Echtgenote
moeder
en werkneemster
't Wordt winterwarm
met wol over wol
Snel te maken
kinderkleertjes
Algeheel
gezondheids
onderzoek in
plaats van
„bevolkings
onderzoek"
Recreatievaart
was deze zomer
drukker dan ooit
tevoren
Reukstoornis als handicap
1
t
the""
pillou/
INE
>T
Wijnands woonmode presenteert:
Orthopedisch kussen tegen
nek- en rugklachten
KNIPT1P
Slow motion... als het met
mate wordt toegepast dan kan
het uw film levendiger maken.
Voor engeltjes en bengeltjes:
Deel-onderzoeken in discussie
24
Soest*»r Courant van woensdag 17 november 1982
25
ten
(08
9e tijden zijn veranderd en het meest
narkante feit op sociaal gebied in de
wintigste eeuw is waarschijnlijk de
jvolutie van de rol van vrouwen,
[iemeenschapsstatistieken, en in het
jijzonder het laatste nummer van
y rouwen in Europa (nr. 10), bevatten
jen schat aan gegevens over dit onder
werp. Met deze gegevens kunnen we
Ie positie van de vrouw in de landen
/an de Gemeenschap vergelijken.
Ne vernemen bijvoorbeeld dat het hu
welijk in Europa nog het meest in trek
9 bij de Belgen: zo'n 52% van de
3elgisehe vrouwen is getrouwd. In
Ierland is dat percentage slechts 38%.
De Belgische vrouwen en Franse brui-
len zijn gemiddeld jonger dan hun Ita-
iaanse of Deense tegenhangers. Wat
Ie echtscheidingscijfers betreft, die
öjn sinds 1960 in alle landen praktisch
verdubbeld, in Nederland verdrie vou-
llgd en in Groot-Brittannië zelfs ver
vijfvoudigd. In Italië en Ierland daar-
•ntegen slaat de huwelijksduur alle
■ecords als gevolg van de strenge
lerkvoorschriften. Verder moet nog
>pgemerkt worden dat de vruchtbaar-
leidscijfers overal laag zijn. Koplo-
>ers zijn de Ieren en Italianen gevolgd
loor de Fransen en Denen.
Het meest opvallende verschijnsel van
le afgelopen twintig jaar is ongetwij
feld de toenemende deelname van
vrouwen, vooral van getrouwde vrou-
ven, aan het arbeidsproces. Het ziet
;r nu naar uit dat deze ontwikkeling
liet meer is terug te draaien aange
zien de vraag naar werk van de kant
van vrouwen zelfs in een periode van
jen economische teruggang hoog bleef.
Het hoogste percentage vrouwen dat
ictief deelneemt aan het arbeidspro
ces werd geregistreerd in Denemarken
i'bijna 49%) met vervolgens het Ver-
jnigd Koninkrijk, Frankrijk, de Bonds
republiek Duitsland en België; het
aagste percentage kwam voor in Ier
and (13,6%).
Een onlangs gehouden enquête van het
World Watch Institute bevestigt dat
vrouwen meer en meer buitenshuis
gaan werken. Dit betekent echter niet
lat hun huishoudelijke taken verlicht
vorden. Volgens schattingen is de
verkweek van de vrouw gemiddeld
15 tot 20 uur langer dan die van de
nan. Thuis vervult de vrouw betaal-
le arbeid en deze onzichtbare pro-
luktie" vormt een belangrijke bijdra
ge aan de nationale economie. Toch
ivordt hier geen rekening mee gehou-
len en worden huisvrouwen nog al-
djd geplaatst in de groep „zonder
ueroep".
Hetzelfde geldt voor het werk dat vrou
wen verrichten in de kleine en middel
grote familiebedrijven In de landbouw
(meer dan 60% is onbetaalde gezins-
hulp), in de ambachtelijke sector en
de handel; dit valt niet onder de cate
gorie „met beroep".
De last van het gezin berust bijna
volledig op de schouders van de vrouw
en betekent een handicap voor haar
beroepsleven. Toch gaat het hier blijk
baar niet om een onoverkomelijk pro
bleem. Driekwart van de werkende
moeders heeft namelijk een volledige
baan, behalve in de Bondsrepubliek
Duitsland en Nederland waar de per
centages lager liggen (de statistieken
geven niet aan of het hier vrouwen
betreft die werken uit noodzaak of uit
vrije wil).
In welke sector zijn de meeste vrouwen
werkzaam? Dat verschilt per land.
In de Bondsrepubliek Duitsland verte
genwoordigen vrouwen bijvoorbeeld
de helft van de beroepsbevolking in
de landbouw, in de rest van Europa is
dat ongeveer een derde. In Italië zijn
vrouwen vooral werkzaam in de indus
trie, gevolgd door de Bondsrepubliek
Duitsland. Ze vormen gemiddeld min
der dan een kwart van het totaal aan
tal werknemers in de industrie.
Meer dan tweederde van de werken
de vrouwen is echter werkzaam in de
tertiaire sector, dat wil zeggen de
dienstverlenende beroepen (in Neder
land zelfs meer dan 83%)
Vooral in Ierland en het Verenigd Ko
ninkrijk staan veel vrouwen aan het
hoofd van een landbouwbedrijf. In Ita
lië Is 15% van de vrouwen werkgeef
ster of zelfstandige tegen slechts 4%
in Denemarken. In Italië staat onge
veer 12% aan het hoofd van een in
dustriële onderneming terwijl dit in
Groot-Brittannië nauwelijks meer dan
1% is.
Op het gebied van de lonen bestaat
er nog enorme verschillen tussen het
bruto loon van mannen en vrouwen.
Dit is vooral het geval in de industrie
waar vrouwen vaak laag gekwalifi
ceerde arbeid verrichten. Bij de hoge
re lonen zijn de verschillen kleiner.
De beroepsopleiding is van doorslagge
vend belang, school- en universiteits-
banken spelen een belangrijke rol. Op
dit gebied tonen de Gemeenschapssta
tistieken een meer optimistisch beeld.
Het aantal vrouwelijke studenten
neemt toe en gemiddeld bijna de helft
van het aantal inschrijvingen is van
het vrouwelijk geslacht.
Bovendien beperken vrouwen zich hoe
langer hoe minder tot de zogenaamde
„vrouwelijke studies" zoals pedagogie
(behalve in België en Luxemburg waar
het percentage stijgt). Hoe langer hoe
meer vrouwen kiezen voor de me
dische wetenschap, rechten en de so
ciale wetenschappen terwijl het aantal
inschrijvingen aan de Letterenfacultei
ten afneemt.
Slapeloosheid, nek- en rugklachten
kunnen het gevolg zijn van een ver
keerde houding in bed. Vaak ligt de
oorzaak bij het hoofdkussen; een ver
waarloosd attribuut in onze bedcul-
tuur.
L.M. Meijers bv uit het Limburgse
Roosteren brengt sinds enige tijd via
fysiotherapeuten, apothekers en drogis
terijen een door Van Brunschot bv te
Amsterdam in licentie vervaardigd
orthopedisch kussen op de markt, dat
een einde kan maken aan veel nachtelijke
ellende.
Het kussen is ontwikkeld door de
vooraanstaande Amerikaanse or
thopedist dr. John Downing in San
Francisco; het is gebaseerd op oude
Chinese en Japanse hoofdkussens en
het is na vier jaar intensief onderzoek
en uitgebreide experimenten inter
nationaal gepatenteerd.
The pillow - onder deze naam wordt
het kussen in Nederland verkocht -
heeft een zachte bovenkant en een
hardere onderkant; het middenstuk is
lager dan de zijkanten en de voorzijde
wordt gevormd door een rol. Die rol
moet de nek ondersteunen en contact
met de schouders maken; het mid
denstuk dient voor het slapen op de
rug; de zijkanten zijn bedoeld voor het
slapen op de zij. De vulling bestaat uit
twee lagen schuimplastic (een zachte
bovenlaag en een hardere onderlaag en
is anti-allergisch.
Uit brieven van medici blijkt een groot
enthousiasme voor dit „ei van Colum-
bus'\ dat overigens zeker niet alleen
voor patiënten bedoeld is. Dezen vin
den er in een aantal gevallen wel baat
bij (bij nekklachten, hoge rugklachten
en soms ook bij hoofdpijn en mi
graine), maar ook voor een gezond
mens kan het kussen het einde beteke
nen van irriterende slapeloosheid.
Twee prachtige voorbeelden in wol over wol. Links een cape van Flagship-Barcadoro met daaronder een tweed-trui van
Gaeltarras en een pantalon van Marianne David; rechts een cape en jas van Dress with Joy van grijze tweed met leren
afwerking met daaronder een stoere trui van (alweer) Gaeltarras en een pantalon van Rodier.
Korte jasjes, lange mantels, mouwloze
vesten over wol(lige) truien, wollen
legerparka's voor durvers, kort op
lang, lang op kort, onbeperkt variëren
met grote op kleine ruiten en omge
keerd en over dat alles heen: schitte
rende capes in vele soorten en maten.
Het lijkt bijna alsof de mode lering
heeft getrokken uit de strenge winter
81/82 en voor de komende maanden
voluit gaat in wol over wol. En dat in
een bijna oneindige, speelse variatie.
„Wol over wol" is een voortzetting
en uitbundige uitbreiding van de „laag-
over-laag"-trend van vorig jaar. Die
stijl zet zich krachtig door, want de
groep vrouwen die durft te pionieren
met opmerkelijke combinaties in zach
te, warme, enigszins volumineuze
stoffen, groeit.
Smoking in wol
Heel nieuw, heel opvallend en stijl
vol tegelijk zijn de komende winter de
smokings, kostuums en piccolojasjes.
De dessins - visgraten, pepita-ruitjes
en fijne streepjes - zijn ontleend aan de
mannenmode, maar de vertaling is ele
gant vrouwelijk. Die vrouw van '82/83
kan er in haar smoking van soepele,
gladde Wolmerk-stof heel chic uitzien,
maar voor hetzelfde geld (letterlijk)
kan ze speels combineren met een
sportieve blouse of knipogen met felle
accentkleureneen blauw pochet of
een rood vlinderdasje bijvoorbeeld.
Brandsteder op z'n mooist
Hoe mooi de nieuwe smokings-in-zui-
ver-scheerwol zijn, kunt u dit najaar
met eigen ogen zien als Ron Brand
steder vergezelf van Conny Vanden-
bos en andere artiesten (ook in smo
king) - in uw regio de „Wol-te-Kijk
Show" presenteert. Met naast een
grote Wolmerk-kwis twee modeshows
waarin de nieuwe trends uitgebreid
worden getoond.
Zelf kinderkleertjes maken is leuk om
te doen. En het is ook nog interessant
voor de huisdhoudportemonnaie. Maar
lang niet iedereen is handig met naald
en draad. Het zweedse naaimachine
concern Husqvarna doet daar sinds
kort wat aan.
De voorgeknipte kinderkleertjes zijn
vanaf half september te koop bij de
naaimachinewinkels in Nederland. De
kleertjes zijn er voor baby's en peuters
van 0 tot 3 jaar. Er kan gekozen worden
uit een velours jurkje, een dito broek
met bovenstukje en een batisten
bloesje. De modellen zijn er in ver
schillende kleuren en maten.
De voorgeknipte kleertjes zitten met
alles wat er voor het maken nodig is,
zoals een klosje garen, bandjes, knoop
jes, etc., in de zgn. „baby-kit". In het
pakket zit een duidelijke werkbe
schrijving die ervoor zorgt dat de
kleertjes zonder enige moeite - ook
voor de meest onervaren naaisters - in
elkaar kunnen worden gezet.
De kleertjes zijn uitstekend wasbaar
in de wasmachine.
De prijzen variëren van 32,95 voor het
jurkje, 29,95 voor de broek met boven
stukje tot 18,95 voor het batisten
bloesje.
De kleertjes zijn ontworpen door de
Zweedse Llll Nylen, in opdracht van
Sonja Englert-Bogaert - product mana
ger van Husqvarna - een Nederlandse
die al jaren in Zweden werkt en woont.
Als het idee aanslaat dan zullen binnen
afzienbare tijd meer modellen aan de
collectie worden toegevoegd.
Wol sportief
Naast de warme „wol over wol"-lijn,
de feestelijke avondkleding en de als
altijd elegante mantelpakjes is er deze
winter ook sportieve wol. De piloten-
look heeft in zuiver scheerwol inspira
tie geleverd voor een keur aan blazers,
korte jasjes, blousons, truien, vesten,
broeken en broekrokken in sportieve
tweeds. Met de toepassing van gespen,
schouderaccenten en opstaande kraag
jes is daarmee een heerlijk ontspan
nen, functionele en uiterst comforta
bele kledij gecreëerd.
Veel stoffen
Voor de combinatie-mode van vandaag
is een veelheid aan prachtige stoffen
voorradig.
veel zachte, warme, enigszins volu
mineuze dekenstoffen zoals aangeruw-
de shetlands maar ook zachte tweeds
in handweef-look;
- de sportieve tweeds;
- klassieke stoffen als gabardine,
serge en flannel;
- gebreide stoffen met een duidelijke
voorkeur voor de zachte souplesse van
lambswool
- steeds meer aangename lichtgewicht
stoffen waaronder Merino Extra Fine,
de koningin onder de „Zuiver Scheer
wollen".
Kleur en zwart-wit
Voor de basiskleding is er het komende
halfjaar een uitgebreide groep warme,
neutrale basiskleuren. Daarnaast zijn
er diepe, rijke wolkleuren die zó uit het
herfstbos geplukt lijken en samen met
de rustige pastel-tinten in blouses en
bonneterie voor verlevendiging zor
gen. En durft u enigszins uit de band te
springen, dan is er nog een keur aan
heldere, felle tinten die erom vragen
onverwachte accenten te geven. Nieuw
deze winter, veel gezien en veel ge
vraagd ook is tenslotte het zwart met
wit en grijs met wit. Aanwezig in de
ruige wintercape net zo goed als in het
sjieke mantelpak.
Wolwaarde
Mode is mooi, maar moeilijk, hoor je
vaak. Best wel. En zeker als de oogst
overdadig en het pad grillig is. Eén
voordeel heeft u: tot nu toe is de mode
van de jaren tachtig almaar soepeler
geworden. Niets moet, heel veel mag
en wat dat is bepaalt u zelf. De mode
makers spelen daarmee in op een
consument die steeds bewuster kiest.
Kiest voor zichzelf én voor kwaliteit.
De waarde die wol, zuiver scheerwol,
daarin vertegenwoordigt, wordt door
modemakers én consumenten steeds
meer onderkend.
Bevolkingsonderzoek ja bevolkingsonderzoek nee. Het bevolkingsonderzoek,
gericht op bepaalde ziekten, is de laatste tijd in discussie. Nadat tientallen jaren
lang door overheid en medische wereld grote waarde is gehecht aan bevolkings
onderzoek (gericht op tuberculose, longkanker, baarmoederhalskanker, hart- en
vaatziekten enz.) gaat men zich in toenemende mate afvragen of de gezond
heid van de bevolking in het algemeen hiermee is gediend. Wie de balans
opmaakt zal tot de conclusie komen, dat deze op bepaalde ziekten gerichte
onderzoeken zeer kostbaar zijn doch hoegenaamd niets hebben opgeleverd ter
verbetering van de algehele gezondheidstoestand van ons volk. Nuchter
beschouwd zou men dan moeten zeggen: bevolkingsonderzoek nee. Maar de
vrouw, bij wie baarmoederhalskanker is ontdekt of de man, bij wie in een tijdig
stadium een funeste longaandoening is gevonden zullen zeggen: bevolkingson
derzoek ja.' Zélfs als de kosten per ontdekking tienduizend guldens hebben
bedragen.
De tegenstanders van bevolkings
onderzoek hebben de tijd mee; er is
steeds minder geld beschikbaar om
dergelijke kostbare onderzoeken te
verrichten. Maar zelfs als mer op
grond van een zeer persoonlijk stand
punt tegen dergelijke onderzoeken is
moet worden beseft, dat tal van men
sen een periodiek onderzoek op prijs
stellen. Ook als dit alleen maar een
onderdeel van het lichaam betreft.
Tegenover het afnemen van de moge
lijkheden om zich aan een zgn. deel
onderzoek (alleen longen, alleen hart
enz.) te onderwerpen staan gelukkig
nieuwe mogelijkheden: er is een
gloeiende belangstelling voor perio
dieke algehele gezondheidsonderzoe
ken. Deze beperken zich niet alleen tot
een bepaald lichaamsdeel, maar zijn
bedoeld om de balans van de gezond
heidstoestand op te maken.
Dergelijke medische onderzoeken zijn
reeds traditie geworden bij vele bedrij
ven, die de lichamelijke conditie van
hun medewerkers willen bevorderen.
Deze onderzoeken, waarvan de om
vang veelal wordt bepaald door het
beschikbare budget, worden in het
algemeen zeer gewaardeerd.
Sinds enige tijd kunnen ook parti
culieren zich voor zo'n algeheel perio
diek gezondheidsonderzoek opgeven.
Het is met name de Stichting voor
Gezondheidsbewaking NSG, die een
dergelijk onderzoek propageert. Deze
Stichting, die in 1974 is opgericht door
een aantal huisartsen, stelt zich op het
standpunt dat een moderne huisarts
een ruimere taak heeft dan het beter
maken van zieke mensen - zij menen
dat de arts meer aandacht moet geven
aan het gezond houden van mensen f
Uit deze gedachten is ontstaan een
keuringsprocedure voor gezonde men
sen, een „check up" van het lichaam.
Wie zich voor zo'n onderzoek opgeeft
wordt in het laboratorium van het
Ziekenhuis Overvecht te Utrecht on
derzocht op bloed, urine en ontlasting.
Voorts worden een longfoto en een
elektrocardiogram gemaakt, die door
de medische staf van het ziekenhuis
worden beoordeeld. Ook hebben een
gehoortest en een longfunctie-onder
zoek plaats. Bij vrouwen wordt een
cervix-uitstrijkje gemaakt.
Een week later volgt het lichamelijk
onderzoek door een bij de NSG aange
sloten keuringsarts. Ter ondersteuning
van dit onderzoek beschikt deze over
de uitslagen en beoordelingen, die in
het ziekenhuis zijn verricht. De keu
ringsarts deelt zijn bevindingen schrif
telijk mee aan de betrokkene, die een
schriftelijk rapportje krijgt, dat aan de
eigen huisarts kan worden gegeven.
NSG-keuringsartsen zijn praktiseren
de huisartsen. Zij keuren slechts doch
behandelen niet. Voor eventuele be
handeling wordt men naar de eigen
huisarts verwezen. Op grond van erva
ringen blijkt, dat deze keuringspro
cedure bijdraagt tot verbetering van
de kwaliteit van het leven, mede omdat
ook gelet wordt op eventuele afwij
kingen (platvoeten, slechte ogen, oren)
en op veranderingen ten opzichte van
vorige keuringen. Ook blijkt, dat dege
nen die zich periodiek laten onder
zoeken, zich meer bewust worden van
de waarde van een verantwoord le
vensgedrag (meer beweging, minder
vet eten, niet roken enz.
Het NSG-gezondheidsonderzoek wordt
uitgevoerd op basis van kostprijs.
De totale kosten bedragen thans
340,-. Informatie kan worden verkre
gen bij het secretariaat van de NSG,
Postbus 5068, 1071 KJ Amsterdam, tel.
020-764211.
De recreatievaart is het afgelopen zomerseizoen opnieuw toegenomen en nooit
eerder zo druk geweest. Dat blijkt uit tellingen die op initiatief van de Dienst
Verkeerskunde van Rijkswaterstaat zijn verricht van het aantal passages van
pleziervaartuigen op een groot aantal punten in de doorgaande vaarroutes.
Uit tellingen bij zestien belangrijke sluizen en bruggen, verspreid over het hele
land, bleek dat de recreatievaart in de maanden mei tot en met september
gemiddeld met bijna 5 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar en zelfs
met 11,7 procent vergeleken met de overeenkomstige periode van 1980.
Het drukste punt voor de recreatie- minder verkeer kreeg dan vorige zo-
vaart was de Krabbersgatssluis bij toer.
Enkhuizen. Daar passeerden van mei De toename van de recreatievaart was
tot en met september 47.065 plezier
vaartuigen; vorig jaar waren het er
ruim 44.000. Op een goede tweede
plaats komt de sluis bij Bruinisse. Die
ligt weliswaar niet in een belangrijke
doorgaande route, maar het was er wel
druk en het recreatieverkeer te water
is in dit gebied sterk in ontwikkeling.
De Bruinisser sluis telde bijna 43.000
passages van recreatieschepen. Vorige
zomer waren dat er ruim 200 meer,
maar vergeleken bij 1980 (ruim 37.000)
is er sprake van een stijging van bijna
6.000. Andere drukke punten voor de
recreatievaart waren de Volkerak-
sluizen (38.335) en de Johan Friso-
sluis te Staveren (38.150). Ook de
Oranjesluizen bij Amsterdam, de
Zandkreeksluis in Zeeland en de Har-
dersluis bij Harderwijk behoorden tot
de zeer drukke passagepunten, hoewel
deze laatste sluis bijna één procent
het grootst op het telpunt Sambeek in
de Maasroutedaar werden 8.271 door
gaande pleziervaartuigen geteld en dat
was ruim 20-procent meer dan vorige
zomer en zelfs 37 procent meer dan in
de overeenkomstige periode van 1980.
Ook de Lorentzsluisen te Kornwerder-
zand in de Afsluitdijk gaven een sterke
stijging te zien (19 procent).
Alleen bij de sluis te Asten in de Zuid-
Willemsvaart was sprake van een ta
melijk sterke daling van bijna 10
procent. Daar passeerden deze zomer
1.834 schepen.
Het is voor het eerst, dat door een
selectie van telpunten kort na het
zomerseizoen een inzicht kan worden
verkregen van de ontwikkeling van de
recreatievaart. Aan het verzamelen
van de gegevens heeft een groot aantal
beheerders van vaarwegen en sluizen
binnen en buiten Rijkswaterstaat me
dewerking verleend.
Blind of doof zijn, wordt als een zware
handicap ervaren. Wat missen mensen
die niet kunnen ruiken? Is het eten
minder lekker? Zijn bloemen minder
mooi? Over reukstoornissen is weinig
bekend. Er zijn ook maar weinig men
sen die klagen over hun reukvermo
gen. Er zou overigens ook in veel
gevallen weinig aan te doen zijn.
Niet ruiken als een handicap?
Ruiken met de neus en proeven met de
tong worden nogal eens door elkaar
gehaald. Met de tong proeven we maar
een paar smaken: zoet, zuur, bitter en
zout, en komblnaties daarvan. Daar
naast wordt de smaak van ons eten
voor een groot deel bepaald door de
geur van het voedsel, die via keel- en
neusholte uit de mond opstijgt naar het
reukslijmvlies.
Hoe belangrijk de neus Is, kunnen we
ervaren als we verkouden zijn en ons
reukvermogen tijdelijk is uitgescha
keld. Ons eten smaakt meteen veel
minder.
Daarmee zijn we misschien onze eet
lust kwijt, maar ook een alarmbel. De
reukzin vervult een waarschuwings-
funktle. We kunnen bijvoorbeeld rui
ken of ons voedsel bedorven is, of er
gas ontsnapt uit de geiser of het gas
fornuis, maar ook, of we misschien
eigenlijk eens onder de douche moeten
en of het huis eens nodig gelucht moet
worden.
En voor iemand met een goede neus
lijkt iemand zonder reukvermogen ook
een heleboel móóie dingen te missen.
Niet alleen de geur van het eten, ook de
geur van bloemen, de geurtjes buiten,
gaan aan iemand met een reukstoorais
voorbij.
Wat zeggen reukgehandikapten daar
zélf van? Uit een vraaggesprek met
iemand die nooit heeft kunnen ruiken,
kwam naar voren dat zij andere dingen
veel belangrijker vindt. Ze wil eten
zien en voelen in de mond. Omdat ze
nog kan proeven met de tong en
daarmee voldoende onderscheid kan
maken, heeft ze met koken overigens
weinig moeite.
Ook een tweede informante, die door
een ongeluk op haar achttiende jaar
haar reukvermogen verloor, heeft nog
wel nuances in haar smaak. Echt
ruiken kan ze niet meer. Zij herinnert
zich soms nog wel bepaalde geuren,
maar voegt daar aan toe dat geurbele-
ving vroeger niet erg belangrijk voor
haar is geweest.
Bij het beoordelen van llchaamsgeur-
tjes of geuren in huis, zijn reukgehan
dikapten wel eens aangewezen op an
deren. Maar de twee vrouwen met wie
wij spraken vatten hun gemis vrij
lakoniek op. Weliswaar geen lente
geurtjes, maar voor hen ook geen
stank bij vieze karweitjes, zo oordelen
beide.
Geen zware handikap
Uit navraag bij de Keel-, Neus- en Oor
heelkundige afdeling (de KNO-afde-
ling) van het Akademisch Ziekenhuis
te Leiden, blijkt, dat maar weinig
mensen klagen over een langdurig ver
minderd reukvermogen. De meeste
problemen rond de neus betreffen
bloedneuzen, verstopte of ontstoken
neuzen (waarbij het reukvermogen
tijdelijk aangetast kan zijn). Ook de
vorm van de neus laat voor sommigen
wel eens wat te wensen over.
Aan een aantasting van het reukver
mogen is weinig te doen. Soms kan
herstel spontaan optreden. Vooral als
er sprake is van een lichte .beschadi
ging-
Uit de vraaggesprekken blijkt, dat een
reukstoornis niet altijd zwaar wordt
opgenomen. Er valt goed mee te leven.
Blijkbaar speelt het reukvermogen
geen belangrijke rol ln het leven van de
informantes en is het gemis vrij ge
makkelijk in te passen. „Je kunt je
heel wat ergere dingen voorstellen"
was het kommentaar van één van hen.