Goed
dat*r
„Ik ben in het diepe gegooid
terwijl ik niet kon zwemmen.
15
Soester Courant van woensdag 27 februari 1980
15
t'-*. ff?
Brigadier Aart van den Born
werd gezet zonder enige erva
ring in les geven. Kinderen
hebben dat meteen door. Mijn
kennis van wetten was wel toe
reikend, voor de rest wist ik
niets. Dat krijg je dan snel
door. De zaak doorgesproken
met hoofden van scholen en
eerlijk vertellen hoe de zaken
er voor stonden en hoe ik mij
voelde. Afgesproken dat ze bij
mijn lessen aanwezig zouden
zijn. Dan krijg je na afloop de
kritiek te horen. Ik praatte
te vlug en haalde de onderwer
pen door elkaar. Die kritiek
heb ik goed in mijn oren ge
knoopt en ik schaam mij er
niets voor om te erkennen dat
hoofden van scholen mij weg
wijs hebben gemaakt. Zonder
hun hulp zou ik het niet hebben
gered.
Nagenoeg hetzelfde heb ik
meegemaakt toen adjudant
Snijders en ik ons gingen bezig
houden met de voorlichting.
Wij zijn hartstikke verkeerd
begonnen. We lieten kinderen
van de hoogste klassen van de
middelbare scholen naar De
Rank komen. Ze kwamen daar
een film over de politie te zien.
Kinderen gingen vragen stel
len. Wij van onze kant informe
ren wie - wat dan wel vroeg.
Moet je natuurlijk nooit doen,
want kinderen willen het liefst
anoniem blijven. Ook daar was
het begin allemaal niet zo best.
In een regionale bijeenkomst
van voorlichters heb ik toen
aan de hand van de opgedane
ervaringen gesteld dat wij als
voorlichters niet waren voorge
licht.
In een later stadium zijn wat de
voorlichting betreft vele za
ken ten goede veranderd. Daar
hebben cursussen en een stuk
praktijkervaring aan mee ge
holpen.
Een funktie van brigadier Aart
van den Born is tot nu toe in
dit verhaal onbesproken geble
ven. Zijn werk als wachtcom
mandant in Soest. Werk waar
voor je eigenlijk een opleiding
als maatschappelijk werker
moet hebben gehad. Blije -
verdrietige - nuchtere en dron
ken mensen te woord staan.
Als praatpaal en als richting
aanwijzer fungeren. Mee gaan
met je jongens als er lastige
klussen moeten worden opge
knapt. Aart van de Born maakt
in ieder opzicht de indruk het
in Soest te hebben gemaakt.
Zijn leermeesters, van Es -
Scholtmeijer, Adema, Snijders
en Meijer, kunnen tevreden
zijn. In Soest loopt tenminste
een brigadier die als politie-
funktionaris mens tussen men
sen is, en die er veel aan gele
gen is de naam van zijn colle
ga's en korps hoog te houden.
Wij hadden het slechter kunnen
treffen.
JAN LEIJENDEKKER.
Aktief bij M'18 Huiswerk van de jeugd Verkeerslessen aan ouders in Soesterberg
Foto: Goos van der Wilt
Met de groei van het inwonersaantal in Soest groeit ook het plaatselijk politie-korps.
Om en nabij zeventig ambtenaren, met en zonder uniform, staan op de loonlijst van de gemeente
politie. Meest opvallende en besproken medewerkers: de bonnenschrijvers voor fout- en langpar-
keerders en de verkeerspolitie. Vele politie-ambtenaren in funktie, al of niet geüniformeerd, ver
richten onopvallend maar zeer efficiënt hun werk voor de Soester gemeenschap. Daartoe behoort
o.a. brigadier Aart van den Born, hoofdrolspeler op deze pagina.
Gemeente Amersfoort
als springplank
Praten met brigadier Aart van
den Born buiten de officiële
diensturen is zeer gastvrij wor
den ontvangen in een smaakvol
ingerichte flat. Die avond heb
ben wij 't rijk alleen. Aart's
echtgenote Toos heeft elders
andere bezigheden, zijn drie
kinderen komen slechts ter
sprake. Eerste indruk: Aart
van den Born een besnorde
goed ogende politie-man waar
mee tijdens een auditie voor
een Amerikaanse politie-serie
terdege rekening zou worden
gehouden. Allerminst het type
van een dienstklopper. Een
man die weet te luisteren en
bij de beantwoording van vra
gen zijn woorden zorgvuldig
kiest. De nu 48-jarige brigadier
werd in Amersfoort geboren en
had in eerste instantie een
technische carrière op 't oog.
Leerde voor timmerman en
opzichter, vervulde zijn dienst
plicht bij de Koninklijke Lucht
macht, en besloot na een me
ningsverschil met zijn werkge
ver, de gemeente Amersfoort,
elders in de maatschappij eens
rond te gaan neuzen. Sollici
teerde met sukses op een ad
vertentie van de gemeente-po-
litie in Amsterdam, kwam op
de politieschool terecht en
werd politie-agent. Wij schrij
ven januari '55.
Eerste plaatsing bureau War
moesstraat. Aart van den Born
over die begintijd: ,,Je deed er
dienst in wat men noemt don
ker Amsterdam, en een paar
uur later liep je op het Dam
rak. Twee totaal verschillende
werelden. In donker Amster
dam kom je in de omgeving
van de Warmoestraat tijdens
nachtelijke uren natuurlijk niet
de vriendelijkste jongens en
meisjes tegen. Vechtpartijen
waren er schering en inslag.
Op het Damrak ontmoette je
beursbezoekers - dagjesmen
sen - gezellig winkelende vrou
wen. Heb altijd 't gevoel gehad
of ik er met twee petten op
liep dienst te doen. „Oom
Agent" de vraagbaak op het
Damrak, geüniformeerd amb
tenaar in funktie tijdens de
nachtdiensten.
Zeer correct en voorkomend
zijn op het Damrak, een ander
taalgebruik ten opzichte van
de onderwereld. Grote winst
van die wisselende diensten
was de mensenkennis die je op
deed. Ook toen al moest je ste
vig in je schoenen staan. De
omkoperij waar nu zoveel over
wordt geschreven en gespro
ken was er toen ook. Als je
daar in de burgerdienst liep, en
je pakte een vrouwtje die te
gen het raam tikte met de be
doeling je binnen te krijgen
dan schreef je ze op, hetgeen
als konsekwentie had dat ze
daar in die tijd twaalf dagen
gevangenisstraf voor kregen.
Dat was nogal wat. Ze probeer
de je honderd gulden te geven
om op die manier het proces
verbaal ongedaan te maken.
Als je dan bedenkt dat wij in
die tijd tegen karige salarissen
werkten dan begrijp je ook aan
welke verleidingen men in fi
nancieel opzicht bloot stond.
Getrouwd zijn en met 360,-
per maand netto thuiskomen
was tenslotte geen vetpot. Een
biertje en een glas limonade
kwamen in die tijd alleen met
verjaardagen op tafel".
Aart van den Born, vijf en twin
tig jaar geleden politie-agent
in Amsterdam.
Wat waren zijn motieven om
een zo gespecialiseerd en op
vallend beroep te kiezen? Aart
van den Born: „Los van het
meningsverschil met de ge
meente Amersfoort heeft de
militaire dienst er veel invloed
op gehad. Het dragen van een
uniform heb ik nooit als ver
velend of onaangenaam erva
ren, bovendien heeft een baan
bij de overheid mij altijd ge
trokken. Verder telt een baan
bij de politie nog andere voor
delen. Veel buitenwerk, een
zelfstandige en verantwoorde
lijke job. Later ontdek je dat
er natuurlijk ook nadelen zijn.
Wisselende en onregelmatige
diensten en het gegeven dat het
hele gezin in feite bij je baan
is betrokken. Mijn jongens,
Bert en André, zijn nooit in de
gelegenheid geweest op straat
een potje te voetballen. Ik zou
met oogkleppen hebben gelo
pen wanneer ik ze zoiets had
toegestaan. En zo zijn er na
tuurlijk meer voorbeelden te
geven".
Terug naar het begin, de War
moestraat. Het zal wel geen
toeval zijn geweest dat zijn su
perieuren juist voor hem de
Warmoestraat op 't oog had
den.
Bokslessen in het bantam en
middengewicht hadden van hem
allerminst een iel baasje ge
maakt. Aart van den Born:
„Die goeie lichamelijke condi
tie is mij natuurlijk wel eens
van pas gekomen, misbruik
heb ik er nooit van gemaakt.
Dat zou bovendien alleen maar
onverstandig zijn geweest.
Tact, daar kwam het in de al
lereerste plaats op aan. Ik kan
mij nog herinneren dat ik als
jong agentje assistentie moest
verlenen op de Oude Zijds
Burgwal. Het stond er zwart
van de mensen. In het midden
stond Theunis v.d. Vaart, een
vent zo sterk als een olifant.
Als je die in de touwen zette
dan ging hij er mee om of
het vermicelli was. Een paar
souteneurs gaven Theunis op
dracht naar huis te gaan. Hij
pakte ze op, liep er mee naar
de brugleuning en donderde
ze in het water. Op dat mo
ment zagen wij met vijf man
kans Theunis aan te pakken.
Hoewel Theunis mij voorspelde
dat ook ik in de gracht zou ko
men hebben wij de Warmoe
straat toch gehaald'
Weg uit Amsterdam
Woningproblemen waren er in
eerste instantie de oorzaak van
dat het gezin van den Born
serieuze plannen maakte Am
sterdam vaarwel te zeggen.
Bovendien, het bloed kruipt
dan toch weer waar het niet
gaan kan, een stukje heimwee
naar de oude vertrouwde onj-
geving van Amersfoort speel
de ook een belangrijke rol.
Zeer bewust werd er niet naar
werkgelegenheid in Amers
foort gezocht. Politie-man spe
len temidden van familie -
vrienden en kennissen is voor
de meest bescheiden gezags
drager een bijna onmogelijke
opdracht. Aart van den Born en
de zijnen verhuisden van Am
sterdam in '58 naar Zeist en
bleven er tot het begin van de
zestiger jaren. Zijn oordeel
over die tijd: „Ik heb mij in
die volkomen andere wereld
van Zeist altijd een beetje on
aangepast gevoeld. In Amster
dam volle wachtkamers waar
in van alles gebeurde, in Zeist
had je geluk wanneer een me
vrouw bij je kwam informeren
of je haar hondje ook had
gezien. De verschillen waren te
groot en ik kreeg snel in de
gaten dat ik het daar nooit naar
mijn zin zou krijgen. Op een
gegeven moment werd het er
"zo beklemmend dat ik bereid
was desnoods met schoenve
ters en mottenballen een be
staan op te bouwen. Dat werd
het natuurlijk niet. Hoogovens
IJmuiden werd mijn nieuwe
werkgever. In '61 werd ik daar
benoemd tot terreinopzichter.
Alles weer ingepakt en gaan
verhuizen van Zeist naar Be
verwijk. Zag er qua werk in
het begin aardig uit, maar toch
ook weer zeer eenzijdige bezig
heden. Mensen controleren of
ze aan het werk waren én veel
fouilleren. De manier waarop
dat allemaal moest gebeuren
stond mij niet aan. Stel je voor
dat het tot je werk behoort
mensen in het donker te beslui
pen om aan de weet te komen
of ze werken of slapen. Acht
maanden heb ik het er uitge
houden, totdat ik op een zondag
een sollicitatie-brief schreef
voor een baan bij de gemeente
politie in Soest. Drie dagen
later stond hoofdinspecteur
van Es bij mij op de stoep in
Beverwijk. Hij had al naar mij
geïnformeerd en kende mij
uit de politie-voetballerij. De
vrijdag daarop werd ik door de
burgemeester ontvangen en
dezelfde dag had ik de zeker
heid in Soest een nieuwe baan
te hebben".
Aart van den Born, in 1962
agent van politie te Soest, en
opnieuw verhuizen.
Zijn laatste verhuizing, want in
Soest hebben de van den Borns
hun vaste stekkie gevonden.
Het is vooral de jeugd geweest
die al snel met agent van den
Born kennis maakte. Verkeers-
onderricht en het geven van
verkeerslessen waren zijn eer
ste aktiviteiten. Aart van den
Born werd intussen bevorderd
tot hoofdagent, ruilde school en
kinderen in voor een baan bij
de afdeling recherche, promo
veerde tot brigadier en leeft
nog lang en gelukkig. Zo ein
digt dit verhaal niet, want juist
over zijn werk en dat van zijn
collega's in Soest weet Aart
van den Born veel te vertellen.
Terugkijkend op zijn beginja
ren in Soest zegt hij: „Van
huis uit ben ik een technisch
mannetje. Heb bij de afdeling
verkeer veel technisch onder
zoek gedaan. En dan natuurlijk
de lessen op de scholen, waar
over ik momenteel de supervi
sie heb. Leuk werk, omdat je
naast je politiewerk wat anders
kunt doen. Ik ben altijd een gro
te voorstander geweest van het
contact tussen jeugd en politie.
Daarom gebeurt het ook nog
steeds. Er zijn er binnen het
korps die daar anders over
denken en van mening zijn dat
ook verkeerslessen door erva
ren leerkrachten dienen te wor
den gegeven. Ik denk daar an
ders over. Niet omdat wij beter
verkeersles zouden geven dan
de onderwijzer, maar vooral
om de afstand tussen politie en
jeugd kleiner te maken. Later
kom je de jongelui nog wel eens
tegen en dan is het leuk om
te kunnen roepen: „hé dat heb
ik je zo toch niet op school ge
leerd". Wij stappen met Aart
van den Born de klas uit en
komen terecht bij de afdeling
recherche. Een kans die hij
Voorlichter Aart v.d. Bom
van inspecteur Scholtmeijer
heeft gekregen. Zijn funktione-
ren bij de Soester recherche
krijgt geen gestalte door het
vrijgeven van allerlei sensa
tionele verhalen. Na lang aan
dringen krijgen we tenslotte
toch een story te horen. Aart
van den Born: „Wij kregen
een melding dat er bij een Soes
ter garage werd ingebroken.
Wij er naar toe. Niets te zien.
Ontmoeten onderweg een auto
voorzien van een kenteken die
aan berucht baasje toebehoor
de. Aanhouden eii met de man
aan de praat. Achterin ontdek
ken wij een aantal gereed
schappen die niets met vissen
te maken hadden. Mee dus
naar het bureau. De man zegt
van niets te weten en houdt
zijn onschuld vol. Intussen ging
een van mijn collega's zijn wa
gen nog eens aan een verder
onderzoek onderwerpen en
komt niet zonder enige voldoe
ning met een stukje papier te
rug waarop een schets is gete
kend van de desbetreffende ga
rage. Geef ik je te raden wat
de man als verklaring aanvoer
de. Mijnheer zat bijna zonder
benzine. Had onderweg naar
het adres van een garage met
pomp gevraagd en daar een si
tuatie-tekening van gemaakt.
Op zich zelf natuurlijk een
vondst. Wij hebben hem ten-
Foto: Goos van der Wilt
slotte moeten laten gaan met
de mededeling: tot ziens. Dat
laatste is overigens, zij het in
een totaal andere zaak, in ver
vulling gegaan".
Wij schakelen over naar ande
re funkties die Aart van den
Born in zijn bijna zeventienja
rige Soester-carrière heeft ge
had. Hij gaf mede gestalte aan
een afdeling personeelszaken
van de gemeente-politie, hield
zich bezig met wervingsaktivi-
teiten door op scholen belang
stelling voor het vak van poli
tie-man bij het jeugdig volkje
te kweken. Geruime tijd geeft
hij in en buiten zijn diensturen
adviezen die betrekking heb
ben op het voorkomen van dief
stallen. Zeer recent heeft een
Soester Winkelkring een zeer
leerzame avond met hem mee
gemaakt. Aart van den Born is
duidelijk in zijn vak een all-
rounder geworden. -'Deson
danks roepen al zijn aktivitei
ten van toen tot nu vraagte
kens op. Het lijkt namelijk
hoogst onwaarschijnlijk dat
slechts een jaar politieschool
voldoende is geweest om zich
zoveel specialiteiten eigen te
maken. Aart van den Born,Ik
ben in dit vak enkele malen in
het diepe gegooid terwijl ik ab
soluut niet kon zwemmen.
Ik heb het als een gemis ge
voeld toen ik voor een klas