Alleen in noodgevallen en bij pech vluchtstrook op Koop een fiets die U past Stopverboden gelden ook voor tweewielers Werkset van gouden sieraden Vluchtstrook is soms levensader Geen plaats voor „lang- parkeerders" Soester Courant van woensdag 18 juni 1980 Lekke band. Meneer zet z'n auto midden op de vluchtstrook, haalt de krik te voorschijn en begint aan het verwisselen van het wiel. Mevrouw is ook uitgestapt, heetteen klapstoeltje uit de bagageruimte getild en is daar breeduit op gaan zitten. Ze heeft een dusdanige positie op de vluchtstrook ingenomen, dat haar voeten bijkans de rijbaan bereiken. Ze hoeft ze nog nét niet in te trekken om het langsrazende verkeer op de snelweg te ontlopen. Zó de vluchtstrook gebruiken is levensgevaarlijk, zegt Veilig Verkeer Nederland. Juist daar moet de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht worden genomen. bijv. roodgoud (goud met koper), wit- góud (goud met nikkel of palladium). Het goud kan zelfs groen van kleur worden (vermengd met zilver) of blauw vermengd met ijzer) M MILLE GR AIN - een bepaalde ver- sieringsvorm voor gouden sieraden in vroegere tijd: plakkaatjes goud wer den met een soort traliewerk versierd, waar bovenop ronde gouden pareltjes een randje vormden. N NUGGETS - goudkorrels die vroe ger door de goudwassers weieens werden gevonden in het bezinksel van sommige rivieren in Amerika en an dere landen waar goud in de bodem zat. O OORVERSIERING. Dit kunnen oor hangers of oorknopjes zijn die op hun beurt weer zijn onder te verdelen in clips en stekertjes. Ze zijn uit het hedendaagse modebeeld niet meer weg te denken. P PARURE - sieradenset van goud met edelstenen die tegelijk gedragen dienen te worden. Q QUARTS of kwarts - een bepaald gesteente waarin men edelstenen en ook goud vindt. Tegenwoordig wordt quarts veel gebruikt bij de produktie van horloges. R RING - populair sieraad dat zowel met als zonder edelstenen wordt ge dragen. Gladde ringen zijn het sym bool van het huwelijk. Sommige vrou wen dragen meerdere ringen tegelij kertijd aan een hand; ook de meeste mannen dragen wel een ring. S SIERADEN - voorwerp van edel metaal (vaak goud), soms met edel stenen, waarmee men zich tooit. De meest voorkomende sieraden zijn ket- tingen, armbanden, ringen en oorhan gers of - knoppen, maar ook broches, stickpins en haarversiering worden veel gevraagd. Mannensieraden win nen steeds meer terrein. T TIARA - oorspronkelijk: drievoudi ge gouden kroon die door de Paus werd (en wordt) gedragen. Ook wel: driepuntig kroontje dat gedragen wordt als hoofdsieraad. U UNICA sieraad waarvan slechts één exemplaar bestaat. V VINDPLAATS - Goud wordt gevon den in: Zuid-Afrika, West-Afrika, Ca nada, Verenigde Staten (Alaska, Cali- fornië), Columbia, Mexico, Rusland, Australië. W WAARBORG - een (of meer) keur- tekens op een gouden of zilveren sie raad of voorwerp, uitgegeven door de Dienst Waarborg. Hiermee wordt de authenticiteit en de hoge kwaliteit van het voorwerp of sieraad gewaarborgd. X XENIËN - geschenken (vaak van goud) die gastheren in de Griekse oudheid aan hun gasten gaven. IJ - IJDELHEID - pronkzucht die het ontstaan van sieraden in de hand heeft gewerkt. Het is een eigenschap die meestal aan vrouwen wordt toege dicht, maar in de 17e, 18e en 19e eeuw droegen mannen minstens evenveel juwelen als vrouwen, zo niet meer. Z ZILVER - witgekleurd edelmetaal, de tegenhanger van goud. Het is harder dan goud en daarom uiterst geschikt om goud mee te lege ren. Tegenwoordig is het goud-op-zil ver procédé erg in de belangstelling. Wanneer mag er op de vluchtstrook gestopt worden? Het antwoord luidt: Alleen in noodgevallen en bij pech. En daarmee uit. Bermtoerisme bedrijf je maar elders. Fotograferen of kaartle zen doe je ook maar op een andere plek. En het nuttigen van het van huis meegenomen broodje-met-ham moe meegenomen broodje-met-ham moet wachten tot de eerstvolgende parkeer plaats. Lifter Stilstaan op de vluchtstrook om een eenzame lifter te laten instappen of om van bestuurdersplaats te verwisselen, ook dat is er niet bij. Stoppen om een plasje te doen? Nee, ook zo'nsanitaire stop is over het algemeen niet geoorloofd, behoudens in gevallen dat de nood zo hoog geste gen is dat er van échte problemen voor kinderen en ouderen en voor mensen met een nierkwaal sprake is. Geen rustplaats Maar als je nu door overmoeidheid dreigt te worden overmand, dan zal je toch wel naar de vluchtstrook mogen uitwijken om er - na de auto te hebben stilgezet - even de ogen te sluiten teneinde nieuwe kracht op te doen? Niks daarvan, laat de Algemene Ver keersdienst van de Rijkspolitie weten, om uit te rusten zoek je maar een veiliger plaatsje op. Alles goed en wel, maar als je onder die omstandigheden doorrijdt, kan dat regelrecht uit draaien op een ongeval, dat de volgen de dag de krant zal halen onder het kopje: Man achter stuur in slaap gevallen. Kom nou, aldus de AVD, je kunt ons niet wijs maken dat overver moeidheid iemand zó plotseling voel je zo iets aankomen. Zo gauw het eerste teken er is, doe je er verstandig aan een parkeerplaats aan te doen. Hulpverleners Veilig Verkeer Nederland stelt de zaak nog eens heel duidelijk: Een vlucht strook is écht om te vluchten in uiterste nood. Heel incidenteel kan je de strook gebruiken als uitwijkruimte als iemand je tijdens het inhalen weg drukt. En verder mag je er op rijden om in te voegen als er een invoegstrook ontbreekt of als deze niet lang genoeg is om er snelheid op te maken. Voor het overige moet de vluchtstrook beslist vrij blijven om te kunnen dienen als rijstrook voor hulpverleners, zoals de politie, brandweer, ambulance en we genwacht. Die strook hebben we drin gend nodig om een ongevalsplaats te kunnen bereiken voor het geval de rijbaan geblokkeerd is door een stil staande file. Zonder overdrijving zou je kunnen zeggen dat op zo'n moment de vluchtstrook een levensader is", aldus de AVD. .Daarom wordt ook streng opgetreden tegen mensen die, omdat ze het wachten in een file moe zijn, via de vluchtstrook uitbreken om zo snel mogelijk bij de even verderop gelegen afrit te kunnen komen". Uiterst rechts Hoe dient er gestopt te worden op de vluchtstrook, die altijd door een on onderbroken witte geleidingsstreep duidelijk is gescheiden van de rijbaan? Wie naar de vluchtstrook wil, moet eerst richting aangeven, vervolgens over de doorgetrokken kantlijn de strook oprijden en daar pas afremmen. Niet op de rijbaan alvast het rempe daal intrappen, want dat kan tot een paniekreactie van een achterligger leiden, wat weer een botsing kan ver oorzaken. Op de vluchtstrook moet de auto uiterst rechts worden neergezet (linker portieren niet open laten staan!Als 't kan half op de strook en half in de ernaast liggende berm. Maar 't liefst helemaal in de berm. Hoe verder van de rijbaan, en dus van het voortrazende verkeer, hoe beter. Gevarendriehoek En vergeet niet de gevarendriehoek uit te zetten. Ook als auto's, aanhangers en opleggers op de vluchtstrook stil staan, is de aanduiding met die drie hoek verplicht, zowel overdag als 's avonds en 's nachts. Tijdens duisternis moeten bovendien de stadslichten en de achterlichten branden om het voertuig extra te doen opvallen. (Attentie: de gevarendriehoek moet goed zichtbaar op ongeveer 30 meter achter de wagen worden geplaatst; in het donker is de reflecterende driehoek voor naderende, weggebruikers het sein dat de achterlichten die zij even verderop voor zich zien, niet van een rijdende, maar van een stilstaande auto zijn). Achter vangrail Bij een langdurige stop op de vlucht strook is het raadzaam alle inzittenden te laten uitstappen en ze achter de vangrail of op een andere veilige plaats (in de berm, zo ver mogelijk van het verkeer) te laten wachten. Ga beslist niet met z'n allen op de strook rondlopen, want dat is niet alleen gevaarlijk voor jezelf, maar ook voor de overige weggebruikers. Een automobilist verwacht op een snelweg geen voetganger. Ziet hij er wel één op de vluchtstrook, dan is dat voor hem iets ongewoons, een „vreemd object" dat hem afleidt. Soms wordt een politieauto die op de vluchtstrook staat en daar met blauw zwaailicht de staart van een file bevei ligt, aangereden. „Als de mensen al een politiewagen met zwaailicht over het hoofd zien, dan kan je wel nagaan dat dat ook met andere voertuigen gebeurt", aldus de Algemene Verkeersdienst van de Rijkspolitie' „We zeggen weieens dat alles wat op de vluchtstrook staat, een magneet is, die ongevallen aantrekt. Vandaar ons dringend advies: Plaats je auto zover mogelijk in de berm naast de strook". Seintje Er zijn automobilisten die hun door pech getroffen wagen een dag of twee, drie op de vluchtstrook laten staan voordat zij 'm eindelijk eens laten wegslepen door een kennis, die pas in het weekeinde tijd heeft even een handje te helpen. Dat is veel te lang. Het volgende verzoek van de Algemene Verkeersdienst: Als een auto door pech is gestrand en het euvel ter plekke niet kan worden verholpen, laat de bestuur der dan een seintje aan óns geven .(.telefoon 03438-4321) of via de langs de weg staande praatpaal melden, dat hij zijn wagen op de vluchtstrook achter laat. Of zet achter de voorruit een kaartje waarop geschreven staat dat er al een garage is gewaarschuwd die de auto komt weghalen. Dan weten de surveil lanten van de Algemene Verkeers dienst tenminste dat de zaak in orde komt. Er worden deze maanden weer veel fietsen gekocht. De voorjaars- en zomermaanden zijn voor velen een tijd om te gaan fietsen. De dagen zijn lang en als het weer wat mee zit, is fietsen een van de prettigste, sportiefste en gezondste vormen van vrijetijdsbesteding. Wil je aan het fietsen echt plezier beleven, dan heb je een fiets nodig die aan de persoonlijke eisen voldoet. Koop daarom niet zo maar een fiets, die er fraai uitziet of voor een aantrekkelijke prijs wordt aangeboden. Een fiets is eigenlijk net als een kledingstuk: hij moet goed passen, goed zitten en moeiteloos berijdbaar zijn. Dat vraagt bij aankoop de nodige aandacht en zorg. Het aanbod van fietsen is zeer verscheiden, de ene fiets is qua bestemming de andere niet. x fiets. De framehoogte kan per fiets anders zijn. Om te controleren of de framehoogte past, moet u uitgaan van de lengte van het been, gemeten aan de binnenzijde van de lies tot aan de voetzool (zonder schoenen). Bij een beenlengte van 64 centimenter hoort een frame met een hoogte van 46 centimeter. Bij een beenlengte van 65 centimenter hoort een frame met een hoogte van 47 centimeter, enzovoort, dus steeds ongeveer een centimeter meer. De hoogte van het frame wordt gemeten vanaf het hart van de trapas tot aan de bovenkant van de zadeïpen- lug. Dit meten is geen wet van Meden en Perzen, maar het geeft wel een zeer bruikbare indicatie. Een andere ma nier, die alleen mogelijk is bij een herenfiets met een horizontale buis, is door met beide benen aan weerszijden van de fiets over de bovenhuis tussen zadel en stuur te gaan staan. Lukt dat niet dan is het frame te groot. Wat voor fiets? Om de fietsenkopers behulpzaam te zijn, is in de serie Fietsotheek een boekje verschenen dat praktische, kri tische en objectieve consumentenvoor lichting geeft. Dit boekje heet Wat voor fiets? en geeft in ruim honderd bladzij den alles wat je over de fiets en het gebruik van de fiets moet weten. En dan speciaal wat je weten moet om de juiste keus te kunnen doen. Door over making van 8,50 op postgirorekening nr. 234567 kan dit boekje worden aan gevraagd bij de stichting: fiets! in Amsterdam. Er staat in te lezen welke soorten fietsen er zijn, ook de onder linge verschillen met de voor- en de nadelen. Over de remsystemen die er zijn en de verschillende soorten ver snellingen zoals je die tegenwoordig steeds meer ziet. Dat er in dit boekje op wordt gewezen dat je voor brede keuze aan fietsen maar vooral ook voor de onmisbare nazorg het best bij een vakhandel terecht kunt, is welhaast vanzelfsprekend én hoef je aah iemand" die hart voor de fiets heeft niet uit te leggen. Afstemmen op eigen lichaamsmaten Een fiets moet goed passen. Dat is heel belangrijk. Dat passen houdt ook ver band met de lichaamsmaten van de berijder. Ook arm- en beenlengten verschillen. De fiets moet op de fietser zijn afgestemd. De juiste maat wordt in de eerste plaats bepaald door vorm en afmetingen van het frame van de Maak een proefritje Even op de fiets gaan zitten ..in stil stand, is meestal niet voldoende ormhet juist passeri van een fiets te'kunnen, beoordelen. Het is beter even een proefritje te maken. Dan ontdekt u al gauw of de fiets past danwel dat er wat veranderd moet worden. Die aanpas sing is doorgaans gemakkelijk te vin den en de handelaar zal u daar graag bij helpen en je hoeft niet meteen zelf thuis te gaan sleutelen. Een goede fiets is al deze aandacht waard en het behoedt u voor een miskoop. Stand van zadel is belangrijk Ook belangrijk is de stand van het zadel. Het zadel is verstelbaar en zo kan de juiste zitpositie worden be paald. De onderkant van het zadel moet ongeveer negen centimeter bo ven de horizontale bovenbuis staan. Bij sportfietsen tenminste 6,5 centimeter. De juiste hoogtestand van het zadel kan verder als volgt worden gemeten. De afstand van de bovenzijde van het zadel tot aan de grond moet gelijk zijn aan de beenlengte (gemeten aan de binnenzijde van het been, vanaf de lies tot aan de voetzool, zonder schoenen) plus 10van die lengte. Ook de afstand tussen zadel en stuur moet passend zijn. Dat is te meten door de elleboog tegen de zadelpunt te houden (het zadel in geheel horizontale stand); de ge strekte vingers moeten dan net de achterkant van het verst gelegen deel van het stuur raken. Om dit eventueel passend te maken, kan gebruik worden gemaakt van een voorbouwstuur. Uw fietsenhandelaar weet daar alles van en hij zal u in het algemeen vanuit zijn kennis van zaken kunnen adviseren over het goed passen van de fiets. Het kan echter geen kwaad als u ook zelf weet waar het om gaat. Er zijn fietsen handelaren die een zogenoemd pas frame beschikbaar hebben, waarop kan worden afgelezen welke frame hoogte u nodig hebt en hoe hoog het .zadel moet, staan. Het zadel, is niet alleen in hoogte-verstelbaar, maar kan oók meer of minder horizontaal en iets voorwaarts of achterwaarts worden geplaatst. U moet uitproberen hoe u het gemakkelijkst zit. In het algemeen zal het goed zijn het zadel lichtjes achterover te laten hellen. Op die wijze wordt tijdens het trappen het minst energie verspild. Zadelkeuze en -zitpo sitie is een zaak van persoonlijke voor keur; de super-sportievelingen ver heffen het tot een soort wetenschap. dat er geblokte markering is aangebracht en zonder marke ring, binnen een afstand van 12 meter van dat bord. Op dit ver bod bestaat één uitzondering. Het is namelijk geoorloofd bij een bushalte te stoppen ten be hoeve van het onmiddellijk in- of uitlaten van passagiers, doch alleen wanneer autobussen daardoor niet worden gehinderd. Binnen een afstand van 5 meter vóór voetgangersoversteekplaat sen (zebra's) en oversteekplaat sen voor fietsers. Indien op de rijbaan een stopverbod voor de rechterzijde bestaat, binnen 5 meter achter die oversteek plaatsen (aan de linkerkant). Deze bepaling geldt niet voor motorvoertuigen op twee wielen, omdat zij, evenals fietsers, zo smal zijn dat zij nauwelijks uit- zichtbenemend zijn. 9 Op invoeg- en uitrijstroken bij aansluitingen van wegen. Een invoegstrook is een verbreding van de rijbaan met een rijstrook van beperkte lengte, welke dient om de voertuigen afkomstig van een aansluitende weg in de ge legenheid te stellen naast de doorgaande rijbaan op te rijden, om zich zodra mogelijk in te voegen. Een uitrijstrook is een verbreding van de rijbaan met een rijstrook van beperkte leng te, welke dient om voertuigen die zich naar een aansluitende weg begeven, in de gelegenheid te stellen naast de doorgaande rijbaan snelheid te minderen. Daar zich meestal naast die stroken geen vluchtstrook be vindt, is het stoppen op die stroken voor bijvoorbeeld het in- of uitlaten van lifters, hinderlijk en gevaarlijk. 9 Op de middenbaan of op een der middenbanen wanneer drie of meer rijbanen naast elkaar lig gen, tenzij b.v. voor autobussen anders is bepaald. Deze banen zijn bestemd voor de snelle door- 9 Stopverboden gelden ook voor tweewielers. Ze mogen niet stilstaan op plaatsen waar ze anderen hinde ren. stroming van uitsluitend gemo toriseerd verkeer, zodat stoppen daarop uitermate hinderlijk en gevaarlijk is. 9 Volgens een laatste wijziging is het ook verboden een voertuig tot stilstand te brengen langs een fietsstrook op de rijbaan. Een fietsstrook is een door een doorgetrokken of onderbroken streep van de rijbaan afgeschei den gedeelte, waarop afbeeldin gen van een witte fiets zijn aangebracht. 9 Bovendien is het verboden te stoppen op een autoweg of auto snelweg, behalve op als zodanig aangeduide parkeerplaatsen en in geval van nood op de vlucht strook. O Uiteraard mag men niet stoppen op plaatsen waar dat door mid del van borden „Verbod stil te staan" is aangegeven. Borden Een verbod door middel van borden geldt voor die kant(en) van de weg waar het bord is geplaatst. Bij het inrijden van een weg of straat moet men dus goed opletten of er aan één of beide kanten van de weg een bord staat. Als er ver scheidene borden staan is dat wel eens even puzzelen. Maar het ne men van die moeite kan moeilijk heden voorkomen. Een stopverbod gaat verder dan een parkeerverbod. Bij een par keerverbod mag men wel even in- en uitlaten of laden en lossen. Maar waar een stopverbod geldt mag zelfs dat niet. Daar moet men alleen maar doorrijden, tenzij ver keersomstandigheden dat niet mo gelijk maken, zoals bijvoorbeeld gedwongen stoppen in fileverkeer. Ten overvloede zij nog uitdruk kelijk vermeld dat al deze bepalin gen (behalve de genoemde uitzon deringen) ook gelden voor twee wielers, zoals motoren, fietsen en bromfietsen. Het is nqjtuurlijk aan (brom)fietsers niet verboden om bijvoorbeeld op een fietspad te stoppen, maar zij moeten zich wel direct daarna aan de kant van het pad begeven om anderen niet te hinderen. Onder goed besturen wordt mede verstaan goed stilstaan. Dat wil zeggen niet stoppen en laten stilstaan waar dat niet mag. Stop nooit plotseling, want dat resul teert vaak in een kop- en staartboÊ- sing. Veel moeilijkheden zijn te voorkomen door de gegeven infor matie ter harte te nemen. Ver standige weggebruikers doen dat. 9 Op voetgangersoversteekpiaat- sen en oversteekplaatsen voor fietsers. 9 Op spoorwegovergangen. Even als bij het overrijden van kruis punten is het bij spoorwegover gangen geraden om bij het in file rijden voldoende afstand te houden, zodat men bij stoppen van de voorrijder niet gedwon gen wordt te stoppen óp een kruispunt of óp een overweg, waardoor men anderen hindert of zelf aan gevaar komt bloot te staan. 9 In tunnels en op rijbanen onder bruggen en viaducten. 9 Op of nabij het hoogste punt van een onoverzichtelijke helling en in of nabij een onoverzichtelijke bocht. Hoewel dit alleen maar geldt buiten de bebouwde kom, is het met het oog op het gevaarlij ke verrassende element raad zaam dit ook niet binnen de be bouwde kom te doen. 9 Bij een bord „Bushalte" over de afstand (maximaal 30 meter) A AURUM - het latijnse woord voor goud, het zeldzame geelkleurige edel- j metaal, dat reeds 4000 jaar de mens- heid in zijn ban heeft. Door zijn speci fieke eigenschappen: kleurecht, onge voelig voor chemische stoffen (behalve koningswater), zeer goed te bewerken etc., is goud bij uitstek geschikt voor het vervaardigen van sieraden. B BLADGOUD - een zeer dun laagje fijngoud dat vroeger werd gebruikt j om met-metalen objekten (bijv. houten beelden) en oppervlakten (bijv. pla fonds) mee te „beplakken". Tegen woordig wordt dit niet zo veel meer B gedaan. C COLLIER of ketting - een heel popu lair sieraad dat in het huidige mode- beeld te zien is in iedere denkbare lengte tot aan de taille en dat soms met meerdere tegelijk wordt gedra- gen. D DOUBLÉ - koper en tin-legering voorzien van een laagje goud (of goud legering) dat erop is gegalvaniseerd oftewel „geperst" d.m.v. electrolyse. E EDELSTENEN - mineralen die door hun opvallende eigenschappen I (kleur, vorm, glans en zeldzaamheid) j voor de mens waarde hebben gekre gen. Ze worden veelal "tot juwelen verwerkt tezamen met edele metalen: I goud, zilver, platina. F FIJNGOUD - zuiver goud (100%). Daar dit heel zacht en dus kwets baar is wordt fijngoud nooit gebruikt voor het vervaardigen van sieraden, maar eerst vermengd met andere me talen. G GRANULERING - zeer kleine gou den kogeltjes die op de oppervlakte van een gouden juweel of voorwerp zijn aangebracht. Omstreeks 1810 was dit erg in de mode. H HANGER - een sieraad dat aan een - meestal - dun kettinkje om de hals wordt gedragen en de meest uiteen lopende voorwerpen kan uitbeelden. Gouden hangers worden heden ten da ge veel gevraagd. I INVESTEREN - Goud is gekoppeld aan het monetaire stelsel in de we reld en is „waardevast", d.w.z. goud kan te allen tijde te gelde worden gemaakt ofschoon de koers van dag tot dag kan verschillen. Daarom worden gouden juwelen ook wel gekocht bij wijze van investering. J JUWELIER - iemand die, na een gedegen studie in deze richting, "zich specialiseert in het verkopen van ju welen. K KARAAT - de eenheid waarmee het goudgehalte wordt aangegeven. Zuiver goud (100%) is 24 karaats. LEGEREN - het vermengen van goud met andere metalen om hierdoor een verwerkbare hardheid te krijgen. Vaak verandert hierdoor ook de kleur van het goud en spreekt men dan van Ook mogen bestuurders als zij in het verkeer stilstaan voor bijvoor beeld een stoplicht of spoorover weg, niet stoppen op oversteek plaatsen voor voetgangers en ie sers. Ook moeten zij dan de weg helft voor het tegemoetkomende verkeer vrijlaten, en op kruisingen moeten zij altijd de doorgang vrij laten voor eventueel dwars ver eer. Links stoppen Hoewel in beginsel uiterst rechts moet worden gestopt, mag U u* zondering op de uiterste linkerzij e 9 Verboden te stoppen stopt, tenzij door borden anders is aangegeven. (Tussen haakjes: „Be perkt" éénrichtingverkeer wil zeg gen: tevens in beide richtingen toegestaan voor bv. (brom)fietsers, hetgeen dan door een onderbord wordt aangegeven.) In ieder geval is het verboden een voertuig tot stilstand te bren gen (te laten stilstaan): 9 Op trottoirs, voetpaden, fietspa den en fietsstroken. Dit verbod geldt niet voor fietsen, bromfiet sen en invalidevoertuigen. „Bij het stoppen brengt de bestuurder zijn voertuig tot stilstand aan de uiterste rechterzijde van de rijbaan. Hij mag zijn voertuig niet laten stilstaan indien daardoor ge vaar of hinder voor andere weggebruikers kan ontstaan!" De bepalingen ten aanzien van waar wel of niet mag worden geatopt, gelden voor alle beetuurders, dus ook voor tweewielers, zoals fietsen. .-slag s b.v. en an de ontakt met ircie ïdiploma is a.v. de heer e nadere De wetgever maakt onderscheid tussen „stoppen" en „laten stil staan". Een verbod om te stoppen wil zonder meer zeggen: doorrij den. Een verbod om te laten stil staan kan in bepaalde gevallen pas ontstaan na aanvankelijk geoor loofd stoppen. Het is bijvoorbeeld een automobilist, wanneer er op een bepaald moment geen verkeer is, niet verboden op een hoek van de straat te stoppen om de weg te vragen, maar hij mag zijn voertuig daar niet langer laten stilstaan s inmiddels genaderd verkeer daar door wordt gehinderd. van de rijbaan worden stilgestaan. Dat mag als er in de rechterzijde van de rijbaan tram- of spoorrails liggen. Het is ook toegestaan op wegen met (beperkt) éénrich tingverkeer. Op deze wegen mag zowel links als rechts worden ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1980 | | pagina 17