Van Nièpce tot Carlson Kopieer computer mm- 41SF ,,n:i Beeld op de muur Een lens voor het gat Het straatje van Vermeer lp y/f> Joseph Nicephore Nièpce uitvinder van de fotografie Asfalt deed het De daguerrotypie De toepassingen van de fotografie Eerste portret studio in Amsterdam Fox Talbot ontdekt het negatieve beeld Van portret tot album Van nat naar droog Derolfilm De storm breekt los Copieertechniek De droogcopie de Xerografie Zelfs drie dimensionale voorwerpen 25 Soester Courant van woensdag 19 november 1980 25 ii mi ii 30SEQR STEREO (waarde 1200. - ïlijk realine in de huiskamer de oploingen van de'hier Hiceerdeuzzélspelen (en doorebfuik le:maken ïderslaédebetaal- ijkheder 1 GIRO F BANK: I 60.100 Rode Kis'. Den Haaq BRIE^ART: Rode Kruis tbus30<T OGK DiHaag. ïdere Ofssing betaalt U I ol plakt 11,50 aan exira I Jgelsbij. o oi briefart inzenden I2decenïri90o. ivangslv.Uwgiro-ol aart ontvet U hel 'bit "marron" gratis thuis yentuelerdere deelname ejuistersi is een uniek nderdeel n de Nationale ruis Puzzfoeien Marathon, gaat het «m het woord te an een behd lied datis ipiept". Di5d wordt iech.t" gezcjen door de iGr-imitatoobert Paul. nstuurt ho<u óók per 020-H 4444 ADER S OlGEST SK FJERB Ooslerhoul HANDEISMIJ BV Som Het is een lange weg geweest, die de mens moest afleggen voor aleer de geheimzinnige techniek van de foto grafie, een feit werd. De fotografie momenteel zo verbreid, dat de mens anno 1980 nauwelijks beseft wat die betekent voor het leven van alledag. Fotografie maakt Televisietoestellen goedkoper en kleiner, maar ook radio toestellen en klokken. Fotografie is het die de huidige, uiterst compacte rekenmachientjes mogelijk maakte. Fotografie toont ons verre zonnestel sels, maakt het mogelijk uiterst kleine virussen te bestuderen, geeft ons een blik in het menselijk lichaam. Fotografie .dat is de dagelijks in de bus glijdende krant, waarvan heus niet alleen de foto's, maar ook de let ters en lij nen door middel van fotogra fie op hun plaats kwamen. Fotografie tenslotte dat is ook de droge copie van een belangrijke brief. De grondleggers van de fotografie waren o.a. Aristoteles en Leonardo da Vinei hun denkwerk leidde tot de echte uitvinding van Nicephore Nièpce en Daguerre. Van Nièpce kwam het tot de moderne volautoma tische amateurcamera en de gemak kelijk te vervaardigen droge copie van Chester Carlson. Aristoteles leefde van 384 tot 322 voor Christus, maar tijdens zijn leven maakte hij melding van een merk waardig feit, als men in een donker vertrek verbleef, met een gat in een van de raamluiken, verscheen bij hel der weer een beeld van de buiten wereld op de wand tegenover dat gat. Dat beeld stond nog op zijn kop ook, vreemde zaak. Maar, in de duistere middeleeuwen raakte die kwestie kennelijk in het vergeetboek, alhoewel er toch af en toe weer meldingen opdoken over dit verschijnsel. Leonardo da Vinei bv. de beroemde ontwerper, uitvinder (zelfs van oorlogstuig) en schilder levend in 1500 gaf een volledige beschrijving van de "Donkere Kamer" of, zoals het ding vertaald in het Italiaans heet, de Camera Obscura. U weet nu meteen hoe oud die naam Camera wel is. In 1544 maakte R. Gemma Frisius een tekening van deze camera obscura, zoals u hierbij aantreft. Zo rond 1500 leefde men in de periode aangeduidt als de renaissance, een periode van groeiende belangstelling voor het materialisme, na eeuwen van soberheid, vroomheid en beperking. Men begon oog te krijgen voor de wer kelijkheid van alledag, leefde niet meer voor een verre "hemel eens", maar wilde de vreugden van vandaag. Schilders begonnen de dingen af te beelden zoals zij ze waarnamen, de wetten van de perspektief werden ontdekt, men werkte met een pure afbeeldingsvreugde. De werkelijkheid evenaren was het doel. In, die tijd omschreef men de kunst mei Natura Art is Magistra, de "Natuur in onze leermeester". Deze mentaliteit leidde bnherroepelijk tot i de fotografie. D e tekening van Gemma Frisius geeft de camera obscura nog aan zonder lens. Nog geen stap verder dus, dan die toevallige ontdekking van Aristo teles. Maar de Italianen kwamen kort daarna al op het idee een lens in dat gat te plaatsen. Daarmee werd het beeld meteen helderder. Toen ze nog een diafragma achter die lens bouwden werd het beeld zelfs redelijk scherp! i Tekenaars gingen de camera obscura, een houten geval met lens en voor de est geheel gesloten. Aanvankelijk bouwde men, het kameridee indach tig, manshoge hokken, waarin iemand kon staan om het beeld waar te nemen. Pas later bouwde men er een spiegel in, welke een beeld wierp op een mat glas. Zekere Johannes Zahn was een der eersten die dit systeem in 1665 beschreef. Merkwaardig genoeg is het in feite een "spiegelreflex" volgens welk systeem tegenwoordig de modernste camera's bouwt. Een merkwaardige versie van de camera obscura was die zoals werd ontwórpen door Ch. Chevalier, een tent met bovenin de camera en een prisma. Het prisma werpt een beeld omlaag op de tekenplank des schil ders'. Van de schilder Vermeer wordt al beweerd dat hij regelmatig van de camera obscura gebruik maakte voor zijn schetsen, die later in olieverf werden overgezet. De typische perspectief zoals we die in het "Straat- je van Vermeer" en de andere binnen huisschilderijen zien, doet inderdaad sterk fotografisch exact aan. Ook Thomas Girtin, schilder uit de 19e eeuw is een bekend gebruiker van de camera waarmee hij "gezichten op Parijs" deed ontstaan. Boul'S'Cermain Si'lrplioiir Ch Michel Het tijdrovend overtrekken van het matglasbeeld met potlood, om dat later tot een eventueel kleurig beeld te maken, paste niet meer in het tijds bestek van de late 19e eeuw. Stoom deed zijn intrede, snelheid werd een meer gewaardeerd begrip. Twee broers, rijke amateuruitvinders, Nicephore Nièpce en Claude Nièpce waren realisten. Samen hadden ze geëxperimenteerd, boeken over recente ontdekkingen gelezen. Samen hadden ze dienst genomen in het republikeinse leger. Toen ze elkaar troffen bij een rustpauze tij dens de oorlog op Sardinië bespraken ze de mogelij kheid het vluchtige beeld op het matglas van de camera obscura vast te leggen. Dat bepaalde zilver zouten lichtgevoelig zijn was op dat tijdstip algemeen bekend en dat bood mogelijkheden. Aangezien zij op dat moment geen gelegenheid hadden hun plannen uit te werken, duurde het jaren voor zij nieuwe proeven gingen doen met de Lithografie. Lithografie (steendruk) was een techniek die Napoleon uit Duitsland had mee gebracht. De heren Nièpce merkten dat een bepaalde vernis lichtgevoelig was. Als test werd een doorzichtig gemaak te gravure op een met vernis bedekte steen in de zon gelegd. Inderdaad vormde zich een beeld. Helaas was het beeld niet houdbaar daat later ook de lichte delen weer donker werden. Proeven met zilverchloridepapier in een camera leverden in 1815 het bewijs dat fotografie mogelijk moest zij n. Maar ook hier strandde de poging doordat men het beeld niet kon fixe ren, eenmaal in het volle licht gebracht donkerde het gehele beeld na en verdween in het zwart. De Xerox 9400 is een soort kopieer computer. Geen apparaat voor het kleine kantoor, wel voor het grote bedrijf of concern. Ondanks alle elec- tronicaprobleemloos te bedienen door een overzichtelijk instrumenten paneel met duidelijke code. - Met de Xerox 9400 kan men: -1 - - Automatisch tweezijdig kópieerën - Snelheid van twee bfdrukken pêf' sekonde - Automatisch vergaren van de afdrukken. - Verkleinen tot 61,5% van het origi neel. - Bij foutief instellen met een druk op de knop werkprogramma terug jfljgn keren tot uitgangspunt. 1 - Ruime instelmogelijkheid voor kon- tfastrègeling, zodat letterlijk; elk origineel optimaal ófgedrukt wordt: Enige tijd later probeerde Nicephore Nièpce het nog eens met asfalt. Hij bedekte een tinnen plaat met een mengsel van asfalt en petroleum, legde hierop een doorzichtige gravure en stelde de plaat bloot aan de volle zon. Op de plaatsen waar het meeste licht viel werd de asfalt hard, elders bleef het zacht. Men kon de achte asfalt met petroleum wegspoelen, dit reliëf beeld werd geëtst en wat N ièpce overhield was een drukplaat waarvan hij een groot aantal eksemplaren kon nadrukken met inkt. Daarmee was de basis gelegd voor de fotografie, maar in wezen ook voor de "copieertech- niek". Nièpce noemde zijn techniek "Heliografie". Nièpce probeerde deze techniek ook in een camera en richtte het toestel, zoals steeds op het uit zicht van zijn binnenplaats. Helaas mislukten deze proeven gro tendeels, doordat de belichtingstijd zo lang duurde, dat de zon de schadu wen belichtte en dus vernietigde. Het resultaat daarvan is de inmiddels beroemde (in feite mislukte) foto, waarvan u hierbij een afbeelding ziet. De grijze tussentinten, die we bij de gewone zwartwitfotografie kennen zijn hier vrijwel afwezig. Wanneer vond dit plaats? Dat is helaas niet exact bekend, men meent in 1822 maar er zijn ook aanwijzingen dat het in 1827 is geweest, omdat Nicephore de plaat toen aan zijn broer in Londen heeft getoond. Een belangrijke uitvinding hangt soms in de lucht, zoals men zegt. De boekdrukkunst 'werd uitgevonden door Laurens Coster en door meneer Guthenberg in Duitsland. De verre kijker werd, vrijwel tegelijk, op twee plaatsen uitgevonden, ook in ons land. Een Franse emigrant in Brazilië, Her cules Florence, zo bleek eerst onlangs heeft zich al vanaf1833 bezig gehouden met fotografische experi menten, Hij was onkundig van de proeven van Nièpce, in zijn afgelegen dorp Sao Carlos. Als tekenaar en schilder kende hij de camera obscura, hij had in1832 verno men over de lichtgevoeligheid van zil vernitraat. Net als Nièpce maakte hij zowel cameraopnamen als kontakt- kopieën. De kopieën zijn inmiddels teruggevonden, de cameraopnamen helaas nog niet. Tien jaar na Nièpces opnamen van zijn "binnenplaats" werd opnieuw in Frankrijk een procédé bedacht, dat nu echter zulke ongelofelijk rijke en scherpe beelden opleverde, dat de fotografie in een klap over de hele wereld populair werd. Het was Louis Jaques Mandé Daguerre, direkteur van het Parijse Diorama aan de Place de laRepublique. Daguerre was schil der en in die tijd was er voor schilders maar een ideaal, de "werkelijkheid". Daarom ook gebruikte hij de camera obscura als hulpmiddel bij het schil deren en tekenen. Zijn opticien, die hem de lenzen leverde, vertelde dat er in Chalon ook iemand rondliep die plannen had om de werkelijkheid met behulp van de camera te vangen. Daguerre zocht contact met hem maar hun samenwerking leverde niet veel op. Pas na de dood van zijn com pagnon ontdekte Daguerre dat een verzilverde koperplaat, na blootstel ling aan jodiumdamp lichtgevoelig werd. Na enige tijd belichten kan de plaat met kwikdamp ontwikkeld worden. Een oplossing van keuken zout neutraliseerde het niet belichte zilverjodide en daarmee werd het beeld gefixeerd. Kort na dit feit werd de uitvinding op de Academie bekend gemaakt. Dat was op 19 augustus 1839 en bij die gele genheid werd de fotografie zonder enig patentrecht aan de wereld geschonken. Via de pers verspreidde dit nieuws zich over de gehele wereld en al gauw ontstond het beroep van fotograaf, al noemde men de foto's toen naar de ontdekker Daguerrotypie. o o kö(jfcw* ';"::'.OAmONKC° .fb« TlFFEREAU Toen de fotografie eenmaal was ontdekt, ontstonden de toepassingen kort daarop. Het eerste was fotopor tret. Rijke mensen lieten zich schil deren, maar de fotografie maakte dat men zich voor minder geld ook een beeltenis kon laten maken. Vanaf1842 verschenen er in alle grote steden portretstudio's. De eerste was NB. in Amsterdam. Deze was van een reizend Fransman Daru en werd februari 1842 opgericht. Toch was er een bezwaar, de Daguerretypie was tamelijk kostbaar door de basis, nl. verzilverd koper. De belichtingstijd was lang, het fototoestel woog kilo's en bestond uit een zware houten kast van 36 cm. hoog en 32 cm. breed, de bewerking met in wezen niet ongevaarlijke dampen was lastig. Bovendien was elke foto een unikaat, negatieven bestonden nog niet. Zoals gezegd, in de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw, hing de fotografie in de lucht. Ook een zekere William Henry Fox Talbot experimenteerde met de camera obscura. Dat was kort nadat hij in oktober1933 aan hetComomeer met de camera obscura zat te teke nen. "Hoe houdt ik dit beeld vast" was i®3toDOTOGiyipn i SvHv-rq j T^ptiar* V/,„rJ K ook zijn gedachtengang. Hij onder nam proeven met zilvemitraat en zil verchloride. Op een vel papier werd een zwakke zoutoplossing gebracht, daarna gedroogd en vervolgens bestreken met zilvernitraat zodat zich zilverchloride vormde. Hiema werden bv. bloemen of andere voorwerpen gewoon op het papier gelegd en dit in de zon belicht. Dit schaduwbeeld, dus niet in de camera ontstane beeld werd gefixeerd in een sterke zoutoplossing. Later ging hij ook beelden in de camera maken. Het oudste camerabeeld dateert van augustus 1835, een glas in loodraam dat hij binnenshuis fotografeerde. Toen hij van de geslaagde proeven van Daguerre las, probeerde Fox Talbot hem de eer te ontfutselen door in plaats van meteen een positief beeld, waarvan maar een ontstond, een "negatief' te maken. In een flits realiseerde hij zich de betekenis. Als men eerst een opname maakt in omgekeerde toonwaarden, kan dit later door andermaal belichten op een vel lichtgevoelig papier, toteen posi tief beeld gemaakt worden. Fox Talbot verloor de slag om de eer, Daguerre staat als eerste te boek. Maar hij kon wel het belangrijker punt, uitvinder van de afdruk, de fotoprint te zijn geweest. Daar zijn vinding kon men van een negatief een oneindig aantal afdrukken maken. Van de papieren negatieven tot de modeme kleurenafdruk op plastic is een lange weg. Aanvankelijk was het portret een der voornaamste objecten van de fotogra fie. De tamelijk lange belichtingstijd, in het begin 15 tot 30 minuten, liet geen momentopname toe. De toestel len stond op zware statieven, de slachtoffers werden in een soort klem men vastgezet, zodat ze niet tij dens de opname zouden bewegen en zo de foto onscherp maken. De eerste Daguerretypieën waren kostbare zaken, die men zelfs in fraaie houten en lederen cassettes bewaar de. Toen echter eenmaal het glas negatief was gevonden (Fr. Scott Archer in 1855) werd het mogelijk om talloze afdrukken van goede kwaliteit te maken. Een fotograaf André Adolphe Disdéri, bedacht dat men in een klap meerdere portretten kon maken door een camera uit te rusten met vier objectieven, zodat op een plaat vier opnamen werden gemaakt. De foto's hadden het formaat van een visitekaartje en men noemde deze foto's dan ook visites. Het uitwisselen van deze kleine foto's werd een sociale verplichting. Merkwaardig genoeg bestaat er heden.ten;.dage een gloed nieuw apparaat, dat ook vier foto's, nl. pasfoto's maakt van Polaroid. Even merkwaardig is, dat dit uitwis selen van portretfoto's, maar dan als kleurige pasfoto's, onder jongeren weer sterk in opkomst is Zo rond de eeuwwisseling werden er pasfoto's in diverse formaten gemaakt. Albums kwamen op de voet van die ontwikke ling. Vervaardigd van zwaar karton met zilveren of verzilverde sluitingen werden het familiestukken die men zorgvuldig bewaarde in het kabinet. De fotografie had echter nog met een belangrijk probleem te maken. Men fotografeerde op glasplaten die kort voor de opname werden begoten met een collodiumoplossing waarin de lichtgevoelige zilverzouten waren gemengd. Wanneer men buitenshuis wilde foto graferen moest er een soort tent worden meegevoerd, gemaakt uit stevige zwarte stof, een soort mobiele donkere kamer. In die donkere kamer werd de plaat begoten met de collo diumoplossing en in een cassette gesloten. De cassette kon dan in de camera worden gedaan, afgesloten met een schuif. Vlak voor de opname zelf trok men de schuif weg en maakte een foto. In Amsterdam gebruikte Jacob Olie deze techniek. In Den Haag was een rijke dame die zich voor zag van een soort koetsje waarin de hele santekraam met chemicaliën en al werd meegevoerd. Jacob Fenton, de eerste oorlogsfoto- verslaggever kocht een koetsje van een wijnkoopman en rustte dat als donkere kamer uit. Tijdens de Krim- oorlog in 1855 nam hij het hele spul mee en kocht ter plekke paarden om het wagentje te trekken. Soms werden de platen ook ter plekke ontwikkeld, ook wel gebeurde dat thuis. Hoe het zij, men fotografeerde nu ook buiten. Wat vroeger alleen door de tekenaar en schilder werd getoond, werd nu gedaan door de foto graaf. Levensecht verschenen beel den uit de gehele wereld en zelfs het "fotoboek" verscheen al was dat nog met ingeplakte foto's, want de clicheertechniek bestond in de begin tijd nog niet. Pas nadat Richard Leach Maddox, een engelse arts en amateurfotograaf, de droge gelatineplaat had uitgevon den, werd de fotografie bevrijdt van de verplaatsbare donkere kamer. Men kon een stel platen in cassette's mee voeren en overal fotograferen. De rolfilm, een ding dat ook nu nog wordt gebruikt, werd voor het eerst vervaardigd door George Eastman, een bankbediende in Rochester in de staat New York. Hij zag in dat de droge gelatineplaat ook niet de meest ideale vorm was voor echt handige fotografie. Hij experimenteerde met papieren negatieven en trad dus eerst terug in de voetsporen van Fox Talbot. Maar het belangrijkste was wel de door hem ontworpen cassette voor een rolfilm die in de gewone pla- tencamera's paste. Het werd een enorm sukses. Een toestel dat hele- VlADU C DE NO RLAIX maal aangepast was aan de rolfilm echter werd geconstrueerd in 1888. Een doosvormig toestel van 16 cm. lang en 9 cm. breed, waarin men 100 opnamen kon maken. Het toestel noemde hij Kodak, een naam die nu over de hele wereld bekend is. Toen ook ontstond de slogan "u drukt op de knop en wij doen de rest!", want nadat de film vol was, werd de camera met film naar de fabriek in Rochester gestuurd om de foto's te ontwikkelen. Een behandeling die tot op dit moment voor vrijwel de meeste amateurfotografen nog onveranderd Hoewel diq eerste camera beslist niet goedkoop'was,"-omgerekendongeveer f 400,- ep de nieuwe film nog bv. f 150,- ^as'hét desfetoot tot eèri rage. Iedereen ging fotograferen. Na de Kodak verschenen ook van andere fotofabrieken kleine toestellen. George Eastman vestigde een mini- wereldrijk met zijn films, die in ver schillende formaten op de markt kwamen. Wat in de engels sprekende landen een "snapshot" (snaphaan geweer, shot is een schot) heette, werd bij ons de Kiek, een naam die werd ontleend aan de Leidse fotograaf Robert Kiek, die de studentenfotograaf bij uitstek was. De fotografie is waarschijnlijk in de eerste plaats gegroeid door die amateurfotografische ontwikkeling. De vakfotografie is een goede tweede. De grafische fotografie zonder welke geen krant, boek of film denkbaar is vormt maar het topje van de fototech- nische ijsberg. Zoals we gezien hebben, begon de fotografie als een copieertechniek. Nièpce maakte via de asfaltplaat een copie van een doorzichtige gemaakte prent. De behoefte aan een extra afdruk van een document of brief, een akte of verklaring bestond al eeuwen. Daarvoor had men klerken. Mensen die met een ganze veren pen aan lesse naars brieven en acten overschreven. Een tijdrovend werk. Voor vergade ringen of transacties heeft men vaak tien of meer afdrukken nodig en de klerk schreef erg secuur, want lees baarheid was voorwaarde. Nog betrekkelijk kortgeleden werden in ons land fotocopieën gemaakt op de manier waarop foto's worden vervaar digd. Het origineel wordt belicht in kontakt of doordruk met een vel licht gevoelig papier. Daarna ging de zaak in een ontwikkelaar en de afdruk werd gefixeerd. Het nadeel was, een dure afdruk. De ontwikkelaar ging oxyde- ren en moest, gebruikt of niet gebruikt na een paar dagen worden vervangen. Ook hier dus nadelen van de natte techniek. Elke uitvinding leidt meestal naar een andere. De Hongaar Paul Selenyi legde in 1920 de basis voor de electro- statische of electrofotografie. Chester Carlson borduurde hierop voort in de jaren '30. Volgens hem moest het mogelijk zijn de ontwikkelfles weg te laten. Op 30 oktober 1938 maakte hij zijn eerste Xerogram (Xero droog, Gram is afgeleidt van het duitse Grafein of schrijven) of droogschrift. Deze naam werd gebruikt omdat men niet langer gebruikt maakte van vloei bare chemicaliën. Het systeem werkt in feite als volgt. Op een "matrijs", een electrisch geladen plaat of trommel, wordt het origineel door middel van een lens en lichtbron geprojekteerd. D e plaatsen waarop veel licht is geval len verliezen hun lading, de andere niet. Dit onzichtbare beeld wordt ontwikkeld door het met fijn zwart poeder in contact te brengen. Het beeld van de trommel wordt nu op gewoon papier overgedragen en door verhitting ingesmolten. Wellicht niet zo'n enorme ontdekking als de fotografie zelf, maar voor de moderne maatschappij wel een belangrijke stap voorwaarts. Met enkele simpele handgrepen maakte men een„schërpe afdruk of petzoveel als men nodig heeft, van een brief, kranteknipsel of acte. Zelfs bestaan er een soort minikrantjes die volgens die systeem worden gemaakt. Van Nièpce tot Carlson is een lange weg. Van de eerste primitieve camera tot het huidige snelwerkende Rank Xeroxapparaat ook, maar het is ver bluffend hoe snel de moderne mens went aan deze vindingen. Wij doen alsof het vanzelfsprekend is, vandaar dit artikel, om u tot denken te zetten. Wie zichdegrijzige fotokopieën vande apparaten anno 50 nog herinnert, moet zich wel verbazen over een moderne' kopieermachine als bv. de Xerox 2600. Dit apparaat kopieert tot 216x356mm. - Kopieert foto's en halftonen. - Geeft zelfs potloodteksten goed weer. - Zelfs 3 dimensionele voorwerpen worden nog netjes gekopieerd. Afdrukken uit boeken komen uitste kend door. Daarbij wordt het boek niet beschadigd. Gebonden of geniete exemplaren kan men gewoon in tact laten, het heeft geen invloed op de beeldkwaliteit. Het apparaat werkt op gewoon papier en is eenvoudig te bedienen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1980 | | pagina 25