Don Bosco 50 jaar scouting in en om Soest zet eens een tent OP
A
P
50 jaar Don Bosco
Feestprogramma
V 1980
y
17
Soester Courant van woensdag 20 februari 1980
17
Padvinders''iw;
soldaten met een gleufhoed op?
Er wordt in de omgeving van Soest zeer veel pad gevonden en
spoor gezocht.
Het wemelt in onze gemeente van welpen, kabouters, gidsen,
verkenners, sherpa's, akela's en „leiding", weet u dat? Kamp
vuren zijn aan de orde van de dag.
Er worden tenten en bomen opgezet. Haringen worden geslagen,
vlaggen gehesen en eden afgelegd.
Het lijkt in de hutten uiterst disciplinair toe te gaan, zó uniform
allemaal, dat de regering van Agt er een padvinderspuntje aan
zou kunnen zuigen.
Het „barst" in Soest van de goede daden. Als een oud dametje
de Van Weedestraat wil nemen is er altijd wel zo'n handige rak
ker, in civiel of in strak mosgroen pak met sjaaltje en fluitkoord
aanwezig, om zijn of haar plicht te doen. En dat soort werk dan
niet eens voor een heitje. Trouwens, wat stelt dat vandaag de
dag nog voor in de wereld, laat staan in de Van Weedestraat.
Wij zijn in Soest vijf bloeiende padvinderijen rijk. Want natuur
lijk, ook hier verschillende richtingen. Dat moet in Nederland
nu eenmaal. Don Bosco vertegenwoordigt het Rooms Katholieke
deel der burgerij. Goed georganiseerd gaat deze groep speurend
en turend al meer dan 50 jaar door het leven. Blij en opgewekt,
zingend van de vroege ochtend tot de late avond. Trekkend van
kamp naar kamp. De helpende hand biedend, overal. De paden
op, de lanen in. Onverschrokken natuurvrienden. Blokhutbewo
ners bij uitstek. Goed werk verrichtend voor met name de
jeugd, die er veel, zeer veel gezond plezier aan beleeft.
Militairen
Het vrije-tijds-beroep van pad
vinder heeft door de jaren heen
vaak in een wat geheimzinnig
daglicht gestaan. Schrijver de
zes, geboren in Amsterdam,
weet zich nog uitstekend te her
inneren hoe jalours hij was op
zijn vriendje Brammetje, die
er wél bij was. Mijn Pa was
er fel op tegen. Hij zette op
de padvinderij een nogal onge
motiveerd stempel van milita
risme.
Hij was en is tegen alles wat
maar enigszins op „soldaatje-
spelen" lijkt. Zelfs een van pa
pier gemaakt pistooltje werd
uit mijn Amsterdamse handjes
gemept: „Niks rovertje spelen,
ga maar tollen" zei 'ie dan.
En ik weet - hij is nu 84
dat 'ie de rol van de padvinder
in de maatschappij op grond
van dat zogenaamde soldaatje
spelen, nog steeds niet zo ziet
zitten. Mijn zoon, zijn klein
zoon derhalve, mocht wel lid
worden. Opa was er nog trots
op ook en dat is iets wat mij
eigenlijk altijd een beetje ge
prikt heeft...
Ik heb dankzij mij zoon kennis
gemaakt met de gleufhoeden,
zoals wij ze noemden.
En ik heb goed ontdekt dat
Opa - op dit punt - gelijk heeft
gehad. De padvinderij heb ik in
de kwaliteit van vader van een
welp, gids en patrouille-leider
(dat klinkt wel een beetje van
uit de kazerne, moet ik toege
ven) ervaren als een voortref
felijk instituut dat door vin
dingrijkheid, bezighouden, or
ganisatie, en veel voor elkaar
over hebben, er mede toe heeft
bijgedragen dat zoonlief op een
andere manier dan „alleen-
maar-van-thuis" een kostelijk
stuk opvoeding heeft meege
kregen. Hij heeft er geleerd
wat kameraadschap is en wat
het betekent om er met elkaar
voor te moeten zorgen dat zo'n
hele tent goed draaiende blijft.
r vrnm&mm
En dan ga je die op karwei
tjes jagende knulletjes en meis-
kes heel anders zien en dan
mopper je niet als je nadat
je voor een gulden je auto
hebt laten wassen, ontdekt dat
je toch eigenlijk schoner van de
Avia terug komt. Militarisme,
Opa? Een beetje misschien, als
we het over saamhorigheid
hebben.
Een beetje misschien, als ze
voor de vlag in de houding
staan, handjes aan de petjes.
Een beetje misschien, omdat
ze eerbied kunnen opbrengen
voor een meerdere. En Opa
weet dat geloof ik best, want
Opa is de liefste Hopman van
de hele wereld, zei mijn zoon
een keertje.
Baden Powell
Wat wil „scouting", het vreem
de woord voor padvinderij nou
eigenlijk precies zeggen. In het
blad „Stip" een lollig krantje
voor kabouters en welpen, trof
fen wij een uiteenzetting aan
van de hand van ene lieve
Truus van Duinen, die het vast
en zeker niet erg zal vinden als
ze een paar keer wordt geci
teerd. In een artikel genaamd
„Hoe is Scouting begonnen"
zet ze op een voor de kleine
piepertjes onder de padvinders
begrijpelijke wijze uiteen, hoe
het is gekomen dat een grijze
eminentie uit vroegere tijden,
ene Lord Baden-Powell de uit
vinder van de padvinder was.
Die naam vindt u ook dikwijls
op straatnaambordjes.
Baden Powellaan-, plein-,
straat-, weg. In veel gemeen
ten in Nederland is Baden Po
well op die manier een stukje
van ons allen. Echter, in Soest,
schittert hij door afwezigheid.
Het Baden Powellpad past best
in ons straten- en wegen-sfeer-
tje.
Lord Baden Powell was, en let
nu op: militair. Misschien van
daar?
Hij streed in Afrika eri had
vooral veel respect voor de ver
kenners, die voor de troepen uit
gevaarlijk dicht bij de vijand
kwamen om te kijken op welke
manier het front het beste be
naderd kon worden. Zij verken
den het terrein, zochten naar
sporen en bereidden als het wa
re de weg naar het „treffen"
voor.
Baden Powell zelf was in dit
werk ook goed bedreven.
Hij besloot een boek te schrij
ven waarin al zijn ervaringen
stonden, aangevuld met tips
voor verkenners die na hem
dienst deden. Hij hoopte ermee
te bereiken dat het korps
Engelse verkenners over de
gehele wereld beroemd zou
worden. Een dergelijke reputa
tie zou bijdragen aan de kracht
van het Engelse leger.
Terug in Engeland
Baden Powell heeft dat alle
maal niet voor niets gedaan.
Afgezien van de grote belang
stelling van de zijde van de
toekomstige militaire verken
ner voor zijn handboek, werd
het ook grif verkocht aan niet-
militairen. Het werd snel ont
dekt als een boek dat veel stof
bevatte voor, laten we het
maar meteen noemen: „ver-
kennertje" spelen. Een bij uit
stek geschikte, spannende be
zigheid, die vooral jonge boef
jes in die tijd wel aansprak.
Dat spel van verkennen - het
scouten - werd voor het eerst
gespeeld door Londense kinde
ren. Het spel verbreidde zich
zo snel en succesvol, dat er rap
sprake was van enige organi
satie door ouderen, die in 1907
het eerste verkennerskamp or
ganiseerden. Dat kamp duurde
tien dagen.
22 Jongens maakten dit festijn
mee op Brownsea aan de En
gelse Kust.
Dat was de start van wat later
zou uitgroeien tot een werke
lijk wereldgebeuren. Binnen
een luttel aantal jaren kende
Engeland 110.000 georganiseer
de verkenners. Begonnen met
de jongens, sloeg het spel over
naar de meisjes, die net zulke
goede speurneuzen bleken te
zijn.
Dat is zo gebleven. Meisjes en
jongens, in totaal 23 miljoen
over de hele wereld beleven
dagelijks plezier aan de mees-
André De Thaye
terlijke uitvinding van Lord
Baden Powell.
Het uniform bedacht de Lord
om te voorkomen dat je ver
schil kon zien tussen arm en
rijk. Vandaar die bekende pak
jes die met de mode zijn mee
gegaan.
De sleufhoed is exit. De baret
viert hoogtij.
23 Miljoen op allerlei manieren
uitgedoste dappere natuurlief
hebbers, die er zeker voor zul
len zorgen dat ook hun kinde
ren van het verkennen zullen
genieten en ook die kinderen
zullen hun kinderen... Baden
Powell moet eigenlijk in elke
gemeente in de hele wereld een
pad krijgen dat zijn naam
draagt.
Daar heeft de Engelse Lord
rechtop!
Don Bosco,
scouting op zijn Italiaans?
Hoe komt de groep in Soest aan
de naam Don Bosco.
Het lijkt Spaans, maar u moet
ervoor naar Italië.
De oorzaak ervan moet worden
teruggezocht in een van de vele
verhalen die er over de groep
Don Bosco te vertellen zijn.
Verhalen die op 8 februari j.1.
over en weer vlogen tijdens een
bijeenkomst van oud stam
leden en oud-leiding, die door
middel van een brief waren uit
genodigd om naar de Don Bos-
co-Basis aan de Dalweg te ko
men.
Oude bekenden hebben daar
een paar plezierige uurtjes be
leefd.
Enkele namen: Uit die tijd
tussen 1930 en 1942 troffen we
Jack Nijman, Jan Nijman, Jan
Koelink, Ton Beuken, Georg
Batenburg, Wim v.d. Brink,
Lambert Rademaker en Harry
Rademaker. Zij zijn allemaal
begonnen als aanvallig Welpje
of als verkenner en werden la
ter stamlid, terwijl er een paar
Hopman of vaandrig zijn ge
weest.
Verder waren aanwezig Akela
Annie van Meegen, zij was bij
Don Bosco van 1947 tot 1952,
Bert Schalx (1951-1972) en Paul
Rooswinkel van 1969 tot 1974.
Hij woont nu in Emmeloord.
Niet aanwezig was Toon Fu-
gers - de bekende fietsenma
ker. De heer Fugers was druk
doende met een verhuizing,
maar had toch gezorgd voor
wat herinneringen, die hij, op
papier gezet, bij de vergade
ring had ingeleverd.
Don Bosco, is ondanks zijn
Italiaanse naam, een zuiver
Soester aangelegenheid.
6 Katholieke jongens, in 1930
aangesloten bij de Nederlandse
Padvindersvereniging in
Baarn zijn ermee begonnen.
Ze hadden weliswaar niet één
cent op zak, maar dat mocht
de pret niet drukken. Ze wil
den alles op alles zetten om tot
een goede verkennersgroep te
komen. Dat lukte, maar al vrij
kort na de start vertrok één
van de initiatiefnemers, Koen
Visser, naar de „Armenpa-
ters" van de Don Bosco Orde
in Italië. En daarmee was Don
Bosco in Soest geboren. Koen
vertrok en als herinnering aan
hem werd de naam van de
Italiaanse Orde gekozen. Die
naam is gebleven tot op de dag
van vandaag. Vijftig jaar lang
houdt Don Bosco de uitvinding
van Baden Powell hoog. En dat
is een goed feest waard!
J
ZET EENS EEN TENT OP.#
Zaterdag 23 februari beginnen de feestelijkheden met een
gebedsdienst 's morgens om half 11 in de Petrus en Pau-
luskerk met daarop aansluitend een broodmaaltijd voor
de padvinders.
Zaterdag 29 maart is er van 2 tot 5 uur een filmvoorstel
ling voor alle kabouters en welpen uit heel Soest.
's Avonds is er een speurtocht vanaf het buitencentrum
De Palz. Hiervoor zijn uitgenodigd alle verkenners, zee
verkenners, gidsen enz. uit heel Soest.
In de maand april worden waarschijnlijk de Amerikaan
se scoutinggroep van de vliegbasis Soesterberg uitge
nodigd (dit ook n.a.v. een bezoek dat Don Bosco op 19
dec. j.1. aan de vliegbasis heeft gebracht).
Op 31 mei wordt door Don Bosco meegedaan aan het ver
late défilé georganiseerd t.g.v. het afscheid van Hare
Majesteit.
In de maand juni wordt een Open Dag gehouden voor
HEEL Soest.
Dit is nog niet geheel uitgewerkt maar we denken aan
een tentoonstelling, een rommelmarkt, een fietsenrally
enz.
21 juni: grote slotavond met kampvuur en barbecue voor
padvinders, leiding en ouders.
Eerste clubhuis
Wanneer er werd begonnen is
wel duidelijk: 1930. Waar er
werd begonnen is niet meer na
te gaan. Fugers weet dat er op
5 'ÏMf
Lord Baden Powell
verschillende punten verzame
len geblazen werd: in de Paar
denstal van de tramremise aan
de Torenstraat, in een daggel
dershuisje in Soest-Zuid, waar
nu Tensen met het busstation
- helaas - in zijn laatste dagen
verkeert en in een houten loods
van Rademaker aan de Lange
Brinkweg. Uiteindelijk vond
Don Bosco een goed onderko
men in een gebouw achter de
Bonifaciusschool. Ze zitten er
nog steeds. Er werd jaar in
jaar uit driftig verbouwd. Ve
len hebben daaraan steun en
medewerking verleend. Stille
helpers, die niet genoemd wil
len worden. Zij weten dat de
dank van Don Bosco groot is.
Van 1930 tot in 1980.
Een kleurrijke geschiedenis
ligt achter Don Bosco. Natuur
lijk willen ze graag verder.
Vooruit kijken, werken aan de
toekomst. Maar niemand belet
ze het eerst eens even op ,,'n
feesten-te-zetten". U vindt het
volledige programma op deze
pagina afgedrukt. Het spreekt
voor zichzelf en het behoeft nau
welijks enig betoog dat er in
dat programma een goed geor
ganiseerde jubileum-speur
tocht is verwerkt. Het feest
strekt zich uit over de maanden
februari, maart, april, mei en
juni. Een grote slotavond op
21 juni, met kampvuur - na
tuurlijk - en barbecue voor pad
vinders, leiding en ouders gaat
het hoogtepunt van de viering
vormen. Don Bosco: u zult uw
pad in de jaren tachtig wel vin
den!