I
li
m
mug
TO1
Qfl
m
iïw 1150
OGING
1 lii/-
Mm*
kind
de bon in.
ermeister
lidenbitter
de artikelen
jardin
os inn
isen lUfca
an deWitt
oen-
ndewijn J95
een ullr
BS? Sr -
I I
;uig. angst voor
uw hart laai sproken.
1 omvangt, maar u
a rekening en
ning.
ïrichL
over deze
en aan
JnummcrlO,
odig.
Soester Courant van woensdag 5 december 1979
les 1 la
Soest geen makkelijke gemeente
maar best aan te bevelen
Dinsdag 18 december, een week nadat de raad in opeenvolgende
vergaderingen de begroting voor het jaar 1980 heeft vastgesteld,
neemt de burgemeester mevrouw mr. J. M. Corver-Van Haaften
afscheid van officieel Soest en, wat later op de dag, van de
Soesters.
Zeven jaar en zeven maanden was zij onze „eerste burger"
en of dat nu zeven vette- of zeven magere jaren geweest zijn,
zal de tijd leren. Voor velen zal ongetwijfeld het woord mager
nog veel te mager zijn, maar het zou ook best eens kunnen zijn
dat het niet doorgaan van heel wat plannen, die er overigens
al lagen vóórdat zij kwam, „vet" betekent. Vast staat wel dat
het verschuiven, aanhouden en soms zelfs laten verdwijnen van
plannen niet aan de burgemeester noch aan de wethouders heeft
gelegen.
Het college was wel realistisch genoeg om, zij het met spijt, voor
te stellen enkele plannen in de ijskast te stoppen, omdat de Soes
ters er niets in zagen.
Dat pleit voor hen en daaraan moet veel praktijkervaring ten
grondslag liggen.
Mevrouw Corver beschikte daarover; een en dertig jaar stond
zij voor het politieke voetlicht. Van 1948 tot juni 1960 was zij lid
van Provinciale Staten van Noord Holland; een lidmaatschap
dat zij vanaf 22 december 1955 combineerde met het lidmaat
schap van de Tweede Kamerfractie van de VVD. In de jaren
1957 en 1958 maakte zij deel uit van de Nederlandse delegatie
naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New
York.
Tijdens haar kamerlidmaatschap was zij lid van de Raadgeven
de Vergadering van de Raad van Europa en de West Euro
pese Unie en tevens was zij lid van de Interparlementaire Bene-
luxraad. Zij was hiervan ook voorzitter.
In de Tweede Kamer was zij geruime tijd vice-voorzitter en in
die funktie heeft zij, als eerste vrouw op die voorzittersstoel,
vaak een kamerzitting gepresideerd.
Kamerlid is zij gebleven tot 22 februari 1967, waarna zij op 1 ok
tober 1968 benoemd werd tot burgemeester van de Noord Hol
landse plaats Heiloo.
Op 1 juni 1972, drie driekwart jaar later, werd zij de eerste vrou
welijke burgemeester van Soest. Van een plaats van 19.000 in
woners naar een plaats van 40.000 inwoners.
Statenlid, Kamerlid, Burgemeester: een enorm bestuurlijke er
varing. Een ervaring die haar Soest geen makkelijke gemeente
doet vinden, maar ondanks dat tóch wel een gemeente om aan
te bevelen aan iemand met in ieder geval bestuurlijke ervaring.
De 'politiek is aanzienlijk har
der geworden in de laatste ja
ren. Maar hoe agressief was u
zelf toen u in 1948 aan uw
politieke carrière begon
,,Ik geloof dat je dat moet be
kijken in het tijdsperspectief.
We zijn als politici allemaal
bezig met, als het kan, wat
veranderingen en naar je me
ning, wat verbeteringen aan te
brengen.
Je kunt het Tweede Kamer
werk niet vergelijken met het
gemeenteraadswerk; je bent
daar bezig met wat bredere
problemen en je doet het toch
op een andere manier.
En als ik nu, de kranten vol
gend, vergelijk dan is ook de
toon in de Tweede Kamer veel
agressiever geworden. Wij wa
ren in mijn tijd geweldig colle
giaal. Met Marcus Bakker van
de CPN konden wij het, hoe
verschillend onze politieke
doelstelling ook was, goed vin
den. Hij heeft mij enige tijd
geleden, bij het afscheid van
kamervoorzitter Vondeling,
zelf gezegd dat de gewone men
selijke contacten tussen de
kamerleden onderling minder
waren geworden.
Heel jammer; want dan is een
stuk menselijke samenwerking
weg. Dat gevoel heb ik in de
gemeenteraad ook; dat is met
zeven jaar geleden al een heel
verschil. De manier waarop
men, niet alleen tegen een
voorzitter of tegen een college
optreedt, maar ook met elkaar
omgaat, is anders,
't Is moeilijk om het juist te
taxeren, maar het is minder
collegiaal".
Hoogtepunten
Waren er bepaalde hoogtepun
ten in uw carrière? Ik zag u
een tijdje geleden op de tele
visie in een herhaling van een
installatie van de Nieuw-Gui-
nea Raad. Was dat een hoog
tepunt?
„Hoogtepunten... een erg groot
woord. Ik heb veel interessan
te dingen meegemaakt zoals
ook die installatie van de eerste
gekozen Papoea-raad in Nieuw
Guinea in 1961. Ik ben daar
naar toe geweest als „aanvoer
der" van een kleine delegatie
uit de Tweede Kamer omdat
ik vice-voorzitter was. Ik was
daar wel de vertegenwoordiger
van Nederland, naast verte
genwoordigers van o.m.
Frankrijk en Engeland. De
Amerikanen waren er niet en
daaruit viel toen al te proeven
dat er politiek iets aan de hand
was.
Zulke dingen zijn interessant
om mee te maken en goed voor
de eigen meningsvorming en
voor die van de fractie.
Wat ik wel een geweldige erva
ring gevonden heb, was het
deelnemen aan de vergaderin
gen van de Verenigde Naties.
Ik heb het twee keer gedaan
als vertegenwoordigster van
het Nederlands Vrouwencomi
té, al zat ik toen wel al in de
Tweede Kamer.
Naar die vergaderingen ga je
overigens opgewekter toe, dan
je er vandaan komt. Zoals ik
in november tijdens de discus
sie in de gemeenteraad over
de demonstratie te Soestduinen
nog zei: we hebben met zijn
allen de verklaringen van de
rechten van de mens aange
nomen, maar wat komt er in
de praktijk van terecht?
Tijdens zo'n vergadering in
New York voel je dan dat die
rechten maar matig nageko
men worden. Je bent te opti
mistisch geweest; óók toen al.
In de jaren '57/'58 was er nog
een zeker optimisme; ontwik
kelingslanden werden onafhan
kelijk. Maar toch zag je ook
toen al de splitsing in de hou
ding van de ontwikkelingslan
den en de westerse wereld.
Ook dat was interessant. Je zat
een paar maanden in New
York en je gaat om met men
sen die allemaal op hetzelfde
niveau werken.
Interessant... maar toch geen
hoogtepunt'."
Ministerspost
Bent u ooit gevraagd voor een
ministersportefeuitte
„Er is sprake van geweest bij
een bepaalde kabinetsforma
tie. Dat is lang geleden en ik
kan nu gerust zeggen dat ik
toen de portefeuille van maat
schappelijk werk geweigerd
heb. Het was toen nog alleen
de ,,M" en niet de „C" en de
,,R" erbij. Ik vond dat iedere
vrouw, die dat gevraagd werd,
maar moest weigeren. Wij
moesten van dat imago, een
vrouw is alleen geschikt voor
maatschappelijk werk, af.
Toen ik tussentijds in de Ka
mer kwam, omdat de heer An
kersmit vrij plotseling ontslag
nam, zei wijlen de heer Rit
meester „ik vind dat u maat
schappelijk werk moet doen"
(in de fractie). Toen heb ik
gedacht: nou moet ik oppas
sen.
Mijn antwoord was: ik ben zo
onmaatschappelijk; dat lijkt
me niks. Ik heb het niet ge
daan. Niet omdat ik iets tégen
maatschappelijk werk heb!
Integendeel; het is héél belang
rijk. Maar ik vond vijfentwin
tig jaar geleden al dat het niet
speciaal door vrouwen gedaan
moest worden. Zo is ook mijn
antwoord op een bepaald mo
ment geweest bij een kabinets
formatie!"
Burgemeester
Waarom na de Kamer burge
meester geworden?
„Ik heb in 1967 bewust afscheid
genomen van de Kamer, omdat
ik vond dat 12 jaar kamerlid
maatschap voldoende was. Er
zijn mensen die veel langer
doorzetten en daar heb ik niets
op tegen. Maar zelf vind ik dat
je wel eens moet wisselen.
Er w^s toen een mogelijkheid
dat ik in 1970 lid zou worden
van Gedeputeerde Staten van
Noord Holland. Maar dat was
spekulatief. Toen zette iemand
mij op het spoor van een bur
gemeesterschap, waar ik zelf
eigenlijk nooit zo diep over na
gedacht had.
Dat werd het dan. Er zat ook
iets in van een voortrekkers
stapje.
Er waren toen maar een paar
vrouwelijke burgemeesters en
omdat ik altijd veel in de vrou
wenbeweging gedaan heb,
werd het besluit toch wel door
dacht genomen. Niet uit ijdel-
heid, want ik ben niet zo ij-
del, dat durf ik gerust varï me
zelf te zeggen.
Er op terugziend vraag ik me
af of elf jaar burgemeester
schap me alles gebracht heeft
wat ik zocht! Er zijn ontzet
tend veel dingen die misluk
ken, maar je bent concreter
bezig dan wanneer je in de
Kamer zit.
Aan de andere kant heb ik wel
eens moeite gehad om mijn po
litieke gevoelens niet te laten
spreken. Mijn mening is dat je
als burgemeester niet aan poli
tiek mag doen. Je staat boven
de partijen. Er zijn er die daar
anders over denken".
Ambitieus
Waarom van Heiloo naar Soest?
„Het is tegenwoordig geen dis-
kussiepunt meer of een burge
meester vijfentwintig jaar in
dezelfde gemeente moet blij
ven. Maar het is altijd moei
lijk om van een kleine- naar
een grote gemeente te gaan.
Als je bedenkt dat er maar
69 gemeenten in Nederland
groter zijn dan Soest, terwijl
we toch 830 gemeenten hebben,
dan is het voor een heleboel
burgemeesters gewoon niet
mogelijk.
Toen men mij zeven jaar gele
den vroeg: Is Soest niet iets
(want zo gaat het toch, eerst
wordt er gepolst voor de solli
citatiebrief de deur uitgaat),
toen heb ik „ja" gezegd.
Ik was 51 jaar toen ik burge
meester van Heiloo werd. Als
je dan ergens tè lang blijft zit
ten, dan moet je daar tot je
65ste doorgaan. Het leek me
erg lang vooi* een gemeente
van die omvang.
Soest anders uitgepakt dan
ugedacht had
Misschien is het wel een beetje
anders gelopen dat ik aanvan
kelijk dacht. Ik herinner mij
nog dat Commissaris Verdam
in Utrecht, toen ik bij hem
kwam, zei: „Nou, best leuk in
Soest. Ze zijn daar bezig met
een heel groot centrumplan. Ik
heb het gevoel dat ze een beet
je hoogmoedig zijn; het lijkt
me te groot, maar er is daar
wel het een en ander te doen.
Soest heeft ook een nieuw ge
meentehuis nodig'
Nou dat is natuurlijk heel an
ders gelopen. Toen ik hier
kwam leek alles heel aardig
op een rijtje te staan. Maar
de toen gedachte inwonerstal
len van Nederland en ook van
Soest kloppen niet meer.
En als ik dan aan de term in
spraak denk. We zijn er in
Soest nog lang niet uit. Dat he
le probleem van de inspraak
slokt toch veel tijd en aandacht
van de bestuurders op".
Is door inspraak de democratie
een beetje in de knel gekomen?
„De ouderwetse democratie
komt er natuurlijk door in het
gedrang. Maar inspraak is een
zaak die zich ontwikkelt en
waar we ons allemaal in zullen
moeten proberen te vinden.
Het is wel zo dat ik vind dat
de positie van gemeenteraads
leden zich wijzigt. Vroeger was
het toch zo: voor vier jaar ge
kozen en dat is het dan. Nu is
het zo dat het raadslid steeds
weer te rade moet gaan bij
de bevolking. Ook de bevolking
vindt dat noodzakelijk.
In Soest wordt aan een in
spraaknota gewerkt welke in
januari of februari in de raad
komt".
Na ons de zondvloed?
„Nee! Op een goed moment is
het ogenblik daar dat er ge
stopt wordt en dan zijn een
heleboel dingen niet afge
maakt. Dat is jammer, want
het is natuurlijk veel leuker
om weg te gaan en te zeggen:
hier staat iets; dat hebben we
nou met z'n allen voor elkaar
gekregen.
Het is natuurlijk droevig dat er
vijftien jaar gesproken en ge
dacht is over een centrum met
gemeentehuis en dat het resul
taat is dat de ambtenaren hier
(in het gemeentehuis waar het
gesprek plaatsvond) nog altijd
zitten. Voor het plezier in het
werk is dat jammer.
En je afvragend „hoe komt
dat nou?" kom je tot de con
clusie dat op een moment bur
gers en bestuurders niet op een
lijn gezeten hebben. Er is meer
gevoel gekomen voor het mi
lieu en voor het behoud van
allerlei oude dingen. Naar mijn
smaak echter hebben die
ideën de schaal tè ver naar
de andere kant doen doorslaan.
Ook de hogere overheden heb
ben met inspraak te maken ge
kregen en moeten veel meer,
politiek gezien, letten op me
ningen van groeperingen. In
1970 nog werden door de ge
meenteraad de bestemmings
plannen centrum en weg-over-
de Eng, met ongeveer een ha
merslag aangenomen. Ze wer
den daarna wel niet door G. S.
goedgekeurd, want ze waren te
vlug-vlug in elkaar getimmerd,
maar je kunt je dat nü toch
niet meer voorstellen! En dat
is nog maar negen jaar gele
den. Toen benoemde men ook
even een architect voor het
nieuwe gemeentehuis, want
daar was haast me
Je werkte toen wel vlugger!
Frustrerend?
„Dat is het wel eens. Sommige
zaken blijven niet een tijdje,
„Nou moet ik zeggen en ik be
kijk het nu nadrukkelijk alleen
verkeerskundig, dat die weg
natuurlijk dè oplossing ge
weest was. Zó van de Nieuwer-
hoek naar de Birkstraat. En
soms heb ik weieens gedacht:
jammer dat die weg er al niet
lag toen ik kwam! Dat had
best mooi kunnen worden op
den duur met veel groen.
Maar dan verkeerskundig ge
zien: nu klinkt dat natuurlijk
als een vloek!
't l
Burgemeester mevrouw mr. J. M. Corver-Van Haaften
maar zoals we het hier gehad
hebben, voor eeuwig liggen. Je
zou de uren eens moeten tel
len die hier besteed zijn aan
vier versies centrumplannen
vanaf 1968.
En dan al het werk dat is
gaan zitten in de weg-over-de-
Eng en het ontwerp Centrum-
weg.
Het is natuurlijk frustrerend
voor het bestuur en ook voor
de ambtenaren dat er alsmaar
niets uitkomt; dat het in de
la verdwijnt".
Zou men, ook ambtenaren,
achteraf niet blij zijn dat het
zo gegaan is met dat Centrum
en de Centrumweg?
„Daar kun je verschillend over
denken. Je kunt niet eeuwig al
les uitstellen.
Ik heb het gevoel, en dat durf
ik hardop te zeggen, dat als
we hier geen wegen bij maken,
dat we dan het verkeerspro
bleem niet opgelost krijgen.
Ik heb ook het gevoel dat we
tóch de boot gemist hebben
door niet in de omgeving van
het station Soest-Zuid een soort
Centrum te maken. Hoe groot
of hoe klein of hoeveel anders
het ook zou moeten zijn".
U hebt de Weg-over-de-Eng,
door een raad aangenomen,
toch met een forse hamerslag
de eeuwige jachtvelden inge
zonden. Het was een VVD-stok-
paardje; die weg mocht er niet
komen. Is dat dan partij poli
tiek?
We waren dan van een hoop
problemen af geweest: ver
keerskundig!"
Regent
Een raadslid heeft gezegd dat
u zich als een regent gedroeg;
dat u niet meer van deze tijd
was. Voelt u dat zo?
„Nee, met een kleine nuance.
Ik heb het gevoel en dat weet
ik ook van mezelf, dat jongere
mensen toch waarschijnlijk
iets beter uit de voeten gekund
zouden hebben met de in
spraak, omdat ik nog altijd de
representatieve democratie
heel hoog in mijn vaandel heb
staan. Maar is dat nou regen
tenmentaliteit?
Naar wat we tot nu toe van
de inspraak gemerkt en mee
gemaakt hebben, hebben we de
goede vormen nog steeds niet
gevonden. We hebben het niet
goed aangepakt.
Wat ik zo van anderen hoor:
dan is er toch een gedeelte van
de bevolking dat zegt: „ik heb
die mensen in de raad gekozen,
laat ze het maar uitzoeken".
En er is een ander, nogal erg
meedoenerig deel van de bevol
king, dat overal achter aan zit.
En ik vraag me af of je door
middel van inspraak wel
een goed inzicht krijgt in wat
de bevolking nu eigenlijk wil.
Misschien dat we met heel goe
de procedures wel ergens ko
men, maar ik moet dat nog
zien!"
Blijft de gemeenteraad
bestaan?
„Ja; met inspraak alleen kom
je er niet! Dat is onmogelijk;
je kunt niet met 20.000 man
gaan praten. Misschien moet
zo'n raad straks honderd leden
hebben.
Je zou voor sommige dingen,
maar dat past niet in ons
staatsbestel, een referendum
kunnen houden. Maar wat dan
nog? Een referendum moet zó
simpel opgesteld worden, de
vraagstelling enz., dat je je af
kunt vragen of dan alle in's en
out's wel aan de orde komen.
Ik zie het niet zo.
Er zal misschien wel weer eens
een tijd komen dat iedereen
moe is van de inspraak. Dan
zijn er mogelijk bepaalde pro
cedures gevonden om bepaal
de zaken wél aan de bevolking
voor te leggen en andere din
gen niet.
En dan wordt de volksverte
genwoordiger misschien wel
weer meer geaccepteerd dan
nu. Want dat is het eigenlijk:
men accepteert diegenen die
men gekozen heeft niet meer
als een echte vertegenwoordi
ger".
Is het jammer dat de stoplicht
af geschaft is?
„Nee, dat niet. Ik denk niet dat
dat van invloed is geweest.
Koos men vroeger dan bewus
ter? Ik weet het niet. Ik heb
zo'n gevoel dat het niet veel
uitmaakt. Gaan de mensen met
het huidige kiesrecht juist niet
bewuster naar de stembus?
Soest
Is Soest een plaats om aan te
bevelen?
„Ik dacht van wel. Soest is niet
zo'n makkelijke gemeente,
maar welke gemeente is dat
wel. Ze hebben allemaal hun
eigen problemen. Ik ontmoet
wel eens collega's uit kleine
plaatsen in Brabant, Limburg
of uit het noorden, waar men
nog niet te maken heeft met
inspraak en aktiegroepen.
Kleine gemeenten van 4000 a
5000 zielen. En daar botst het
ook!
Besturen is niet zo makkelijk
meer. Een gemeente van de
grootte van Soest heeft in ieder
geval iemand nodig met een
zekere bestuurlijke ervaring.
Dat wil niet zeggen dat die er
varing opgedaan moet zijn als
burgemeester, maar toch wel
iemand die jarenlang met be
sturen is bezig geweest. Met
het hanteren van de voorzit
tershamer en nog zo'n paar
dingen!"
Politiek
Is het nodig dat een burge
meester een bepaalde politieke
kleur heeft?
„Een moeilijk punt waar men
verschillend over denkt. Per
soonlijk heb ik het gevoel dat
je eerst moet kijken of de kan
didaat geschikt isof er sprake
is van bestuurlijke ervaring.
In welke politieke partij die
ervaring opgedaan is, zou mij
minder kunnen schelen. Je
brengt natuurlijk ais politiek
bewust mens en lid van een be
paalde partij, een politieke
achtergrond, een politieke vi
sie mee.
Maar ik dacht dat de taak van
de burgemeester was om zo
veel mogelijk helemaal boven
de partijen te staan. Hij heeft
wèl een politiek geweten, maar
dat mag hij niet manifeste
ren".
Kan niet overal volstaan wor
den met één partij gemeente
belangen?
„Nee. Je leeft nu eenmaal van
uit een politieke overtuiging.
Eigenlijk doet ieder mens dat.
En de mens die zó politiek
bewust leeft dat hij zich geroe
pen voelt lid van de gemeen
teraad te worden, die brengt
een bepaalde achtergrond
mee. Uit dat samenbundelen
van die politieke achtergron
den moet dan iets goeds ko
men.
Je hoeft niet te proberen tot
op de bodem je politieke inzich
ten ingang te doen vinden,
maar het zou een erg grauwe
massa worden als de politieke
overtuiging geen rol meer
speelde. Oók voor gewone ge
meentelijke belangen.
Hoe bekijk je wat het beste is
voor een plaats? Je kunt toch
verschillende prioriteiten heb
ben. De een kan vinden dat je
werkt voor het welzijn van
de burger als je zoveel moge
lijk welzijnsvoorzieningen tot
stond brengt.
Dé ander kan menen dat hij
het beste met de burger voor
heeft als geprobeerd wordt het
economisch klimaat in de ge
meente op te trekken. Dat zijn
verschillende invalshoeken.
Er is voor een gemeente maar
een smalle bestuursmarge. Er
zijn zoveel voorschriften van
hoger hand, maar desondanks
kunnen de verschillende poli
tieke startpunten naar voren
komen".
Blij
Bent u blij dat het er op zit?
„Je moet iedere periode in je
leven accepteren. Van ieder
periode heb ik genoten en ik
hoop dat ook van de volgende
periode te doen. Ik heb nog
wel wat functies overgehouden
en ik weet nog niet hoe
het leven zich verder ontwik
kelen zal. Mijn man en ik stel
len ons voor wat meer op reis
te gaan. Maar je weet niet hoe
lang je dat gegeven is'
Verlaat u Soest met een
speciale reden?
„Nee. We willen niet in zo'n
groot huis blijven wonen. We
laten het nooit alleen en omdat
we een huisje in Spanje heb
ben, willen we de vrijheid heb
ben om er naar toe te gaan als
ons dat uitkomt.
Daarom hebben we uitgekeken
naar een flat en die is in Zeist
gevonden. War er een naar onze
zin in Soest beschikbaar ge
weest, dan waren we hier geble
ven. Mijn voorganger (burge
meester Bentinck) is hier altijd
met veel plezier blijven wonen
en als ik hem een compliment
mag maken, dan is het wel dat
hij zich nooit meer ergens mee
bemoeid heeft. Je hoort wel
eens anders
Maar ik weet niet of het voor
mijn opvolger nou zo leuk is
dat hier dan twee voorgangers
gouden wonen".
Pers
Heeft de pers de laatste jaren
de zaak ook harder aangepakt
„Ja! Volmondig ja!"
Soms ook wel eens onaange
naam getroffen?
„Wij hebben ons in dit huis
wel eens afgevraagd: „waar
om komt die kranteman nu niet
eens even vragen hoe het in
elkaar zit. De Soester Courant
heeft zich daar ook schuldig
aangemaakt".
De teleurstelling is niet weder
zijds. Met bijzonder veel ge
noegen en respect hebben wij
de burgemeester in Soest ge
volgd. Voor persmensen waren
haar korte speeches bij ope
ningen en vele andere gelegen
heden een verademing en haar
leiding geven, zowel aan com
missie- als aan raadsvergade
ringen, was boven alle lof ver
heven.
Aan haar lag het nooit dat ver
gaderingen tot in de kleine
uurtjes uitliepen, dat zal haar
opvolger wel ervaren!
Daarom past een woord van
dank en dat is van harte ge
meend!