zo mochten bijv. vorsten en prinsen
schoenpunten hebben die 2% x zo lang
waren als de voet, de hogere adel
2 x zo lang, riddersl1^ x zo lang,
rijken 1 x zo lang en de eenvoudige
mensen mochten hun voet slechts met
de helft daarvan verlengen.
Het karakteristieke kledingstuk van de
mannen was een korte, aansluitende
buis, die altijd met een ceintuur ge
dragen werd en een opstaande kraag
had. De mouwen waren soms in de
lengterichting opengesneden, zodat
door de spleten het witte linnen hemd
kon worden gezien, terwijl het boven
ste deel van de mouwen veelal was
opgevuld, soms ook borst en rug.
Anderen hadden beide mouwen van
een dergelijke omvang, en weer ande
ren versierden de linker op allerlei
soorten manieren, ten dele met linten
van verschillende kleuren, maar ook
met zilveren buisjes aan zijden koor
den. Enkele droegen op hun borst een
stuk stof van een andere kleur, waarop
zilveren en zijden sierletters. Nog weer
een Andere hadden op de linkerzijde
van de borst een portret. Sommige
lieten hun kleding zó nauw maken,
dat zij deze slechts met behulp van
anderen, of door het losmaken van een
heleboel knoopjes, die langs de gehele
mouw tot op de schouders en over de
borst en de buik gezet waren, konden
aan en uittrekken. Er waren er, die de
zoom van hun kleding omrandden met
een stof van een andere kleur, an-
Over de buis werd een lang overkleed,
de tabbaard (in het frans: houppelan-
de) gedragen, eigenlijk dus hetzelfde
als bij de vrouw, alleen werd de cein
tuur om de heupen gedragen. Geleide
lijk ging de lange tabaard in een kor
te over. Er ontstonden nu kousachtige
broeken, die het lichaam vanaf de tail
le bedekten en in zekere zin verge
leken kunnen worden met de maillot
uit onze tijd.
deren maakten talloze spleten in hun
zomen. Zo begon men algemeen kapu-
chons aan de kleding te zetten, waar
door voor de mannen een einde kwam
aan het dragen van een muts. De man
tels waren zo kort. dat zij nauwelijks
tot óp de heupen reikten'
Mi - parti
Een speciaal kenmerk van de bourgon-
dische mode is ook het zgn. „mi-par-*
ti". Het kledingstuk werd door in de
lengte, dwars- of schuin verlopende
strepen in twee, in kleur en vorm
verschillende, helften verdeeld. Deze
mi-parti was een privilege van de
adel, gold zowel voor de mannen- als
voor de vrouwen-mode, maar ver
dween in de 16e eeuw. Misschien heeft
het volgende citaat uit een Oostenrijk
se kroniek een duidelijk beeld:
„Ieder kleede zich naar eigen inzicht
sommigen droegen mantels van twee
soorten stof, bij anderen was de linker
mouw beduidend wijder dan de rech
ter, ja bij sommigen zelfs nog wijder
dan de lengte van de gehele mantel.
Italiaanse en Spaanse mode
Met het verval van het Bourgondische
rijk komt in Italië de renaissance op
met, wat de kleding betreft, gebruik
van zwaardere stoffen, met bredere
lijnen en slepende gewaden, maar in
West- en Midder Europa beïnvloedt
de reformatie - de religieuze en socia
le revolutie, die het culturele en maat
schappelijk leven tot op de basis ver
anderde - in sterke mate ook de mode.
De herenmode bestond toen uit een
baret, het verhoudingsgewijs rijke
hemd, de buis, de broek die tot onder
de knie reikte, met de kousen. Bij
koud weer kwam daarbij een soort ca
pe.
Ook de vrouwen droegen een baret.
Verder een van de rok gescheiden
lijfje met een kleine staande kraag,
twee rokken, waarvan de bovenste een
sleep had en fraai uitgevoerd was.
De onderste was korter en reikte bij
na tot de grond.
In de winter, werd een lange mantel
gedragen, die in een sleep uitliep.
In het algemeen is de kleding in deze
periode vrij eenvoudig en onopvallend,
hoewel de adel zich meer op de renais
sance dan op de reformatie richtte.
De stijve Spaanse mode, die erop volg
de was om meer dan één reden, wei
nig populair. In ons land werd de
voorkeur gegeven aan gemak en bewe
gingsvrijheid.
Het wambuis van de man werd lan
ger en losser, opvulsels en watteringen
verdwenen. Het dragen van kant wordt
mode. De broeken worden wijder en
gaan tot ver over de knie.
De kleding van de vrouw richt zich
op het vaasvormige silhouet, wat be
reikt wordt door talrijke onderrokken.
Het décolleté wordt groot, maar als
het te groot wordt, garneert men de
uitsnijding met een kanten kraag.