13 Soester Courant van woensdag 26 maart 1980 13 „De man die het versierde" Door Carol Voges (55) ontvan gen worden in zijn werkkamer aan de boom- en bloemrijke Plasweg is kennismaken met een schijnbaar ordeloze puin hoop, mokken koffie ver slinden en grote hoeveelheden nicotine en teer toegang ver lenen. Intussen uren lang luis teren naar een illustrator-am bachtsman die in een stort vloed van woorden boeiend, soms meesterlijk weet te ver tellen. Carol Voges, wie is dat? Hij was er eerder dan het te genwoordige Ajax-stadion in De Meer. Geboren in het be tonnen Osdorp in Amsterdam- Oost. In die tijd aanleunend tegen de boerendorpjes Die- men en Duivendrecht. Kende in, zoals hij het noemt „rooie dorp" een onbezorgde en pret tige jeugd. Eerste toelichting: „wij waren thuis principieel katholiek met alles er op en er aan. Toch heb ik het in mijn jonge jaren met al die kinde ren van SDAP-ouders best naar mijn zin gehad. Rood in de buurt was bij ons troef. In het betondorp was daardoor bijvoorbeeld geen kerk. Daar moest je voor naar Diemen. Die tijd is voor mij bijzonder inspiratief geweest. Je werd gepakt door de idealen van de mensen uit je omgeving. Ze waren niet kapot te krijgen. Of 't nou om het dansen om de Meiboom ging of het zondags er op uittrekken met de A. J.C., ze stonden voor en achter hun principes. Wij keken er thuis, ondanks een andere instelling, nooit op neer. Dat kwam vooral omdat het blije mensen wa ren. Je wist wat je aan ze had. Eigenlijk een unieke situatie voor die tijd. In feite werden de mensen toen toch geleefd. Kerkelijke en we reldlijke leiders probeerden wederzijds bressen te slaan in het denken en de opvattingen van niet gelijkgezinden. In het betondorp is dat nooit gelukt. Alles liep er dwars door elkaar en respecteerde elkaar. Die tijd heeft bij mij een humanis tisch denken teweeg gebracht. Bovendien had ik fantastische ouders die het de gewoonste zaak van de wereld vonden, en dat was wat in die tijd, dat ik met A.J.C.-kinderen speel de. Jongens met wie ik speel de waren o.m. Gerard en Karei van het Reve. Ik zat bij Ed van der Elsken in de klas. Jan Mens en Willem Bijmoer wa ren practisch naaste buren. Ik ben opgegroeid in een omge ving waarin het merendeel van de mensen van goede wil was en bovendien een stukje volks cultuur, in de positieve zin van het woord, bestond. Volkomen onbewust kwam je als kind in aanraking met mensen die op latere leeftijd grote dingen zou den gaan doen. Ik snap het nog steeds niet en verbaas mij er over dat Gerard van het Reve zijn jeugd in dit dorp als ongelukkig schildert. Hij heeft het waarschijnlijk, en dat begrijp ik toch niet helemaal, anders ervaren als ik. Nog even iets over mijn ouders waarover ik net sprak. Ze heb ben, en dat bedoel ik niet on aardig of oneerbiedig, later bij mij model gestaan voor Pa Pinkelman en Tante Pollewop. Mijn vader was tekenaar bij de gemeente electriciteitsbe- drijven in Amsterdam. Na zijn werk was hij practisch altijd aan de piano te vinden. Kwa men er kennissen die ook een instrument bespeelden dan vie len wij als kinderen bij het be luisteren van klassieke muziek in slaap. Moeder was een op gewekte, potige vrouw. Ze kwam uit een kinderrijk gezin. Ze bestuurde haar huishouden in de crisisjaren op een voor treffelijke wijze. Als kinderen hoorden wij er wel veel over spreken, in materieel opzicht hebben wij er nooit iets van ge merkt. Beiden waren zeer ak- tief in jeugdbewegingen met een R.K.-signatuur. Tekenin gen voor jeugdblaadjes maken, décorstukken vervaardigen en schilderen, kortom het gehe le gezin was bij al dit soort aktiviteiten nauw betrokken. Belangrijk, omdat daardoor bijna niets de kans kreeg langs je heen te gaan. Je was een stuk blanco vloei-papier. Alles viel op je en heeft zich in je geabsorbeerd. Tussen dit alles bewoog ik mij als een argeloos ventje dat snaterend door de wereld ging en vanaf zijn vier de jaar slechts een hobby ken de met potlood en papier stoei en. Vader zorgde voor blanco papier van de gemeente waar op normaliter technische teke ningen moesten worden aange bracht, ik kon aan het werk. Lappen papier heb ik vol ge maakt". Intussen bestond zelfs voor Ca rol Voges nog zoiets als een la gere school en een voortgezette opleiding. Verstoorden de oor logsjaren een regelmatig be zoek aan de MULO, een onder- wijsrichting waarin hij van ieder lesuur een tekenuur maakte? Of het nu lag aan de oorlogsjaren of zijn instelling, er kwam in ieder geval een dag waarop vader en moeder Voges het nodig oordeelden zoon Carel op een particuliere tekenschool te parkeren en het ontbrekende lesvoer middels bijlessen te verstrekken. Het werd het Rex's-tekeninstituut. Oude en nieuwe nummers van Sjors - Okki en de Narrekap werden zijn les- en leerboeken. Carol Voges over die tijd: „In Sjors tekende ene Frans Lam- mers ongelooflijk knap. Ik heb die man een brief geschre ven waarin ik mijn bewonde ring uitte en tegelijkertijd vroeg of ik eens bij hem mocht komen. Mijn broer Wim, tegen woordig een hele grote bij het weekblad Margriet, was net zó gek als ik en samen zijn wij op een regenachtige middag naar Frans Lammers toe ge gaan. Voor ons een belevenis. De Meester, de God, liet ons zelf zijn tekeningen zien. Van een droeve oorlogs-zondagmid- dag maakten wij daar een feestdag. Tot mijn stomme verbazing kreeg ik een paar maanden later van de man een brief waarin hij mij vroeg hem te komen helpen. Kun je je voorstellen wat dat is? Verge lijk het met een Ajax-voetbal- gek die Cruyff mag helpen bij het aantrekken van zijn voet balschoenen. Het is een bele venis geweest. Toen hij mijn hulp niet meer nodig had was ook mijn studie bij het teken instituut ten einde. Thuis was ér niet veel meer voor mij te doen dan houtjes hakken. Daar kun je wel een kachel maar geen jong leven mee vullen. Solliciteerde bij een speelgoed fabriek die eigendom bleek van de grote Joop Geesink, de man van de later internationaal be kend geworden poppenfilms. Het was een vreemd soort oud winkeltje waarin ik kwam te werken. In het midden stond een potkacheltje waarop het schaarse meegenomen eten werd verwarmd. Daar schil derde ik speelgoed en pakpa pier. Op een dag komt Joop Geesink binnengestapt, suède schoenen - cameljas - grote hoed en sigaar in het hoofd. Informeert naar mijn werk en een week later zat ik bij Joop Geesink Productions, een be drijf dat zich later heeft samen gevoegd met Marten (Tom Poes) Toonder. Lange tijd mij bezig gehóuden met teken films. Het tekenen van tussen- tekeningen. Dat is best aardig, maar in artistiek opzicht be vredigt het op de duur niet. Dat had Marten Toonder ook in de gaten. Voor hem mocht ik de Tom Poes tekeningen .gaan maken. Niet alleen teke nen, ik mocht ze ook in inkt zetten. Dat laatste is bijzonder belang rijk. Tekenen, en vooral strips tekenen, is niet zomaar een potlood pakken en gaan schet sen. Het is duidelijk een voor beeld voor ogen halen en op papier brengen. Het is een ver haal in beeld brengen. Als je de figuurtjes getekend hebt die beantwoorden aan je fanta sie dan is het van essentieel belang dat je ze ook goed in inkt kunt zetten. Dan gaat het om een duidelijke, mooie en zwiepende lijn. Dat in inkt zet ten heb ik geleerd van een groot vakman: Wim Lensen. Hij was eerste te kenaar bij Marten Toonder. Ik ben hem nog steeds dankbaar dat ik als 17-jarige jongen van hem dit heb mogen leren. Zijn langdurige ziekte is er de oor zaak van geweest dat ik zijn lessen, min of meer gedwon gen door de omstandigheden, in praktijk mocht brengen. Ik ben begonnen met dit werk in de strip „Tom Poes en de blik ken mannen", tegenwoordig een antiquarische strip. Wat werk betreft heb ik de oorlog daarmee volgemaakt". Het vroege Carol Voges-talent bleef niet onopgemerkt bij krantenmensen die met hun ge dachten en plannen al aan vre desjaren bezig waren. Op een roestige race-fiets stuurde de vroegere hoofdredakteur van De Volkskrant, Joop Lücker, richting Carol Voges. In april '45 maakte hij in de Brink straat met Carol Voges de af spraak dat de laatste na de oorlog zou worden toegevoegd aan de kunstredaktie van De Volkskrant. Ontvangsten - vrij heidsfeesten - generaals - ge kroonde staatshoofden en re geringsleiders werden door het Voges-talent in t,audiëntie" ontvangen. Tekeningen die in die tijd werden afgedrukt in een krant met het formaat van een enveloppe. Joop Lücker, in de optiek van Carol Voges, een geweldige man. Een hoofd redakteur die van vakmensen hield en daarom ook veel vij anden en tegenstanders kende. Hij was het die in de combi natie Godfried Bomans - Carol Voges voor zijn krant een voor treffelijke duo zag. Bomans, in die tijd bekend als auteur van Pieter Bas en Eric, Vo ges als tekenaar o.a. Tom Poes op zijn naam. Na een eerste gesprek tussen Bomans en Vo ges werd een principiële over eenstemming bereikt en de eerste schetsen vervaardigd. Aan zijn tekentafel tekende Ca rol Voges een mannetje met een bolhoed, een met een hoed met veren getooide vrouwsper soon en een negerjongetje. Godfried Bomans doopte ze met inkt als Pa Pinkelman - Tante Pollewop en Flop. Een jarenlang, tot nu toe nooit over troffen stripverhaal van Ne derlandse makelij, was gebo ren. Zakenmensen - scholieren en forensen, pastoors en ka pelaans, hun dag begon met Pa Pinkelman en Tante Polle wop. Lachende derde was de Volkskrant. Over zijn samen- Pa Pinkelman .entante Pollewop Fred Flinstone Donald Duck Jimmy Brown werking met Godfried Bomans vertelt Carol Voges „Godfried Bomans was een man die geen dag in zijn le ven is veranderd. Hij is al tijd dezelfde gebleven. Het meest had ik telefonisch con tact met hem. Zijn teksten kwamen in principe altijd te laat, of kwamen soms hele maal niet. Het is voorgekomen dat ik na telefonisch contact met Bomans, waarin hij mij zijn tekst vertelde, in de trein, op weg naar de krant in Am sterdam,. mijn tekeningen moest maken. Godfried Bo mans was niet in de eerste plaats een man die rekening niet een ander hield. Hij was ijdel, hij. was gestadig. Zowel het een als het ander was hij zich bewust. Ik was eens een keer met hem in een Tilburgs klooster. Wij waren in een gi gantisch grote zaal vol met Rooms geknutsel. Ik herinner mij een afbeelding van een Franciscaner monnik. Wan neer je op een knopje drukte kwam er uit zijn buikje een altaartje met een communie bankje. Eierdopjes waarin heiligen beeldjes verstopt waren. Dat werk allemaal. Goed bedoeld en vervaardigd door bewoners uit Tilburg en omgeving. In die omgeving moest Godfried een lezing houden. Ik was erbij. De volgende reizen wij met de trein terug. In de coupé God fried, gestoken in een hoog ge sloten zwarte jas, ik, en wat andere reizigers. Tot mijn stomme verbazing haalt hij plotseling een kennelijk in Til burg gejat zoutvaatje, met het hoofd van een aartsengel er op, tevoorschijn, begint zout te strooien op zijn pijp, doet 't .zelfde op het breiwerk van een mevrouwvoorziet mijn siga ret van zout, bergt vervolgens het spul op en leest tot Utrecht verder ongestoord Elseviers Weekblad. Wij leken qua uiter lijk veel op elkaar. Het is vaak gebeurd dat Godfried Bomans werd aangekondigd en ik mij dan tussen varens en planten naar het spreekgestoelte be gaf. Applaus in ontvangst nemen om vervolgens mede te delen dat niet ik maar hij Bomans was. Ik wees dan in de richting van een man die verscholen achter een krantje ergens zijn verhaal zat te lezen. Bomans op, ik af. Hij vond het heer lijk om een act te maken. Soms zagen wij elkaar maanden niet. Café De Poort van Cleef was meestal ons trefcentrum. Ook daar had hij altijd iets bijzon ders. Als het op afrekenen aan kwam, wij zaten meestal aan de leestafel, riep hij met lui der stem, zijn handen steunend op het tafelblad,ober wij gaan nu over tot het storten van de penningen. Geen mens die niet gehoord had dat Godfried wil de afrekenen. In Heemstede hebben wij ieder met een So- lex, zo'n rijdend eitje waarin je benzine stopt, een cross ge reden. Wij zaten voor het eerst op zo'n ding waardoor van het Heemsteedse struikgewas niets is heel gebleven. Het hoorde allemaal bij ons gekke bestaan. Het was geen vriend van mij in de betekenis die ik aan dit begrip toeken. Ik had altijd het gevoel dat hij, ook wanneer je met hem sprak, met andere dingen bezig was. Op het laatst ging zijn aandeel in het stripgebeuren met han gen en wurgen. Joop Lücker en ik spoorden hem dan aan en haalden hem weer tijdelijk over de streep. Het was altijd voor eventjes, want een dag later kondigde hij aan dat hij er binnen een week mee zou stoppen. Dat deed hij bijvoor beeld wanneer een nieuw strip verhaal nauwelijks begonnen was. Hij presteerde het tot mijn verbijstering om Pa Pin kelman te laten doodgaan, om hem vervolgens twee weken la ter weer tot leven te roepen. Met zoiets leer je als illustra tor ook leven. Tenslotte zijn er toch vier grote albUrhs met Pinkelman en Pollewop-verha len verschenen. Bovendien was ik niet alleen op Bomans aan gewezen. Voor de regionale dagbladpers maakte ik de strip Jimmy Brown, geschreven door de tegenwoordige Else- viermedewerker H. J. Lob man, toen sportredacteur bij het weekblad Sportief. Verder de strip, met professor Kregel in de hoofdrol, voor het Rot terdammer Kwartet. Ik heb ge lukkig nooit om werk verlegen gezeten. Als je van je vak je ambacht maakt dan ben je al tijd bezig. Het wordt dan een uitlaatklep. Iemand die beze ten is van piano spelen, en daar dan ook nog iets van te recht brengt, kan geen dag van een piano afblijven. Die moet per dag een aantal uren gespeeld hebben, anders voelt hij zich ongelukkig. Een goeie journalist kan zich niet happy voelen als hij per dag niet even achter zijn schrijfmachine heeft gezeten. Als hij niet met nieuws - mensen of iets anders voor zijn vak is bezig geweest, dan moet het een rotdag voor hem zijn". Carol Voges, al aan het eind van de veertiger jaren, bekend tekenaar en illustrator. In Bussum vergaapten hij en zijn artistieke vrienden zich aan illustraties zoals ze te zien waren in Life en The Saterday Evening Post. Die regelmatige confrontatie bracht tenmin ste hem terug tot de werkelijk heid. Het werd duidelijk dat er meer dan zwart-wit gekeutel bestond. De ambachtsman ging ze oriënteren en vernieu wen en wilde alle facetten van zijn werk tot in détail leren kennen. Er van proeven was het minste wat hij zich tot taak stelde. Kennis van kleur- technieken en het. zich steeds verder vervolmakende ta lent maakten dat hij in de zestiger jaren voor Panorama (oude stijl) de omslagen ging tekenen. Nu al zijn ze in vak kringen legendarisch gewor den. Natuurgetrouw getekend, mild van intentie en uitwerking. Een voorbeeld. Kleurentekening voorstellende een kok, in zijn keuken omringd door schotels met het meest kostelijke voed sel. Eten en entourage gete kend alsof luilekkerland wer kelijk zou bestaan. Detail van de tekening: een kok die op een sjofel stoeltje zijn dunbe- legde meegebrachte boterham metjes zit te eten. Naast Pano rama ging veel van Carol Vo ges tijd in de tekeningen van Sjors en de Rebellenclub zitten. Sjors met het polka-kopje. Collega-tekenaar Frans Piët tekende voor een concurreren de uitgeverij een andere Sjors, kortom er was voor jeugdige en oudere lezers geen „Sjors" meer aan vast te knopen. Desondanks heeft Carel Voges polka-kopje stand gehouden, en intussen diende zich de figuur Donald Duck aan. Ruim twaalf jaar lang iedere week een an dere omslag. Duizendpoot Voges heeft zich ook intensief bezig gehouden met de hoekige, bonkige uit het stenen tijdperk terugge keerde Fred Flinstone. Van daag, maart 1980, leveren zijn handen de strips van Dombo de Olifant - de muizen Tom en Peter - Oma Duck - Gijs Gans - de springende bewegingen van het reklame Spar-mannetje en staan kleurenillustraties van een groot aantal nieuw te ver schijnen sportboeken op sta pel. De vraag lijkt gerecht vaardigd of ene Carol Voges langzamerhand niet aan een soort artistieke prostitutie is verslingerd. Carol Voges: „Geen sprake van. Een prosti- tuée zoals wij die kennen heeft er vijf per avond en haar klan ten komen met een kater thuis. Ik heb in de loop der jaren voor. miljoenen mensen wereld jes ontdekt waarin ze met ple zier leven. Dat is wel even wat anders". De Carol Voges van toen en nu heeft nauwelijks naam ge maakt als politiek tekenaar. Hij is er de man niet naar om voor politieke gebeurtenissen zijn potlood te slijpen of een inkt pot in te duiken. Zijn wereld is een andere. Over zijn privé- leven komen wij niet veel aan de weet. Zijn naaste buren zou den er meer over kunnen ver tellen. Per slot van rekening zijn er jaren geweest dat hij het van Metropole-pianist Dick Schallies geleende drumstel in nachtelijke uren onbarmhartig bewerkte. Deze wat ongewone muzikale bijdrage heeft opge houden te bestaan sinds het slagwerkinstrumentarium de finitief uit huize Voges is ver dwenen. Het was wel even wennen. Wat gebleven is is zijn voorkeur voor muziek. Jazz en klassiek. Sporadisch is er tijd om er met vrienden naar te luisteren. Vroeger viel hij er van in slaap, tegenwoordig blijft hij er voor op. Zijn vakanties zijn kort, meestal hevig. Plaatsen als Schoorl en Ber gen in het Noord-Hollandse zijn dan meestal zijn reisdoel, boe ken zijn bagage. In een klein •hotelletje en aan de vloedlijn doet hij nieuwe inspiratie op en wordt de accu geladen. Weer thuiskomen en dagelijks van negen uur in de ochtend tot half een in de nacht aan het werk. Werelden ontdekken, werelden gezichten geven, werelden componeren. Aan het eind van iedere dag wacht een koude oude .- een stukje kaas - een krant. En dan ook nog echtge noot :en vader. Carol Voges: „Wij hebben natuurlijk een ander gezin dan het doorsnee gezin. Creativiteit is niet ge koppeld aan openings- en slui tingstijden, aan zet de aardap pelen maar op en tante Nel is jarig. Desondanks zitten wij als gezin hier heel lekker met elkaar. „Hoe kan het anders met iemand die versieren als ambacht gekozen heeft, en soms 's nachts in sterren meer ziet dan gewone stervelingen er ooit in hebben en zullen ont-

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1980 | | pagina 13