Crisisalbum 1929-1939 toont frappante overeenkomsten met tegenwoordige tijd I w p mm mm 1 TbuirS:amfneg"sCtelïPZeUrr,liS,Cn heevenr,ueei WÈÊKk 25 Soesttr Courant van woensdag 25 november 1981 25 tpopnctpllinopii Iqo. !r._ 8 frappante overeenkomsten en zo n halve eeuw geledenen de hu,dl^ ^sistijd en de crisisjaren van 192V-1939" n'i'toai'1'1* fo'°f!0®k> ge'iteld „Het leven in de crisisjaren „Helleven 111 de crisisjaren 1929-1939" (Uitgeverij Media 2000 b.v., Am- Itrppt'Sp hifi b|j Zwarte Donderdag, wanneer de beurskrach van Wall h! wereldeconomie in zijn voegen doet kraken. Het eindigt in kuch en bonen", als de sociaal-economische en poli tieke ontwikkelingen alleen nog maar kunnen leiden tot de grote wereld- af t*?selnin. Hgl ee" nog nauwelijks eerder toegangkelijk gemaakt stuk vaderlandse geschiedenis, die de lezer van de ene verbazing m de andore laat vallen. Van het parlementair geschutter rond de zondagsheiliging tot het week worden van de bikkelharde gulden van Colijn. van de opkomst van de multi-national-reuzen tot het vernederende stempelen. Aan Het leven in de crisisjaren 1929-1939" hebben meegewerkt: Reijer Blankenspoor, drs. Flip Bool, Bob van Dijk, drs. Anita Fokkema, Gerrit Z? f,T(!k ®n ;orS8ever Jan Wringer. Bij het verschijnen van hun aktueel historisch album leggen zij er als redactie de nadruk op, dat hoeveel leed de crisis van zo'n halve eeuw geleden ook bracht en hoe hard men ook tegenover elkaar kon zijn, het zeker niet alleen kommer en kwel was wat Nederland doormaakte. Misschien is dit de meest positieve gevolgtrekking, de zinnigste boodschap voor déze tijd. EnColijn rookt maar door... De crisis van de jaren dertig, in eerste instantie een internationaal verschijnsel, heerst in Nederland ongemeen krachtig. In de periode 1932-1937 zijn er zeker in de win termaanden - meer dan 500.000 mensen werkloos. Van hen die be horen tot de arbeiders- of midden klasse zit één op de vier langdurig (langer dan een jaar) zonder werk. De crisis duurt bovendien lang. Ter wijl in tal van landen de idustriêle bedrijvigheid al in de loop van 1933 weer aantrekt, is in Nederland pas in 1936 van enig aarzelend herstel sprake. Tot een belangrijke vermin dering van de werkloosheid komt het voor 1940 niet meer. Het beleid van Colijn en de zijnen wordt gekenmerkt door tweeslach tigheid: bezuinigingen aan de ene, steun verlenen aan de andere kant maakt dat de aanpassingspolitiek in haar opzet faalt. Het kind van de rekening zijn de werklozen. Dat weerhoudt Colijn er overigens niet Pinda-pinda. Door het opleggen van schepen belanden Chenese stokers en wasbazen in Rotterdam. Ze probereb als pindaverkoper de kost te verdienen. I eiders van links en rechts. Na de cabinetscnsis van 1935 maken de nolitieke leiders hun opwachting bij formateur Colijn. Links professor Aalberse leider van de katholieke kamerfractie, rechts de sociaal-demo- craSe fractieleider Albarda. De SDAP gaat na deze formatie voor het eerst meeregeren. van om dagelijks een hoeveelheid si garen op te roken voor een bedrag waarvan een steuntrekker met zijn hele gezin een week moet zien rond te komen... Ambtenarenprotest op het Binnenhof In de zomermaanden wordt er drif tig tegen de bezuinigingsplannen ge demonstreerd. Met name SDAP en NVV roeren zich. In het zuiden des lands doen zich ongeregeldheden voor, waar burgemeesters de .op tochten' willen verbieden. Ook de katholieke vakbonden laten enig ge mopper horen, maar na enige ge ruststellende woorden uit de RKSP- fractie dat het zo'n vaart niet zal lopen, wordt tegen overhaast actie voeren gewaarschuwd. In september wordt het Binnenhof door protesterende ambtenaren be volkt. Hen hangt een salariskorting van bijna tien procent boven het hoofd. Vast werk, vaste armoe, zo typeren de ambtenarenorganisaties de positie van hun leden. Beroering is er ook in de onder wijswereld. Door een onderwijzer meer leerlingen per klas les te laten geven, willen Weiter en de zijnen een aanzienlijke besparing in het onderwijs tot stand brengen. In de praktijk betekent dat werkloosheid onder de onderwijzers en een aan merkelijke taakverzwaring voor de gelukkigen die nog wel voor de klas blijven staan. Geen wonder dus, dat daardoor de woede der onderwij zersorganisaties wordt gewekt. Wei teren wordt een begrip, dat in de oren van de meeste overheidsdiena ren bepaald geen prettige klank heeft. Bijna iedereen moet inleveren De crisisjaren zijn geen beste tijd voor vakbondsacties. De ledental len van de bonden lopen hard terug. Tegenover de werkgevers kan geen vuist worden gemaakt. Hoewel vol gens de revolutionair-socialistische theorie de crisis en de werkloosheid zouden leiden tot een verheviging van de klassestrijd, blijkt in de praktijk het tegendeel waar. Niette min zijn er in de eerste crisisjaren nog wel enkele grote arbeidsconflic ten. In Groningen staan in 1931 ar beiders en fabrikanten in de stro karton tegenover elkaar. Op elf fabrieken zijn ruim 1500 arbeiders in staking gegaan tegen een loons verlaging van 20 procent. In kop pigheid doen de Groningers niet voor elkaar onder. Pas na negen maanden wordt de strijd beslecht: de vakbonden nemen genoegen met een loonsverlaging van vijf procent. Bij de fabriek van Jannink in En schede gaan de textielarbeiders in november 1931 tot actie over. Binnen twee weken zijn 16.000 man in staking tegen door de fabrikan ten aangekondigde loonsverlagin gen. Als in Duitsland arbeidskrach ten worden geworven om de plaat sen van de stakers in te nemen, komt het tot hardhandige botsingen tussen de stakers, onderkruipers en politie. Na twintig weken gooien de be stuurders van de christelijke vak bonden, die toch al niet van harte met de staking hebben ingestemd, 't bijltje erbij neer. De verbittering over de opheffing van de staking is groot. Degenen, die in de stakings piketten vooraan hebben gestaan worden ontslagen. De textielbaron nen trekken aan het langste eind. De staking kwam hen eigenlijk wel goed uit: de te grote voorraden zijn daardoor weer wat afgeslankt. Pinda, pinda, lekka, lekka De grote teruggang in de scheep vaart maakt veel zeelieden brode loos. In de havens van Rotterdam en Amsterdam bevinden zich onder hen veel Chinese stokers en matro zen, die noodgedwongen aan de wal moeten blijven. De afgemonsterde bemanningsleden hebben hun in trek genomen in de logementen in de buurt van de haven en zien, als hun gage raakt uitgeput, hun huur schuld snel oplopen. Om toch op enigerlei wijze in het levensonder houd te voorzien, beginnen velen een handeltje in pindakoeken, be reid uit suiker en nootjes. Met hun grote blikken trommels vormen zij weldra een markante verschijning in de grote steden. Pinda, pinda, lek ka, 5 cent staat er op de trommels. Hetzwart werken' viert hoogtij Als het er om gaat aan werk te komen, leggen de mensen in de jaren dertig grote vindingrijkheid aan de dag. Iedere verdienste is wel kom, zowel voor de steuntrekkers als de ongelukkigen die daarop vol gens de ambtenaren geen recht heb ben. Een aanzienlijk deel van dat werk gebeurt zwart. Iemand met een uitkering moet anders tweeder de van zijn bijverdiensten aan de steun afstaan. Men trekt langs de deuren om zich aan te bieden als bellenpoetser. Gezien de talrijke koperen trekbel len en brievenbussen kan dat nog wel eens een aardig karwei opleve ren. Op de markten hangen veel op geschoten jongens rond in de hoop een habbekrats te kunnen vangen voor het opduwen van zwaar bela den groentekarren. Straatzangers en boeienkoningen bieden hun kun sten aan het passerend publiek op straat aan. Wilde bussen' bieden een goedkope vervoersmogelijkheid en een manier om in het onderhoud van de brodeloze chauffeurs te voorzien. Een bijzonder initiatief is de Par ticuliere Huisvuil Uitdraag Dienst, die vuilnisbakken van drie hoog naar beneden sleept en geleegd en schoongemaakt weer naar boven brengt. Bij gebleken succes snel ge volgd door de Eerste Rotterdamse Kattenbakken Centrale, die tegen vergoeding de toiletgelegenheaen van de geliefde huisdieren ver schoont. De toenemende straathandel wordt uiteraard met lede ogen aangezien door de winkeliers. De middenstand klaagt steen en been, als het niet tegen de venters is, dan wel tegen de opkomst van het grootwinkelbe drijf. Zowel rijk als arm beperkt zich bij zijn inkopen tot het hoogst noodzakelijke. Koopkrachtvermin dering en koopschuwheid zijn daar debet aan.Kappers, kleermakers en restauranthouders staan hun klanten al op de stoep op te wacht ten. Wie zijn haar wil laten knippen wordt met open armen ontvangen en kan zich voor een prikkie een Colijnkapsel laten aanmeten. Werkgelegenheidsplan mislukt In de tweede helft van de jaren der tig probeert de regering door de in stelling van het Werkfonds een meer effectieve werkloosheidsbe strijding van de grond te krijgen. Colijn in hoogst eigen persoon pre sideert dit loffelijk initiatief. Hij voelt zich tot handelen geroepen, zo spreekt hij bij de installatie, „door de moreel in niet minder de geldelij ke nood der scharen, die ledig op de arbeidsmarkt staan". In tegenstel ling tot de grote woorden waarmee het fonds aan zijn werk begint, blijven de daden uitermate beschei den. Van werkelijke verbetering van vroegere loon. De uitvoering van de steunregeling is doortrokken van een diep wantrouwen jegens de werklozen. Om te voorkomen dat men in de verleiding komt zwart te gaan werken, moeten de meesten twee keer per dag stempelen, op steeds wisselende tijdstippen. Dat betekent tweemaal per dag in de rij staan voor het stempelkantoor. De ze rijen werklozen vormen een ver trouwd deel van het straatbeeld, evenals de groepjes die zich bij kios ken en krantengebouwen verzame len in de hoop als eerste achter de advertenties in de rubriek Personeel gevraagdaan te kunnen gaan. Als werkloze sta je aan de kant, en dat moet je voelen ook. De rijwiel- plaatjes met het gat erin, gratis ver strekt aan werklozen, sparen ƒ2,50 rijwielbelasting per jaar uit, maar 'brandmerken' degene die op zo'n fiets rondrijdt. Gesteunden moeten ten alle tijde 'bezoekers' van de Dienst in hun huis toelaten. Die on derwerpen het hele huishouden aan een inspectie. Vooral op 'onverant woorde uitgaven' zoals voor snoep, bloemen, kinderspeelgoed en andere luxe zijn zij zeer attent. Sommige controleurs posten zelfs bij de uitgang van de bioscopen om werklozen op onverantwoorde uit gaven te betrappen. Bijzondere belangstelling is er ook voor de eventuele bijverdiensten van de gezinsleden. Die moeten worden opgegeven, want tweederde deel daarvan wordt op de steun ge kort. Als de echtgenote van een werkloze met vloeren dweilen negen gulden in de week verdient, houdt het gezin daar maar drie gulden van over. Deze regeling maakt zwart bijverdienen uiteraard dubbel aan trekkelijk. Naai- of breiwerk wordt dan ook vaak stiekum thuis gedaan. De kinderen worden op de uitkijk gezet om te waarschuwen als de controleur de hoek om komt. Want de straf is onherroepelijk: in trekking van de steun. De vernederende trekjes, waarvan de hele werklozenzorg doordrongen is, maken het leven zuur. Speciale fraude-afdelingen speuren naar ne veninkomsten, verborgen bezitting en en spaarcentjes. Wie in Helden in de knel. De staat der Nederlanden is karig voor zijn helden. Fuselier Gorter (links) krijgt 188,- pensioen per jaar. De weduwe van een oud-Atjehstrijder een eenmalige gratificatie van 200,-. Dus moet zij er wasjes bijdoen. De gezichten worden er uiteraard niet vrolijker op. de werkgelegenheid komt helaas niets terecht. Bij de nog wel aange pakte projecten gaat het meestal om openbare werken, zoals de Zuider zeewerken en Stadion De Galgen waard in Utrecht. Maar ook Neer- lands varende trots, de Nieuw Am sterdam wordt met steun van het fonds gebouwd. Vooral in de grote steden zitten de bestuurders nogal eens om een werkverschaffingsproject verlegen. Amsterdam krijgt in SDAP-wet- houder De Miranda echter een man, die zich volledig inzet om de stad uit de crisisverlamming te verlossen. Een van de meer roemruchte pro jecten die hij op stapel zet, is de aanleg van het Amsterdamse Bos. In 1934 wordt gestart met het graaf werk voor de roeibaan, met subsidie van het Werkfonds. Terrasgewijs wordt het terrein daarvoor uitge diept. Zonder gebruik van machi nes, maar met schoppen en kiep- karren. De mensen staan er hele dagen tot aan hun knieën in de modder en de zware, moerassige grond te spitten. Handen worden met vaseline ingesmeerd, maar dat verhoedt meestal niet dat ze kapot gaan. De blaren krijgen geen tijd om te helen. Er wordt op tarief gewerkt en dat betekent doorpezen. Bovendien wordt er scherp op toe gezien dat degene, die het werk niet volhoudt, uit de steun wordt gezet. Die is immers alleen bedoeld voor gezonde, valide arbeiders. 'Wie steun krijgt, moet stempelen' Voor geschoolde arbeiders bedraagt de ogen van die ambtenaren ver dacht is, wordt in een zweetkamer tje verhoord; zo nodig wordt zijn huis binnenstebuiten gekeerd. Tot dat tenslotte een broche van een oudtante boven water komt, die men niet wilde, maar eigenlijk wel had moeten verkopen. In Amsterdam wordt op deze ma nier in de eerste drie maanden van 1934 voor een ton aan verzwegen bezittingen gevonden, verstopt on der de mat, achter de wc, in de ko lenkit, in de bloempotten, in stoel poten of achter het behang. De fraude-afdeling is onder de werklo zen dan ook weldra zeer berucht. In de loop van 1934 vindt vlak na zo'n onderzoek drie keer zelfmoord plaats. Man, vrouw en zeven kinderen in het Betuwse Buren worden wegens een huurschuld van fl.22,50 op straat gezet. De kinderen slapen in een hutje; de ouders onder de blote hemel. Alleen op zondag vlees op tafel Een erg gevarieerd menu komt er bij de werklozen niet op tafel. Nie mand hoeft weliswaar om te komen van de honger, maar vlees, vis, melk, kaas en groenten kunnen de gezinnen zich slecht veroorloven. Dat wordt gecompenseerd door meer aardappelen, erwten, bonen en brood te eten. Aardappelen met blote voetjes, met rooie vingers of met lawaaisaus en boterhammen met tevredenheid zijn de gerechten die de pot schaft. Bij sommige bak kers kunnen werklozen ouid brood kopen tegen een lagere prijs. Vlees komt meestal alleen 's zondags op tafel. Margarine is met een bonnen boekje van de steun goedkoper te krijgen. Om er langer mee te kunnen doen wordt die vaak aange lengd met water en melk. In de winter zijn er in de grote steden de gaarkeukens, waar voor vijf cent een warme maaltijd te krij gen is. Erg populair zijn deze vijf cents-troggen niet. Ze zijn alleen toegankelijk voor volwassenen; de kinderen mogen niet mee, omdat die op school te eten krijgen. Bij de meeste ouders bestaat tegen die schoolvoeding aanzienlijke weerzin. De kinderen zouden er door hun schoolvriendjes op aan worden gekeken en mee gepest worden. Huurschulden lopen op De grootste slokop van de gezinsin komsten is de huur. Bij werkloos heid lopen nogal wat mensen een huurschuld op. Werklozen gaan daarom soms met andere gezinnen samenwonen. Hoewel het regerings beleid in het kader van de aanpas singspolitiek huurverlaging propa geert, komt die voor arbeiderswo ningen toch nauwelijks tot stand. Het particulier woningkapitaal heeft er uiteraard ook geen enkel belang bij. En het dwingend opleg gen van huurverlaging aan de parti culiere sector acht de minister niet oppertuun. De lonen gaan intussen wel achter uit. Om de huurverlaging af te dwingen worden daarom in de grote steden huurstakingen georgani seerd. Huisbazen grijper daarop als reaktie naar het paardemiddel van de huisuitzetting Op hun beurt reageren buurtbewoners vaak op zo'n maatregel door het bewuste huis tot 'besmet' te verklaren, waar bij ze er op toezien dat er geen nieuwe bewoner in kan trekken. Wie dat toch probeert, wordt 's nachts vergast op urenlange 'con certen'. Lawaai maken, heet dat: de nieuwe bewoner wordt getrakteerd op een 'gaap- en rekdemonstratie' Wie niet meedoet aan de huursta- king is een maffer en wordt hinder lijk gevolgd. In sommige gevallen worden meningsverschillen ook wel met de vuist beslecht. Bij huisuitzettingen loopt de hele buurt te hoop. Als een boedel open baar wordt geveild zorgt men er voor dat de spullen zo weinig moge lijk opbrengen en weer aan de eige naren worden teruggegeven. Bij dergelijke huurstakingen zijn soms duizenden gezinnen betrokken. "Eerst eten, dan huur" is de leuze. Tegenover de strijd die over de hu ren van arbeiderswoningen wordt uitgevochten staat een enorme leeg stand van middenstandswoningen. In de eerste crisisjaren hebben veel kapitaalbezitters zich door de lage bouwkosten tot de bouw daarvan laten verleiden. In crisistijd is dat als waardevaste belegging een aan trekkelijke aangelegenheid. De ma kelaars buigen als knipmessen voor degenen die zo'n woning willen be trekken en geven er een behangetje bij. De verhoudingen binnen het gezin hebben bij werklozen nogal eens onder de druk der omstandigheden te lijden. Veel vrouwen ergert het de hele dag een nietsdoende echtge noot over de vloer te hebben. Zo'n man is nu niet bepaald een zonnetje in huis.En er is toch al weinig om vrolijk over te zijn. Jongeren, die na hun schooltijd aan de slag willen, krijgen daar vaak de kans niet voor. Ongehuwden, die bij hun ouders inwonen hebben geen recht op steun, ongeacht hun leeftijd. Zo wordt trouwen een wer- loze jongeman zeer moeilijk ge maakt, ook al omdat het jonge ge zin het eerste jaar van een vrijgezel- lenuitkering moet zien rond te ko men. Verlovingen worden dus ein deloos gerekt. Jongeren, die wel werk hebben, zien tweederde van hun verdiensten op de uitkering van hun vader gekort, wat vaak tot scheve verhoudingen in het gezin aanleiding geeft. Als goedkope arbeidskrachten is het voor hen gemakkelijker om aan werk te komen. Er zijn typische jeugdbedrijven waar je wordt ont slagen zodra je achttien wordt. Werklozen met de nek aangekeken Werklozen worden vaak met de nek aangekeken en als tweederangs bur gers behandeld. Zij worden ervan verdacht zich over te geven aan drankmisbruik, baldadigheid en diefstal. Krantenberichten over aanhoudingen van werklozen in staat van openbare dronkenschap en over arrestaties van lieden die voor een paar schoenen een winkel ruit hebben ingegooid, dragen daar het nodige toe bij. Een sterk toege nomen drankmisbruik wordt echter bij de onderzoeken die daarnaar worden ingesteld niet aangetoond. De stijging van de criminaliteit zit vooral in de toename van het aantal kleine diefstallen. De rijke uitstal lingen in de etalages steken voor de gemiddelde steuntrekker dan ook schril af bij de kale werkelijkheid van alle dag. De verschillen tussen rijk en arm worden in deze jaren alleen maar schrijnender... de steun ongeveer de helft van hun rondgaan en geld voor hem ophalen. 'Russen' legen wilde bussen. Vergunningen voor een busdienst worden niet afgegeven, omdat de NS in moeilijk heden verkeert. Als vele chauffeurs toch zonder vergunning blijven doorrijden, worden hun 'wilde bussen' aan de ketting gelegd. Dan komt een slimmerd op de gedachte om passagiers gratis vervoer aan te bieden. Daar kan de overheid niets aan doen. En de slimmerd kan er op zijn beurt niets aan doen dat zijn passagiers met de pet

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1981 | | pagina 26