f ptllelecommiinicatie pil telecommunicatie pil teleeommumcal Telefonie - een geschiedenis van honderd jaar Centrales - het schakelend hart van telecommunicatie Digitaal - ook bij telecommunicatie troef Toestellen - de handvatten van telecommunicatie ilie pil telecommunicatie pil telecommunicatie pil telecommui udenoi honderd jaar telefonie in nederland 1881-1981 rdag 26 sip t ®Pt. c tijdens de lomeo's 2en gemonteerd geile of metallic, towit. uraan- room ttel- msssmmmmmmmÊ 1 i I 20 en, prjjs. Het Nederlandse telefoonnet telt in totaal 1470 centrales, wat per abonnee neerkomt op een investering van rond 3500,-, alleen al voor die centrales. Gelukkig staat daar een behoorlijke levensduur van de apparatuur tegen over. Is het in de praktijk wel voorge komen dat apparatuur zelfs na vijftig jaar nog prima werkte, in het alge meen kan worden aangenomen dat een levensduur van 30 tot 35 jaar reëel is. Niemand kan overigens zeggen of dat over een jaar of 25 nog steeds geldt. Niet alleen slijtage speelt een rol, hoewel de tijd van de mechanische draaiende kiezer in feite wel voorbij is, maar vooral de financiële lasten van het onderhoud en de technische eisen in verband met nieuwe faciliteiten spelen daarbij een rol. Bovendien begint na enkele decennia ook het vinden van re serve-onderdelen tegen een redelijke prijs problematisch te worden. Voor de komende jaren staat een ingrijpend vervangingsprogramma op de agenda. Het einddoel is de vervanging van alle elektro-mechanische centrales - dus met bewegende delen - door elektroni sche of semi-elektronische, een pro gramma dat ook sociale gevolgen met zich meebrengt en dus om zorgvul dige begeleiding vraagt. Dit moet zijn afgerond in het jaar 2005. In de eerste tien jaar wordt met name apparatuur vervangen waar klachten over be staan. Het gehele telefoonnet zal dan digitaal kunnen werken, waardoor meer toe passingen binnen de mogelijkheden gaan komen. In hoeverre alle facilitei ten als afstandbewaking, telemetrie e.d. ook werkelijkheid gaan worden is natuurlijk nog de vraag. Hoofdzaak is dat digitale, elektronische centrales uiteindelijk financiële en praktische voordelen zullen opleveren. Service 06 Een praktisch voorbeeld van wat in 1984 werkelijkheid zal worden is de „service 06", een dienst die via het kiezen van een nummer beginnend met „06", vele mogelijkheden biedt, zoals bijvoorbeeld het telefonisch antwoord nummer. Zoals de post al veel langer de moge lijkheid kent om zonder kosten van de afzender een bericht aan een ontvan ger te sturen, die daartoe een ant woordnummer heeft aangevraagd, zo zal dan ook iets dergelijks per telefoon mogelijk zijn. De instelling van deze dienst is ge koppeld aan het ingebruiknemen van de eerste volledige elektronische cen trale, die in Amsterdam in 1984 in gebruik wordt genomen. Een gebruiker die dan 06 draait, met daarachter het gewenste antwoord nummer, krijgt gratis contact met bijvoorbeeld het hoofdkantoor van de gezochte organisatie, of zelfs direct met de dichtstbijzijnde vestiging of vertegenwoordiging. Een en ander af hankelijk van de wens van die organi satie. Ook het omzetten van binnen komende gesprekken naar een ander nummer is voor de eigenaar van het antwoordnummer mogelijk. Van be lang bijvoorbeeld voor servicediensten die zo via één centraal landelijk num mer toch de mogelijkheid hebben een servicemedewerker lokaal - dus be trekkelijk in de buurt van de oproeper - in contact te brengen met de service vrager. Overigens betekent de installa tie van deze centrale in Amsterdam niet dat deze alleen daar kan worden gebruikt. Vanuit het hele land zal „06" kunnen worden gedraaid en organisa ties in het hele land zullen dergelijke antwoordnummers aan kunnen vra gen. Het Nederlandse telefoonnet behandelt zo'n 80 tot 90% van alle telecommuni catie en is dan ook een zaak van grote getallen. De centrales, die iets minder dan de helft van de totale investering in het telefoonnet uitmaken, verwerken per jaar ruim 2 miljard lokale en even zovele interlokale en internationele gesprekken, gevoerd door ruim vijf miljoen abonnees. Een ander getal dat de laatste jaren is gegroeid, is dat van de beschikbare reserve aan aan sluitingen in centrales. Daardoor is het mogelijk om aanvragen voor nieuwe aansluitingen sneller in uitvoering te nemen. Telexcentrales Voor de telefooncentrales heeft PTT de beschikking over meer dan 1000 gebou wen. Gezien het feit dat telefooncentra les eerder ontstonden, ligt het voor de hand dat telexcentrales, en datzelfde geldt ook voor datacentrales, in die beschikbare gebouwen worden geves tigd. Toch gaat het hierbij om centra les met een eigen taak binnen de telecommunicaties, hoewel tech nisch combinatietaken met de komen de elektronische telefooncentrales denkbaar zijn. Overigens maakte de telex in de eerste jaren gebruik van het telefoonnet, voordat na de Tweede Wereldoorlog aparte centrales voor telex werden in gericht. In die oude tijd werd de ver binding opgebouwd met behulp van de automatische telefoon, waarna op de verreschrijver werd overgeschakeld. Een bezwaar was de relatief lange tijd die nodig was voor het opbouwen van de verbinding. Bovendien heeft een telefoonlijn een veel grotere capaciteit dan nodig is voor de telex. Met moder ne technieken kunnen 46 „telexge- sprekken" (zonder twijfel een woord dat nog aan de oude tijd herinnert) over één enkel telefoonkanaal worden gevoerd. Een efficiency verbetering die duidelijk invloed heeft op de kosten, zeker bij verkeer over lange afstanden. Voor Nederland met zeer veel inter nationaal telexverkeer niet onbelang rijk. Telexnetten zijn over de gehele wereld zeer vergaand geautomatiseerd, zelfs eerder dan de telefoonnetten, en kun nen aansluitingen tot stand brengen met abonnees in meer dan 200 landen. Ook bij telexcentrales komen sinds 1973 semi-elektronische systemen voor. met als gevolg dat voor een deel van de ^abonnees verkort kiezen en om zetten van binnenkomende berichten naar een ander nummer mogelijk is geworden. Een andere faciliteit die voor velen het gebruik van de telex nog aantrekke lijker heeft gemaakt is de zogenaamde Multi Adres Inrichting (MAI), inge voerd in 1978, waarmee aan maximaal twintig geadresseerden een bericht van 5000 tekens (dat is een ponsband met een lengte van 12,7 meter!) in éénmaal kan worden aangeboden. De computer van het systeem slaat de berichten eerst op en verzendt ze dan aan de geadresseerden. De capaciteit van dit systeem is de laatste jaren nog uitgebreid om de 140.000 berichten die per jaar op deze wijze worden verzon den te kunnen verwerken. Datacentrales De jongste loot aan de telecommunica- tiestam, althans wat netten en centra les betreft, is het datanet. Het begrip datatransmissie dateert uit de zestiger De DSX-40, de telex-bedrijfscentrale jaren toen er behoefte ontstond aan de mogelijkheid computers via digitale transmissie met elkaar te koppelen. In eerste instantie werden daarvoor de bestaande telefoon- en telexnetten ge bruikt, waarbij omzetters (modems) voor de verandering van het digitale signaal in analoge telefoonsignalen zorgden en omgekeerd. Een systeem dat ook vandaag de dag nog wordt gebruikt. Maar, het telefoonnet is nu eenmaal niet ontworpen voor data transmissie en het telexnet is te traag voor dit soort super-snelle communi catie. Voor bepaalde toepassingen kunnen deze problemen worden omzeild door vaste huurlijnen te gebruiken, maar dat levert een weinig flexibel systeem op. Er ontstond dus vraag naar een speciaal op dataverkeer toegesneden net: een schakelend datanet waarmee naar keuze verbindingen kunnen wor den opgebouwd. PTT stond daarmee voor een keuze uit drie mogelijke basisprincipes. Het eerste is die waarbij een werkelijke verbinding „per draad" wordt opge bouwd die tijdens het hele datagesprek blijft bestaan, zoals ook bij telefoon en telex (het zogenaamde circuitschake len). Bij het tweede systeem wordt de te verzenden informatie eerst opgeslagen in de centrale en daarna doorgestuurd (vergelijkbaar met het MAI-systeem bij de telex). Het nadeel is, dat er geen „heen en weer" verkeer mogelijk is op deze wijze. Het derde principe tenslotte heet „packet switching" of pakket-schakel techniek, waarbij „pakketjes" infor matie van een vaste lengte (1024 bits) worden verstuurd, en wel zo snel dat de gebruiker de indruk heeft, dat er een continue verbinding bestaat. Een ver der voordeel is, dat automatische con trole mogelijk is op het onverminkt overkomen van het bericht met auto matische heruitzending als dat nodig mocht zijn. PTT heeft voor deze aanpak gekozen en nog dit jaar - honderd jaar na de openbare telefoon - zal dit Datanet 1 operationeel worden. In eerste instan tie overigens alleen voor abonnees met een eigen zogenaamd packet-switching interface, maar in de tweede fase (medio 1982) zal PTT conversie- apparatuur beschikbaar hebben zodat ook eenvoudige terminals van dit net gebruik kunnen maken, eventueel via het telefoonnet als toegangspoort. Ook verbindingen met buitenlandse data- netten zullen dan tot stand komen. Datanet 1 is dan een volledige openba re dienstverlening. Een semi-electronische telefooncentrale Op vele plaatsen binnen PTT, maar eigenlijk overal waar elektronica of in formatica een rol spelen, zijn de woorden digitaal en analoog aan de orde van de dag. Voor velen daarbuiten is het woord digitaal inmiddels een begrip ge worden, dankzij de moderne horloges met een uitlees-mogelijkheid in cijfers, als tegenstelling voor het horloge met wijzers, die in principe een oneindig aantal standen kunnen innemen, wat niet in getallen exact te vangen is: analoog. Het begrip digitaal zoals dat bij tele communicatie wordt gebruikt gaat nog verder. Eigenlijk is hier sprake van binair, wat van „twee" is afgeleid. En juist dat werken met „twee" is voor telecommunicatiesystemen ideaal. Immers, een elektrische stroom is „aan" of „uit"; een schakelaar „open" of „dicht". De allereerste elektrische telecom municatie, de telegraaf, maakte dan ook gebruik van systemen waarbij „wel" of „geen" stroom in bepaalde vorm en volgorde voor de overdracht van het bericht bezorgde. Datzelfde gaat nog steeds op voor telex en data- systemen. Deze systemen worden ook digitaal genoemd. De telefoon vormt de uitzondering, die is analoog. Dat betekent dat de sig nalen die via het telefoonnet worden De apparatuur voor de ontvangst van Viditel overgebracht gelijkvormig zijn aan de geluidsveranderingen die zij ver tegenwoordigen. Van analoog naar digitaal Al enkele jaren is er een tendens om ook voor de telefonie over te gaan naar digitaal weckende centrales en trans missiesystemen. Niet alleen is digitale apparatuur gewoonlijk kleiner van om vang, of omdat zo meer mogelijkheden ontstaan, maar ook uit prijsoverwegin- gen. Door het duurder worden van die ana loge systemen, worden de digitale na melijk relatief steeds goedkoper. Een belangrijke rol bij dit alles speelt de internationale standaardisatie en harmonisatie. Immers, als de industrie zich meer kan richten op seriematig werk, kan de prijs per stuk voordeli ger worden. Vanzelfsprekend blijft een deel van de telefoonverbinding analoog; spreken en luisteren in een digitale code gaat de mens nu eenmaal niet erg goed af. Waar echter precies de omzetting van analoog naar digitaal en omgekeerd in de verre toekomst plaats zal vinden is nog niet duidelijk. Voorlopig zal dat in elk geval in de telefooncentrale ge beuren; later wellicht ook in het eigen lijke telefoontoestel. Dit betekent ook, dat de abonnee voor lopig geen effecten van deze digitale technieken zal ondervinden. Wel mis schien op een later tijdstip als bij voorbeeld de aansluitingen voor een huiscomputer mogelijk en zinvol wordt. Een ander voorbeeld vormt Viditel, waarvan nu nog een model nodig is tussen TV en telefoonaansluiting. Bij geheel digitale transmissie en centra le kan deze modem vervallen. Telefoontoestellen van 1881 t/m 1980 Het telefoontoestel of de telexmachine is voor de gebruiker het zichtbare topje van de telecommunicatie-ijsberg. Achter dat ene apparaat schuilen immers verbindingen per kabel of straalverbindingen, centrales en een enorm aantal telefoon- of telextoestellen bij andere abonnees over de hele wereld. Het „toestel in huis" is het apparaat waarmee de gebruiker allerlei verbin dingen met anderen kan opbouwen. Hoofddoel bij dit alles blijft de inhoud van het contact met de ander. De apparatuur die PTT voor telecommunicatie aan haar klanten aanbiedt is op te delen in drie grote hoofdgroepen. Naast de telefoontoestellen in vele soorten en uitvoeringen zijn dat verre- schrijvers (telex) en zogenaamde data-terminals. Het telefoontoestel Het moderne telefoontoestel wijkt in principe weinig af van de „telephoon" van zo'n halve eeuw geleden, waar van decennia lang zelfs de kleur een vast gegeven waszwart. Aan dat toe stel zelf is weinig meer te verbeteren. Alleen bedieningscomfort en uiterlijk blijven nog over als punt van zorg, dankzij de grote bedrijfszekerheid: de kans op storing in het toestel is eens in de tién jaar! Met name het uiterlijk staat de laats te tijd nogal in de belangstelling, waarbij het modegevoel een belangrij ke rol speelt. Uitgangspunt van PTT is dat het haar eerste taak is voor de mogelijkheid te zorgen dat mensen met elkaar op afstand kunnen spreken, dus zorg te dragen voor een goede telefoondienst tegen een zo laag mogelijke prijs. Voor bijzondere wensen zal apart moe ten worden betaald. Een mogelijkheid die overigens steeds breder wordt. Na de invoering van de „Ericofoon" en re cent het uitkomen van de Diavox en de Unifoon kan binnenkort de introduk- tie van een „antiek" toestel worden verwacht. Een duidelijke tegemoetko ming aan de wens de telefoon aan te passen aan nostalgische of antieke woninginrichtingen. Voortdurend onderzoekt PTT welke behoeften er bestaan, en misschien zal zelfs de „Micky Mouse" telefoon zoals die in Amerika bestaat, eens in de telefoonwinkel verkrijgbaar zijn. Een grote rol speelt daarbij dat het tegenwoordig gemakkelijker is relatief kleine aantallen toestellen tegen haal bare prijzen te produceren zonder de technische kwaliteit uit het oog te ver liezen. Dit gevoegd bij een verander de gevoelsmatige benadering van de telefoon (minder exclusief, meer ge- bruiksinstrument) en de grotere door stroomsnelheid bij vele gebruiksgoe deren maakt het gewenst een breed keuzepakket aan toesteluitvoeringen te presenteren. Technisch is daarbij van alles mogelijk, bijvoorbeeld verkort kiezen van veel gebruikte nummers door middel van elektronica in het toestel of extra toetsen waarmee „te- lethuisbankieren" mogelijk wordt. Of, en wanneer, dergelijke toestellen en faciliteiten komen is volledig afhanke lijk van de wens van de klant. Die daar overigens dan wel geld voor over moet hebben en dus eerst nut zal moeten zien in die toepassingen. Familietelefoon Was het voorgaande met name van toe passing op het „eenvoudige" toestel, een heel andere ontwikkeling zal zo rond 1983 kunnen leiden tot de intro ductie van wat nu in de wandeling „familietelefoon" heet. Het gaat daar bij om een moderner uitvoering van een eenvoudig telefoonsysteem met in ieder vertrek waar de gebruiker dat wenst een telefoontoestel. De moderne elektronica maakt het mogelijk hiervoor een systeem te ont wikkelen waardoor de huidige huis aansluiting met drie tot vier toestel len (van model naar keuze) kan wor den uitgebreid. Gesprekken tussen deze toestellen on derling zal ook mogelijk zijn. En dat alles dan voor een prijs die voor een grote groep van de abonnees haalbaar zal zijn. Een volgende stap, waarover ook nu al veel wordt gesproken, is de draad loze telefoon. Een apparaat dat het telefoongesprek niet anders zal ma ken, maar het met een ander in ver binding komen wel zal vergemakke lijken. Bijvoorbeeld voor gehandicapten, hoe wel voor hen ook andere speciale toes tellen bestaan. In principe zijn er twee systemen voor de draadloze telefonie bekend, die wel ke werken met infrarood licht voor de informatie-overdracht (zoals som mige afstandsbedieningssystemen voor TV-apparaten) en die welke wer ken met radiosignalen. Voor beide sys temen geldt dat een forse hoeveelheid elektronica nodig is om ervoor te zor gen dat de geheimhouding van het ge sprek gewaarborgd blijft. Het moet niet mogelijk zijn dat, als ook de buurman een dergelijk apparaat heeft hij zou kunnen meeluisteren, of zelfs met een slimmigheidje zou kunnen op bellen via de aansluiting van een an der, die dan voor de kosten moet op draaien. Verdere problemen liggen dan nog in het op betrouwbare wijze opbouwen en weer afbreken van de telefoon-verbinding. PTT is dan ook op zoek naar een goed, betrouwbaar en betaalbaar apparaat en heeft het draadloos telefoneren in ternationaal aanhangig gemaakt. Dat dus te zijner tijd ook aan deze behoefte kan worden voldaan lijkt waarschijnlijk, maar is nog afhan kelijk van de werkelijke omvang van de vraag in de markt. Dat die vraag bestaat lijkt duidelijk, draadloze tele foons zijn op de wereldmarkt al ver krijgbaar. Ze hebben echter zonder uit zondering de nadelige eigenschap dat het geen betrouwbare systemen zijn. De verreschrijver Gewoonlijk zal de Nederlander spre ken over „de telex" als hij in feite de verreschrijver, zoals het goed Ne derlandse woord luidt, bedoelt. Nederland heeft een zeer hoge telex dichtheid met rond 35.000 aansluitin gen op een bevolking van ca. 14 mil joen. Ter vergelijking: West-Duitsland met 62 miljoen inwoners telt 120.000 aan sluitingen en de Verenigde Staten met 228 miljoen inwoners heeft 140.000 te lexaansluitingen Uit metingen is gebleken dat de telex voor ons handelsland van groot be lang is voor de internationale contac ten: 70% van alle telexverkeer is in ternationaal. Was vroeger de telex een van lawaai erig ding dat in een aparte ruimte werd opgesteld en eigen bedienings instructies behoefde, ook hier heeft de moderne elektronica veel veran dering gebracht. Hoewel nog bij rond de helft van de aangeslotenen de elek tro-mechanische telex zijn trouwe diensten bewijst. Het semi-elektronische telextoestel, sinds 1978 in ons land in gebruik, bracht op twee punten de vergelijking met de elektrische schrijfmachine naar voren: geluidsniveau en bedie ningsgemak. De ontwikkeling staat echter niet stil en inmiddels is er ook een type met ingebouwde geheugens, zowel voor berichten die verzonden moeten worden, als voor de berichten die bin nenkomen als de gebruiker nog bezig is zijn eigen bericht op het toetsen bord samen te stellen, als ook voor het opslaan van nummers die veel gekozen moeten worden. Een nog nieuwer versie zal begin volgend jaar beschikbaar komen. Daarop kan ook een extern geheugen met een zoge naamde floppy disc worden aangeslo ten en een beeldscherm om de opgesla gen berichten snel en zonder papier- verbruik even in te zien. Daarmee groeit de vertrouwde telex langzaam in de richting van wat wel wordt genoemd het kantoor van de toekomst: teletex (niet te verwarren met Teletekst dat via de NOS en het teleisiescherm tot ons komt). Teletex lijkt eigenlijk een sterk verbe terde telex: veel sneller, naast kleine- ook hoofdletters en een volledig teken repertoire, inclusief allerlei speciale tekens, met als resultaat een echte nette brief. Het is in feite een volwaardig tekst communicatiesysteem dat naar keu ze gebruik kan maken van het tele foonnet, of het datanet terwijl ook sa menwerking met het telexnet wordt voorzien. Het kan werken met andere telextoestellen (op volle transmissie snelheid van zo'n 300 tekens per se conde), of met telextoestellen (met zo'n 7 tekens per seconde Het begin van deze vorm van elek tronische post kan worden verwacht rond 1983. Dataterminals Naast het overbrengen van gesproken en direct getypte boodschappen biedt het telecommunicatienet nog meer mogelijkheden. Een duidelijk voor beeld daarvan is het zogenaamde facsimile-apparaat, waarmee ge schreven of getekende boodschappen als beeld worden overgebracht naar het papier in het andere apparaat. Zowel telefoontoestel, als telex en fac simile-apparaat kunnen terminal, of in goed Nederlands eindtoestel, worden genoemd. Als nu wordt ge dacht aan eindtoestellen die infor matie zenden of ontvangen op een wijze zoals die bijvoorbeeld in de com putertechniek voorkomt, dan wordt gesproken van dataterminals. Een voorbeeld daarvan is eigenlijk al de hiervoor genoemde Teletex. In totaal gaat het bij deze dataterminals om een grote verscheidenheid van apparaten en systemen, van zeer eenvoudig tot zeer ingewikkeld. Het doel is steeds het uitwisselen van informatieintern, lokaal of internationaal. PTT onderzoekt nog of en in hoeverre dataterminals in het assortiment zouden kunnen worden opgenomen. Openbaar gebruik Van oudsher heeft PTT aandacht be steed aan de mogelijkheid van alge meen toegankelijk gebruik (telefoon cellen). Dankzij het voortschrijden der techniek treden de laatste ja ren op dit gebied een aantal verande ringen naar voren. Naast de openbare spreekgelegenhe- den zijn er nu ook openbare verre- schrijfgelegenheden (telexcellen) Behalve deze verbreding van het diens tenpakket is er ook verandering in het gebruik van de telefooncel. Werd de cel vroeger vooral gebruikt door mensen die zelf geen telefoonaanslui ting hadden, nu 87% van de gezinnen die aansluiting wel ter beschikking heeft zijn het vooral passanten die de openbare telefoon gebruiken. Uit recent onderzoek is gebleken, dat vooral behoefte is aan telefooncellen op plaatsen als trefpunten van het openbaar vervoer, winkelcentra, toe ristische plaatsen en dergelijke. Er wordt nu gezocht naar een herken baar plaatsingspatroon, opdat de gebruiker de openbare telefoon gemak kelijk kan vinden. Daarnaast blijft van kracht dat op grond van plaatselijke bestuurs- en beleidsoverwegingen plaatsing van een cel op een bepaalde lokatie van groot maatschappelijk nut kan zijn. De financiële opbrengst is dan van minder belang. Daarbij moet wel worden bedacht dat de openbare spreekgelegenheden een verlies opleveren van enige mil joenen, met name als gevolg van van dalisme, een grote zorg van PTT. Desondanks blijft PTT proberen cel len te plaatsen die eenvoudig zijn en aansluiten bij de ontwikkelingen in de behoefte van de gebruiker, onder meer door op grotere schaal ook internatio naal bellen vanuit de cel mogelijk te maken. Ook wordt getracht toeganke lijkheid per rolstoel te verbeteren. Zes nieuwe cellen worden nu beproefd in Amsterdam bij het Centraal Station. WORDT VERVOLGD

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1981 | | pagina 21