Echtgenote moeder en werkneemster 't Wordt winterwarm met wol over wol Snel te maken kinderkleertjes Algeheel gezondheids onderzoek in plaats van „bevolkings onderzoek" Recreatievaart was deze zomer drukker dan ooit tevoren Reukstoornis als handicap 1 t the"" pillou/ INE >T Wijnands woonmode presenteert: Orthopedisch kussen tegen nek- en rugklachten KNIPT1P Slow motion... als het met mate wordt toegepast dan kan het uw film levendiger maken. Voor engeltjes en bengeltjes: Deel-onderzoeken in discussie 24 Soest*»r Courant van woensdag 17 november 1982 25 ten (08 9e tijden zijn veranderd en het meest narkante feit op sociaal gebied in de wintigste eeuw is waarschijnlijk de jvolutie van de rol van vrouwen, [iemeenschapsstatistieken, en in het jijzonder het laatste nummer van y rouwen in Europa (nr. 10), bevatten jen schat aan gegevens over dit onder werp. Met deze gegevens kunnen we Ie positie van de vrouw in de landen /an de Gemeenschap vergelijken. Ne vernemen bijvoorbeeld dat het hu welijk in Europa nog het meest in trek 9 bij de Belgen: zo'n 52% van de 3elgisehe vrouwen is getrouwd. In Ierland is dat percentage slechts 38%. De Belgische vrouwen en Franse brui- len zijn gemiddeld jonger dan hun Ita- iaanse of Deense tegenhangers. Wat Ie echtscheidingscijfers betreft, die öjn sinds 1960 in alle landen praktisch verdubbeld, in Nederland verdrie vou- llgd en in Groot-Brittannië zelfs ver vijfvoudigd. In Italië en Ierland daar- •ntegen slaat de huwelijksduur alle ■ecords als gevolg van de strenge lerkvoorschriften. Verder moet nog >pgemerkt worden dat de vruchtbaar- leidscijfers overal laag zijn. Koplo- >ers zijn de Ieren en Italianen gevolgd loor de Fransen en Denen. Het meest opvallende verschijnsel van le afgelopen twintig jaar is ongetwij feld de toenemende deelname van vrouwen, vooral van getrouwde vrou- ven, aan het arbeidsproces. Het ziet ;r nu naar uit dat deze ontwikkeling liet meer is terug te draaien aange zien de vraag naar werk van de kant van vrouwen zelfs in een periode van jen economische teruggang hoog bleef. Het hoogste percentage vrouwen dat ictief deelneemt aan het arbeidspro ces werd geregistreerd in Denemarken i'bijna 49%) met vervolgens het Ver- jnigd Koninkrijk, Frankrijk, de Bonds republiek Duitsland en België; het aagste percentage kwam voor in Ier and (13,6%). Een onlangs gehouden enquête van het World Watch Institute bevestigt dat vrouwen meer en meer buitenshuis gaan werken. Dit betekent echter niet lat hun huishoudelijke taken verlicht vorden. Volgens schattingen is de verkweek van de vrouw gemiddeld 15 tot 20 uur langer dan die van de nan. Thuis vervult de vrouw betaal- le arbeid en deze onzichtbare pro- luktie" vormt een belangrijke bijdra ge aan de nationale economie. Toch ivordt hier geen rekening mee gehou- len en worden huisvrouwen nog al- djd geplaatst in de groep „zonder ueroep". Hetzelfde geldt voor het werk dat vrou wen verrichten in de kleine en middel grote familiebedrijven In de landbouw (meer dan 60% is onbetaalde gezins- hulp), in de ambachtelijke sector en de handel; dit valt niet onder de cate gorie „met beroep". De last van het gezin berust bijna volledig op de schouders van de vrouw en betekent een handicap voor haar beroepsleven. Toch gaat het hier blijk baar niet om een onoverkomelijk pro bleem. Driekwart van de werkende moeders heeft namelijk een volledige baan, behalve in de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland waar de per centages lager liggen (de statistieken geven niet aan of het hier vrouwen betreft die werken uit noodzaak of uit vrije wil). In welke sector zijn de meeste vrouwen werkzaam? Dat verschilt per land. In de Bondsrepubliek Duitsland verte genwoordigen vrouwen bijvoorbeeld de helft van de beroepsbevolking in de landbouw, in de rest van Europa is dat ongeveer een derde. In Italië zijn vrouwen vooral werkzaam in de indus trie, gevolgd door de Bondsrepubliek Duitsland. Ze vormen gemiddeld min der dan een kwart van het totaal aan tal werknemers in de industrie. Meer dan tweederde van de werken de vrouwen is echter werkzaam in de tertiaire sector, dat wil zeggen de dienstverlenende beroepen (in Neder land zelfs meer dan 83%) Vooral in Ierland en het Verenigd Ko ninkrijk staan veel vrouwen aan het hoofd van een landbouwbedrijf. In Ita lië Is 15% van de vrouwen werkgeef ster of zelfstandige tegen slechts 4% in Denemarken. In Italië staat onge veer 12% aan het hoofd van een in dustriële onderneming terwijl dit in Groot-Brittannië nauwelijks meer dan 1% is. Op het gebied van de lonen bestaat er nog enorme verschillen tussen het bruto loon van mannen en vrouwen. Dit is vooral het geval in de industrie waar vrouwen vaak laag gekwalifi ceerde arbeid verrichten. Bij de hoge re lonen zijn de verschillen kleiner. De beroepsopleiding is van doorslagge vend belang, school- en universiteits- banken spelen een belangrijke rol. Op dit gebied tonen de Gemeenschapssta tistieken een meer optimistisch beeld. Het aantal vrouwelijke studenten neemt toe en gemiddeld bijna de helft van het aantal inschrijvingen is van het vrouwelijk geslacht. Bovendien beperken vrouwen zich hoe langer hoe minder tot de zogenaamde „vrouwelijke studies" zoals pedagogie (behalve in België en Luxemburg waar het percentage stijgt). Hoe langer hoe meer vrouwen kiezen voor de me dische wetenschap, rechten en de so ciale wetenschappen terwijl het aantal inschrijvingen aan de Letterenfacultei ten afneemt. Slapeloosheid, nek- en rugklachten kunnen het gevolg zijn van een ver keerde houding in bed. Vaak ligt de oorzaak bij het hoofdkussen; een ver waarloosd attribuut in onze bedcul- tuur. L.M. Meijers bv uit het Limburgse Roosteren brengt sinds enige tijd via fysiotherapeuten, apothekers en drogis terijen een door Van Brunschot bv te Amsterdam in licentie vervaardigd orthopedisch kussen op de markt, dat een einde kan maken aan veel nachtelijke ellende. Het kussen is ontwikkeld door de vooraanstaande Amerikaanse or thopedist dr. John Downing in San Francisco; het is gebaseerd op oude Chinese en Japanse hoofdkussens en het is na vier jaar intensief onderzoek en uitgebreide experimenten inter nationaal gepatenteerd. The pillow - onder deze naam wordt het kussen in Nederland verkocht - heeft een zachte bovenkant en een hardere onderkant; het middenstuk is lager dan de zijkanten en de voorzijde wordt gevormd door een rol. Die rol moet de nek ondersteunen en contact met de schouders maken; het mid denstuk dient voor het slapen op de rug; de zijkanten zijn bedoeld voor het slapen op de zij. De vulling bestaat uit twee lagen schuimplastic (een zachte bovenlaag en een hardere onderlaag en is anti-allergisch. Uit brieven van medici blijkt een groot enthousiasme voor dit „ei van Colum- bus'\ dat overigens zeker niet alleen voor patiënten bedoeld is. Dezen vin den er in een aantal gevallen wel baat bij (bij nekklachten, hoge rugklachten en soms ook bij hoofdpijn en mi graine), maar ook voor een gezond mens kan het kussen het einde beteke nen van irriterende slapeloosheid. Twee prachtige voorbeelden in wol over wol. Links een cape van Flagship-Barcadoro met daaronder een tweed-trui van Gaeltarras en een pantalon van Marianne David; rechts een cape en jas van Dress with Joy van grijze tweed met leren afwerking met daaronder een stoere trui van (alweer) Gaeltarras en een pantalon van Rodier. Korte jasjes, lange mantels, mouwloze vesten over wol(lige) truien, wollen legerparka's voor durvers, kort op lang, lang op kort, onbeperkt variëren met grote op kleine ruiten en omge keerd en over dat alles heen: schitte rende capes in vele soorten en maten. Het lijkt bijna alsof de mode lering heeft getrokken uit de strenge winter 81/82 en voor de komende maanden voluit gaat in wol over wol. En dat in een bijna oneindige, speelse variatie. „Wol over wol" is een voortzetting en uitbundige uitbreiding van de „laag- over-laag"-trend van vorig jaar. Die stijl zet zich krachtig door, want de groep vrouwen die durft te pionieren met opmerkelijke combinaties in zach te, warme, enigszins volumineuze stoffen, groeit. Smoking in wol Heel nieuw, heel opvallend en stijl vol tegelijk zijn de komende winter de smokings, kostuums en piccolojasjes. De dessins - visgraten, pepita-ruitjes en fijne streepjes - zijn ontleend aan de mannenmode, maar de vertaling is ele gant vrouwelijk. Die vrouw van '82/83 kan er in haar smoking van soepele, gladde Wolmerk-stof heel chic uitzien, maar voor hetzelfde geld (letterlijk) kan ze speels combineren met een sportieve blouse of knipogen met felle accentkleureneen blauw pochet of een rood vlinderdasje bijvoorbeeld. Brandsteder op z'n mooist Hoe mooi de nieuwe smokings-in-zui- ver-scheerwol zijn, kunt u dit najaar met eigen ogen zien als Ron Brand steder vergezelf van Conny Vanden- bos en andere artiesten (ook in smo king) - in uw regio de „Wol-te-Kijk Show" presenteert. Met naast een grote Wolmerk-kwis twee modeshows waarin de nieuwe trends uitgebreid worden getoond. Zelf kinderkleertjes maken is leuk om te doen. En het is ook nog interessant voor de huisdhoudportemonnaie. Maar lang niet iedereen is handig met naald en draad. Het zweedse naaimachine concern Husqvarna doet daar sinds kort wat aan. De voorgeknipte kinderkleertjes zijn vanaf half september te koop bij de naaimachinewinkels in Nederland. De kleertjes zijn er voor baby's en peuters van 0 tot 3 jaar. Er kan gekozen worden uit een velours jurkje, een dito broek met bovenstukje en een batisten bloesje. De modellen zijn er in ver schillende kleuren en maten. De voorgeknipte kleertjes zitten met alles wat er voor het maken nodig is, zoals een klosje garen, bandjes, knoop jes, etc., in de zgn. „baby-kit". In het pakket zit een duidelijke werkbe schrijving die ervoor zorgt dat de kleertjes zonder enige moeite - ook voor de meest onervaren naaisters - in elkaar kunnen worden gezet. De kleertjes zijn uitstekend wasbaar in de wasmachine. De prijzen variëren van 32,95 voor het jurkje, 29,95 voor de broek met boven stukje tot 18,95 voor het batisten bloesje. De kleertjes zijn ontworpen door de Zweedse Llll Nylen, in opdracht van Sonja Englert-Bogaert - product mana ger van Husqvarna - een Nederlandse die al jaren in Zweden werkt en woont. Als het idee aanslaat dan zullen binnen afzienbare tijd meer modellen aan de collectie worden toegevoegd. Wol sportief Naast de warme „wol over wol"-lijn, de feestelijke avondkleding en de als altijd elegante mantelpakjes is er deze winter ook sportieve wol. De piloten- look heeft in zuiver scheerwol inspira tie geleverd voor een keur aan blazers, korte jasjes, blousons, truien, vesten, broeken en broekrokken in sportieve tweeds. Met de toepassing van gespen, schouderaccenten en opstaande kraag jes is daarmee een heerlijk ontspan nen, functionele en uiterst comforta bele kledij gecreëerd. Veel stoffen Voor de combinatie-mode van vandaag is een veelheid aan prachtige stoffen voorradig. veel zachte, warme, enigszins volu mineuze dekenstoffen zoals aangeruw- de shetlands maar ook zachte tweeds in handweef-look; - de sportieve tweeds; - klassieke stoffen als gabardine, serge en flannel; - gebreide stoffen met een duidelijke voorkeur voor de zachte souplesse van lambswool - steeds meer aangename lichtgewicht stoffen waaronder Merino Extra Fine, de koningin onder de „Zuiver Scheer wollen". Kleur en zwart-wit Voor de basiskleding is er het komende halfjaar een uitgebreide groep warme, neutrale basiskleuren. Daarnaast zijn er diepe, rijke wolkleuren die zó uit het herfstbos geplukt lijken en samen met de rustige pastel-tinten in blouses en bonneterie voor verlevendiging zor gen. En durft u enigszins uit de band te springen, dan is er nog een keur aan heldere, felle tinten die erom vragen onverwachte accenten te geven. Nieuw deze winter, veel gezien en veel ge vraagd ook is tenslotte het zwart met wit en grijs met wit. Aanwezig in de ruige wintercape net zo goed als in het sjieke mantelpak. Wolwaarde Mode is mooi, maar moeilijk, hoor je vaak. Best wel. En zeker als de oogst overdadig en het pad grillig is. Eén voordeel heeft u: tot nu toe is de mode van de jaren tachtig almaar soepeler geworden. Niets moet, heel veel mag en wat dat is bepaalt u zelf. De mode makers spelen daarmee in op een consument die steeds bewuster kiest. Kiest voor zichzelf én voor kwaliteit. De waarde die wol, zuiver scheerwol, daarin vertegenwoordigt, wordt door modemakers én consumenten steeds meer onderkend. Bevolkingsonderzoek ja bevolkingsonderzoek nee. Het bevolkingsonderzoek, gericht op bepaalde ziekten, is de laatste tijd in discussie. Nadat tientallen jaren lang door overheid en medische wereld grote waarde is gehecht aan bevolkings onderzoek (gericht op tuberculose, longkanker, baarmoederhalskanker, hart- en vaatziekten enz.) gaat men zich in toenemende mate afvragen of de gezond heid van de bevolking in het algemeen hiermee is gediend. Wie de balans opmaakt zal tot de conclusie komen, dat deze op bepaalde ziekten gerichte onderzoeken zeer kostbaar zijn doch hoegenaamd niets hebben opgeleverd ter verbetering van de algehele gezondheidstoestand van ons volk. Nuchter beschouwd zou men dan moeten zeggen: bevolkingsonderzoek nee. Maar de vrouw, bij wie baarmoederhalskanker is ontdekt of de man, bij wie in een tijdig stadium een funeste longaandoening is gevonden zullen zeggen: bevolkingson derzoek ja.' Zélfs als de kosten per ontdekking tienduizend guldens hebben bedragen. De tegenstanders van bevolkings onderzoek hebben de tijd mee; er is steeds minder geld beschikbaar om dergelijke kostbare onderzoeken te verrichten. Maar zelfs als mer op grond van een zeer persoonlijk stand punt tegen dergelijke onderzoeken is moet worden beseft, dat tal van men sen een periodiek onderzoek op prijs stellen. Ook als dit alleen maar een onderdeel van het lichaam betreft. Tegenover het afnemen van de moge lijkheden om zich aan een zgn. deel onderzoek (alleen longen, alleen hart enz.) te onderwerpen staan gelukkig nieuwe mogelijkheden: er is een gloeiende belangstelling voor perio dieke algehele gezondheidsonderzoe ken. Deze beperken zich niet alleen tot een bepaald lichaamsdeel, maar zijn bedoeld om de balans van de gezond heidstoestand op te maken. Dergelijke medische onderzoeken zijn reeds traditie geworden bij vele bedrij ven, die de lichamelijke conditie van hun medewerkers willen bevorderen. Deze onderzoeken, waarvan de om vang veelal wordt bepaald door het beschikbare budget, worden in het algemeen zeer gewaardeerd. Sinds enige tijd kunnen ook parti culieren zich voor zo'n algeheel perio diek gezondheidsonderzoek opgeven. Het is met name de Stichting voor Gezondheidsbewaking NSG, die een dergelijk onderzoek propageert. Deze Stichting, die in 1974 is opgericht door een aantal huisartsen, stelt zich op het standpunt dat een moderne huisarts een ruimere taak heeft dan het beter maken van zieke mensen - zij menen dat de arts meer aandacht moet geven aan het gezond houden van mensen f Uit deze gedachten is ontstaan een keuringsprocedure voor gezonde men sen, een „check up" van het lichaam. Wie zich voor zo'n onderzoek opgeeft wordt in het laboratorium van het Ziekenhuis Overvecht te Utrecht on derzocht op bloed, urine en ontlasting. Voorts worden een longfoto en een elektrocardiogram gemaakt, die door de medische staf van het ziekenhuis worden beoordeeld. Ook hebben een gehoortest en een longfunctie-onder zoek plaats. Bij vrouwen wordt een cervix-uitstrijkje gemaakt. Een week later volgt het lichamelijk onderzoek door een bij de NSG aange sloten keuringsarts. Ter ondersteuning van dit onderzoek beschikt deze over de uitslagen en beoordelingen, die in het ziekenhuis zijn verricht. De keu ringsarts deelt zijn bevindingen schrif telijk mee aan de betrokkene, die een schriftelijk rapportje krijgt, dat aan de eigen huisarts kan worden gegeven. NSG-keuringsartsen zijn praktiseren de huisartsen. Zij keuren slechts doch behandelen niet. Voor eventuele be handeling wordt men naar de eigen huisarts verwezen. Op grond van erva ringen blijkt, dat deze keuringspro cedure bijdraagt tot verbetering van de kwaliteit van het leven, mede omdat ook gelet wordt op eventuele afwij kingen (platvoeten, slechte ogen, oren) en op veranderingen ten opzichte van vorige keuringen. Ook blijkt, dat dege nen die zich periodiek laten onder zoeken, zich meer bewust worden van de waarde van een verantwoord le vensgedrag (meer beweging, minder vet eten, niet roken enz. Het NSG-gezondheidsonderzoek wordt uitgevoerd op basis van kostprijs. De totale kosten bedragen thans 340,-. Informatie kan worden verkre gen bij het secretariaat van de NSG, Postbus 5068, 1071 KJ Amsterdam, tel. 020-764211. De recreatievaart is het afgelopen zomerseizoen opnieuw toegenomen en nooit eerder zo druk geweest. Dat blijkt uit tellingen die op initiatief van de Dienst Verkeerskunde van Rijkswaterstaat zijn verricht van het aantal passages van pleziervaartuigen op een groot aantal punten in de doorgaande vaarroutes. Uit tellingen bij zestien belangrijke sluizen en bruggen, verspreid over het hele land, bleek dat de recreatievaart in de maanden mei tot en met september gemiddeld met bijna 5 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar en zelfs met 11,7 procent vergeleken met de overeenkomstige periode van 1980. Het drukste punt voor de recreatie- minder verkeer kreeg dan vorige zo- vaart was de Krabbersgatssluis bij toer. Enkhuizen. Daar passeerden van mei De toename van de recreatievaart was tot en met september 47.065 plezier vaartuigen; vorig jaar waren het er ruim 44.000. Op een goede tweede plaats komt de sluis bij Bruinisse. Die ligt weliswaar niet in een belangrijke doorgaande route, maar het was er wel druk en het recreatieverkeer te water is in dit gebied sterk in ontwikkeling. De Bruinisser sluis telde bijna 43.000 passages van recreatieschepen. Vorige zomer waren dat er ruim 200 meer, maar vergeleken bij 1980 (ruim 37.000) is er sprake van een stijging van bijna 6.000. Andere drukke punten voor de recreatievaart waren de Volkerak- sluizen (38.335) en de Johan Friso- sluis te Staveren (38.150). Ook de Oranjesluizen bij Amsterdam, de Zandkreeksluis in Zeeland en de Har- dersluis bij Harderwijk behoorden tot de zeer drukke passagepunten, hoewel deze laatste sluis bijna één procent het grootst op het telpunt Sambeek in de Maasroutedaar werden 8.271 door gaande pleziervaartuigen geteld en dat was ruim 20-procent meer dan vorige zomer en zelfs 37 procent meer dan in de overeenkomstige periode van 1980. Ook de Lorentzsluisen te Kornwerder- zand in de Afsluitdijk gaven een sterke stijging te zien (19 procent). Alleen bij de sluis te Asten in de Zuid- Willemsvaart was sprake van een ta melijk sterke daling van bijna 10 procent. Daar passeerden deze zomer 1.834 schepen. Het is voor het eerst, dat door een selectie van telpunten kort na het zomerseizoen een inzicht kan worden verkregen van de ontwikkeling van de recreatievaart. Aan het verzamelen van de gegevens heeft een groot aantal beheerders van vaarwegen en sluizen binnen en buiten Rijkswaterstaat me dewerking verleend. Blind of doof zijn, wordt als een zware handicap ervaren. Wat missen mensen die niet kunnen ruiken? Is het eten minder lekker? Zijn bloemen minder mooi? Over reukstoornissen is weinig bekend. Er zijn ook maar weinig men sen die klagen over hun reukvermo gen. Er zou overigens ook in veel gevallen weinig aan te doen zijn. Niet ruiken als een handicap? Ruiken met de neus en proeven met de tong worden nogal eens door elkaar gehaald. Met de tong proeven we maar een paar smaken: zoet, zuur, bitter en zout, en komblnaties daarvan. Daar naast wordt de smaak van ons eten voor een groot deel bepaald door de geur van het voedsel, die via keel- en neusholte uit de mond opstijgt naar het reukslijmvlies. Hoe belangrijk de neus Is, kunnen we ervaren als we verkouden zijn en ons reukvermogen tijdelijk is uitgescha keld. Ons eten smaakt meteen veel minder. Daarmee zijn we misschien onze eet lust kwijt, maar ook een alarmbel. De reukzin vervult een waarschuwings- funktle. We kunnen bijvoorbeeld rui ken of ons voedsel bedorven is, of er gas ontsnapt uit de geiser of het gas fornuis, maar ook, of we misschien eigenlijk eens onder de douche moeten en of het huis eens nodig gelucht moet worden. En voor iemand met een goede neus lijkt iemand zonder reukvermogen ook een heleboel móóie dingen te missen. Niet alleen de geur van het eten, ook de geur van bloemen, de geurtjes buiten, gaan aan iemand met een reukstoorais voorbij. Wat zeggen reukgehandikapten daar zélf van? Uit een vraaggesprek met iemand die nooit heeft kunnen ruiken, kwam naar voren dat zij andere dingen veel belangrijker vindt. Ze wil eten zien en voelen in de mond. Omdat ze nog kan proeven met de tong en daarmee voldoende onderscheid kan maken, heeft ze met koken overigens weinig moeite. Ook een tweede informante, die door een ongeluk op haar achttiende jaar haar reukvermogen verloor, heeft nog wel nuances in haar smaak. Echt ruiken kan ze niet meer. Zij herinnert zich soms nog wel bepaalde geuren, maar voegt daar aan toe dat geurbele- ving vroeger niet erg belangrijk voor haar is geweest. Bij het beoordelen van llchaamsgeur- tjes of geuren in huis, zijn reukgehan dikapten wel eens aangewezen op an deren. Maar de twee vrouwen met wie wij spraken vatten hun gemis vrij lakoniek op. Weliswaar geen lente geurtjes, maar voor hen ook geen stank bij vieze karweitjes, zo oordelen beide. Geen zware handikap Uit navraag bij de Keel-, Neus- en Oor heelkundige afdeling (de KNO-afde- ling) van het Akademisch Ziekenhuis te Leiden, blijkt, dat maar weinig mensen klagen over een langdurig ver minderd reukvermogen. De meeste problemen rond de neus betreffen bloedneuzen, verstopte of ontstoken neuzen (waarbij het reukvermogen tijdelijk aangetast kan zijn). Ook de vorm van de neus laat voor sommigen wel eens wat te wensen over. Aan een aantasting van het reukver mogen is weinig te doen. Soms kan herstel spontaan optreden. Vooral als er sprake is van een lichte .beschadi ging- Uit de vraaggesprekken blijkt, dat een reukstoornis niet altijd zwaar wordt opgenomen. Er valt goed mee te leven. Blijkbaar speelt het reukvermogen geen belangrijke rol ln het leven van de informantes en is het gemis vrij ge makkelijk in te passen. „Je kunt je heel wat ergere dingen voorstellen" was het kommentaar van één van hen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1982 | | pagina 25