Van Nièpce tot Carlson
Kopieer computer
mm-
41SF
,,n:i
Beeld op de muur
Een lens voor het gat
Het straatje van
Vermeer
lp y/f>
Joseph Nicephore
Nièpce uitvinder van
de fotografie
Asfalt deed het
De daguerrotypie
De toepassingen
van de fotografie
Eerste portret
studio in Amsterdam
Fox Talbot ontdekt
het negatieve beeld
Van portret tot album
Van nat naar droog
Derolfilm
De storm breekt los
Copieertechniek
De droogcopie
de Xerografie
Zelfs
drie dimensionale
voorwerpen
25
Soester Courant van woensdag 19 november 1980
25
ii mi ii
30SEQR STEREO
(waarde 1200. -
ïlijk realine in de huiskamer
de oploingen van de'hier
Hiceerdeuzzélspelen
(en doorebfuik le:maken
ïderslaédebetaal-
ijkheder
1 GIRO F BANK: I 60.100
Rode Kis'. Den Haaq
BRIE^ART: Rode Kruis
tbus30<T
OGK DiHaag.
ïdere Ofssing betaalt U I
ol plakt 11,50 aan exira I
Jgelsbij.
o oi briefart inzenden
I2decenïri90o.
ivangslv.Uwgiro-ol
aart ontvet U hel
'bit "marron" gratis thuis
yentuelerdere deelname
ejuistersi is een uniek
nderdeel n de Nationale
ruis Puzzfoeien Marathon,
gaat het «m het woord te
an een behd lied datis
ipiept". Di5d wordt
iech.t" gezcjen door de
iGr-imitatoobert Paul.
nstuurt ho<u óók per
020-H 4444
ADER S OlGEST
SK FJERB
Ooslerhoul
HANDEISMIJ BV Som
Het is een lange weg geweest, die de
mens moest afleggen voor aleer de
geheimzinnige techniek van de foto
grafie, een feit werd.
De fotografie momenteel zo verbreid,
dat de mens anno 1980 nauwelijks
beseft wat die betekent voor het leven
van alledag.
Fotografie maakt Televisietoestellen
goedkoper en kleiner, maar ook radio
toestellen en klokken. Fotografie is
het die de huidige, uiterst compacte
rekenmachientjes mogelijk maakte.
Fotografie toont ons verre zonnestel
sels, maakt het mogelijk uiterst
kleine virussen te bestuderen, geeft
ons een blik in het menselijk lichaam.
Fotografie .dat is de dagelijks in de
bus glijdende krant, waarvan heus
niet alleen de foto's, maar ook de let
ters en lij nen door middel van fotogra
fie op hun plaats kwamen.
Fotografie tenslotte dat is ook de
droge copie van een belangrijke brief.
De grondleggers van de fotografie
waren o.a. Aristoteles en Leonardo da
Vinei hun denkwerk leidde tot de
echte uitvinding van Nicephore
Nièpce en Daguerre. Van Nièpce
kwam het tot de moderne volautoma
tische amateurcamera en de gemak
kelijk te vervaardigen droge copie van
Chester Carlson.
Aristoteles leefde van 384 tot 322 voor
Christus, maar tijdens zijn leven
maakte hij melding van een merk
waardig feit, als men in een donker
vertrek verbleef, met een gat in een
van de raamluiken, verscheen bij hel
der weer een beeld van de buiten
wereld op de wand tegenover dat gat.
Dat beeld stond nog op zijn kop ook,
vreemde zaak.
Maar, in de duistere middeleeuwen
raakte die kwestie kennelijk in het
vergeetboek, alhoewel er toch af en
toe weer meldingen opdoken over dit
verschijnsel. Leonardo da Vinei bv. de
beroemde ontwerper, uitvinder (zelfs
van oorlogstuig) en schilder levend in
1500 gaf een volledige beschrijving
van de "Donkere Kamer" of, zoals het
ding vertaald in het Italiaans heet, de
Camera Obscura. U weet nu meteen
hoe oud die naam Camera wel is. In
1544 maakte R. Gemma Frisius een
tekening van deze camera obscura,
zoals u hierbij aantreft.
Zo rond 1500 leefde men in de periode
aangeduidt als de renaissance, een
periode van groeiende belangstelling
voor het materialisme, na eeuwen van
soberheid, vroomheid en beperking.
Men begon oog te krijgen voor de wer
kelijkheid van alledag, leefde niet
meer voor een verre "hemel eens",
maar wilde de vreugden van vandaag.
Schilders begonnen de dingen af te
beelden zoals zij ze waarnamen, de
wetten van de perspektief werden
ontdekt, men werkte met een pure
afbeeldingsvreugde.
De werkelijkheid evenaren was het
doel. In, die tijd omschreef men de
kunst mei Natura Art is Magistra, de
"Natuur in onze leermeester". Deze
mentaliteit leidde bnherroepelijk tot
i de fotografie.
D e tekening van Gemma Frisius geeft
de camera obscura nog aan zonder
lens. Nog geen stap verder dus, dan
die toevallige ontdekking van Aristo
teles. Maar de Italianen kwamen kort
daarna al op het idee een lens in dat
gat te plaatsen. Daarmee werd het
beeld meteen helderder. Toen ze nog
een diafragma achter die lens
bouwden werd het beeld zelfs redelijk
scherp! i
Tekenaars gingen de camera obscura,
een houten geval met lens en voor de
est geheel gesloten. Aanvankelijk
bouwde men, het kameridee indach
tig, manshoge hokken, waarin
iemand kon staan om het beeld waar
te nemen.
Pas later bouwde men er een spiegel
in, welke een beeld wierp op een mat
glas. Zekere Johannes Zahn was een
der eersten die dit systeem in 1665
beschreef. Merkwaardig genoeg is het
in feite een "spiegelreflex" volgens
welk systeem tegenwoordig de
modernste camera's bouwt.
Een merkwaardige versie van de
camera obscura was die zoals werd
ontwórpen door Ch. Chevalier, een
tent met bovenin de camera en een
prisma. Het prisma werpt een beeld
omlaag op de tekenplank des schil
ders'.
Van de schilder Vermeer wordt al
beweerd dat hij regelmatig van de
camera obscura gebruik maakte voor
zijn schetsen, die later in olieverf
werden overgezet. De typische
perspectief zoals we die in het "Straat-
je van Vermeer" en de andere binnen
huisschilderijen zien, doet inderdaad
sterk fotografisch exact aan. Ook
Thomas Girtin, schilder uit de 19e
eeuw is een bekend gebruiker van de
camera waarmee hij "gezichten op
Parijs" deed ontstaan.
Boul'S'Cermain
Si'lrplioiir
Ch Michel
Het tijdrovend overtrekken van het
matglasbeeld met potlood, om dat
later tot een eventueel kleurig beeld
te maken, paste niet meer in het tijds
bestek van de late 19e eeuw. Stoom
deed zijn intrede, snelheid werd een
meer gewaardeerd begrip. Twee
broers, rijke amateuruitvinders,
Nicephore Nièpce en Claude Nièpce
waren realisten. Samen hadden ze
geëxperimenteerd, boeken over
recente ontdekkingen gelezen.
Samen hadden ze dienst genomen in
het republikeinse leger. Toen ze
elkaar troffen bij een rustpauze tij
dens de oorlog op Sardinië bespraken
ze de mogelij kheid het vluchtige beeld
op het matglas van de camera obscura
vast te leggen. Dat bepaalde zilver
zouten lichtgevoelig zijn was op dat
tijdstip algemeen bekend en dat bood
mogelijkheden. Aangezien zij op dat
moment geen gelegenheid hadden
hun plannen uit te werken, duurde het
jaren voor zij nieuwe proeven gingen
doen met de Lithografie. Lithografie
(steendruk) was een techniek die
Napoleon uit Duitsland had mee
gebracht. De heren Nièpce merkten
dat een bepaalde vernis lichtgevoelig
was.
Als test werd een doorzichtig gemaak
te gravure op een met vernis bedekte
steen in de zon gelegd. Inderdaad
vormde zich een beeld. Helaas was
het beeld niet houdbaar daat later ook
de lichte delen weer donker werden.
Proeven met zilverchloridepapier in
een camera leverden in 1815 het
bewijs dat fotografie mogelijk moest
zij n. Maar ook hier strandde de poging
doordat men het beeld niet kon fixe
ren, eenmaal in het volle licht
gebracht donkerde het gehele beeld
na en verdween in het zwart.
De Xerox 9400 is een soort kopieer
computer. Geen apparaat voor het
kleine kantoor, wel voor het grote
bedrijf of concern. Ondanks alle elec-
tronicaprobleemloos te bedienen door
een overzichtelijk instrumenten
paneel met duidelijke code. -
Met de Xerox 9400 kan men: -1 -
- Automatisch tweezijdig kópieerën
- Snelheid van twee bfdrukken pêf'
sekonde
- Automatisch vergaren van de
afdrukken.
- Verkleinen tot 61,5% van het origi
neel.
- Bij foutief instellen met een druk op
de knop werkprogramma terug
jfljgn keren tot uitgangspunt.
1 - Ruime instelmogelijkheid voor kon-
tfastrègeling, zodat letterlijk; elk
origineel optimaal ófgedrukt wordt:
Enige tijd later probeerde Nicephore
Nièpce het nog eens met asfalt. Hij
bedekte een tinnen plaat met een
mengsel van asfalt en petroleum,
legde hierop een doorzichtige gravure
en stelde de plaat bloot aan de volle
zon. Op de plaatsen waar het meeste
licht viel werd de asfalt hard, elders
bleef het zacht. Men kon de achte
asfalt met petroleum wegspoelen, dit
reliëf beeld werd geëtst en wat N ièpce
overhield was een drukplaat waarvan
hij een groot aantal eksemplaren kon
nadrukken met inkt. Daarmee was de
basis gelegd voor de fotografie, maar
in wezen ook voor de "copieertech-
niek". Nièpce noemde zijn techniek
"Heliografie". Nièpce probeerde deze
techniek ook in een camera en richtte
het toestel, zoals steeds op het uit
zicht van zijn binnenplaats.
Helaas mislukten deze proeven gro
tendeels, doordat de belichtingstijd
zo lang duurde, dat de zon de schadu
wen belichtte en dus vernietigde. Het
resultaat daarvan is de inmiddels
beroemde (in feite mislukte) foto,
waarvan u hierbij een afbeelding ziet.
De grijze tussentinten, die we bij de
gewone zwartwitfotografie kennen
zijn hier vrijwel afwezig.
Wanneer vond dit plaats? Dat is
helaas niet exact bekend, men meent
in 1822 maar er zijn ook aanwijzingen
dat het in 1827 is geweest, omdat
Nicephore de plaat toen aan zijn broer
in Londen heeft getoond.
Een belangrijke uitvinding hangt
soms in de lucht, zoals men zegt. De
boekdrukkunst 'werd uitgevonden
door Laurens Coster en door meneer
Guthenberg in Duitsland. De verre
kijker werd, vrijwel tegelijk, op twee
plaatsen uitgevonden, ook in ons land.
Een Franse emigrant in Brazilië, Her
cules Florence, zo bleek eerst
onlangs heeft zich al vanaf1833 bezig
gehouden met fotografische experi
menten, Hij was onkundig van de
proeven van Nièpce, in zijn afgelegen
dorp Sao Carlos.
Als tekenaar en schilder kende hij de
camera obscura, hij had in1832 verno
men over de lichtgevoeligheid van zil
vernitraat. Net als Nièpce maakte hij
zowel cameraopnamen als kontakt-
kopieën. De kopieën zijn inmiddels
teruggevonden, de cameraopnamen
helaas nog niet.
Tien jaar na Nièpces opnamen van
zijn "binnenplaats" werd opnieuw in
Frankrijk een procédé bedacht, dat
nu echter zulke ongelofelijk rijke en
scherpe beelden opleverde, dat de
fotografie in een klap over de hele
wereld populair werd. Het was Louis
Jaques Mandé Daguerre, direkteur
van het Parijse Diorama aan de Place
de laRepublique. Daguerre was schil
der en in die tijd was er voor schilders
maar een ideaal, de "werkelijkheid".
Daarom ook gebruikte hij de camera
obscura als hulpmiddel bij het schil
deren en tekenen. Zijn opticien, die
hem de lenzen leverde, vertelde dat er
in Chalon ook iemand rondliep die
plannen had om de werkelijkheid met
behulp van de camera te vangen.
Daguerre zocht contact met hem
maar hun samenwerking leverde niet
veel op. Pas na de dood van zijn com
pagnon ontdekte Daguerre dat een
verzilverde koperplaat, na blootstel
ling aan jodiumdamp lichtgevoelig
werd. Na enige tijd belichten kan de
plaat met kwikdamp ontwikkeld
worden. Een oplossing van keuken
zout neutraliseerde het niet belichte
zilverjodide en daarmee werd het
beeld gefixeerd.
Kort na dit feit werd de uitvinding op
de Academie bekend gemaakt. Dat
was op 19 augustus 1839 en bij die gele
genheid werd de fotografie zonder
enig patentrecht aan de wereld
geschonken.
Via de pers verspreidde dit nieuws
zich over de gehele wereld en al gauw
ontstond het beroep van fotograaf, al
noemde men de foto's toen naar de
ontdekker Daguerrotypie.
o o kö(jfcw*
';"::'.OAmONKC° .fb«
TlFFEREAU
Toen de fotografie eenmaal was
ontdekt, ontstonden de toepassingen
kort daarop. Het eerste was fotopor
tret. Rijke mensen lieten zich schil
deren, maar de fotografie maakte dat
men zich voor minder geld ook een
beeltenis kon laten maken.
Vanaf1842 verschenen er in alle grote
steden portretstudio's. De eerste was
NB. in Amsterdam. Deze was van een
reizend Fransman Daru en werd
februari 1842 opgericht. Toch was er
een bezwaar, de Daguerretypie was
tamelijk kostbaar door de basis, nl.
verzilverd koper. De belichtingstijd
was lang, het fototoestel woog kilo's
en bestond uit een zware houten kast
van 36 cm. hoog en 32 cm. breed, de
bewerking met in wezen niet
ongevaarlijke dampen was lastig.
Bovendien was elke foto een unikaat,
negatieven bestonden nog niet.
Zoals gezegd, in de jaren '20 en '30 van
de vorige eeuw, hing de fotografie in de
lucht. Ook een zekere William Henry
Fox Talbot experimenteerde met de
camera obscura. Dat was kort nadat
hij in oktober1933 aan hetComomeer
met de camera obscura zat te teke
nen. "Hoe houdt ik dit beeld vast" was
i®3toDOTOGiyipn i
SvHv-rq j T^ptiar*
V/,„rJ K
ook zijn gedachtengang. Hij onder
nam proeven met zilvemitraat en zil
verchloride. Op een vel papier werd
een zwakke zoutoplossing gebracht,
daarna gedroogd en vervolgens
bestreken met zilvernitraat zodat
zich zilverchloride vormde.
Hiema werden bv. bloemen of andere
voorwerpen gewoon op het papier
gelegd en dit in de zon belicht. Dit
schaduwbeeld, dus niet in de camera
ontstane beeld werd gefixeerd in een
sterke zoutoplossing. Later ging hij
ook beelden in de camera maken. Het
oudste camerabeeld dateert van
augustus 1835, een glas in loodraam
dat hij binnenshuis fotografeerde.
Toen hij van de geslaagde proeven
van Daguerre las, probeerde Fox
Talbot hem de eer te ontfutselen door
in plaats van meteen een positief
beeld, waarvan maar een ontstond,
een "negatief' te maken. In een flits
realiseerde hij zich de betekenis. Als
men eerst een opname maakt in
omgekeerde toonwaarden, kan dit
later door andermaal belichten op een
vel lichtgevoelig papier, toteen posi
tief beeld gemaakt worden.
Fox Talbot verloor de slag om de eer,
Daguerre staat als eerste te boek.
Maar hij kon wel het belangrijker
punt, uitvinder van de afdruk, de
fotoprint te zijn geweest. Daar zijn
vinding kon men van een negatief een
oneindig aantal afdrukken maken.
Van de papieren negatieven tot de
modeme kleurenafdruk op plastic is
een lange weg.
Aanvankelijk was het portret een der
voornaamste objecten van de fotogra
fie. De tamelijk lange belichtingstijd,
in het begin 15 tot 30 minuten, liet
geen momentopname toe. De toestel
len stond op zware statieven, de
slachtoffers werden in een soort klem
men vastgezet, zodat ze niet tij dens de
opname zouden bewegen en zo de foto
onscherp maken.
De eerste Daguerretypieën waren
kostbare zaken, die men zelfs in fraaie
houten en lederen cassettes bewaar
de. Toen echter eenmaal het glas
negatief was gevonden (Fr. Scott
Archer in 1855) werd het mogelijk om
talloze afdrukken van goede kwaliteit
te maken. Een fotograaf André
Adolphe Disdéri, bedacht dat men in
een klap meerdere portretten kon
maken door een camera uit te rusten
met vier objectieven, zodat op een
plaat vier opnamen werden gemaakt.
De foto's hadden het formaat van een
visitekaartje en men noemde deze
foto's dan ook visites. Het uitwisselen
van deze kleine foto's werd een sociale
verplichting. Merkwaardig genoeg
bestaat er heden.ten;.dage een gloed
nieuw apparaat, dat ook vier foto's, nl.
pasfoto's maakt van Polaroid.
Even merkwaardig is, dat dit uitwis
selen van portretfoto's, maar dan als
kleurige pasfoto's, onder jongeren
weer sterk in opkomst is Zo rond
de eeuwwisseling werden er pasfoto's
in diverse formaten gemaakt. Albums
kwamen op de voet van die ontwikke
ling. Vervaardigd van zwaar karton
met zilveren of verzilverde sluitingen
werden het familiestukken die men
zorgvuldig bewaarde in het kabinet.
De fotografie had echter nog met een
belangrijk probleem te maken. Men
fotografeerde op glasplaten die kort
voor de opname werden begoten met
een collodiumoplossing waarin de
lichtgevoelige zilverzouten waren
gemengd.
Wanneer men buitenshuis wilde foto
graferen moest er een soort tent
worden meegevoerd, gemaakt uit
stevige zwarte stof, een soort mobiele
donkere kamer. In die donkere kamer
werd de plaat begoten met de collo
diumoplossing en in een cassette
gesloten. De cassette kon dan in de
camera worden gedaan, afgesloten
met een schuif. Vlak voor de opname
zelf trok men de schuif weg en maakte
een foto. In Amsterdam gebruikte
Jacob Olie deze techniek. In Den
Haag was een rijke dame die zich voor
zag van een soort koetsje waarin de
hele santekraam met chemicaliën en
al werd meegevoerd.
Jacob Fenton, de eerste oorlogsfoto-
verslaggever kocht een koetsje van
een wijnkoopman en rustte dat als
donkere kamer uit. Tijdens de Krim-
oorlog in 1855 nam hij het hele spul
mee en kocht ter plekke paarden om
het wagentje te trekken. Soms
werden de platen ook ter plekke
ontwikkeld, ook wel gebeurde dat
thuis. Hoe het zij, men fotografeerde
nu ook buiten. Wat vroeger alleen
door de tekenaar en schilder werd
getoond, werd nu gedaan door de foto
graaf. Levensecht verschenen beel
den uit de gehele wereld en zelfs het
"fotoboek" verscheen al was dat nog
met ingeplakte foto's, want de
clicheertechniek bestond in de begin
tijd nog niet.
Pas nadat Richard Leach Maddox,
een engelse arts en amateurfotograaf,
de droge gelatineplaat had uitgevon
den, werd de fotografie bevrijdt van de
verplaatsbare donkere kamer. Men
kon een stel platen in cassette's mee
voeren en overal fotograferen.
De rolfilm, een ding dat ook nu nog
wordt gebruikt, werd voor het eerst
vervaardigd door George Eastman,
een bankbediende in Rochester in de
staat New York. Hij zag in dat de
droge gelatineplaat ook niet de meest
ideale vorm was voor echt handige
fotografie. Hij experimenteerde met
papieren negatieven en trad dus eerst
terug in de voetsporen van Fox
Talbot. Maar het belangrijkste was
wel de door hem ontworpen cassette
voor een rolfilm die in de gewone pla-
tencamera's paste. Het werd een
enorm sukses. Een toestel dat hele-
VlADU C DE NO RLAIX
maal aangepast was aan de rolfilm
echter werd geconstrueerd in 1888.
Een doosvormig toestel van 16 cm.
lang en 9 cm. breed, waarin men 100
opnamen kon maken. Het toestel
noemde hij Kodak, een naam die nu
over de hele wereld bekend is. Toen
ook ontstond de slogan "u drukt op de
knop en wij doen de rest!", want nadat
de film vol was, werd de camera met
film naar de fabriek in Rochester
gestuurd om de foto's te ontwikkelen.
Een behandeling die tot op dit
moment voor vrijwel de meeste
amateurfotografen nog onveranderd
Hoewel diq eerste camera beslist niet
goedkoop'was,"-omgerekendongeveer
f 400,- ep de nieuwe film nog bv.
f 150,- ^as'hét desfetoot tot eèri rage.
Iedereen ging fotograferen. Na de
Kodak verschenen ook van andere
fotofabrieken kleine toestellen.
George Eastman vestigde een mini-
wereldrijk met zijn films, die in ver
schillende formaten op de markt
kwamen.
Wat in de engels sprekende landen
een "snapshot" (snaphaan geweer,
shot is een schot) heette, werd bij ons
de Kiek, een naam die werd ontleend
aan de Leidse fotograaf Robert Kiek,
die de studentenfotograaf bij uitstek
was. De fotografie is waarschijnlijk in
de eerste plaats gegroeid door die
amateurfotografische ontwikkeling.
De vakfotografie is een goede tweede.
De grafische fotografie zonder welke
geen krant, boek of film denkbaar is
vormt maar het topje van de fototech-
nische ijsberg.
Zoals we gezien hebben, begon de
fotografie als een copieertechniek.
Nièpce maakte via de asfaltplaat een
copie van een doorzichtige gemaakte
prent. De behoefte aan een extra
afdruk van een document of brief, een
akte of verklaring bestond al eeuwen.
Daarvoor had men klerken. Mensen
die met een ganze veren pen aan lesse
naars brieven en acten overschreven.
Een tijdrovend werk. Voor vergade
ringen of transacties heeft men vaak
tien of meer afdrukken nodig en de
klerk schreef erg secuur, want lees
baarheid was voorwaarde. Nog
betrekkelijk kortgeleden werden in
ons land fotocopieën gemaakt op de
manier waarop foto's worden vervaar
digd. Het origineel wordt belicht in
kontakt of doordruk met een vel licht
gevoelig papier. Daarna ging de zaak
in een ontwikkelaar en de afdruk werd
gefixeerd. Het nadeel was, een dure
afdruk. De ontwikkelaar ging oxyde-
ren en moest, gebruikt of niet
gebruikt na een paar dagen worden
vervangen.
Ook hier dus nadelen van de natte
techniek.
Elke uitvinding leidt meestal naar
een andere. De Hongaar Paul Selenyi
legde in 1920 de basis voor de electro-
statische of electrofotografie. Chester
Carlson borduurde hierop voort in de
jaren '30. Volgens hem moest het
mogelijk zijn de ontwikkelfles weg te
laten. Op 30 oktober 1938 maakte hij
zijn eerste Xerogram (Xero droog,
Gram is afgeleidt van het duitse
Grafein of schrijven) of droogschrift.
Deze naam werd gebruikt omdat men
niet langer gebruikt maakte van vloei
bare chemicaliën. Het systeem werkt
in feite als volgt. Op een "matrijs", een
electrisch geladen plaat of trommel,
wordt het origineel door middel van
een lens en lichtbron geprojekteerd.
D e plaatsen waarop veel licht is geval
len verliezen hun lading, de andere
niet. Dit onzichtbare beeld wordt
ontwikkeld door het met fijn zwart
poeder in contact te brengen. Het
beeld van de trommel wordt nu op
gewoon papier overgedragen en door
verhitting ingesmolten.
Wellicht niet zo'n enorme ontdekking
als de fotografie zelf, maar voor de
moderne maatschappij wel een
belangrijke stap voorwaarts. Met
enkele simpele handgrepen maakte
men een„schërpe afdruk of petzoveel
als men nodig heeft, van een brief,
kranteknipsel of acte. Zelfs bestaan er
een soort minikrantjes die volgens die
systeem worden gemaakt.
Van Nièpce tot Carlson is een lange
weg. Van de eerste primitieve camera
tot het huidige snelwerkende Rank
Xeroxapparaat ook, maar het is ver
bluffend hoe snel de moderne mens
went aan deze vindingen. Wij doen
alsof het vanzelfsprekend is, vandaar
dit artikel, om u tot denken te zetten.
Wie zichdegrijzige fotokopieën vande
apparaten anno 50 nog herinnert,
moet zich wel verbazen over een
moderne' kopieermachine als bv. de
Xerox 2600.
Dit apparaat kopieert tot 216x356mm.
- Kopieert foto's en halftonen.
- Geeft zelfs potloodteksten goed weer.
- Zelfs 3 dimensionele voorwerpen
worden nog netjes gekopieerd.
Afdrukken uit boeken komen uitste
kend door. Daarbij wordt het boek niet
beschadigd. Gebonden of geniete
exemplaren kan men gewoon in tact
laten, het heeft geen invloed op de
beeldkwaliteit. Het apparaat werkt op
gewoon papier en is eenvoudig te
bedienen.