Uien Kerst-special Soester Courant Soester Courant van woensdag 24 december 1980 Poortvliet Tekst: Jan Leijendekker Wie zijn werk niet kent mist wat. Het zullen er gelukkig weinig zijn, want de Soes ter tekenaar Rien Poortvliet kan prachtig tekenen. Een ontdekking niet alleen gereserveerd voor miljoenen Nederlanders. In alle uithoeken van de wereld heeft zijn werk toegang gekregen. Zo er voor artistieke suksessen recepten zouden be staan dan is die betrekking heeft op zijn werk bijzonder eenvoudig te omschrijven. Wie oog en gevoel heeft voor de dagelijkse wonderen van de schepping zal zich bij het zien van Rien Poortvliet's werk nooit hoeven af te vragen wat het voorstelt en welk eintenties op het tekenpapier zijn achter gebleven. Rien Poort vliet, in een gezellige werkruimte dagelijks bezig met de schepping. Mensen, die ren, water en land. Centraal staat daarbij zijn Schepper voor ogen. In deze Kersteditie van de Soester Courant praten wij met hem. Over alles en nog wat, van de hak op de tak. „Van de hak op de tak" is de titel van zijn laatste „plaatjes boek". De tekenaar-schilder heeft er heel nadrukkelijk een „dit is mijn leven"-gedachte in neergelegd. Het vertelt over zijn jeugd in Schiedam, zijn geloof, zijn vriendschap voor de Oranjes, zijn leven in en rond Soest. Het schildert mens, dier, na tuur. Hartstochtelijk, poëtisch, geestig en somber. Gekweld door een chronisch gebrek aan tijd gaat het werk door terwijl hij zijn verhaal vertelt. Af en de leg. Het was een doorsnee toe, opkijkend wanneer hij zijn Nederlands gezin waar alles antwoorden nader wil toelich- vredig verliep. Vader was ad- ten. IJdel genoeg om niet he- ministrateur bij ziekenfond- lemaal afwijzend tegenover sen, armoede hebben wij niet publiciteit te staan, zijn ar- gekend. Uiteraard volgden wij beid desondanks voorrang ge- onderwijs op christelijke scho vend. „Ik kom" zegt hij „uit len. Lagere school en M.U.L.O. een gereformeerd nest waar alles min of meer vredig ver- De oorlogsjaren speelden zich liep. Ik heb drie broers. Toen af tussen mijn zevende en mijn oudste broer en ik al bij- twaalfde jaar. Klinkt mis na nozems waren kwamen er schien vreemd, maar ik vond nog twee. Je zou kunnen spre- het een verschrikkelijk boei- ken over de eerste en de twee- ende tijd. Wij misten natuur- Achteraf beji,;4k. er blij»rom, mijn talen te hebben geleerd. Ik ben iüet naar de academie gegaan. Nooit spijt van gehad, want niemand heeft de kans gekre gen mij een handschrift op te dringen. Als ze het hadden ge daan had ik met het werk wat ik nu doe er niet veel aan ge had. Na mijn M.U.L.O. heb ik tot mijn diensttijd op kleine reclame-bureautjes rondge scharreld. Toen bij de mari niers en vervolgens in dienst getreden bij het reclame-bu reau Linthas waar voor Uni- lever werd gewerkt. Vijftien jaar lang piekfijn naar mijn zin gehad. Je hoefde er geen duizendpoot te zijn, alleen het vervaardigen van tekeningen werd van mij verwacht. Men sen die Royco en Blue Band eten, de zaak met Vim weer schoonmaken. Ik doe daar niet minderwaar dig over, maar sinds mijn con tact met Jaap ter Haar ging ik er anders tegenaan kijken. Kinderboeken illustreren is op rechter dan steeds maar op papier zetten dat „drie halen en slechts twee betalen" toch zo verstandig en voordelig is. Lange tijd heb ik mijn recla me-werk en mijn boekenillus- traties gecombineerd. Dan ont dek je dat het laatste je toch meer plezier en voldoening schenkt en dan komt de dag dat je definitief gaat kiezen. Ik deed dat, getrouwd en wel, elf jaar geleden, 31 jaar oud. Klinkt natuurlijk simpel, maar zo was het niet. Je hebt kin deren en met het opgeven van een baan laat je wel een stuk zekerheid vallen. Met enige flair heb ik op het afscheids feestje de fabel van La Fon- taine ,,Le loupet le chien" voor gelezen, maar vijf minuten la ter sta je wel buiten. Verhui zen naar Soestduinen. Omme keer ook voor de kinderen die vriendjes kwijtraken en nieu we moeten vinden. Het werd Soestduinen door de centrale ligging, de aanwezigheid van christelijke scholengemeen schap en het landschappelijk karakter. Elf jaar geleden, maar wij lagen er wel van wakker. De weg naar bekendheid Want wie kende nu Rien Poort vliet. Niemand toch. Nu is het wel bekend: Rien Poortvliet maakt boeken. Mijn eerste ganiseerd. Een vriendenkring destijds opgericht in Rusland. Ik heb geschreven dat ik zeven jaar oud was toen ik in de di recte omgeving van Rotterdam woonde en geen plezierige her inneringen aan „de kamera den" bewaarde en dat foto's waarop hakenkruizen en ijze ren kruizen staan afgebeeld voor mij meer dan beledigend en kwetsend zijn. Een week la ter weer een andere ervaring. Er komt een brief uit West- Duitsland met de mededeling dat mij door een belangrijke organisatie de Cultuurprijs 1980 is toegekend. Dat is een eer en naar ik begrepen heb niet iets dat iedereen zo maar krijgt. Of ik het maar even in ontvangst kwam nemen. Uitge rekend op 10 mei. Ik heb ge schreven en gebeld en getracht duidelijk te maken dat het mij als Nederlander onmogelijk is mij op 10 mei Duits applaus te laten welgevallen. Ik ben geen moffenhater, ik heb zelfs Duitse vrienden. Eind april en begin mei moeten ze mij ech ter met rust laten. En hoe wordt mijn reactie nu in be paalde Duitse kringen uitge legd? Het gaat Poortvliet niet om de principes, maar het is hem zo naar zijn kop gestegen dat hij niet wenst te verschij nen. Drie halen, twee betalen In mijn jeugd is er nooit spra ke van geweest dat ik later zou gaan tekenen. In het we reldje waarin ik ben grootge bracht hing nog steeds een kor zeligheid tegen het kunstenaar zijn in welk verband dan ook. Het leunde tegen zonde aan en het ademde een sfeer van on ordelijkheid. Dat leefde maar voor het vaderland weg, sliep overdag en deed aanstellerig. Mijn ouders wezen mij in de richting van een of ander keu rig beroep. Dat is ze niet kwa lijk te nemen, want ze konden uiteindelijk niet voorzien dat ik met tekenen later mijn brood zou gaan verdienen, ook al tekende ik veel in mijn jeugdjaren. Tegenwoordig moet zoiets, als het er maar even op lijkt, worden ontwik keld. Iedereen die tegenwoor dig gitaar speelt ziet zich al als nieuwe Beatle staan. Re delijk verstandige ouders zul len hun kinderen toch het ad vies geven eerst op school maar wat wijsheid op te doen. Zo is het bij mij ook gegaan. lijk wel dingen waarvan je ou ders zeiden: wacht maar tot de oorlog voorbij is dan zullen wij je eens een banaan laten proeven. Anderzijds, wat je niet kent mis je ook niet en er kwam zoveel voor in de plaats. Je mocht met je ouders ech te geheimen delen in die oor logsjaren. Illegale krantjes le zen, naar radio Oranje luiste ren. Dat geeft een kind veel meer diepgang dan in zonni ge tijden grenzeloos verwend te worden. Juist in die oor logsjaren heb ik de positieve kant van het gezinsleven erva ren. Ondanks alle ellende kon je je daaraan warmen. Ook in let terlijke zin. Je moest toch met z'n allen om zo'n lullig kacheltje klitten. Het was samen leven, het was samen delen. Die oorlogsjaren zijn wat mij betreft karakter vormend geweest. Niet zo zeer wat mijn geloof betreft. Dat ging bijna vanzelf. Meezingen in de kerk en volgen daar waar je ouders je voorgingen, en dat hebben ze gedaan. Wat je in de oorlog als kind al snel leerde was het innemen van standpunten. Hoe sta je tegen over fascisme en boosaardige regimes, dat heeft invloed op je latere leven. Dat het zo'n lange nasleep kan hebben heb ik pas nog bewezen gezien. Ik was juist met het hoofdstuk oorlog in „van de hak op de tak" bezig toen ik een brief van een voor mij volslagen on bekende uit West-Duitsland kreeg. De man sprak daarin zijn bewondering uit over mijn werk. Nogal overdreven, maar op zichzelf is daar niets tegen. Het is hun manier van doen. De afzender had er een foto voor „de kunstenaar" bijge daan. Ik lees de tekst achterop de foto geschreven, draai de fo to om en wie kijkt mij aan? Een man in S.S.-uniform. Toen gingen mijn nekharen overeind staan en heb ik iets gezegd. Waar haal je de moed en de smaak vandaan zoiets aan een Nederlander te sturen? Als je zo nodig mij een foto meent te moeten sturen koop er dan een waarop een konijn in de sneeuw staat afgebeeld. In zijn brief vroeg hij mij een schil derij te willen maken dat zou worden aangeboden ter gele genheid van een jubileum van een vriendenkring die zich in een jachtvereniging had geor-

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1980 | | pagina 6