mom
de lezers van de Soester Courant
Rien Poortvliet's wensen voor
t&v M Wc te:i 4^-
j
Soester Courant van woensdag 24 december 1980
Ifet De schepping is zijn leven
f ben ik er blij>r«m,
en te hebben geleerd.
liet naar de academie
Dijt van gehad, want
I heeft de kans gekre-
een handschrift op te
Als ze het hadden ge-
3 ik met het werk wat
e er niet veel aan ge-
mijn M.U.L.O. heb ik
diensttijd op kleine
bureautjes rondge-
3. Toen bij de mari-
vervolgens in dienst
bij het reclame-bu-
thas waar voor Uni-
Td gewerkt. Vijftien
piekfijn naar mijn
3. Je hoefde er geen
Dot te zijn, alleen het
igen van tekeningen
mij verwacht. Men-
^oyco en Blue Band
zaak met Vim weer
iken.
ar niet minderwaar
maar sinds mijn con-
faap ter Haar ging ik
s tegenaan kijken,
iken illustreren is op-
an steeds maar op
:ten dat „drie halen
twee betalen" toch
idig en voordelig is.
1 heb ik mijn recla-
m mijn boekenillus-
ombineerd. Dan ont-
het laatste je toch
sier en voldoening
i dan komt de dag
initief gaat kiezen,
•t, getrouwd en wel,
deden, 31 jaar oud.
mrlijk simpel, maar
t niet. Je hebt kin
iet het opgeven van
aat je wel een stuk
vallen. Met enige
k op het afscheids-
fabel van La Fon-
>upet le chien'voor
aar vijf minuten la-
wel buiten. Verhui-
oestduinen. Omme-
>or de kinderen die
wijtraken en nieu-
vinden. Het werd
i door de centrale
aanwezigheid van
scholengemeen
st landschappelijk
Slf jaar geleden,
'agen er wel van
sg naar bekendheid
ode nu Rien Poort-
nd toch. Nu is het
Rien Poortvliet
ten. Mijn eerste
boek „Jachttekeningen" had
redelijk sukses.
Achteraf heb ik daar een beet
je spijt van gehad. Het leek
er op alsof ik dieren aardig
vond, alleen maar jagend. Ik
wil wel jagen maar niet om aan
de lopende band beesten neer
te knallen. Als ze nu zouden
zeggen dat ik nooit meer zou
mogen jagen dan zou ik dat
jammer vinden, maar verder
doet het mij niets. Dan ga ik
gewoon door met 's winters
oud brood naar de reeën te sle
pen en ze te blijven observe
ren. In mijn tweede boek „De
vossen hebben holen" liet ik de
beestjes de beestjes zijn. Liet
zien hoe en waar ze woonden.
Daarna verscheen „Hij was
een van ons", een boek met
als thema het leven van Onze
Lieve Heer. Een benaming die
je eerder van een katholiek zou
verwachten, maar ik noem de
naam Jezus niet graag. Ik voel
een zekere weerzin om Jezus
te zeggen. Het woord wordt te
veel misbruikt. Gisteren naar
een zogenaamd blijspel op de
televisie zitten kijken. De
woorden God en Jezus werden
er te pas en te onpas in ge
bruikt. Dat bevalt mij niet en
daarom blijf ik wat dit woord
gebruik betreft maar liever uit
de buurt. Na het leven van On
ze Lieve Heer kwamen „Te
hooi en te gras", „Het kabou
terboek". Het sukses van dat
laatste boek heeft mij ver
baasd. Ik heb er met mijn
Denk dat ik dat ook wel zou
kunnen, alleen ik sta het mijn
hand niet toe. Kabouters mo
gen. Ik heb psychiaters gespro
ken die mensen behandelen die
in de verknipping liggen en die
uit mijn kaboutergeklier veel
warmte geput hebben. Mijn
vrouw en ik zijn met mijn werk
te gast geweest bij de Groot-
Hertog en Groot-Hertogin van
Luxemburg. Bij de koningin
van Engeland en Prins Philip.
Ook die mensen zien precies de
dingen die mij voor ogen ston
den toen ik er aan bezig was'
Als het kan geen feesthoedje
Praten met Rien Poortvliet
houdt in dat er nauwelijks over
iets anders dan zijn werk wordt
gesproken. Alhoewel hij aller
minst de indruk maakt een in
zichzelf gekeerde kunstenaar
te zijn moet, gezien zijn pro
ductie, zijn werk een passie
zijn. Bij nadere informatie
blijkt dat ook te kloppen, Rien
Poortvliet: „Ik heb geen trau
matische drang om te werken.
Ik ben verschrikkelijk gierig
met mijn tijd. Kom zelfs niet
toe aan het uitproberen van een
rijtuigje dat ik gekocht heb.
Ik neem mij iedere keer voor
het morgen te doen als het
weer het toelaat. Tijd voor ver
jaardagen van de familie en
vrienden is er nauwelijks. Al
leen uitnodigingen om bij de
Engelse koninklijke familie en
bij het Luxemburgse hof te ko
men logeren kan ik natuurlijk
niet afslaan.
zoons over gesproken. Die za-
gen het niet zitten. Gelukkig 5?Z®'"te" vraag lk mlJ
is het anders gelopen, al heb vll r j!!!! n°'
ik tijdens mijn werk veel twij- p^tviieTdfe tabak komt
fels gekend. In 1979 verscheen
„Het briesend paard" en dit
jaar is „Van de hak op de tak"
verschenen".
De opsomming klinkt eenvou
dig maar is wel het resultaat
van een lange periode meester
schap en inventiviteit. Rien
Poortvliet in zijn genre werk
toegankelijk voor iedereen
van 8 tot 80 jaar en ouder.
'Kinderlijk, speels, soms zelfs
naïef. Wellicht een eenling in
zijn werk, zeker niet in zijn
levensfilosofie.
Wij vragen hem met wie hij
een zekere verwantschap
voelt. Rien Poortvliet: „Ik zag
een tijdje geleden de show van
Toon Hermans. Toen ik die
man aan het werk zag voelde
ik een zekere verwantschap.
Ik vond het te aanmatigend om
er in mijn gezin over te spre
ken, maar toch. Wat wij, als ik
zo vrijmoedig mag zijn, naast
hem te kruipen, gemeen heb
ben is blij te kunnen zijn met
een zonsondergang, een ko
nijntje op een heuveltje. Daar
zijn wij blij mee te maken en
dat mag iedereen weten. Weet
je wat ik laatst ontdekte in on
ze gespreksgroep? Wij hadden
het thema Prediker te behan
delen. Daar staat geschreven:
geniet van de vrouw van uw
jeugd, geniet van de jaren die
God je geeft, geniet van wat je
ogen je te zien geven, geniet
van de wijn en van het eten,
geniet van dat alles, maar weet
dat God U om al deze dingen
in het gericht zal doen komen.
Tegen dat laatste heb ik al
tijd wat gehad. Het is zoiets
als ga je gang maar, heb het
maar leuk, maar kijk uit want
je zal er een keer voor boe
ten. Toen wij dat aan het be
handelen waren heb ik er een
boekje bijgehaald, geschreven
door een poëet en een bijbel
verklaarder. Ze hebben het
opnieuw uit het Hebreeuws
vertaald. Niet met de bedoe
ling om vlot te zijn zoals het
boek „goed nieuws voor U"
ze hebben oprecht vertaald wat
er in het Hebreeuws staat. En
wat is dan de uitkomst? Geniet
van je vrouw, je ogen, je ja
ren, je eten, je drinken, want
weet dat God later wel zal vra
gen: heb je daar van genoten?
Dat is wel even iets anders,
een geweldige ontdekking. Dat
is toch enorm positief. Ik werk
vanuit een positieve instelling
ten opzichte van de dingen die
om mij heen gebeuren. De
mensen noemen dat tegen
woordig niet geëngageerd zijn.
Dat is het wel. Ergens is er
eens over mij geschreven dat
ik niet krom loop van jeugd
trauma's en niet de behoefte
heb allerlei ellende te spuien.
Het is tegenwoordig een naar
geestige trend boeken te schrij
ven over verdrietigheden,
stront en andere vuiligheid.
kopen. In de Bijenkorf in Rot-
terdan waar ik eens per jaar
zes paar sokken en zes onder
broeken koop, want ik haat
winkelen, voel ik mij in een om
geving die niet de mijne is
hoogst ongelukkig als mensen
me herkennen. Dat is niks voor
mij. Zo snel mogelijk wegwe
zen. Riant buiten de deur eten
is ook niks voor mij. Geef mij
thuiis spruitjes met een lék
ker stukje rundvlees er bij.
Na het eten op mijn gemak
mijn voeten op tafel leggen
en af en toe eens televisie kij
ken.
Voor mij geen leven in een kun
stenaarswereld. Ik hoef niet
bij een première van een film
of toneelstuk te zijn. Thuis is
alles voor mij. Afgelopen za
terdag waren vrienden 25 jaar
getrouwd. Daar kom je niet on
deruit, maar ik zit daar stik-
verdrietig te zijn. Met een
feesthoedje op je harses, lied
jes meezingen in een zaal met
85 beste brave mensen. Rien
Poortvliet, schoenen aan en
boordje dicht. Mijn hemel, hoe
laat is het dan toch denk je
dan".
Een mens kan niet zonder
Rien Poortvliet, duidelijk geen
man voor bruiloften en par
tijen. Misschien een gastro
noom, maar dan liefst wel in
eigen omgeving. Slechts de
kerk neemt in zijn buitenge-
beuren een belangrijke plaats
in. Anno 1980 lijken trouwe
kerkgangers zeldzame verschij
ningen te gaan worden. Zijn
verklaring: „Dat je het geloof
behoudt is te danken aan de
goeie God. Daar heb ik zelf
niets aan gedaan. Tot op van
daag is het Looft de Heer,
want het gaat allemaal zo mak
kelijk. Je geloof behouden in
tijden van moeilijkheden en
verdriet. Dat is wat anders,
maar ik ken en heb geen ver
driet. Ik durf van mij zelf niet
te zeggen dat mijn geloof
stand houdt wanneer ik in de
ellende kom te zitten. Tot nu
toe ga ik graag iedere zondag
naar de kerk. Voeding halen.
Al zou ik het niet graag doen,
ik heb niet de vrijheid uit te
maken of ik zonder kerkgang
kan. Danken voor iets wat je
krijgt is toch het minste wat
een mens kan doen'
Het zal zelfs buitenstaanders
niet zijn ontgaan dat Poort-
vliet's werk niet voor schappe
lijke vriendenprijsjes in de
boekhandel te koop wordt aan
geboden. Desondanks zijn hon
derdduizenden exemplaren de
laatste jaren over binnen en
buitenlandse toonbanken ge
gaan, hetgeen doe veronder
stellen dat een eenvoudige
Schiedamse jongen zonder aca
demie met zijn talenten is uit
gegroeid tot een zeer vermo
gend man. Rien Poortvliet:
„Nou hoop ik dat je mij ge
looft, maar ik weet niet wat
ik in financieel opzicht bezit.
Het klinkt als een lachertje,
maar het is de waarheid. Al
die tijd dat ik voor mijzelf
mag werken wil ik bewust er
niet bij stilstaan wat het eind
resultaat zal opleveren. Van
geld heb ik geen benul, tenzij
ik een nieuwe autoband moet
kopen en ontdek wat daar van
daag de dag voor wordt ge
vraagd. Moeder beheert de
financiële zaken, ik wil er niets
mee te maken hebben en er ook
niets van weten. Daarom kan
ik vrij luchthartig zijn als het
er om gaat anderen te helpen.
Geloof het of niet, ik wil voor
mijzelf niets meer hebben, of
het moet iets van zeer persoon
lijke aard zijn. Dan spreekt mij
de attentie meer aan dan de
waarde".
Rien Poortvliet. Zijn werk
wordt gekocht en bewonderd.
Zoals gebruikelijk wordt veel
van zijn werk door collega's
meewarig bekeken. Zij verwij
ten hem een groot gevoel voor
commercie, hetgeen in krin
gen van tekenaars en schilders
de meest verderflijke zonde
lijkt te zijn. Rien Poortvliet
daarover: „Als een kok er in
maaltijden te berei
den waarmee mensen tevreden
zijn, dan gaan diezelfde men
sen toch niet naar elders toe
om een portie gebakken turf
molm te bestellen. Ik weet dat
er zelfs op een bepaalde aca
demie les wordt gegeven in het
verderflijke Poortvlietisme.
Zolang ze daar een koeienplak
schilderen die de maan bij
bewolkte hemel moet voorstel
len heb ik er vrede mee".
Jan Leijendekker.